Op zaterdag 5 oktober 2013 organiseerde WS78 de eerste tocht van het winterseizoen 2013/2014 een tocht vanuit Diemen. Van een echte wintertocht was geen sprake omdat de temperatuur tussen de 15 en 20 graden lag. De start was vanuit Sporthal Diemen. Gewoontegetrouw werd weer voor 9 uur gestart. Vrij snel kwamen we bij het eindpunt van tramlijn 9. Het kwam ons hier bekend voor, want hier waren we ook langs gekomen met het Westerborkpad, een wandelpad in het spoor van de Jodenvervolging. We zouden deze dag meerdere keren trajecten van het Westerborkpad volgen.
Na 1 km lopen kwamen we al bij een natuurgebiedje dat langs de Eerste Diem ligt. Toen we bij het eindpunt van tramlijn 9 kwamen, liepen we al langs de Muiderstraatweg. Na het Penbos werd de Muiderstraatweg opnieuw bereikt. We liepen hier langs het eerste tankstation van Nederland volgens de routebeschrijving. Volgens wikipedia.nl was het eerste tankstation in Doorn. Daarop werd het Diemerbos bereikt. In dit bos liepen we op korte afstand van een zelfbedieningspontje, maar de parkoersbouwer liet dit links liggen.
Na kruising met de A9-snelweg liepen we naar de rivier de Gaasp. Bij de Gaasper molen was de soeppost. Hier kregen we ook een flesje water en een krentenbol dat aangeboden was door de SPAR supermarkt Veldt te Weesp.
De molen is het meest bekend onder de naam Gaaspermolen. Deze populaire naam van de molen berust op een misverstand. De echte Gaaspermolen stond aan de overkant van de Gaasp en bemaalde de polder Gein en Gaasp. De juiste naam is Gemeenschapmolen No. 1. Als zodanig staat de molen ook op diverse historische kaarten aangegeven.
Na combinatie van Stammerpolder, Kikenpolder, Gaasperpolder, Boternesepolder, Lageweypolder, Hogeweypolder, Kostverlorenpolder en de Sinnigveldsepolder ontstond de Gemeenschappolder, waarvoor de huidig molen werd gebouwd. Weliswaar werd de molen gebouwd in de voormalige Gaasperpolder, maar niet op plaats van de oude molen, zodat de populaire naam Gaaspermolen niet juist is.
De molen was eerst een schepradmolen en bemaalde op reguliere wijze tot 1875 de polder. Rond die tijd ontstonden er problemen door inklinking van het veenpakket en moest de bemaling versterkt worden met een in 1872 aan de Weespertrekvaart gebouwde tweede molen, de Stammermolen (Gemeenschapsmolen No. 2). In 1892 werd de molen No. 1 vervijzeld.
Nadat in 1926 naast de molen een dieselgemaal was gebouwd voor de bemaling van de Gaasperpolder en de Stammeerpolder, werden de beide molens ontdaan van gevlucht, kap en kruiwerk en ingericht als woonhuis.
In 2002/2003 werd de molen weer geheel maalvaardig gerestaureerd en werd op 25 april 2003 door de burgermeester van Amsterdam officieel in gebruik gesteld. Naast de windbemaling kan de vijzel ook met een electromotor aangedreven worden.
We liepen nu naar het Amsterdam-Rijnkanaal en volgden dit een km. Aan de overzijde van het kanaal zagen we ook wandelaars lopen, nu echter tegengesteld. Bij de spoorbrug werd het Amsterdam Rijnkanaal overgestoken.
Het traject aan de andere zijde van het Amsterdam-Rijnkanaal was niet zo interessant omdat we daar langs een industriegebied liepen. Nabij de brug over de Smalle Weesp was een parkoerswijziging. Verderop kwamen we langs molen 't Haantje te Weesp.
Molen 't Haantje is een in 1820 gebouwde, laatstelijk als korenmolen ingericht geweest zijnde wipmolen met stelling. Vanouds bepaalde de aan het Smal te Weesp gelegen molen, met name gezien vanuit het zuiden, in sterke mate het gezicht op de stad Weesp.
In de jaren 1960 is hierin als gevolg van stadsuitbreiding nogal verandering gekomen. Hoogbouw op korte afstand ten noorden van de molen doet veel afbreuk aan de beeldbepalende waarde.
Op de plaats waar nu 't Haantje staat, stond voorheen de al in 1626 genoemde wipmolen van de voormalige Kostverlorenpolder. Omstreeks 1705 werd dit molentje overbodig door samenvoeging van de Kostverlorenpolder met enkele andere kleine polders tot de Gemeenschapspolder. Deze laatste werd eerst met één en later met twee nieuwe grote molens bemalen. De Kostverlorenmolen werd in 1705 verkocht aan twee brandewijnbranders te Weesp en in 1706 omgebouwd tot korenmolen.
I
n 1815 volgde weer een verandering van functie. Hij werd nu ingericht tot een lijn- en raapkoekmolen, die in 1816 met twee koppels stenen was uitgerust. Dit was echter maar van korte duur, want in 1817 werd een sloopvergunning verkregen. In 1820 werd ter plaatse een oliemolen gebouwd, die 'De Haan' werd genoemd en die bij verkoop in 1828 slechts f 1000,- opbracht. Ook het olie slaan was maar van korte duur, want in of kort voor 1828 volgde verbouwing tot korenmolen.
In 1856 werd W. van den Akker, voordien molenaar te Lage Vuursche, eigenaar. De molen bleef in het bezit van zijn familie, tot hij in 1896 werd aangekocht door C.J. van Houten, cacaofabrikant te Weesp. Deze wilde de molen als sieraad voor Weesp in stand houden. In de jaren 1899-1900 werd 't Haantje weer tijdelijk in gebruik genomen door de eigenaar van de in 1899 afgebrande molen 'De Vriendschap', die op deze manier zijn bedrijf kon blijven voortzetten. Gedurende de oorlog 1914-1918 werd in verband met brandstofschaarste voor het laatst op windkracht gemalen. Nadien is de molen nog een tijdje door een kunstenaar in gebruik geweest als atelier. In 1943 werd hij door de familie van Houten verkocht, waarna de nieuwe eigenaar, na verwijdering van de gaande werken, molen en schuren inrichtte tot woning. Na jaren met één roe te hebben gestaan volgde in 1964 een uitwendige restauratie. Sinds 1977 wordt 't Haantje weer af en toe in werking gesteld.
Uit recent onderzoek blijkt dat 't Haantje voor 1820 eerst in Amsterdam te hebben gestaan als marmerzaagmolen. Het lijkt de eerste als industriemolen gebouwde wip (stelling) molen te zijn.
Momenteel is de molen weer geheel gereataureerd en kon op Nationale Molen- en Gemalendag 2003 (10 mei) feestelijk in gebruik worden genomen.
Na kruising met de N236/Gooilandseweg werd de hoofdroute weer bereikt bij het Blijwaterpad. Slingerend door Weesp werd de Vecht bereikt.
Bij de Ossenmarkt werd de Vecht overgestoken. Na Torenfort aan de Ossenmarkt liepen we onder de Flevo spoorlijn door en volgden een lange weg langs de meanderende Vecht naar Muiden. Langs de waterkant lagen talrijke woonboten.
Het 17de-eeuwse fort behield zijn defensieve taak tot en met 1959. Het fort is een typisch, maar nu zeldzame, bakstenen toren op een ovaal terrein en omsloten door een gracht, voor troepen en artillerie. Oorspronkelijk ònderdeel van deNieuwe Hollandse Waterlinie, in 1892 (formeel in 1901) toegevoegd aan de Stelling.
In 1879 werd de oorspronkelijke gracht rond het torenfort gedempt en steunmuren en een dekkingswal aangebracht als bescherming tegen nieuw, krachtiger geschut. In 1983 is het fort gerestaureerd en de dekkingswal weer verwijdert
Net voor Muiden liepen we onder de A1 snelweg door. Nu liepen we aanvankelijk langs de oostkant van Muiden alvorens door de leuke straatjes van Muiden te komen. Daarbij liepen we nog langs het Muizenfort en kregen we zicht op het Muiderslot. Langs de Herengracht en de haven van Muiden was het genieten van de talrijke boten die afgemeerd lagen.
Het 'Muizenfort' ofwel gebouw C , is een ònderdeel van de vesting Muiden. Het is gebouwd in de periode 1874 - 1876, gelijk met de daar tegenover gesitueerde bomvrije kazerne. Het fort is een zogenaamde capponnière (een aan de voet van de hoofdwal gelegen uitbouw ter flankering van de gracht) gebouwd op het ravelijn bij de voormalige Naarderpoort en maakt(e) deel uit van zowel de Hollandse Waterlinie als van de Stelling van Amsterdam.
In 1989 -1990 werd het Muizenfort door de gemeente Muiden grondig gerenoveerd en daarna heropend als multifunctionele ruimte. Momenteel huisvest het Muizenfort diverse instellingen en stichtingen , waaronder nu ook de Stichting MMM. Voor de huisvesting van het jonge museum heeft de gemeente Muiden wederom voor een aantal bouwkundige- en installatietechnische aanpassingen zorggedragen.
Bij de Westbatterij was de koffiepost. Dit was een oud verdedigingswerk. Dit laat zich moeilijk omschrijven, maar des te gemakkelijk is het door naar naast-staande foto te kijken.
De Westbatterij in Muiden is één van de drie overgebleven torenforten binnen de Stelling van Amsterdam en maakt ònderdeel uit van het Zuidoostfront. Samen met het Fort bij de Ossenmarkt en het Fort Uitermeer behoorden dit torenfort oorspronkelijk tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Met zijn robuuste uiterlijk valt de Westbatterij op tussen de moderne, gestandaardiseerde type forten die voor de Stelling van Amsterdam waren ontwikkeld. De op een middeleeuws vestingwerk lijkende Westbatterij werd in 1852 gebouwd als onderdeel van de algehele modernisering van de Vesting Muiden. Het Muizenfort en tegenoverliggende Kazerne behoorden ook tot deze verbeteringen, maar werden pas een kwart eeuw later gebouwd.
Al in 1799 werd op de huidige plek een versterkte aarden batterij aangelegd. In militair jargon betekent een batterij een opstellingsplaats voor een aantal stukken geschut, zoals kanonnen, houwitsers of mitrailleurs. Het verdedigingswerk werd door de Fransen aangelegd, omdat zij een inval vreesden van Engels-Russische legers op Amsterdam via de monding van de Vecht. In de zomer van 1799 zijn Engels-Russische legers gezamenlijk de kop van Noord-Holland binnen gevallen. Doel van de invasie was tweeledig. De Engelsen wilden de Nederlands-Franse oorlogsvloot bij Den Helder uitschakelen om hiermee een aanval over zee op hun land te voorkomen. Daarnaast wilde men Amsterdam heroveren op de Bataven, de Nederlandse Fransgezinde. Na inname van de hoofdstad zou de verdreven stadhouder Willem V de macht in de Hollandse Republiek kunnen terugnemen. Het Bataafse leger hield echter stand en versloeg het Brits-Russische expeditieleger bij Castricum. De aarden batterijen die in 1799 in allerijl door het Frans-Bataafse leger waren aangelegd, worden nu gezien als de voorloper van de Stelling van Amsterdam.
Een typisch kenmerk van dit torenfort is dat er zowel op het dak als in de toren zelf geschut geplaatst kon worden. Oorspronkelijk was de dijk langs de Zuiderzee hier een stuk lager en had het geschut via de schietgaten in de toren een vrij schootsveld op zee. Na een aantal dijkdoorbraken werd de dijk in het begin van de twintigste eeuw opgehoogd, waardoor alleen het open geschut vanaf het dak de zeezijde onder vuur kon nemen. Aangezien men een aanval vanaf zee verwachtte, zijn de muren aan deze kant een stuk dikker (120 cm) dan aan de landzijde. Naar goed gebruik was de ingang van het fort beveiligd met een ophaalbrug. Oorspronkelijk was het fort omringd met een acht meter brede slotgracht.
Van de koffiepost tot aan de fruitpost liepen we over de oude zeedijk en hadden regelmatig fraaie vergezichten op het IJmeer. Op de dijk liepen talrijke schapen en menig schapenkeutel is in het profiel van de schoenzool terecht gekomen.
De fruitpost was nog eerder op de route als in de routebeschrijving stond. Dat kwam doordat bij de geplande locatie nu een bruiloft was en dat leverde voor de uitbater meer geld in het laatje.
Kustbatterij bij Diemerdam
Eind achttiende eeuw werd op deze plek een versterkte plaats voor de opstelling van geschut aangelegd. Op een aarden verdedigingswerk kwam een dubbele batterij die Amsterdam moest beschermen tegen de Pruisen die in 1787 Holland waren binnengevallen. Een kleine eeuw later werd het aardwerk toegevoegd aan de Stelling van Amsterdam. De batterij werd tussen 1886 en 1896 gemoderniseerd met nieuwe betonnen munitiemagazijnen en geschutsopstellingen. Zoals de naam al aangeeft had de batterij ten doel om de zeekust van de toenmalige Zuiderzee te beschermen. Dit gebeurde samen met de kustbatterij voor Durgerdam en het forteiland Pampus. In 1954 verloor de kustbatterij zijn militaire functie.
Stadsherstel nam in 2006 het verwaarloosde terrein en de vervallen gebouwen over. De grondige restauratie en herbestemming van het fortterrein behelsde niet alleen het opknappen van de militaire gebouwen en terugbrengen van de oorspronkelijke aardwerken. Ook is er een nieuw paviljoen gebouwd dat als horeca en bezoekerscentrum dienstdoet. Veel elementen en details van het nieuwe gebouw verwijzen naar de cultuurhistorische context van deze plek.
Na de kustbatterij Diemerdam liepen we door het heuvelachtige Diemerpark. Van de toppen had je prachtige vergezichten. Via de Nesciobrug werd het Amsterdam Rijkanaal overgestoken. Nabij knooppunt Watergraafsmeer zagen we nog een lama lopen. Na station Diemen werd de finish na 8 uur lopen bereikt.
Het was een mooie zonnige dag geworden met een maximumtemperatuur van 19 graden. We willen de organisatie hartelijk dank voor deze tocht. Er waren 247 deelnemers en het IVV-nummer was 11827.
|