Op vrijdag 30 april 1999, koninginnedag, reden we met de trein naar Zutphen. De eerste conducteur, die onze kaartjes kwam controleren, zei: “ha eindelijk eens mensen die nuchter zijn. In de trein zaten kennelijk reizigers die van de viering van de koninginnennacht terugkwamen. Bij het overstappen in Arnhem hadden we officieel 0 minuten overstaptijd. Toch haalden we de overstap.
In Zutphen liepen we eerst naar het officiële startpunt van het pad, de St Walburgskerk. Zowel bij de kerk als de naaste omgeving lag een oranje loper uit. Hoewel we om 10 minuten over acht waren gestart, was het uitermate rustig in het centrum. Veel rustiger als op een zaterdag, We kwamen langs de oude stadsmuren en even later bereikten we de Berkel. Er zat vrijwel geen stroming hier in het water. Verderop liepen we ongeveer 1½ km over een graspad eveneens langs de Berkel. Daarna kwamen we langs Huis De Voorst, een oud en statig huis. We staken een spoorlijn en een kanaal, het Afleidingskanaal, over.
Bij boerderij De Ree sloegen we af en dwaalden daarna door bossen naar het plaatsje Almen. Onder het spelen van een fanfarecorps liepen we Almen in. Langs de kant stonden een paar kraampjes en stalletjes en een aantal kinderen probeerden van hun oude rommel af te komen. Bij Hotel De Hoofdige Boer hadden we een korte koffierust. Vaak zien we naar een rust uit. En als we die eenmaal gevonden hebben, weten we soms niet hoe snel we die weer verlaten zullen. Verschillende keren herkenden we trajecten van de Hanzestad-wandeltochten van de LAT. Na het complex Ehze staken we het Twentekanaal over en even later een spoorlijn. Nu volgden enige km’s die we minder interessant vonden, maar toen we de Zutphense weg verlieten, dwaalden we weer fraai door bossen.
In Laren hadden we een rust in een cafetaria en hadden hier onze (eerste) lunch. Daarna liepen we zo’n 200 meter verkeerd, voordat we merkten dat we de verkeerde kant opliepen. Daarna liepen we weer terug naar het cafetaria en liepen daarna goed verder. Het was hier in Laren best gezellig. Op terrasjes zaten veel mensen te genieten van het fraaie oranje-zonneje. Want het was een uitermate fraaie, en voor de tijd van het jaar, warme lente dag. Even buiten Laren verwisselden we de lange broek voor de korte en smeerden ons flink in. Daarna liepen we naar buurtschap Exel. Deze plaatsnaam deed mij onwillekeurig denken aan het spreadsheet computer programma Excel. Daarna dwaalden we door bossen naar Havezaath Ampsen.
Na een spoorlijn en het Twente kanaal bereikten we de binnenstad van Lochem Hier was het wederom druk op terrasjes en we zagen er veel mensen eten. Bij politieschool De Croese, dat in een soort oud klooster was gevestigd, sloegen we af en volgden een heel smal pad. Door de bossen over de Lochemseberg dwaalden we naar de Witte Wievenkuil. Op een bankje hadden we een rust en onze tweede lunch. Over de beboste Kale Berg bereikten we Barchem. Bij Hotel Meilink, het voormalige station van Barchem liepen we even verkeerd. Tussen boerderij Entel en Huis Beekvliet boog de weg naar rechts. Op een bankje in deze bocht stond net een ouder echtpaar op. Daarop besloten wij op het bankje te gaan zitten. We raakten aan de praat met het echtpaar. De mannelijke helft vertelde, dat hij ook wel van wandelen hield. Hij liep wel tochten van 40 km. Vroeger had hij wel grotere afstanden gelopen.
Toen wij vroegen wat zijn grootste afstand was geweest, verklaarde hij dat dit de tocht Amsterstam-Leeuwarden over een afstand van 150 km was geweest. Hij was toen lid van de LAT. Nog later bleek dat hij een schoonzoon heeft, die nog steeds lid is van de LAT. En nu veel tochten met zijn dochter liep. Het betreft hier de voormalige redacteur van het Lat-nieuws. We staken de Labbingbeek over. Vlak voordat we opnieuw de Labbinkbeek zouden oversteken kwamen we langs een oude boerderij, de tolboerderij Lebbenbrugge. Hier werd vanaf 1679 tol geheven. Vlak daarop moesten we de brede beek nogmaals oversteken. Maar de brug was hier in renovatie. Over ongeveer 10 meter was van de brug alleen de stalen framebalken aanwezig.
Wij durfden hier niet overheen te lopen. Het alternatief was dat wij over een graspad van ongeveer een km bij een verkeersbrug de Labbingbeek konden oversteken. Daarna liepen we aan de andere zijde over ook een graspad terug. Toen we terug naar die gerenoveerde brug liepen zagen we een aantal fietsers (lopend) wel de brug over steken. We vervolgden ons pad en even later voerde het pad over een erf van een boerderij. We liepen Ruurlo in. Rond kwart voor zes troffen we een supermarkt die nog open was. En dat op koninginnedag. Dankbaar haalden we een pak melk en karnemelk om in de trein op te drinken. Dat was althans het plan, want toen we bij het station aankwamen moesten we nog een kwartiertje wachten, voordat de (uur-)trein ons huiswaarts zou rijden. En onze dorst was zo groot, dat we de pakken al hadden opgedronken voordat de trein kwam aanrijden. Vrijwel de gehele dag had de zon geschenen. We hadden meer dan 5 uur in korte broek gelopen. Ondanks het feit dat we onze armen en benen verschillende keren met zonnecrème hadden ingesmeerd, voelden ’s-avonds onze huid een tikkeltje verschroeid aan.
|
Henri Floor & Coos Verburg
|