terug naar het overzicht 
van de startplaatsen 
op de alternatieve homepage van WS78 
door Henri Floor gemaakt Terug naar de alternatieve homepage van WS78 40 km WS78 wandeltocht vanuit Lelystad op 6 januari 2007

datum 6 januari 2007 plaats Lelystad
provincie Flevoland naam wandeltocht Drie koningen tocht
starttijd 9.00 - 10.00 uur postcode start: 8232 ZP
parcoursbouwers: Mari Smits & Rolf Craanen
startadres: Buurtcentrum De Roef, Schouw 1641, 8232 ZP Lelystad. ( 0320-241908
bereikbaar met de trein vanaf NS Lelystad.
LA 1e weg; RA na verzorgingshuis Ankerplaats; schuin achter het verzorgingshuis is het buurtcentrum De Roef
bereikbaar met de auto:
Vanaf afslagnummer 10 (Lelystad) van de A6 wordt de route naar het startbureau met borden van WS78 aangegeven.
route info vooraf route info na afloop informatie omgeving nabeschouwing verslag fotoreportage

















naar de top van deze pagina
Drie koningen tocht, startplaats Lelystad, datum 6 januari 2007, route-informatie vooraf:

Beste wandelvrienden en - vriendinnen!
Na vier maal Almere is dan eindelijk de provinciehoofdstad van Flevoland aan de beurt. Nooit eerder was WS 78 in Lelystad en wij scharen deze jonge en dynamische stad als 108e locatie in de reeks van WS startplaatsen. Met deze Drie Koningentocht maken ook twee ervaren parkoersbouwers, Mari Smits uit Lelystad en Rolf Craanen uit Amersfoort hun debuut bij WS 78. Zij zijn er in geslaagd hier een gevarieerde wandeltocht uit te zetten met parken, bos, plassen, dijken, kust en cultuurhistorie.
Vanuit het Buurtcentrum ‘De Roef’ gaat de route eerst zuidwaarts over één van de vele fietsbruggen die voor Lelystad heel karakteristiek zijn. Vanaf de brug is achter het station op een basalten zuil het standbeeld van Cornelis Lely te zien. Dit beeld, een kopie van het beeld dat beeldhouwer Mari Andriessen maakte voor de Afsluitdijk, werd op 23 september 2004 onthuld ter gelegenheid van Lely’s 150e geboortedag. Hiervoor stond korte tijd op de zuil het Lelystadse standbeeld van Lely, gemaakt door Piet Esser. Deze inmiddels overleden beeldhouwer kon zich echter niet met de nieuwe plek voor zijn beeld verenigen, waarna het op 23 september 2005 geplaatst werd nabij het Nieuw Land Erfgoedcentrum, de locatie waar wij vandaag de grote rust hebben.
Langs parken en over fietsbruggen gaan we langzaam aan de stad uit, waarbij de spoorlijn naar Amsterdam het belangrijkste oriëntatiepunt vormt. Bij de tweede fietsbrug, na 1,8 km, werd in 2005 een markeringspunt in de vorm van een scheepje geplaatst als herinnering aan een beurtschip dat daar in 1625 is gezonken. Het scheepswrak werd op 3 juni 1981 opgegraven. Nadat we de stad hebben verlaten gaan we langs de spoorlijn op weg naar het grootste bosgebied rond Lelystad, Het Hollandse Hout. Midden in het bos, na ca. 9,4 km, trekt een heuvel jullie aandacht. Hieronder bevindt zich nog een niet opgegraven scheepswrak. Daarbij staat een paal die aangeeft hoe hoog het water hier wel stond voor de inpoldering. Na 10 kilometer verlaten we het bos en passeren de Knardijk. Deze dijk, die nu de grens vormt tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, diende van 1957 tot het droogvallen van Zuidelijk Flevoland in 1968 als waterkering.
Aan de andere zijde van de Knardijk treffen we een totaal ander landschap aan. Dit gebied, het Oostvaardersveld, is een voor mensen toegankelijke kleinere versie van de Oostvaardersplassen. Na 12 kilometer bereiken we de soeppost nabij het Informatiecentrum van Staatsbosbeheer, gelegen aan de rand van de Oostvaardersplassen. Dit unieke natuurgebied dankt zijn ontstaan aan de recessie van de jaren zeventig, waardoor het nog braakliggende gebied nog niet nodig was voor zijn oorspronkelijke industriële bestemming. Na de soep voert de route via de Knardijk terug naar Het Hollandse Hout en vervolgens langs het Bovenwater naar Lelystad-Haven (op 19 km). Hier werd in 1950 gestart met de dijkbouw van Oostelijk Flevoland. Wij steken de Houtribweg over en komen via een smal pad achter de barakken ofwel de pionierswoningen uit. Deze woningen zijn gebouwd voor de arbeiders die hebben meegeholpen aan de opbouw van het nieuwe land. Dit land werd eerst ‘spookland’ genoemd omdat er in de wijde omtrek nog niets te zien was van een wereld die bewoonbaar zou zijn en waar je ver van alle leven verwijderd was. Niets is minder waar. Lelystad leeft! Tot 1956 was Lelystad-Haven een eiland. Daarna vormde de Knardijk lange tijd de enige verbinding met het oude land.
Na het passeren van de Houtribsluis en het gemaal Wortman voert de route over de dijk richting de Batavia. Deze replica van een VOC-schip dat in 1629 voor de westkust van Australië schipbreuk leed, werd in 1994 te water gelaten. Sindsdien is men op de Bataviawerf bezig met de bouw van het vlaggenschip van Michiel de Ruyter, De Zeven Provinciën. De grote rust is na bijna 23 kilometer in het restaurant van het Nieuw Land Erfgoedcentrum, een museum waarin de ontstaansgeschiedenis van Flevoland wordt verteld.
Na de rust voert de tocht eerst langs het Lelybeeld van Esser en vervolgens door Bataviastad, een in de vorm van een vesting uitgevoerd koopcentrum voor fabrieksrestanten. Niet te lang dralen of je hier iets van je gading vindt. Tenslotte moeten er vandaag wel 40 bikkelharde kilometers afgelegd worden. Maar gezellig is het wel. Alsof je in de tijd terug bent maar tegelijk ook weer ver in de toekomst. Kijk en geniet zelf maar. Voor mensen met hoge nood bevinden zich aan het eind van het stadje nog wat openbare toiletten.
Via de noordkant van Lelystad bereiken we het Zuigersplasbos, een groot stadspark dat aangelegd is rond een plas die ontstaan is doordat er vóór het droogvallen van de polder zand werd gewonnen. De plas is ongeveer 15 meter diep. Er staan veel wilgenbomen en het riet zorgt voor de nodige beschutting van de fauna.
Na het passeren van de spoorlijn en de Zuigersplasdreef bereiken we na 31 kilometer de koffiepost. Na de koffie voert de route eerst langs en door enkele woonwijken. In de Zuiderzeewijk bijvoorbeeld die we na 34 kilometer bereiken, werden in 1967 de eerste bewoners van Lelystad gehuisvest. Het fruit wordt drie kilometer voor het eind uitgereikt waarna we via parken het eindpunt bij De Roef bereiken. Er is dan exact 39.570 meter afgelegd.
Deze unieke tocht moet je een keer gelopen hebben !!
De start is vanuit:
Buurtcentrum ‘De Roef’ – Schouw 1641 – 8232 ZP Lelystad – tel. 0320 – 241908

naar de top van deze pagina































naar de top van deze pagina
Drie koningen tocht, startplaats Lelystad, datum 6 januari 2007, route-informatie na afloop:

DE “DRIE KONINGENTOCHT”
Na vier maal Almere was dan eindelijk de provinciehoofdstad van Flevoland aan de beurt. Nooit eerder startte WS 78 in Lelystad zodat deze jonge en dynamische stad als 108e locatie in de reeks van WS startplaatsen de boeken in gaat. Met deze Drie Koningentocht maakten ook twee ervaren parkoersbouwers, Mari Smits uit Lelystad en Rolf Craanen uit Amersfoort hun debuut bij WS 78. Zij zijn er in geslaagd hier een gevarieerde wandeltocht uit te zetten met parken, bos, waterpartijen, dijken, kust en cultuurhistorie.
Vanuit het Buurtcentrum ‘De Roef’ ging de route eerst zuidwaarts over één van de vele fietsbruggen die voor Lelystad heel karakteristiek zijn. Vanaf de brug was achter het station op een basalten zuil het standbeeld van Cornelis Lely te zien. Dit beeld, een kopie van het beeld dat beeldhouwer Mari Andriessen maakte voor de Afsluitdijk, werd op 23 september 2004 onthuld ter gelegenheid van Lely’s 150e geboortedag. Hiervoor stond korte tijd op de zuil het Lelystadse standbeeld van Lely, gemaakt door Piet Esser. Deze inmiddels overleden beeldhouwer kon zich echter niet met de nieuwe plek voor zijn beeld verenigen, waarna het op 23 september 2005 geplaatst werd nabij het Nieuw Land Erfgoedcentrum, de locatie waar wij deze dag de grote rust hadden.
Langs parken en over fietsbruggen liepen we langzaam aan de stad uit, waarbij de spoorlijn naar Amsterdam het belangrijkste oriëntatiepunt vormde. Bij de tweede fietsbrug, na 1,8 km, werd in 2005 een markeringspunt in de vorm van een scheepje geplaatst als herinnering aan een beurtschip dat daar in 1625 is gezonken. Het scheepswrak werd op 3 juni 1981 opgegraven. Toen we de stad eenmaal achter ons hadden gelaten, wandelden we langs de spoorlijn op weg naar het grootste bosgebied rond Lelystad, Het Hollandse Hout. Midden in het bos, na ca. 9,4 km, trok een heuvel onze aandacht. Hieronder bevindt zich een nog niet opgegraven scheepswrak. Daarbij staat een paal die aangeeft hoe hoog het water hier wel stond voor de inpoldering. Na 10 kilometer verlieten we het bos en passeerden de Knardijk. Deze dijk, die nu de grens vormt tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, diende van 1957 tot het droogvallen van Zuidelijk Flevoland in 1968 als waterkering.
Aan de andere zijde van de Knardijk troffen we een totaal ander landschap aan. Dit gebied, het Oostvaardersveld, is een voor mensen toegankelijke kleinere versie van de Oostvaardersplassen. Na 12 kilometer bereikten we de soeppost nabij het Informatiecentrum van Staatsbosbeheer, gelegen aan de rand van de Oostvaardersplassen. Dit unieke natuurgebied dankt zijn ontstaan aan de recessie van de jaren zeventig, waardoor het nog braakliggende gebied nog niet nodig was voor zijn oorspronkelijke industriële bestemming. Na de soep voerde de route via de Knardijk terug naar Het Hollandse Hout en vervolgens langs het Bovenwater naar Lelystad-Haven (op 19 km). Hier werd in 1950 gestart met de dijkbouw van Oostelijk Flevoland. Wij staken de Houtribweg over en kwamen via een smal pad achter de barakken ofwel de pionierswoningen uit.
Deze woningen zijn gebouwd voor de arbeiders die hebben meegeholpen aan de opbouw van het nieuwe land. Dit land werd eerst ‘spookland’ genoemd omdat er in de wijde omtrek nog niets te zien was van een wereld die bewoonbaar zou zijn en waar je ver van alle leven verwijderd was. Niets is echter minder waar. Lelystad leeft! Tot 1956 was Lelystad-Haven een eiland. Daarna vormde de Knardijk lange tijd de enige verbinding met het oude land.
Na het passeren van de Houtribsluis en het gemaal Wortman voerde de route over de dijk richting de Batavia. Deze replica van een VOC-schip, dat in 1629 voor de westkust van Australië schipbreuk leed, werd in 1994 te water gelaten. Sindsdien is men op de Bataviawerf bezig met de bouw van het vlaggenschip van Michiel de Ruyter, De Zeven Provinciën. De grote rust was na bijna 23 kilometer in het restaurant van het Nieuw Land Erfgoedcentrum, een museum waarin de ontstaansgeschiedenis van Flevoland wordt verteld.
Na de rust ging de tocht eerst langs het Lelybeeld van Esser en vervolgens door Bataviastad, een in de vorm van een vesting uitgevoerd koopcentrum voor fabrieksrestanten. We mochten niet te lang dralen of we hier iets van onze gading vonden. Tenslotte moesten er deze dag wel 40 bikkelharde kilometers afgelegd worden. Maar gezellig was het wel. Alsof we in de tijd terug waren maar tegelijk ook weer ver in de toekomst.
Via de noordkant van Lelystad bereikten we het Zuigersplasbos, een groot stadspark dat aangelegd is rond een plas die ontstaan is doordat er vóór het droogvallen van de polder zand werd gewonnen. De plas is ongeveer 15 meter diep. Er staan veel wilgenbomen en het riet zorgt voor de nodige beschutting van de fauna.
Na het passeren van de spoorlijn en de Zuigersplasdreef bereikten we na 31 kilometer de koffiepost. Vervolgens ging de route eerst langs en door enkele woonwijken. In de Zuiderzeewijk bijvoorbeeld die we na 34 kilometer bereikten, werden in 1967 de eerste bewoners van Lelystad gehuisvest. Het fruit werd drie kilometer voor het eind uitgereikt waarna we via parken het eindpunt bij De Roef bereikten. Er was exact 39.570 meter afgelegd.
naar de top van deze pagina































naar de top van deze pagina
Drie koningen tocht, startplaats Lelystad, datum 6 januari 2007, informatie omgeving.

De historie van Flevoland

De historie van Flevoland gaat al ver terug. Zo'n 6500 jaar geleden woonden er in dit gebied, op hoge zandruggen, mensen in nederzettingen. Bij het dorp Swifterbant in Oostelijk Flevoland zijn zelfs de oudste skeletten van heel West-Europa gevonden. De naam Flevo werd bedacht door Romeinse geschiedschrijvers, die de Noordelijke Rijnmond daarmee aanduidden, die zich tot een meer verbreedde. Door het grote verschil tussen eb en vloed werden steeds grotere stukken land overspoeld. Tegen het eind van de 13e eeuw ontstond daar de veel grotere Zuiderzee. Veel land en dorpen verdwenen onder water, slechts enkele terpen staken nog boven het water uit. De bewoners van Urk en de eilandterpen Emmeloord en Ens, later bekend onder de naam Schokland, voerden een zware strijd tegen de beukende zee. Maar Schokland zakte steeds verder de diepte in en werd alsmaar kleiner, waardoor de bewoners halverwege de 19e eeuw de eilandterpen moesten verlaten. De Zuiderzee was in de Gouden Eeuw een belangrijke handelsroute voor de befaamde VOC-schepen én een inkomstenbron voor vissers, maar ook een gevaarlijke binnenzee vol ondieptes en verraderlijke stromingen, waardoor veel schepen hier zijn vergaan.

Omdat zware stormen en overstromingen veel vernielingen aanrichtten, lanceerde Henric Stevin in de 17e eeuw een plan om 'het geweld en vergif van de Noordzee te verdrijven'. Na 1850 volgden verschillende nieuwe voorstellen met als inzet een eind maken aan de verraderlijke Zuiderzee. In 1918 werd het plan van dr. Ir. Cornelis Lely om de Zuiderzee af te sluiten en gedeeltelijk in te polderen een feit. De jongste provincie van Nederland zou van een woeste binnenzee veranderen in het platte polderland. De voormalige eilanden Urk en Schokland werden onderdeel van het vaste land. Nederland verwierf wereldfaam met deze drooglegging- het poldermodel ten voete uit. Waar eerst de Zuiderzee en later het IJsselmeer lag, is na de inpoldering een heel nieuw landschap gecreëerd van kaarsrechte wegen, moderne steden en dorpen op gelijke afstand van elkaar. Zelfs de natuur is volgens plan opgezet: de bossen en natuurparken waren vooral bedoeld als recreatiegebied voor de mens. Inmiddels redt de natuur zichzelf. De jonge aanplant is uitgegroeid tot uitgestrekte, volwassen bosgebieden en aan de westkant hebben de Oostvaardersplassen zich ontwikkeld tot een vogelreservaat van ongekende rijkdom. In het uitgestrekte Natuurpark Lelystad lijkt het alsof alle wilde dieren in de vrije natuur leven. Wie door het gebied wandelt of fietst, zal ogen tekort komen, zoveel is er te zien. Door deze verrassende verscheidenheid aan natuur, zou je niet zeggen dat de polders nog maar zo kort geleden zijn drooggelegd.

Het onstaan van Lelystad
Na de Tweede Wereldoorlog verscheen Lelystad op de kaarten van het IJsselmeergebied.De heer Takes verrichtte een studie voor voor bevolking binnen de drooggelegde Zuiderzeepolders en kwam tot de conclusie dat er een stad nodig was naast de reeds geplande dorpen (Emmeloord, Dronten en het toekomstige Zeewolde). De heer Takes had een visie over een nieuw stuk Nederland, inclusief een ingepolderde Markerwaard. Het idee was dat Flevoland de 12e provincie zou worden en dat Lelystad de hoofstad hiervan zou worden. In 1951 arriveerden de eerste bewoners op het toenmalig werkeiland Lelystad-Haven. Lelystad-Haven werd, na jarenlange isolatie, tijdens de groei van Lelystad bij deze stad opgenomen. Zelfs nu nog kunt u de eerste gebouwen uit deze begintijd aanschouwen. Jong als de stad Lelystad is heeft het toch een aantal monumenten in de vorm van de houten huisjes en barakken. In sommige van deze houten huisjes wonen nog de mensen die het prille begin hebben meegemaakt. In de naast gelegen oude barakken zijn inmiddels een café en jeugdherberg gevestigd. Het voormalige werkeiland ademt nog steeds de sfeer uit van de vijftiger jaren. Aan de andere zijde van de sluis staat het gemaal Wortman. Deze sluis is op aanvraag te bezoeken. De polder rondom het werkeiland viel droog toen de dijk van Oostelijk Flevoland was gesloten. Pas toen werd er begonnen met het maken van plannen voor Lelystad. Het idee was toen nog om een stad te creëren met een minimum van 100.000 inwoners. Inmiddels is de ambitie voor het aantal inwoners teruggebracht 80.000 inwoners.

Op 9 maart 1966 begon de woningbouw en zo'n anderhalf jaar op 28 september 1967, werden de eerste sleutels van de eerste woningen in Lelystad uitgereikt. De eerste Lelystedelingen waren het toen pas getrouwde echtpaar H.W.J. van der Bedum-Mulder, welke een huis gingen bewonen aan de Middelgronden in de Zuiderzeebuurt. Hun eerste buren werden de ambtenaren van de polderdiensten, de bouwers, personeel van de aannemers, politie-ambtenaren, de postbode en enkele winkeliers. Een aantal huizen werd ingericht als kantoor voor een bank, postkantoor en dergelijke. Uniek in de plannen was ook het fietspadennet, welke een belangrijk onderdeel zijn voor het verkeerssysteem in Lelystad. Lelystad laat als een van de weinige steden zijn bromfietsers op de autosnelweg binnen de stad rijden en in principe niet op de fietspaden. Dit heeft geleid tot een minder aantal verkeersslachtoffers in deze categorie dan in andere steden.

Winkelcentra
Eind 1967 werd het eerste deel van het winkelcentrum Het Lelycentre geopend.Dit centrum is gelegen aan de Zuiderzeebuurt, daar waar de eerste woningen gebouwd waren. Het deel bestond uit 18 winkels. Dit centrum moest later wijken als hoofdwinkelcentrum voor het stadswinkelcentrum De Gordiaan, welke grootster opgezet zou worden. De winkeliers van het Lelycentre hebben zich hiertegen verzet, omdat zij vonden dat het Lelycentre meer recht had als hoofdwinkelcentrum. Helaas voor de middenstanders in het Lelycentre, maar De Gordiaan is inmiddels het hoofdwinkelcentrum met daarin allerlei winkels waar voor elk wat wils te koop is. Naast de winkels is er voldoende mogelijkheid om lekker te eten in een van de goede restaurants. Ook vind u in dit centrum het stadstheater, een bioscoop en talloze gezellige cafe's.

Terugkijken
Als men nu terugkijkt op de beginjaren van Lelystad in vergelijking met nu, kun je je haast niet meer voorstellen dat Lelystad eens een kale vlakte is geweest. Niets herinnert aan de zandvlakte van voor 1966. Lelystad biedt inmiddels een rijk scala aan sociaal, maatschappelijke, culturele en sportieve voorzieningen. Voorzieningen die passen bij een jonge dynamische stad. Het is nu een grote stad met een eigen ziekenhuis, groot politiebureau, brandweerkazerne en heeft nu zelfs een penitentiaire inrichting.

Things-to-do-stad
Daarnaast is Lelystad een stad waar meer dan genoeg te doen is. Naast de mooie natuur waaronder de Oostvaardersplassen en het Natuurpark Lelystad, is een bezoekje aan de vele musea, de Batavia-Werf of OutLetShopping Batavia-Stad de moeite meer dan waard. In Lelystad vind u tevens vier jachthavens, meerdere kampeertereinnen, een jeugdherberg en het prachtige hotel Mercure, gelegen in het stadscentrum. In het nabij gelegen vissersdorp Urk kan men een kijkje nemen in de aloude vissershistorie. En in de 'nieuwe' stad Almere kunt u de moderne en unieke architectuurprojecten bewonderen. De meeste nieuwbouwwijken in deze, maar ook in andere Flevolandse gemeentes, zijn een lust voor het oog. In Biddinghuizen is het alom bekende en leuke attractiepark Six Flags Holland gelegen, waar u met gemak een hele dag kunt doorbrengen. Kortom: in Flevoland is er historie en toekomst, voor elk wat wils & van alles voor jong en oud. (voor meer informatie; zie bezienswaardigheden)

Evenementen
In Lelystad worden het gehele jaar door diverse evenementen georganiseerd, waarvan de jaarlijkse Oltimerdag en het Seabottom Jazzfestival nationale bekendheid genieten. Ook in de overige dorpen en steden van Flevoland is er altijd wat te doen, zo organiseert Almere jaarlijks de Triathlon en is Dronten bekend om haar Meerpaaldagen.

Lelystad, de hoofdstad van de Nederlandse provincie Flevoland, is gesticht in 1967, en werd in 1980 een gemeente. De stad telde per 1 februari 2006 71.565 inwoners (bron: CBS). Lelystad is vernoemd naar Dr. Ir. C. Lely, oud-Minister van Waterstaat.
Samen met de gemeente Dronten vormt Lelystad de polder Oostelijk Flevoland. Deze polder maakt deel uit van de Zuiderzeewerken, viel droog in 1957 en ligt 4,8 meter onder de zeespiegel. Lelystad is met een totale oppervlakte van 765,39 km² de grootste gemeente van Nederland. Hiervan is echter maar 234,13 km² land, de rest is hoofdzakelijk IJsselmeer en Markermeer.
Lelystad wordt aan oostelijke zijde begrensd door de A6. De tweede verkeersader die door de stad loopt is de N302, die loopt van Hoorn naar Apeldoorn.
Naast de grootste gemeente is Lelystad ook een stad aan het water. In Lelystad zijn veel havens te vinden voor de pleziervaart en woningen met privé-steigers.
Lelystad kent een aantal toeristische attracties. Het bekendst zijn waarschijnlijk:

De replica van het VOC-schip Batavia
Het Nieuw Land Erfgoedcentrum
De Oostvaardersplassen, een groot natuurgebied met o.a. wilde konikpaarden, Heckrunderen, edelherten en diverse vogels.
Natuurpark Lelystad met o.a. wisenten, Pater-Davidsherten, elanden en ooievaars
Aan de andere kant van de stad is het vliegveld Lelystad Airport te vinden. Dit vliegveld is een uitwijkvliegveld voor het zakelijk vliegverkeer van Schiphol en met de verhuizing van het Aviodrome (voorheen Aviodome) naar Lelystad, heeft Lelystad er een toeristische attractie bij.

Cornelis Lely (23 september 1854 – 22 januari 1929) was een Nederlandse waterbouwkundige, Minister en gouverneur.
Cornelis Lely werd geboren in Amsterdam, als zevende zoon van Jan Lely en Adriana van Houten. Hij trad in september 1886 in dienst van de Zuiderzeevereniging, een vereniging die zich de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee tot doel stelde. In 1891 voltooide hij zijn plan, dat hij vele jaren later, na de watersnoodramp van 1916 als Minister bij wet tot uitvoering deed brengen. Daarnaast werd op zijn initiatief de Bergse Maas afgesloten, en bevorderde hij de spoorwegen.
Op 36-jarige leeftijd werd hij benoemd tot minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in het Kabinet-Van Tienhoven (1891-1894). Lely was minister van Waterstaat in nog twee kabinetten, waaronder het Kabinet-Pierson, en was van 1902 tot 1905 gouverneur van Suriname. In 1898 loodste hij de wet voor de Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij door het parlement, en tijdens zijn gouverneurschap in Suriname bevorderde hij het aanvankelijk particuliere plan voor de aanleg van de Lawaspoorweg. In 1913 werd de inpoldering van de Zuiderzee door zijn toedoen opgenomen in het regeringsprogramma. De Zuiderzeewerken zijn grotendeels uitgevoerd naar zijn plan.
De plaatsen Lelystad in de Nederlandse provincie Flevoland, en Lelydorp in Suriname, zijn naar hem genoemd, evenals het gemaal Lely in de Wieringermeer. In Amsterdam is een autoweg naar hem genoemd; de Cornelis Lelylaan.
Aan de Noord-Hollandse kant van de Afsluitdijk staat een standbeeld van Lely, dat op 23 september 1954 door Koningin Juliana werd onthuld ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag. Het is gemaakt door Mari Andriessen. In Lelystad bevindt zich eveneens een standbeeld van Lely, gemaakt door Piet Esser, plus een door Hans van Houwelingen ontworpen basaltstenen zuil van dertig meter hoog, met daarop een afgietsel van het standbeeld van Andriessen.
Lely overleed op 74-jarige leeftijd in de strenge winter van 1929. Hij heeft de eerste drooglegging (Wieringermeer) niet meegemaakt, en niet de sluiting van de Afsluitdijk.

Werken van Lely
Plan tot afluiting van de Zuiderzee
Aanleg spoorlijn te Suriname
Oprichting Staatsmijnen
Aanleg van de vissershaven te Scheveningen


Zuiderzeewerken

ZuiderzeewerkenDe Zuiderzeewerken waren een project waarmee de Zuiderzee werd afgesloten tot IJsselmeer en deels werd ingepolderd. Ze behoren tot de grootste waterbouwkundige projecten ooit uitgevoerd. Van de publicatie van het plan Lely in 1891 tot aan de voltooiing van de dijk Enkhuizen-Lelystad in 1975 hebben de werken meer dan driekwart eeuw in beslag genomen.

De Zuiderzee droogleggen, waarom?
10000 jaar geleden liep de laatste grote ijstijd af, waarbij grote hoeveelheden landijs afsmolten. Hierbij steeg de zeespiegel en ontstond de Noordzee. De zee zou verder stijgen waarbij zij landinwaarts kroop en de Zuiderzee vormde. Dit begon met het ontstaan van meren. Rond het begin van onze jaartelling hadden deze zich aaneengesloten. De Romeinen noemden dit merenstelsel "Flevo". In de komende eeuwen zou dit uitgroeien tot een zee waarbij de oude Nederlanders regelmatig met watersnoden te maken kregen.
Na de Tachtigjarige Oorlog bloeide Nederland op en ontwikkelde windmolens. Met deze techniek werd het mogelijk land droog te leggen en naarmate deze verder vorderde werd het mogelijk grotere gebieden droog te leggen. Langzaamaan werd het ene na het andere water drooggelegd en ontstond het Nederlandse polderlandschap.
Vanuit dit oogpunt kwam het idee om de al maar oprukkende Zuiderzee in te dammen en de druk achter dit idee nam in de loop van de jaren toe door een aantal overstromingen in Amsterdam. Het eerste plan kwam al in 1667 van Hendrik Stevin, zoon van de beroemde Simon Stevin. Hij stelde in het twaalfde boek van zijn Wisconstich Filosofisch Bedrijf, voor om "het gewelt en vergif der Noortzee uytter Verenigt Nederlant te verdrijven". Stevin's belangrijkste doel was de Zuiderzee te temmen door deze door middel van dijken van de Noordzee af te sluiten. Stevin plande een ring van dijken van de kop van (het huidige) Noord-Holland via de Waddeneilanden tot aan Friesland. Hiermee zou het gevaar van overstromingen weggenomen worden en mogelijkheden om land in te polderen ontstaan. Het bleek echter onuitvoerbaar, de techniek om dijken te bouwen was nog niet ver genoeg gevorderd.
In de negentiende eeuw werd het motief van landaanwinning bepalend. Vooral het plan van Lely (1891) heeft als belangrijkste motief het droogleggen van goede kleigronden, de zandgronden (globaal het midden ven de Zuiderzee) werden ontzien. De polders die Lely tekende vallen vrijwel samen met de kleigronden. Het motief van bescherming en kustlijnverkorting werd wel genoemd in het plan, maar de voordelen vielen bij lokale besturen, zonder dat deze geld kon worden gevraagd. Wel is de overstroming van 1916 de druppel geweest die de wet deed aannemen.


Het Plan Lely
Oprichting van de Zuiderzeevereniging
In 1882 diende Tweede-Kamerlid A. Buma een wetsvoorstel in om te onderzoeken of het mogelijk was de hele Zuiderzee droog te leggen. In de noordelijke provincies was men tegen het droogleggen van alleen het zuidelijk deel, omdat dat geen bescherming bood aan de noordelijke provincies.

Verzet leidde ertoe dat Buma zijn wetsvoorstel weer introk. Niet bij de pakken neer zittende zocht hij contact met P.J.G. van Diggelen, zoon van de opsteller van het ambitieuze plan Van Diggelen. Zij richtten op 4 januari 1886 de Zuiderzeevereniging op welke moest gaan onderzoeken of het droogleggen van de gehele Zuiderzee haalbaar was. Ingenieur Cornelis Lely leidde het onderzoek.

Onderzoeksvragen
De Zuiderdzeevereniging had de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
I. Welke gedeelten van Zuiderzee en Wadden komen voor drooglegging in aanmerking?
II. Is het doelmatig een afsluitdijk aan te leggen?
III. Zo ja, op welke plaats kan die afsluitdijk komen, en vooral: waar moet de IJssel uitmonden, binnen of buiten het meer?
IV. Wat zijn de voor- en nadelen?

De vragen geven aan dat het hier om de landaanwinning ging, en niet zozeer om bescherming. Immers, voor bescherming alleen had men zich tot een afsluitdijk kunnen beperken. Bovendien was daar voor een particulier initiatief weinig aan te verdienen. Voorts blijkt dat de aanwezigheid van de IJssel een nog onopgelost probleem was. Wanneer de IJssel verlengd zou worden om veel Noordelijker uit te stromen, dan zou het nieuwe stuk (zeg Zwolle - Wadden) een zo ongunstig verval hebben, dat de IJssel binnen korte tijd zou verzanden. Om deze reden hadden enkele eerdere plannen dan ook een afsluitdijk bezuiden de IJsselmonding gelegd, globaal Enkhuizen - Kampen.

Onderzoeksvragen opgelost door Lely (Plan Lely)
Voor het beantwoorden van de vragen moest Lely een aantal expedities uitvoeren om de bodemgesteldheid, diepte en zeestromingen te bepalen. Dit duurde enkele zomers, terwijl hij ondertussen eerst andere technische rapporten indiende. Opvallend genoeg bleken uiteindelijk de bodemuitkomsten goed samen te vallen met argumenten die hij eerder al had beschreven, deels niet toevallig: de diepere stroomgeul waarlangs het IJsselwater naar de Wadden stroomt, is ook het deel waar geen klei afgezet is; de klei bevindt zich langs de ondiepere, stroomarmere randen van de Zuiderzee. Diezelfde dieptes wilde Lely ontzien om dijkhoogte te beperken - een voordelige samenval. Een tweede, veel belangrijker planonderdeel werd hiermee ook opgelost: Lely had berekend dat de IJsselmonding wel binnen het meer kon liggen, maar dat het verdere verloop geen verlengde riviergeul moest zijn, maar een voldoende groot meer. Daarmee zou het verzanden worden beperkt. Uiteindelijk bleek het vereiste meeroppervlak (om verzanding te voorkomen) overeen te komen met het diepe, zanderige gedeelte, dat onvoordelig in te polderen was.

De Zuiderzeevereniging publiceerde deze resultaten in 8 Technische Nota's tussen 1887 en 1892. Dit plan van Lely is vrijwel exact uitgevoerd, en elke beslissing is thans nog zichtbaar op de kaart.

De Zuiderzeevereniging had onder leiding van Lely bevonden dat het mogelijk was de Zuiderzee volledig door een afsluitdijk af te sluiten, waarbij de afwatering van de IJssel door sluizen in de afsluitdijk geregeld kon worden.

Afsluitdijk
Lely berekende dat de Afsluitdijk weliswaar 40 mln gulden zou kosten (het hele plan: 200 mln, zoveel als de Staatsbegroting toen van een jaar), maar dan het voordeel zich uitbetaalde in goedkopere, lagere dijken van de polders.

De plaats van de afsluitdijk werd bepaald door de volgende overwegingen:


De wens ook de Wieringermeer beschermd aan te leggen, waardoor deze polder een kleinere dijk nodig had;
Hoewel Enkhuizen - Stavoren de kortste dijk zou kosten, waren daar de stroomgeulen dieper (meer dan 5 m, tegen 2 tot 4 meter op de gekozen plaats);
De gekozen plaats voorkwam dat er een inham ontstond, waar bij Noordwestenwind een gevaarlijke opstuwing kon optreden;
Anderzijds zou het plaatsen verder Noordelijker, in de Waddenzee of zelfs tussen de Waddeneilanden, het probleem niet eenvoudiger worden. In de Waddenzee was geen of weinig kleigrond droog te leggen, en de dijklengte zou enorm toenemen. Aanleggen van eiland naar eiland zou, met enkele zeer diepe stroomgaten (20 m), duur en riskanter worden.
Lely tekende de dijk van Wieringen naar Piaam (Frieland). Precisieberekeningen van wiskundige Lorentz legden de aankomstplaats iets Noordelijker bij Zürich, om stormgevaar te beperken.

De polders
Lely tekende in de Zuiderzee vijf grote polders, die alle inderdaad zijn aangelegd op de Markermeer na. De plaats van de polderdijken werd bepaald door de kleigebieden, met kleine toegevingen aan de IJsselmonding en een kanaalverbinding vanuit Amsterdam.

De grond in deze polders zou uitstekend geschikt zijn voor landbouw. Het droogleggen van de Waddenzee zou niet aantrekkelijk zijn, de grond zou ongeschikt zijn voor de landbouw.

De Wet
In 1892 adviseerde een staatscommissie om het plan ten uitvoer te brengen, het duurde echter tot 1918, na de watersnood van 1916, dat de "Wet tot afsluiting van de Zuiderzee" werd aangenomen op 14 juni 1918. De Dienst der Zuiderzeewerken en de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders werden respectievelijk verantwoordelijk voor de waterbouwkundige werken en de invulling van het nieuwe land.

De Uitvoering
Opvallend is dat het Plan Lely uit 1891 in hoofdlijnen en zelfs in details is uitgevoerd (1921 - 1974). De opvallendste afwijkingen (maar nog steeds niet grote) zijn:

De Afsluitdijk landt in Friesland niet in Piaam, maar in Zürich;
De hoogte van de Afsluitdijk is vooraf verhoogd na een wiskundige exercitie door Lorentz (circa 1921).
De Flevopolders hebben randmeren gekregen tussen het oude land en de dijk, om de waterhuishouding te verbeteren. Dit was geleerd van een slechte ervaring bij de Noordoostpolder, die zonder randmeer is aangelegd.
Omdat de Wieringermeer tegelijk met de Afsluitdijk werd aangelegd, moest ook de dijk hiervan op grotere hoogte worden gezet.

Zuiderzeewet
Op 21 maart 1918 werd de Zuiderzeewet door de Tweede Kamer aangenomen, en op 13 juni 1918 goedgekeurd door de Eerste Kamer. De Zuiderzeewet was een zogenaamde raamwet. Dit betekende dat de wet niet in detail omschrijft wat er ging gebeuren op welk tijdstip. De wet hield in dat de Zuiderzee voor rekening van de Staat zou worden afgesloten door 'een' afsluitdijk (formulering: "loopende van de Noordhollandsche kust door het Amsteldiep naar het eiland Wieringen en van dit eiland naar de Friesche kust bij Piaam"). Dit hield wel in dat gedeelten van de af te sluiten Zuiderzee zouden worden drooggemaakt, maar pas op een later tijdstip zou de regering bepalen welke gedeelten van de Zuiderzee dat zouden zijn.

Zuiderzeeballade
De Zuiderzeeballade is een Nederlands lied dat in 1958 werd geschreven door Willy van Hemert met muziek van Joop de Leur.

Het lied werd gezongen door de (toen) veertienjarige Oetze Verschoor, met Sylvain Poons in de rol van opa. Het is een sentimenteel lied over de 'goeie ouwe tijd' toen het IJsselmeer, voor de bouw van de Afsluitdijk in 1932, nog Zuiderzee heette.

De Zuiderzeeballade is meerdere malen geparodieerd. Zo gebruikten Astrid en Lennaert Nijgh in 1979 de muziek en delen van de tekst als protestlied tegen de inpoldering van de Markerwaard, en componeerde de band Rubberen Robbie twee jaar later de "Vuile Zee ballade" als ludiek pleidooi voor een schone zee. In 1999 ontstond in de radiostudio van (toenmalig) radio3-dj Edwin Evers de Puik Idee ballade, uitgevoerd door de Volendamse Jantje Smit met de Achterhoekers van Normaal 1.

Het origineel uit 1958
Opa, kijk ik vond op zolder
Een foto van een oude boot
Is dat nog van voor de oorlog
Van die oude vissersvloot?
Jochie, dat is een gelukkie
Ik was dat prentje jaren kwijt
Ik heb nu weer een heel klein stukkie
Van die goeie ouwe tijd
Daar is het water, daar is de haven
Waar j'altijd horen kon: We gaan aan boord
De voerman laat er nu paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
Zuiderzee heet nu IJsselmeer
Een tractor gaat er nu greppels graven
'k Zie tot de horizon geen schepen meer
Kijk, die jongeman ben ikke
Ja, ikke was de kapitein
Hiero, en die grote dikke
Ja, dat moet Malle Japie zijn
Opa, en die blonde jongen
Vooraan bij de fokkeschoot?
Opa, zeg nou wat! Die jongen...
Is je ome, die is dood...
In 't diepe water, ver van de haven
In die novembernacht, voor twintig jaar
Door 't brakke water is hij begraven
Als ik nog even wacht zien wij elkaar
Toen ging de zee zo tekeer
In een razend verweer
Ongestraft slaat niemand haar neer
Nu jaren later hier paarden draven
Zie ik de hand en macht van onze Heer
Waar is het water, waar is de haven?
Waar je altijd horen kon: We gaan aan boord!
De voerman laat er zijn paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
't Water ligt nu achter de dijk
Waar eens de golven het land bedolven
Golft nu een halmenzee, de oogst is rijp
Buurtcentrum De Roef...
is een zelfstandige stichting. Het doel van de stichting is het bevorderen en uitvoering geven aan diverse activiteiten van uiteenlopende aard. Het bestuur en de medewerkers bestaan uit vrijwilligers, zonder hen kan het buurtcentrum niet draaien.Voor het nieuwe seizoen hebben we voor diverse activiteiten en de bar nog enkele medewerkers nodig. Heeft u per week drie uurtjes vrij en vindt u het leuk om als vrijwilliger mee te draaien, neem dan contact op met het buurtcentrum en vraag naar Grada. Stichting Buurthuis De Roef - Schouw 16-41 - 8232 ZP Lelystad

Cornelis Lely
Ir. Cornelis LelyIr. Cornelis Lely (Amsterdam,23 september 1854 – Den Haag, 14 januari 1929) was een Nederlandse waterbouwkundige, minister en gouverneur.
Cornelis Lely werd geboren in Amsterdam, als zevende zoon van Jan Lely en Adriana van Houten. Hij behaalde in 1875 het diploma van civiel-ingenieur aan de TH te Delft. Hij trad in september 1886 in dienst van de Zuiderzeevereniging, een vereniging die zich de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee tot doel stelde. In 1891 voltooide hij zijn plan, dat hij vele jaren later, na de watersnoodramp van 1916 als minister bij wet tot uitvoering deed brengen. Daarnaast werd op zijn initiatief de Bergse Maas afgesloten, en bevorderde hij de spoorwegen.
Op 36-jarige leeftijd werd hij benoemd tot minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in het Kabinet-Van Tienhoven (1891-1894). Lely was minister van Waterstaat in nog twee kabinetten: het Kabinet-Pierson (1897-1901) en het Kabinet-Cort van der Linden (1913-1918). Daartussen was hij van 1902 tot 1905 gouverneur van Suriname. In 1898 loodste hij de wet voor de Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij door het parlement, en tijdens zijn gouverneurschap in Suriname bevorderde hij het aanvankelijk particuliere plan voor de aanleg van de Lawaspoorweg. In 1913 werd de inpoldering van de Zuiderzee door zijn toedoen opgenomen in het regeringsprogramma. De Zuiderzeewerken zijn grotendeels uitgevoerd naar zijn plan.
Hoewel er al honderden jaren voor Lely gesproken werd over de inpoldering van de Zuiderzee, was Cornelis Lely de eerste die een technisch uitvoerbaar plan presenteerde, dat antwoord gaf op problemen zoals de afwatering van de IJssel. De drooglegging van de Zuiderzee is lang gezien als een wild avontuur, en ook nadat Lely zijn plan presenteerde is er lang gediscussieerd over de voor- en nadelen, zoals de economische gevolgen voor vissersdorpen, de prijs van het project en de risico's.
Lely is in staat geweest zijn plan te verwezenlijken doordat hij behalve ingenieur ook een capabel politicus was. Zelfs toen hij in 1913 de drooglegging in het regeringsprogramma kreeg was er nog grote maatschappelijke weerstand. Twee dingen hebben Lely geholpen: De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte gebrek aan voedsel, waardoor de extra landbouwgrond die de Zuiderzeewerken op zouden leveren van groot belang werden. De belangrijkste omslag kwam met de watersnoodramp van 1916. De gevolgen van de watersnoodramp deden de publieke opinie pas beseffen hoe naïef het is om de gevaren van die zee te negeren. Twee jaar later, in 1918, loodste Lely de Zuiderzeewet door het parlement.
De visie van Lely was verkorting van de kustlijn. De verdediging tegen die zee is zo sterk als de kortste schakel, zo redeneerde Lely, en met de vele honderden kilometers kustlijn aan de Zuiderzee is het erg moeilijk om een effectieve waterkering te onderhouden. De Afsluitdijk heeft dit allemaal vervangen door 'n enkele dijk. De visie van Lely is later de 20e eeuw nogmaals toegepast in die Deltawerken, waarbij de kustlijn van Zeeland een groot stuk verkort is.
De plaatsen Lelystad in de Nederlandse provincie Flevoland, en Lelydorp in Suriname, zijn naar hem genoemd, evenals het gemaal Lely in de Wieringermeer. In Amsterdam is een autoweg naar hem genoemd; de Cornelis Lelylaan. Zijn wetenschappelijke verdiensten werden erkend door zijn benoeming in 1895 tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, afd. Natuurkunde, en in 1905, door het eredoctoraat van de Technische Hogeschool te Delft.
Aan de Noord-Hollandse kant van de Afsluitdijk stond een standbeeld van Lely, dat op 23 september 1954 door Koningin Juliana werd onthuld ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag. Het is gemaakt door Mari Andriessen. Het beeld zal na een grondige opknapbeurt verhuizen naar de omgeving van het monument op de Afsluitdijk. In Lelystad bevindt zich eveneens een standbeeld van Lely, gemaakt door Piet Esser, plus een door Hans van Houwelingen ontworpen basaltstenen zuil van dertig meter hoog, met daarop een afgietsel van het standbeeld van Andriessen.
Lely overleed op 74-jarige leeftijd in de strenge winter van 1929. Hij heeft de eerste drooglegging (Wieringermeer) niet meegemaakt, en niet de sluiting van de Afsluitdijk.

Een beurtschip of gaffelaar of Gaffelschuit is een voorloper van de tjalk, en had veel overeenkomst met de friese palingaken. Zij was rond van bouw en zwaar uitgevoerd met veel zeeg . De zeeg is de opwaartse ronding met een naar de zijkanten aflopend beloop



In 2007 zal het 400 jaar geleden zijn dat admiraal Michiel Adriaenszoon De Ruyter werd

geboren. De geboorte van onze beroemdste admiraal zal landelijk uitgebreid worden herdacht

en gevierd. Michiel de Ruyter (1607-1676) geldt als nationale ikoon. Bij de tv-verkiezing van

Grootste Nederlander in 2004, schopte de luitenant-admiraal-generaal het zelfs tot de zevende

plaats. Kennelijk spreekt De Ruyter, de held die begon als scheepsjongen en eindigde als

admiraal en edelman, na bijna vier eeuwen nog steeds tot de verbeelding van velen.



De Bataviawerf is van plan het De Ruyter-jaar aan te grijpen

om zichzelf en de bouw van het vlaggenschip van

De Ruyter, De 7 Provinciën, aan een breed publiek te

presenteren. Het jaar 2007 is uitgeroepen tot De Ruyter-jaar en

de Bataviawerf wil in dit jaar vooral ook De Werf van De Ruyter

zijn. Ter ondersteuning hiervan is de werf daarom druk bezig om gedurende het De

Ruyter-jaar diverse activiteiten en evenementen te organiseren.



Batavia Stad is een 'outlet' winkelcentrum aan de kust bij Lelystad (Flevoland), genoemd naar de Batavia. Een replica van dit schip uit 1628, is vlakbij afgemeerd, bij de Bataviawerf. Om in stijl te blijven, is Batavia Stad gebouwd in de vorm van een zeventiende eeuwse versterking. De huisjes zijn gebouwd van hout.

Er worden sportartikelen van bekende merken verkocht, en verder serviesgoed, schoenen, kleding, en lingerie.

Tevens zijn er vier restaurants, een hondenkennel (honden mogen niet ìn Bataviastad) en er is ruime parkeergelegenheid; ongeveer 2000 (gratis) plaatsen.

Batavia Stad Outlet Shopping gaat uitbreiden met een tweede fase. Met de uitbreiding komt Batavia Stad direct aan het Markermeer te liggen. De uitbreiding is ontworpen door Rop van Loenhout en Rickerd van der Plas van Attika Architekten.



De Batavia is een zeventiende-eeuws zeilschip, waarvan in de jaren 1985-1995 een replica is gemaakt. De replica is te bezichtigen op de Bataviawerf te Lelystad.
Het VOC schip de Batavia werd tussen 1627 en 1628 op de Peperwerf in Amsterdam gebouwd. Het schip vertrok voor het eerst op 29 oktober 1628, onder bevel van schipper Adriaan Jakobsz. Eigenlijk was de leider van de expeditie opperkoopman François Pelsaert. De schipper was verantwoordelijk voor de goede vaart, maar hij moest wel bevelen aanvaarden van de opperkoopman.
Op 14 april 1629 kwam het schip aan op Kaap de Goede Hoop om te fourageren. Na 8 dagen vertrok het weer. Op 4 juni 1629 sloeg het schip lek op een rif van de Wallabi-groep voor de Australische westkust. Het wrak bevindt zich momenteel in een museum in Fremantle, Australië.

De dramatische geschiedenis van het retourschip de Batavia spreekt tot op de dag van vandaag tot de verbeelding. De hoofdrolspelers waren de opperkoopman Francois Pelsaert, de schipper Adriaan Jakobsz en de onderkoopman Jeronimus Cornelisz. De opperkoopman en de schipper hadden elkaar op de vorige thuisreis al ontmoet. Pelsaert had Jakobsz toen terechtgewezen en Jakobsz had daardoor een hekel aan Pelsaert gekregen. Het toeval wilde dat ze op deze reis naar Batavia weer samen moesten werken. Onderkoopman Jeronimus Cornelisz was eigenlijk een failliete apotheker uit Haarlem met ketterse denkbeelden die daarvoor moest vluchten uit de Republiek.
Tijdens de heenreis ontstond door weerzin tegen Pelsaert bij de schipper het idee de Batavia te kapen. Destijds vervoerden de VOC-schepen op de heenreis veel goud en zilver om in de oost handel te kunnen drijven. Waarschijnlijk hadden de kapers daaraan voldoende gehad om een goed leven in een onbekende haven te leiden. Adriaan Jakobsz en Jeronimus Cornelisz verzamelden daarom een groep gelijkgestemden om hen heen en hadden al een incident gearrangeerd waaruit de muiterij moest ontstaan, maar het plan kon niet worden uitgevoerd door de schipbreuk op de Houtman Abrolhos, tegenwoordig de Wallabi-koraalriffen voor de westkust van Australië.
Na zo veel mogelijk mensen veiliggesteld te hebben op de eilanden van de archipel, zeilden opperkoopman Pelsaert en schipper Jakobsz met de overgebleven grote sloep naar Batavia om hulp te halen. Jeronimus Cornelisz, die achterbleef, was zich er goed van bewust dat Pelsaert in Batavia de vermeende kaping zou rapporteren en dat hij door zijn medemuiter, schipper Adriaan Jakobsz, in een kwaad daglicht zou worden gesteld, en misschien wel de volledige schuld in de schoenen zou krijgen geschoven. Hij zette dus het plan van de muiterij door: hij wilde proberen het hulpschip dat wellicht zou terugkomen uit Batavia te kapen, om daarmee alsnog een veilig heenkomen te zoeken. Daarvoor was het echter nodig om als muiters een meerderheid op de eilanden te verkrijgen. Hij deed dit enerzijds door groepen sterke schipbreukelingen onder valse voorwendselen naar afgelegen eilanden te verplaatsen en anderzijds door moordpartijen onder de verwachte tegenstanders te organiseren. Zijn kapersgroepje heeft een waar schrikbewind gevoerd onder de reizigers: ca. 120 mensen werden door hen vermoord. De laatste slag die hij moest leveren, het uitschakelen van de soldaten die hij naar een ander eiland had verplaatst, werd echter onderbroken door de komst van het reddingsschip Saerdam. De leider van de soldaten, Wiebe Hayes, kon Pelsaert, die het schip aanvoerde, tijdig waarschuwen voor de ophanden zijnde kaping. Pelsaert en zijn mannen waren daardoor snel in staat de opstand de kop in te drukken. Vrijwel alle deelnemers aan de muiterij kregen ter plaatse of later in Batavia de doodstraf. Alleen schipper Adriaan Jakobsz weigerde ook na martelingen te bekennen en het bewijs tegen hem kon niet sluitend gemaakt worden. Het is onbekend wat zijn lot uiteindelijk was. Hoewel Pelsaert geen rol speelde in de muiterij werd hem door de VOC wel aangerekend dat hij te weinig gezag had getoond. Wiebe Hayes werd voor zijn verdediging beloond en bevorderd. Opmerkelijk is verder dat Jeronimus Cornelis, de leider van het schrikbewind op de eilanden, zelf geen moorden had gepleegd. Zijn intelligentie, overtuigende praat en lage moraal waren voldoende om anderen daartoe te brengen.
Van de 341 opvarenden van de Batavia kwamen er uiteindelijk slechts 68 in Batavia aan.

De lading van de Batavia bestond uit 12 kisten zilveren muntgeld en goud ter waarde van 260.000 gulden, luxe gebruiksgoederen, zilverwerk voor Mogol-keizer Janghir, laken, wijnen, kaas, schitterende kleding, handelswaar en een kistje met zeer kostbare juwelen (o.a. een grote camee van agaat (21x30 cm) die in het jaar 312 voor de Romeinse keizer Constantijn was gesneden en te koop was aangeboden door de Antwerpse schilder Rubens). Een andere schat was de "Rubens Vaas" met afbeeldingen van Pan, gesneden uit een enkele agaat. Bovendien waren aan boord 130 grote blokken bewerkt zandsteen, die een poort moesten gaan vormen in de nieuwbouw van het Kasteel van Batavia; tijdens de reis fungeerden ze als ballast.
Op initiatief van scheepsbouwer Willem Vos is op de Bataviawerf in Lelystad een replica gebouwd, of beter gezegd een reconstructie op basis van de uit archieven bekende hoofdmaten van het oorspronkelijke schip. Ten tijde van de bouw van de Batavia werkten scheepsbouwers nog niet met bouwtekeningen, maar op basis van een systeem van afgeleide maten dat van vader op zoon werd doorgegeven. De meeste informatie over 17de-eeuwse schepen komt uit geschreven bestekken, de bekende boeken van Nicolaas Witsen en Cornelis van IJk, schilderijen en tekeningen. Van de Batavia zijn geen afbeeldingen bekend. Details zijn door de bouwers van de replica daarom zelf ingevuld op basis van onderzoek van verwante schepen uit deze periode.
De bouw van de replica begon op 4 oktober 1985 en werd afgesloten met de tewaterlating en doop door Koningin Beatrix op 7 april 1995.

Feiten over de replica
Scheepstype: spiegelretourschip
Lengte over alles: 56,60 m
Wijdte: 10,50 m
Maximale diepgang: 5,10 m
Hoogte grote mast vanaf kiel: 55 m
Leeg gewicht: 650 ton
Waterverplaatsing (volledig geballast): circa 1200 ton
Totale lengte tuigage: 21 km
Zeiloppervlak: 1180 m2
Geschut: 24 gietijzeren kanonnen
Aantal opvarenden in 1628: 332 personen
Lijfspreuk van Willem van Oranje (aangebracht in de kajuit): Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre, ni de réussir pour perséverer. Het is niet nodig verwachtingen te koesteren om te ondernemen, noch te slagen om te volharden
Scheepsbouwmeester reconstructie: Willem Vos
Totaal aantal mensen dat tussen 1985 en 1995 op enige wijze aan de Batavia heeft gewerkt: 1140
Datum kiellegging: 4 oktober 1985
Datum doop en tewaterlating: 7 april 1995

De Bataviawerf in Lelystad is opgericht in 1985. Willem Vos, een bouwer van traditionele houten schepen, kreeg toen voor zijn idee om een replica van het schip Batavia te bouwen een terrein toegewezen aan de kust van het Markermeer.
De Bataviawerf heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een centrum voor historische scheepsbouw. Er wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van authentieke en ambachtelijke bouwmethoden, terwijl tevens onderzoek wordt gedaan naar scheepsbouwtechnieken uit met name de 17de eeuw.
De bouw van op authentieke wijze gebouwde historische schepen trok vanaf het begin veel aandacht van bezoekers. De werf werd daardoor ook een toeristische attractie. Daarnaast werd de bouw van historische schepen opgezet als een leer- en werkervaringsproject voor jongeren.
De Bataviawerf is een particuliere stichting zonder winstoogmerk. De organisatie kan worden gekenschetst als een combinatie van toeristisch bedrijf, centrum voor ambachtelijke scheepsbouw, kenniscentrum en vrijwilligersorganisatie.
In 2003 nam de oprichter van de werf, Willem Vos, officieel afscheid als scheepsbouwmeester. Zijn werk wordt voortgezet door een nieuw team. Ter ondersteuning van het historisch-ambachtelijk onderzoek is de Stichting Willem Vos Fonds opgericht.
Tussen 1985 en 1995 werd vooral gewerkt aan de bouw van de Batavia, een reconstructie van een VOC-schip uit 1628. In 1995 werd de kiel gelegd van De Zeven Provinciën, een reconstructie van een linieschip uit 1665. Vanwege de samenwerking met het naastgelegen Nederlands Instituut voor Scheeps- en Onderwaterarcheologie (NISA) luidt de volledige naam van de Bataviawerf: Nationaal Scheepshistorisch Centrum.

naar de top van deze pagina































naar de top van deze pagina
Drie koningen tocht, startplaats Lelystad, datum 6 januari 2007, nabeschouwing:


HOE HET WAS
“EEN OUDERWETS DAGJE WS IN LELYSTAD”
Het Buurtcentrum ‘De Roef’ in Lelystad was wat moeilijk te vinden voor de autobezitters onder ons maar via vele omwegen en zelfs over fietspaden verschenen er uiteindelijk toch nog 451 wandelaars aan de start van de ‘Drie Koningentocht’. Zoveel hadden we er in Flevoland nog niet gehad. De verantwoordelijke parkoersbouwers Marti Smits en Rolf Craanen genoten zichtbaar van zoveel belangstelling voor deze WS-premiere in Lelystad. Nu moet gezegd, dat de propaganda via dag- en weekbladen, teletekst en regionale omroep zijn uitwerking niet miste, maar aan de andere kant werd er voor de middag flink wat regen verwacht.
Gelukkig kwam deze, na een droge en windstille ochtend, pas na half vier zodat de laatste wandelaars behalve bagger en glibberigheid ook nog een nat pak kregen. Evenals de vier eerdere tochten vanuit Almere was de terreingesteldheid zwaar. Hoe verder men ‘van achteren’ liep hoe zwaarder het werd. De op vrijdag inderhaast neergelegde vlonder in een greppel vóór de dijk leverde spectaculaire taferelen op. Gelukkig boden de parkoersbewakers de helpende hand. Niettemin ontvingen Mari en Rolf veel complimenten. En dat het allemaal nog wel meeviel merkten wij na afloop toen twee personen zich als nieuw lid lieten inschrijven en één persoon zo de smaak te pakken had en zich beschikbaar stelde voor het uitzetten van een ‘echte’ WS tocht.
Voor de crew was de verwarmde soeppost bij Staatsbosbeheer een lekkere opsteker en de wandelaars konden daar van de toiletten gebruik maken. Erg in trek waren ook de pompoenen en schorseneren die de deelnemers van de boerin bij de koffiepost konden aanschaffen. Deze werden na betaling door de WS-crew naar de finish vervoerd.

DE CIJFERS
Opnieuw konden wij deelnemers uit alle 12 provincies verwelkomen. Opvallend was het grote aantal wandelaars uit Flevoland. Van de 43 in totaal waren er 24 ‘eerstkomenden’ waarvan zestien uit Lelystad en vijf uit Almere. Het wordt eentonig maar we vinden het wel altijd de moeite waard om te vermelden dat onze Vlaamse vrienden Eddy Teunckens uit Arendonk en Patrick Vanderstukken uit Hemiksem opnieuw zorgden voor een internationaal getinte tocht.
Noord-Holland en Zuid-Holland zorgden voor de meeste afgevaardigden, beide 94 (beide ook 4 nieuwelingen). Gelderland volgde met 88 (4). Verder Utrecht – 70 (3), Flevoland – 43 (24), Noord-Brabant – 31 (1), Overijssel – 13 (4), Friesland – 7 (6), Limburg – 4, Zeeland en Drenthe – 2, Groningen – 1. België – 2.
Van de 451 deelnemers waren er 288 lid (=63,8%) en liepen er 112 met herinnering.

naar de top van deze pagina






























naar de top van deze pagina
Drie koningen tocht, startplaats Lelystad, datum 6 januari 2007, verslag.
Quirinus
Wim Freriks
Jan Kattenberg
Willy Timmermans