Op vrijdag 14 juni 2019 begonnen wij aan het Pronkjewailpad-Zuidroute. Met de auto reden we ongeveer 200 km en parkeerden de auto nabij Groningen Ruischenbroek. Daarna reden we met bus 3 naar Groningen Grote Markt en ruilden onze startkaart in voor de stempelkaart.
We deden de GPS aan en begonnen te lopen. Maar eerst haalden we nog het mooie stempel van de Martinikerk dat in het naastliggende café beschikbaar was. Dat wisten we nog van het voorgaande jaar toen we de noordroute van het Pronkjewailpad liepen.
Al snel kwamen we langs het Pepergasthuishof en kerk. We bezichtigden de hof.
Het Geertruids- of Pepergasthuis
Direct na de ingang in het halletje is het een en ander over de oprichting en de bewoners te lezen. Dat waren Berneer Solleder en zijn zoon Albert. Zij richtten een “hues ende hofstede” in 1405 in om er “ellendighe pelegrams in to herberghen” voor ten hoogste drie nachten. Het gasthuis werd gewijd aan de heilige Geertruid, die in 652 abdis in het Waalse Nijvel was geworden en die als beschermvrouwe van de reizenden gold.
Hoewel Burgemeesters en Raad het gasthuis begunstigden door het vrij te stellen van alle stadsdiensten, omdat de bewoners en bezoekers “arme lude” waren, schoten de financiële middelen toch tekort toen het aantal reizenden en hulpbehoevende stadjers toenam. Giften van ondermeer Paus Sixtus IV kwamen dan ook goed van pas.
Toen de stad in 1594 protestants was geworden, was er in het gasthuis geen ruimte voor pelgrims. De voogdij ging toen over op de huisvesting van bejaarden. Toen werd men vanaf zijn 50e al als bejaard beschouwd. In ruil voor een inkoopsom kregen zij onderdak, verwarming, een warm middagmaal en ’s avonds een bord pap. Ook kregen zij wat boter, roggebrood, kaas en per maand ƒ 1,25 (gulden) biergeld!
In 1954 werd het inkopen afgeschaft omdat te weinig mensen in staat bleken het hoge bedrag op te brengen. Vanaf dat moment betalen de bewoners gewoon huur.
De zeventiende eeuw was ook voor het Pepergasthuis een 'gouden eeuw'. De gasthuiskerk werd vergroot en van een orgel en nieuwe preekstoel voorzien.
In 1640 werd het hele gasthuis 'van nijes getimmert', zoals het opschrift boven de hoofdpoort vermeldtt. Hier fungeerde tot in de achttiende eeuw het gasthuis als 'dolhuis'. Dit is nog te zien aan de zware tralies van vijf cellen. De oostelijke muur van de achterpoort is een restant van de oude stadsmuur, met nog zichtbaar een paar schietspleten.
We kwamen uit op de Gedempte Kattendiep. We wilden deze uitlopen naar het Schuitendiep maar de weg was ook voor wandelaars afgesloten. Via het Hoornstraatje en de Steentilstraat kwamen we weer op de route. Verder kwamen we langs het Typografen gasthuishof.
Toen we door het blauwe dorp liepen vroegen wij ons af waarom de huizen geelgekleurd zijn. Hier regende het licht en we zagen mensen hier met paraplu's lopen. Na het Pioenpark staken we het van Starkenborgkanaal over. Bij stempelpost Smulcorner troffen we 2 Pronkjewailpadlopers. Zij werden daar met een auto opgehaald door een van hun mannen. In Noorddijk kwamen we langs de Stefanuskerk. Vlakbij, in de Noaberstee, was de stempelpost.
Aan de rand van de stad Groningen, in het dorp Noorddijk staat de Noaberstee. Een sfeervol tot theehuis omgetoverde schuur. De Noaberstee staat enigszins verscholen schuin achter de Stephanuskerk. Deze middeleeuwse kerk die gebouwd is omstreeks het jaar 1250, is een zeer geliefde trouwlocatie voor verliefde stelletjes.
De Noaberstee is één van die mooie verborgen plekjes die je moet weten te vinden. Het wordt omringt door een prachtig natuurgebied met weilanden, bossen, wildgebieden, moerassen en plassen. Natuurliefhebbers wandelen en fietsen graag in de omgeving.
Met een beetje geluk zie je een ijsvogeltje, een blauwborst, karekiet of een kerkuil. Wanneer je er vroeg bij bent en de nevel nog boven de weilanden hangt, is de kans groot dat je enkele reeën spot. Het natuurgebied dat wordt beheerd door natuurmonumenten, ligt op slechts 20 minuten fietsen vanaf het centrum van de stad Groningen. Langs de vele wandel- en fietspaden door het natuurgebied zijn meerdere rijksmonumenten en kunstwerken te bewonderen.
Over een leuk en smal maar verhard pad, het Elemas's pad, liepen we langs de Noordermolen. In Garmerwolde kwamen we langs een kerk die gerenoveerd werd. Aan het buitenhek bij de kerk hing een vogelhuisje waarin het stempel lag. In Garmerwolde was nog een stempelpost bij Agrishop. Dit was een boerderijwinkel. Hier kochten we een liter perensap dat we samen opdronken.
Langs het Eemskanaal werd Ruischenbrug bereikt. Met de auto, die langs de straat Meerpaal stond, reden we naar Oude Pekela alwaar ons vakantieadres was in een B&B. 's-Avonds aten we in restaurant Pekelahof te Oude Pekela warm.
Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.
|