We hadden al om half zeven ontbijt in Karlstein. Het was weer een zonnige en warme dag en liepen
meteen in het kort. Net toen we de hoek van de eerste straat om waren, hadden we een mooi uitzicht
op het plaatselijke kasteel. Daar moest natuurlijk een foto van gemaakt worden
. Toen we
die plaats verlieten stond aan de overzijde van de weg een fraai bord met een hartelijk welkom. En ook daar moest een foto van gemaakt worden
.
Nadat we de verkeersweg een km hadden gevolgd
staken we een bruggetje over en stegen omhoog de bossen in. Het was een smal pad. Later, toen we
het bos verlieten werd het een graspad en kregen een fraai uitzicht op Speisendorf
. We
zagen een piepklein winkeltje en kochten hier een liter Almdudler. We kwamen bij de Liebnitzmühle.
Dit was een imposant gebouw dat werd gerenoveerd. Voorbij Liebnitz ging de asfaltweg over in een
grintweg.
We sloegen van de weg af en over smalle paden liepen we langs de Thaya
.
Daarbij
werd het een paar keer flink steil en deed het parkoers wat alpineachtig aan. Eenmaal ging het pad
flink omhoog en kwamen toen bij een hutje in de vorm van een overdekte pikniktafel. Vanaf
Oberpfaffendorf liepen we weer over asfalt. Na een haarspeldbocht stond een kapelletje met een
pikniktafel. Hier lazen we twee achterstallige dagen uit ons vakantiebijbelleesrooster. Via
Oberndorf bei Raabs kwamen we in Raabs. We liepen langs een fraai slot dat we fotografeerden
. Op het marktplein kochten we in een KONZUM supermarkt Almdudler en haalden aldaar een stempel.
Ook deze dag was het behoorlijk heet. We verlieten Raabs weer langs de Thaya. We liepen op korte
afstand langs het plaatsje Kolmitzdörfl. Spoedig daarop kwamen bij de ruïne Kollmitzgraben
. Dit is een van de grootste ruïnes uit dit gebied. Hier namen we samen wel zeven
foto's, die niet allen lukten
. We daalden verder af naar het plaatsje
Kollmitzgraben en staken de Thaya weer eens over
.
Na Haidlmühle was het een stuk graspad.
Als dit pad alleen door LAW'ers zou worden belopen, dan zou het dichtgroeien. In Eibenstein hadden
we weer een grote rust in Gasfhof Pension Monike Pölzer. We aten 2 borden aardappelsoep en dronken
een Almdudler. Nu kwam het voorlopige dieptepunt van de tocht. We liepen langs een soort ENCI. Er
werd hier een bepaalde steensoort gedolven. Het was erg lawaaierig. Bovendien was het erg stoffig.
Weliswaar waren drie watersproeiers actief, maar dat was niet voldoende.
Bij UnterPfaffendorf
sloegen we van de asfaltweg af en vervolgden eerst over grintwegen. Het werd steeds smaller. Later
moesten we ons een weg banen door het hoge gras.
In Elsern handen we een rust op een bankje. We
dronken een blikje van een halve liter Fanta ieder. We zaten hier voor een boerderij en opeens ging
de toegangspoort open. Een 71-jarige man, de eigenaar, kwam nieuwsgierig om de toegangspoort kijken
en nodigde ons uit om wat te drinken. Dat aanvaarden we en dronken 1/8 liter witte wijn. Hij
vertelde over de 2e wereldoorlog, dat hij in het leger zat en van de grens van Polen naar
Stalingrad was gelopen. Tijdens de oorlog was hij aangeschoten aan zijn hoofd, maar de kogel
schampte over zijn hoofd heen. Later had hij ook nog gevangen gezeten in Italië en had een
granaatscherf in zijn rug gehad. Hij had meegemaakt dat van een compagnie van 120 man maar 2
overlevenden waren, waaronder hij er één van was. Hij voelde zich eenzaam. Zijn vrouw was twee jaar
geleden gestorven. Zijn twee dochters waren getrouwd. Eén woonde in Wenen, terwijl de andere in
Feldkirch woonde.
Het laatste stuk van de wandeling die dag was slecht gemarkeerd. Op een kruispunt
in Drosendorf
zag Coos een verwijzing naar een jeugdherberg. Die bleek bij
nader inzien helemaal buiten het dorp te zijn, naast het zwembad. Bij de jeugdherberg aangekomen
stond dat er geen kamers meer vrij waren. Maar op 150m afstand konden we wel informatie krijgen.
Dat deden we en konden toch in de jeugdherberg overnachten. We waren de enige twee gasten. Maar
binnen een week werden ruim 50 jongelui verwacht. Na het douchen begaven we ons naar het centrum
van Drosendorf voor het diner en aten in Gasthof Zur Traube van Eduard Schneider. Coos at
Emmentaler kaas en ik at Schweinkotelet. Rond half negen begaven we ons weer naar de jeugdherberg
en gingen slapen.