Dinsdag 28 januari 1986:
Als we met de trein weer bij station Rotterdam Kleiweg aankomen
is het opgehouden met regenen. En het zou die dag ook de hele dag droog blijven. Wel was het af en toe glad door opvriezing. Spoedig bereikten we de Rotte aan welke oever we bijna de hele dag zouden vertoeven.
Als ik aan de Rotte denk, denk ik aan het liedje dat begint met: "Aan de oever van de Rotte, Tussen Delft en Overschie, Zit een kikvors luidt te
wenen, Met een zuigling op zijn knie"etc.
We liepen langs de uit 1648 daterende Prinsenmolen. Even voor Terbregge week de markering af van de roetebeschrijving. Ik hoorde van iemand dat de markering hier was geschiedt die bij ingewijden bekend staat als "de klodderaar". Voorbij Terbregge, lopend langs de Rotte, zagen we aan onze rechterzijde in de verte de inmense steenmassa's van Rotterdam Ommoord.
Vlak voor de Oud Verlaat begonnen we aan de Rottemeren variant. In CR 't Zeeltje hadden we onze eerste grote rust. Het is hier heel rustig met slechts één andere klant. Onze tocht voerde verder langs de Rottemeren en vlak voor de Molenviergang zien we drie molens achter elkaar staan. Op een gedeelte van de Rotte lag nog een dun laagje ijs waarin de voorste molen fraai weerspiegelt.
Via de Bleiswijkse Verlaat, Molenviergang, natuurgebied Koornmolengat, de Eendrachtmolen en Zevenhuizen Verlaat bereiken we café Oude Verlaat waar we onze tweede grote rust hebben. Via de Zevenhuizerplas bereiken we Nieuwerkerk aan de IJssel het einde van de Oeverloper. Nadat het de eerste paar uren bewolkt was geweest kwam de zon te voorschijn die we nadien bijna de gehele dag hielden.
| Henri Floor & Coos Verburg
|