terug naar het overzicht 
van de startplaatsen 
op de alternatieve homepage van WS78 
door Henri Floor gemaakt Terug naar de alternatieve homepage van WS78 40 km WS78 wandeltocht vanuit Apeldoorn op 11 november 2006

datum 11 november 2006 plaats Apeldoorn
provincie Gelderland naam wandeltocht De Hoge Veluwe tocht
starttijd 9.00 - 10.00 uur postcode start: 7312 AA
parcoursbouwer: Marti Dolman
startadres: Duivensportcentrum Apeldoorn e.o.. Prinses Beatrixlaan 240, 7312 AA Apeldoorn, ( 055-3551222.
bereikbaar met de trein vanaf NS Apeldoorn.
LA vanuit het station, 110 meter, RD oversteken; het rode fietspad volgen tot Centraal Beheer: L.aanhouden in de bocht naar rechts, richting verkeerslichten/Philips - 650 meter; RD bij de verkeerslichten en dan LA Prins Willem Alexanderlaan; RA 3e weg Prinses Beatrixlaan.
bereikbaar met de auto:
Vanaf afslagnummer 20 (Apeldoorn-Zuid) van de A1 wordt de route naar het startbureau met borden van WS78 aangegeven.
route info vooraf route info na afloop informatie omgeving nabeschouwing verslag fotoreportage

















naar de top van deze pagina
De Hoge Veluwe tocht, startplaats Apeldoorn, datum 11 november 2006, route-informatie vooraf:

Beste wandelvrienden en -vriendinnen!

Ook Apeldoorn ziet WS 78 voor de vijfde keer binnen haar gemeentegrens vertrekken waarbij het gelijknamige Duivensportcentrum voor de derde keer als startgelegenheid fungeert. Martie Dolman uit Vaassen maakt zijn debuut als parkoersbouwer en is de grote man achter het fraaie parkoers van vandaag over de Hoge Veluwe.

Lange tijd was Apeldoorn met een opper-vlakte van 340 km2 onbetwist de grootste gemeente van Nederland totdat de Noordoostpolder als gemeente na de droogmakerij roet in het eten gooide. Apeldoorn is een nieuwkomer onder de grote steden, een jonge dynamische stad waar meer dan 150.000 mensen wonen en werken. De negende gemeente van Nederland inmiddels en de grootste van het oosten.

Het begin van de tocht is niet onaardig. De bebouwde kom van Apeldoorn wordt zoveel mogelijk vermeden door parkpaden en achterommetjes maar om in de bossen aan de andere kant van de A1 te komen, moeten we helaas een industrieterrein gedogen. Het is gelukkig van korte duur. We passeren de A1 en komen terecht in het gebied van het Gelders Landschap.

Het terrein van 460 ha bestaat uit het eigenlijke landgoed Bruggelen, dat ook bekend staat als Engelanderholt, als bezit van de Bruggeler- of Engelandermark. Dat wil zeggen dat het gezamenlijk eigendom was van de plaatselijke boeren.

De naam Engeland is in dit verband afgeleid van ‘eng’ of ‘enk’. Een enk was het geheel van bijeenliggend bouwland van de markegenoten. Bruggelen is een gevarieerd boslandschap met naald- en loofbouw en enkele heideveldjes. Het landhuis Bruggelen passeren wij op afstand. Helaas is de directe omgeving daarvan niet vrij toegankelijk. Aardig detail is wel dat het houten huis als bouwpakket in 1911 vanuit Noorwegen werd ingevoerd. Het huis valt op door zijn zorgvuldige detaillering. Het is opgebouwd op een bakstenen plint. Huis Bruggelen heeft niet alleen overstekende daken maar ook de bij deze houten huizen veel voorkomende veranda’s en balkons zijn voorzien van gedecoreerd houtwerk. In het arboretum in de omgeving van het landhuis staan niet minder dan 50 tot 60 soorten exotische bomen. Op het landgoed liggen vijf grafheuvels van circa 4000 jaar oud. Verder is bruggelen onderdeel van de ecologische verbinding van het bosgebied van de Veluwe met de IJsselvallei. Bruggelen is ook jaarlijks het decor van een internationale menwedstrijd. Als we dit gebied met verharde en onverharde paden, smal en breed, klimmend en dalend hebben verkend, zijn we toe aan de soep in Beekbergen. We hebben dan 10.760 meter afgelegd.

Hierna doorkruisen we de bossen ten zuiden van Beekbergen. We verlaten de bebouwde kom via een mooi open terrein en komen terecht in het Spelderbos dat ook nog een onderdeel is van het landgoed Bruggelen. Het is nog een ruig stukje Veluwe met stuifzand en steil opgestoven heuvels waarop een grillig gevormd strubbenbos van zomer- en wintereiken groeit. Tijdens het voorlopen op 29 maart van dit jaar waren de paden bezaaid met omgewaaide bomen. Sommige lagen te laag om er onderdoor te kruipen, andere te hoog om er overheen te stappen. Kortom, een ideale plek voor WS 78 wandelaars om doorheen of overheen te gaan. In dit gedeelte wemelt het ook van het wild. Overal zijn sporen te vinden van reeën en wilde zwijnen, te zien aan de omgewoelde grond.

Na 19.800 meter bereiken we de grote rust in De Friture van Vakantiepark Het Lierderholt, geografisch gelegen in het midden van de driehoek Beekbergen, Loenen en Hoenderloo.

Het tweede deel van deze bostocht begint met een wandeling over de camping waarna we via de achteruitgang het natuurgebied het Schenkenshul. Dit gebied is bekend door zijn prachtige heidevelden en zijn panoramische uitzichten over de omgeving. Het is hier dat wij af en toe gelijk oplopen met de wit/rode markering van het Maarten van Rossumpad. We bestijgen de 57,5 meter hoge Bakenberg, ook wel Ugchelenseberg genoemd. Op de heuvel links van ons bevindt zich een privé begraafplaats, afgezet met een hekwerk en beplanting. Een gedenksteen kon er kennelijk niet af. Het is nu niet zo ver meer naar de koffiepost in Ugchelen, welke na 31.355 meter bereikt wordt.

Daarna vervolgen we onze weg langs “De Hamermolen”. In deze voormalige papiermolen met zijn gerestaureerde waterrad, is nu een Congrescentrum gevestigd.

In het begin van de 17e eeuw werd de gehele omgeving van Apeldoorn en voornamelijk de Veluweranden ontdekt als geschikt gebied om watermolens in te zetten voor velerlei producties.Door sprengen te graven bereikte men het grondwater. Door het hoogteverschil van het plateau naar de weilanden in het dal kon snel stromend water de vele watermolens laten draaien. Vooral de papierindustrie profiteerde van het schone water en de waterkracht van een groot aantal sprengen aan de zuid- en oostkant.

Op 10 oktober 1644 werd de stichting van de in later tijd als Hamermolen bekende papiermolen een feit. In 1876 werd de molen getroffen door een brand en toen dat opnieuw gebeurde aan het eind van de 19e eeuw werd de molen niet meer als papierfabriek herbouwd.

Al slingerend door het bos en langs sprengen gaat het nu richting fruitpost. We komen langs de ingang van de voetbalclub ‘Victoria.Boys’, de tegenwoordige startplaats van de Apeldoornse Vierdaagse en genieten 400 meter verderop van een door WS 78 verstrekt stukje fruit. Door de bebouwde kom van Apeldoorn wordt tenslotte na 40.135 meter de finish bereikt.

De start is vanuit:
Duivensportcentrum Apeldoorn e.o., Prinses Beatrixlaan 240, 7312 AA Apeldoorn.
Telefoon: 055- 3551222


naar de top van deze pagina































naar de top van deze pagina
De Hoge Veluwe tocht, startplaats Apeldoorn, datum 11 november 2006, route-informatie na afloop:

APELDOORN, op 11 november 2006
“DE HOGE VELUWETOCHT”

Beste wandelvrienden en -vriendinnen!

Ook Apeldoorn zag WS 78 voor de vijfde keer binnen haar gemeentegrens vertrekken waarbij het gelijknamige Duivensportcentrum voor de derde keer als gastheer fungeerde. Martie Dolman uit Vaassen maakte zijn debuut als parkoersbouwer en was de grote man achter het fraaie parkoers van deze dag over de Hoge Veluwe.

Lange tijd was Apeldoorn met een opper-vlakte van 340 km2 onbetwist de grootste gemeente van Nederland totdat de Noordoostpolder als gemeente na de droogmakerij roet in het eten gooide. Apeldoorn is een nieuwkomer onder de grote steden, een jonge dynamische stad waar meer dan 150.000 mensen wonen en werken. De negende gemeente van Nederland inmiddels en de grootste van het oosten.

Het begin van de tocht was niet onaardig. De bebouwde kom van Apeldoorn werd zoveel mogelijk vermeden door parkpaden en achterommetjes maar om in de bossen aan de andere kant van de A1 te komen, moesten we helaas een industrieterrein gedogen. Het was gelukkig van korte duur. We passeerden de A1 en kwamen terecht in het gebied van het Gelders Landschap.

Het terrein van 460 ha bestaat uit het eigenlijke landgoed Bruggelen, dat ook bekend staat als Engelanderholt, als bezit van de Bruggeler- of Engelandermark. Dat wil zeggen dat het gezamenlijk eigendom was van de plaatselijke boeren.

De naam Engeland is in dit verband afgeleid van ‘eng’ of ‘enk’. Een enk was het geheel van bijeenliggend bouwland van de markegenoten. Bruggelen is een gevarieerd boslandschap met naald- en loofbouw en enkele heideveldjes. Het landhuis Bruggelen passeerden wij op afstand. Helaas was de directe omgeving daarvan niet vrij toegankelijk. Aardig detail was wel dat het houten huis als bouwpakket in 1911 vanuit Noorwegen werd ingevoerd. Het huis viel op door zijn zorgvuldige detaillering. Het is opgebouwd op een bakstenen plint. Huis Bruggelen heeft niet alleen overstekende daken maar ook de bij deze houten huizen veel voorkomende veranda’s en balkons zijn voorzien van gedecoreerd houtwerk. In het arboretum in de omgeving van het landhuis staan niet minder dan 50 tot 60 soorten exotische bomen. Op het landgoed liggen vijf grafheuvels van circa 4000 jaar oud. Verder is Bruggelen onderdeel van de ecologische verbinding van het bosgebied van de Veluwe met de IJsselvallei. Bruggelen is ook jaarlijks het decor van een internationale menwedstrijd. Toen we dit gebied met verharde en onverharde paden, smal en breed, klimmend en dalend hadden verkend, waren we toe aan de soep in Beekbergen. We hadden daar 10.760 meter afgelegd.

Hierna doorkruisten we de bossen ten zuiden van Beekbergen. We verlieten de bebouwde kom via een mooi open terrein en kwamen terecht in het Spelderbos dat ook nog een onderdeel is van het landgoed Bruggelen.

Het is nog een ruig stukje Veluwe met stuifzand en steil opgestoven heuvels waarop een grillig gevormd strubbenbos van zomer- en wintereiken groeit. Tijdens het voorlopen op 29 maart 2006 waren de paden bezaaid met omgewaaide bomen. Sommige lagen te laag om er onderdoor te kruipen, andere te hoog om er overheen te stappen. Kortom, een ideale plek voor WS 78 wandelaars om doorheen of overheen te gaan. In dit gedeelte wemelt het ook van het wild. Overal waren sporen te vinden van reeën en wilde zwijnen, te zien aan de omgewoelde grond.

Na 19.800 meter bereikten we de grote rust in De Friture van Vakantiepark Het Lierderholt, geografisch gelegen in het midden van de driehoek Beekbergen, Loenen en Hoenderloo.

Het tweede deel van deze bostocht begon met een wandeling over de camping waarna we via de achteruitgang het natuurgebied het Schenkenshul bereikten. Dit gebied is bekend door zijn prachtige heidevelden en zijn panoramische uitzichten over de omgeving. Het was hier dat wij af en toe gelijk opliepen met de wit/rode markering van het Maarten van Rossumpad. We bestegen de 57,5 meter hoge Bakenberg, ook wel Ugchelenseberg genoemd. Op de heuvel links van ons bevond zich een privé begraafplaats, afgezet met een hekwerk en beplanting. Een gedenksteen kon er kennelijk niet af. Het was nu niet zo ver meer naar de koffiepost in Ugchelen, welke na 31.355 meter werd bereikt.

Daarna vervolgden we onze weg langs “De Hamermolen”. In deze voormalige papiermolen met zijn gerestaureerde waterrad, is nu een Congrescentrum gevestigd.

In het begin van de 17e eeuw werd de gehele omgeving van Apeldoorn en voornamelijk de Veluweranden ontdekt als geschikt gebied om watermolens in te zetten voor velerlei producties.Door sprengen te graven bereikte men het grondwater. Door het hoogteverschil van het plateau naar de weilanden in het dal kon snel stromend water de vele watermolens laten draaien. Vooral de papierindustrie profiteerde van het schone water en de waterkracht van een groot aantal sprengen aan de zuid- en oostkant.

Op 10 oktober 1644 werd de stichting van de in later tijd als Hamermolen bekende papiermolen een feit. In 1876 werd de molen getroffen door een brand en toen dat opnieuw gebeurde aan het eind van de 19e eeuw werd de molen niet meer als papierfabriek herbouwd.

Al slingerend door het bos en langs sprengen ging het nu richting fruitpost. We kwamen langs de ingang van de voetbalclub ‘Victoria.Boys’, de tegenwoordige startplaats van de Apeldoornse Vierdaagse en genoten 400 meter verderop van een door WS 78 verstrekte peer. Door de bebouwde kom van Apeldoorn werd tenslotte na 40.135 meter de finish bereikt.

naar de top van deze pagina































naar de top van deze pagina
De Hoge Veluwe tocht, startplaats Apeldoorn, datum 11 november 2006, informatie omgeving.

Geschiedenis van Apeldoorn in een notendop
Als "villa ut marca Appoldro" werd Apeldoorn voor het eerst genoemd in een schenkingsakte uit 792/793. De plaats zal toen niet meer geweest zijn dan een buurtschap. Maar wel een welvarende, want in die tijd bloeide op de Veluwe de smeedijzerindustrie. Zowel de grondstof, de ijzerhoudende klapperstenen, als de brandstof voor de smeltovens, hout uit de uitgestrekte loofbossen, waren in ruime mate voor handen. Door concurrentie en het schaarser worden van brandstof door overmatige houtkap ging rond 1300 de ijzerindustrie teloor. Tegen die tijd was Apeldoorn inmiddels een kerkdorp geworden.

Papier
In de late middeleeuwen werd het dorp het bestuurlijk en rechterlijk middelpunt van het gelijknamige schoutambt. De grenzen van het ambt kwamen ruwweg overeen met de huidige gemeentegrenzen. Het grootste deel van de bevolking was werkzaam in de landbouw. Dit veranderde niet wezenlijk toen eind 16de eeuw een nieuwe vorm van bedrijvigheid opkwam, de papiernijverheid. In 1593 werd in Apeldoorn aan de Grift de eerste papiermolen gesticht. In de 17de en 18de eeuw zouden er nog vele volgen. De papiernijverheid bleef tot omstreeks 1800 een bloeiende bedrijfstak, waarna zijn betekenis snel afnam. Enkele papiermolens werden gemachinaliseerd en groeiden uit tot de latere grote papierfabrieken. Andere werden omgezet in kopermolens en vanaf de tweede helft van de 19de eeuw in wasserijen.

De Oranjes
Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Apeldoorn was de aankoop in 1684 van Huis Het Loo door stadhouder Willem III. Naast het huis, dat te klein was, liet hij naar de smaak van die tijd een imposant nieuw buitenverblijf bouwen, paleis Het Loo. In de perioden 1694-1702 en 1748-1795 bezaten de Oranjes zelfs de bestuurs- en rechtsmacht over (een deel van) het ambt Apeldoorn, dat toen bekend stond als de Hoge Heerlijkheid Het Loo. De stadhouderlijke en later koninklijke familie verbleef met uitzondering van de eerste helft van de negentiende eeuw geregeld, soms zelfs nagenoeg permanent op het paleis. De aanwezigheid van de Oranjes had, zeker ten tijde van koning Willem III en zijn dochter koningin Wilhelmina, in sociale en economische zin een gunstige invloed op de ontwikkeling van Apeldoorn.

Toenemende bedrijvigheid
Deze ontwikkeling verliep in de 19de, maar vooral in 20ste eeuw af en toe stormachtig. Telde het ambt Apeldoorn in 1795 zo’n 4.400 inwoners, een kleine eeuw later, in 1890, was dit reeds toegenomen tot 19.520. De aanleg van het Apeldoorns kanaal, waarvan het eerste deel naar Hattem in 1829 gereed kwam en het tweede deel naar Dieren in 1869, werkte als een aanjager voor de industrialisatie en groei van Apeldoorn. Hetzelfde kan gezegd worden van de aansluiting van Apeldoorn op het spoorwegennet in 1876. Deze verbeteringen van de infrastructuur leidden er met name in de decennia rond 1900 toe dat steeds meer bedrijven zich in Apeldoorn vestigden. De ontwikkeling van Apeldoorn van dorp tot stad werd steeds duidelijker; in 1940 telde Apeldoorn al 74.447 inwoners.

Gedaanteverwisseling
Hoewel de crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog zeer zeker niet onopgemerkt aan Apeldoorn voorbij zijn gegaan, hebben zij uiteindelijk geen invloed gehad op de verdere groei. Lange tijd was Apeldoorn zelfs één van snelst groeiende gemeenten van Nederland. De in de jaren zestig ingezette decentralisatie van rijksdiensten, waarvan zich vele in Apeldoorn vestigden, gaf de stad al gauw de bijnaam "Tweede schrijftafel des lands". Om de groeiende bevolking te kunnen huisvesten, werden hele nieuwbouwwijken uit de grond gestampt. Apeldoorn onderging daarbij een ware gedaanteverwisseling. De gemeente behoorde dan ook in 2000 met zijn 153.751 inwoners tot de tien grootste gemeenten van Nederland.

Historie van de wijk "De Parken"
Dit gaat over de wijk in Apeldoorn die bekend staat onder de naam "De Parken". Hoe is deze wijk nu aan die naam gekomen? Om daarachter te komen moeten we terug in de geschiedenis. Wanneer we terug gaan naar 1874 waren er op het grondgebied van onze wijk een drietal landgoederen; het landgoed De Pasch, het landgoed De Vlijt en het landgoed Sophia’s Hoeve. Van deze landgoederen is nu weinig meer terug te vinden. Het enige tastbare overblijfsel is de villa Marialust, waar vroeger de eigenaars woonden van het landgoed De Vlijt.
Daarnaast is wanneer je de kadastrale kaart van dit gebied bekijkt de begrenzing tussen het landgoed De Vlijt en De Pasch nog steeds duidelijk te herkennen als een rechte grens. De benamingen leven ook nog voort in de Vlijtseweg en de Pas(ch)laan.
In 1874 wordt het landgoed De Pasch door de familie van de laatste eigenaars, de familie Spiering in veiling gebracht. Uiteindelijk komt bijna het hele landgoed in handen van Hendrik Christiaan van der Houven van Oordt, een grondeigenaar en steenfabrikant uit Heerde. Deze wil de aangekochte grond gaan exploiteren als villapark. Daartoe gaf hij de aanzet door de aanleg van een openbaar park, dat de naam Oranjepark kreeg. Rond het openbare park werden wegen aangelegd en vervolgens verkocht hij bouwgrond langs die nieuwe wegen gelegen in het villapark het Oranjepark. Toen dit voorspoedig verliep werd de door hem opgerichte NV De Olster Steenfabrieken eigenaar van het landgoed De Vlijt. Hier werd ook weer een openbaar park aangelegd en werd de grond van het villapark Marialust in verkoop gebracht. Toen het openbare park de benaming Wilhelminapark kreeg werd ook de bouwgrond van het villapark onder die naam in verkoop gebracht. Een apart villapark lag rond de Bas Backerlaan, daar lag een villapark met de naam Emmapark. Het Emmapark bezat geen openbaar park.
De laatste twee villaparken lagen rond het Prinsenpark, ook bekend als Prins Hendrikpark, eerst onderdeel van het villapark het Wilhelminapark en op het terrein van het landgoed Sophia’s hoeve. In de dertigerjaren was er rond de villa Marialust ook nog een plan daar een villapark aan te leggen.
De wijk De Parken kunnen we dus beschouwen als een uit verschillende villaparken samengesteld villapark met daarin opgenomen een aantal openbare wandelparken.
op de hierbij afgebeelde kaart uit ongeveer 1880 is net begonnen met de bouw van villa's in het villapark het Oranjepark en is het landgoed de Vlijt nog in zijn oude vorm te zien.

Van Appoldro tot Apeldoorn
De eerste schriftelijke vermelding van Apeldoorn dateert uit de 8e eeuw. Apeldoorn heette toen nog Appoldro. Via Apeldorne, Apeldoren, Apelteren, Apelthorn, Apeldoern en Appeldoorn werd het uiteindelijk Apeldoorn, dat zoiets betekent als ‘bij water’ of ‘in water (apel) staande bomen’ (doorn).
Rond 1800 was er binnen het huidige stedelijke gebied van Apeldoorn het dorp Apeldoorn met de daarbij behorende buurtschappen Het Loo, Orden, Wormingen en Woudhuis. Het dorp was niet meer dan een Dorpsstraat met wat zijstraten. Bij het buurtschap Het Loo bevond zich het Koninklijk Paleis met ten zuiden daarvan 3 kaarsrechte lanen (zie afbeelding) vertrekkend vanuit 1 punt: de huidige Loolaan, Koning Lodewijklaan en Jachtlaan. De Loolaan was de verbindingsweg met het dorp.
In de 2e helft van de 19de eeuw ontwikkelde Apeldoorn zich in snel tempo van een overwegend agrarisch dorp tot een villadorp. Apeldoorn als vestigingsplaats had een grote aantrekkingskracht, onder andere door de aanwezigheid van ruimte, natuur, goede verbindingen, relatief lage grondprijzen en de nabijheid van de koninklijke familie. Aan weerszijden van de Loolaan werden kapitale villa’s gebouwd. In het oosten kwam de villawijk De Parken tot stand, in het westen werden kleinere villa’s gebouwd. Aan de zuidzijde van het dorp werd het station gebouwd en in de omgeving daarvan ontstonden enige hotels. Met name langs het kanaal vestigden zich bedrijven en verrezen fabrieken en arbeiderswoningen.
Tot de tweede wereldoorlog zetten de uitbreidingen zich voort, nog steeds in de vorm van (half) vrijstaande woningen, ook voor de minder bedeelden. Hierdoor ontstonden er veel kleine buurtjes met een half-landelijk karakter. Een goed voorbeeld is de Metaalbuurt waar in opdracht van de woningcoöperatie twee-onder-een-kap huisjes werden gebouwd. Om grip te krijgen op de uitbreiding van de stad, werden in deze tijd de eerste structuurplannen opgesteld. Het duurde echter nog tot na de oorlog voordat de eerste systematische uitbreidingen tot stand kwamen. Het rijenhuistype ging vanaf dat moment overheersen en de eerste middelhoge verdiepingbouw, zoals de bebouwing aan de Sprengenparklaan (zie afbeelding) en de Eendenweg, sierden de stad.
De groei van Apeldoorn verliep tot 1960 vrij natuurlijk, daarna ontstond de grote werkgelegenheidsgroei door de vestiging van overheidsinstanties en zakelijke dienstverlening. Ook maakte de woningbouw een explosieve groei door. Veel van de oorspronkelijke structuren zijn daarbij verloren gegaan. Met name in de periode 1965-1975 waarin schaalvergroting centraal stond, konden nieuwe wijken niet meer, zoals voorheen, in de bestaande structuren worden ingevoegd. In plaats daarvan werden ze als het ware over de bestaande landschappelijke en stedelijke structuren heen gelegd. In deze periode kwam ook de eerste hoogbouw van meer dan 4 lagen tot stand.
Aan het eind van de jaren ’70 bleken de plannen echter te ambitieus. De groei en daarmee de vraag naar woningen stagneerde terwijl in oudere stadsdelen al wel veel was gesloopt of grond onteigend ten behoeve van nieuwbouw. Als reactie hierop werden er veel bescheidener plannen opgesteld. De door de kaalslag ontstane braakliggende terreinen werden opgevuld met stedelijke woonprojecten, wat vaak een opmerkelijk contrast opleverde met de al bestaande kleinsteedse, soms zelfs dorpse bebouwing. Door de eerder nagestreefde grootschaligheid hadden veel stadsdelen echter deels ook hun eigen identiteit verloren. Daarom raakte kleinschalige, knusse verkavelingen met een gevarieerde architectuur in trek. Een goed voorbeeld hiervan is de wijk De Maten.


Ontwikkeling van de dorpen en buurtschappen
De dorpen en buurtschappen waren oorspronkelijk ruimtelijk volgens hetzelfde model georganiseerd als de stad Apeldoorn. Bestaansvoorwaarde was de beschikbaarheid van water; de nederzettingen ontstonden dan ook bij vennen (Uddel, Assel), beken (Beekbergen, Lieren, Oosterhuizen) of waterputten (Meerveld). In Beekbergen en Loenen werd de ruimtelijke structuur naast de aanwezigheid van beken en wegen ook bepaald door de situatie van de kerken.
De eigenlijke nederzetting werd gevormd door de woon- en bedrijfsgebouwen, gelegen op hun erven. Deze werden gegroepeerd aan of rondom een enk. Dit was een complex van op hogere gronden gelegen akkers, gescheiden van elkaar door houtwallen. De enken kwamen steeds hoger te liggen vanwege de jaarlijkse bemesting.
Aan de buitenkant van de nederzetting bevonden zich op de lagere en nattere gronden de gemeenschappelijke weiden. Vanaf die weiden werd de toegang tot het dorp gevormd door de brink, waar het vee ’s avonds naar toe werd gedreven om naar de stallen te worden gebracht. Andere kenmerkende landschapsstructuren vormden de land- en handelswegen, de schaapsdriften en de hessenwegen.
Tegenwoordig is de oorspronkelijke structuur in een aantal dorpen nog aanwezig, zoals Hoog Buurlo en Meerveld. In Lieren is een nog ten dele functionerende oorspronkelijke ruimtelijke structuur bewaard gebleven. Hier hebben echter vele oude boerderijen inmiddels wel een burger-woonfunctie.
Van de oorspronkelijke middeleeuwse ontginningen die zich rond de nederzettingen hebben gevormd, zijn de oude enk in Wenum en Haslo de best bewaard gebleven voorbeelden, zij het dat de oorspronkelijke akkers bijna allemaal omgezet zijn in grasland. Fraaie houtsingels, als restanten van de oude enkwallen, bevinden zich voornamelijk in het gebied rond de Wildekampen (Wenum).
Op andere plekken heeft de van oudsher bestaande structuur zijn oorspronkelijke functie nagenoeg geheel verloren, zoals bijvoorbeeld in Hoog Soeren. De verandering van agrarische gemeenschap in een dorp met burgerwoningen ontstond door de crisisjaren aan het eind van de 19de eeuw. Hierdoor moesten vele Soerenaren hun boerderij en grond verkopen. De overgebleven houtwallen zijn thans uitgegroeid tot de fraaie groengordels. Ook van Noord-Apeldoorn (het Loo), Beemte, Broekland en Veldhuizen is de oorspronkelijke structuur verloren gegaan.
Vanaf de vijftiger jaren vond er in bijna alle dorpen uitbreiding plaats langs de bestaande wegen. In Beekbergen, Loenen, Uddel en Hoenderloo was de groei aanzienlijk en aanhoudend, waardoor de groei ruimtelijk meer de vorm kreeg van geconcentreerde, stelselmatige uitbreidingen.


Beschermde stads- en dorpsgezichten
Net als gebouwen en andersoortige objecten kunnen ook gebieden als een wijk, buurtschap of zelfs een heel dorp op de monumentenlijst geplaatst worden. Deze gebieden zijn bijzonder en zeer waardevol vanwege hun ontwikkelingsgeschiedenis die terug te vinden is in onder meer de stedenbouwkundige en/of landschappelijke structuur, de bebouwing, de wegenstructuur en het groen.
Door een gebied aan te wijzen als beschermd stads- of dorpsgezicht worden de cultuurhistorische waarden vooropgesteld bij nieuwe ontwikkelingen. De gemeente Apeldoorn kent één rijksbeschermd stadsgezicht (De Parken) en vier gemeentelijk beschermde stads- en dorpsgezichten (de Indische buurt, de Metaalbuurt, Wiesel en Hoog Soeren).

De vijf beschermde stads- en dorpsgezichten op een rij

Hoog Soeren
Het dorp Hoog Soeren is in 1996 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het behoort tot de oudste vestigingsplaatsen op de Veluwe en is ontstaan op hoog gelegen droge delen van de Veluwe. De nabijheid van vennen maakte het bestaan mogelijk. Ooit ontstaan als agrarische nederzetting, ontwikkelde Hoog Soeren zich in het begin van de 20ste eeuw tot een geliefde vestigingsplaats voor welgestelden uit het westen van het land. Een aantal boerderijen werd omgevormd tot woonhuizen, maar er werden ook veel nieuwe woningen gebouwd.

Indische Buurt
De ontwikkeling van de Indische buurt vond vooral plaats op het oude akkerland van de zogenoemde Nieuwe Enk in het noord-westen van Apeldoorn. De bebouwing is grotendeels tot stand gekomen in het laatste kwart van de 19de en het eerste kwart van de 20ste eeuw en bestaat merendeels uit vrijstaande woningen: kleine villa’s en middenstandswoningen. De Indische buurt is in 2002 aangewezen als beschermd stadsgezicht.

Metaalbuurt
Rond 1900 ontstond steeds meer vraag naar woningen voor de vele arbeiders die in de Apeldoornse industrieën en bedrijven werkzaam waren. De woningen in de Metaalbuurt, gebouwd in opdracht van de woningbouwvereniging De Goede Woning, zijn in drie fasen tot stand gekomen. Tussen 1917 en 1919 werden 98 arbeiderswoningen naar ontwerp van architect A.H. Wegerif gebouwd. Omstreeks 1920 werden 95 woningen bijgebouwd naar ontwerp van J.H. Klosters, de nieuwe vaste architect van de woningbouwvereniging. De laatste uitbreiding dateert van rond 1950. De Metaalbuurt is sinds 1998 een beschermd stadsgezicht.

De Parken
Deze uitgestrekte villawijk gelegen ten noorden van het centrum van Apeldoorn, ontleent haar naam aan de vier parken die deel uitmaken van de wijk. De wijk ontstond in het laatste kwart van de 19de eeuw. Het merendeel van de bebouwing is tussen 1890 en 1940 gerealiseerd in verschillende bouwstromen en -stijlen. De vele villa’s in de wijk werden gebouwd voor de vele welgestelden die op zoek waren naar een rustige, groene woonomgeving. De Parken is sinds 2005 een rijksbeschermd stadsgezicht.

Wiesel
Het huidige Wiesel, een buurtschap ten noorden van Apeldoorn, geeft een goed beeld van een historisch enkenlandschap met fraai oud geboomte, hakhoutwallen, een oude wegenstructuur en deels nog historische bebouwing als boerderijen. Wiesel is in 2001 aangewezen als beschermd dorpsgezicht.

naar de top van deze pagina































naar de top van deze pagina
De Hoge Veluwe tocht, startplaats Apeldoorn, datum 11 november 2006, nabeschouwing:


HOE HET WAS

We zouden deze zaterdag het eerste echte herfstweekeinde van 2006 beleven. De dag zou beginnen met langdurige perioden met regen en pas in de loop van de ochtend zou het vanuit het noordwesten opklaren. In alle vroegte op weg naar Apeldoorn kletterde de regen tegen de voorruit. Geen prettig vooruitzicht dus. Daarom was het des te verrrassender toen om tien uur bleek dat 411 wandelaars onderweg waren op de Hoge Veluwetocht. Weliswaar het eerste uur gehuld in regenkleding maar daarna werd het droog en dat bleef zo tot tien voor zes, toen de laatste twee deelnemers in het stikdonker met de pijlinhalers in het clubhuis van het Duivensportcentrum terugkeerden. Onderweg hadden zij kunnen genieten van zanderige en soms glibberige paden en zelfs van enkele venijnige klimmetjes die parkoersbouwer Martie Dolman logischerwijs in de route had opgenomen. Complimenten te over. “Wij dachten de omgeving van Apeldoorn wel te kennen”, sprak iemand na afloop, “maar hij liet ons nu stukken zien die voor ons nieuw waren. Fantastisch.”

Minder leuk waren de ervaringen van zoon Erik en vader Henk Dikken. Beide parkoersbewakers kregen onderweg met fietspech te kampen. Erik zijn remmen begaven het en Henk kreeg een klapband die in Beekbergen te horen was. Gelukkig kon hij bij een plaatselijke fietsenmaker zowel zijn binnen- als buitenband vervangen. Daarna voegden de ‘Dikkens’ zich gewoon weer fietsend tussen het wandelend volk. Ook de deelnemers die per openbaar vervoer reisden, kregen deze dag zowel ’s morgens als ’s avonds te maken met wisselstoringen en wat dies meer zij, waardoor de daardoor ontstane vertragingen flink uit de hand liepen. Gelukkig konden wij alle laatkomers nog een startbewijs geven.

DE CIJFERS

Opnieuw een tocht met een internationaal tintje. Twee Vlaamse deelnemers die voor het eerst kennis maakten met WS 78 en na afloop niet onder stoelen of banken staken dat het niet bij deze ene keer zal blijven. Van de 411 deelnemers waren er 262 lid (=63,7%) en 149 niet-lid (=36,3%). Zij kwamen uit alle 12 provincies met als uitschieter Gelderland – 108 (waarvan 24 nieuwelingen), Zuid-Holland – 82 (2), Noord-Holland - 75 (3), Utrecht – 63 (3), Noord-Brabant – 43 – (1), Flevoland – 14 (1), Overijssel – 11 (3), Limburg – 4 (1), Drenthe – 3 (2), Friesland – 2 (1), Groningen en Zeeland – 2. België zoals gezegd 2 en beiden nieuw.

Ons ledental is inmiddels tot 580 leden gestegen.

naar de top van deze pagina






























naar de top van deze pagina
De Hoge Veluwe tocht, startplaats Apeldoorn, datum 11 november 2006, verslag.

Henri Floor
Henri Floor (op 3 maart 2007 nagelopen)
Willy Timmermans
Quirinus
Rob de Joode
Roland Weyers
Monique van der Slot

naar de top van deze pagina






























naar de top van deze pagina
De Hoge Veluwe tocht, startplaats Apeldoorn, datum 11 november 2006, verslag.

Henri Floor
Henri Floor (op 3 maart 2007 nagelopen)































naar de top van deze pagina