Terug naar de
homepage van Henri Floor Andere WS78 verslagen, seizoen 2004/2005 (bron: www.ws78.nl)
datum   startplaats schrijver/schrijfster
2 okt 2004 hier is informatie van aanwezig Nijkerk Monique van der Slot
27 nov 2004 hier is informatie van aanwezig Hoorn Monique van der Slot
11 dec 2004 hier is informatie van aanwezig Hilversum Monique van der Slot
15 jan 2005 hier is informatie van aanwezig Woerden Monique van der Slot
15 jan 2005 hier is informatie van aanwezig Woerden Henk Schipper
29 jan 2005 hier is informatie van aanwezig Nunspeet Monique van der Slot
12 feb 2005 hier is informatie van aanwezig Spijkenisse Monique van der Slot
12 feb 2005 hier is informatie van aanwezig Spijkenisse Quirinus
26 feb 2005 hier is informatie van aanwezig Vught Monique van der Slot
19 mrt 2005 hier is informatie van aanwezig Maarn Gerrie van den Brink
19 mrt 2005 hier is informatie van aanwezig Maarn Quirinus








































naar de top van deze pagina
DE VELUWSE BUURTSCHAPSTOCHT
Met WS78 in Nijkerk (of eigenlijk meer in Putten) op zaterdag 2 oktober 2004.
Een gezellig weerzien met vele WS-ers en Martin en Freek. Verder zijn er opvallend weinig 'Zwervers' aanwezig.
Al snel gaan we een twee kilometer lange weg op. Er heerst even verwarring omdat we hier vanmiddag de weg gaan kruisen en die pijl zó in het zicht hangt dat de koplopers de verkeerde weg in zijn geslagen. Martin en Freek ben ik al kwijt, maar ik loop Hans achterop en gezellig pratend gaan we verder. Het zicht op de schitterende boerderijen met opvallend veel hooibergen met rieten daken, en het coulissenlandschap met de vele houtwallen geven zo'n mooi beeld, dat het bijna jammer is als de twee kilometer weg er op zit. We zijn inmiddels de gemeente Putten binnen gewandeld en over het erf van boerderij 'Veldhuizen' komen we in een natuurgebied. Alleen vandaag heeft Barones van Lijnden uit Engeland éénmalig toestemming gegeven hier te wandelen. Zij wil zo min mogelijk beroering in het gebied zodat de rust gewaarborgd blijft.
Op 2 oktober 1944 werden 661 mannen uit Putten weggevoerd via kamp Amersfoort naar Duitsland, en het dorp zelf werd in brand gestoken. Het was een wraak voor een aanslag door het verzet, enkele dagen eerder, op vier Duitse soldaten. Slechts 49 Puttenaren komen na de oorlog terug.
Vandaag kippensoep…. juist, die waar de kip overheen gevlogen is. Er staat ook een schoteltje met een briefje 'Neem gratis mee'. En er liggen briefjes met de spreuk: “Wees navolgers van GOD, Wandelt in de liefde Van Christus Efeze 5”. Ik zeg nog: "ze hebben vast de hele bijbel doorzocht naar iets over wandelen", als een andere wandelaar zegt: "gewoon een zoekprogramma op internet…."
We vervolgen de route door het gevarieerde landschap en komen dan in meer bebouwd gebied waar ook veel campings zijn o.a. de 'Poolse Driesten'. Het is zulk lekker wandelweer dat ik mijn trui uit heb gedaan. Ik durfde vanochtend toch niet alleen in T-shirt te gaan, maar mijn regenpak heb ik wel in de auto gelaten. Nu eens niet op 'Piet's verantwoordelijkheid', die was er vandaag niet, maar op die van Martin.
Dan gaan we echt de natuur in: het Speulder en Sprielderbos. Het bos maakt zich op voor de herfst. En op de schaarse heideveldjes die we overgaan, soms begraasd door vleeskoeien en roodbonte exemplaren, kleurt de hei lichtelijk paars.
De rust is in Krachtighuizen op sportpark 'De Eendracht'. De gelegenheid is niet zo heel groot, maar gelukkig zijn we vroeg en is het nog rustig. Lekkere bak thee. Na tien minuten komen Martin en Freek ook binnen… en gaan apart zitten. Nu waren er aan onze tafel ook geen stoelen meer over.
We gaan weer het Speulder en Sprielderbos in, het zonnetje schijnt weer lekker waardoor alles nog mooiere kleuren krijgt. Er staan hier ook heel veel paddestoelen in allerlei soorten en maten… en kleuren. We blijven geregeld even staan om ze te bekijken. Vooral de exemplaren op het frisgroene mos staan er mooi bij. We gaan langs lange, recht gegraven waterafvoertjes, we houden het op sprengen. Er stroomt in ieder geval van dat typische roestbruine water in.
Bij de koffiepost heb ik lichte spierpijn en gevoelige voeten. Eigen schuld natuurlijk, de laatste 40 dateert van 6 juni. En vier maanden lang niet meer dan tien kilometer in één keer, dát merk je natuurlijk wel.
We gaan over nog veel meer boerenerven waar de boeren soms gezellig staan te kijken naar het langs trekkende 'goede volk'. En we komen wandelaars tegen van het Zuiderzeepad waarvan we overal de markeringen zien zitten.
Vandaag wordt op de fruitpost, nog steeds in Putten, een banaan aangeboden en als we langs het landgoed 'Oldenaller' gaan schiet de route al op. Nog even langs de drukke spoorbaan Amersfoort-Zwolle en dan is het gedaan met de onverharde paden. Hans zijn broer komt even bij ons fietsen. Hans is vanmorgen zelf ook op de fiets gekomen, twintig minuten fietsen. Dus een thuiswedstrijd. Alhoewel, hij kent lang niet alle paden die we vandaag gelopen hebben.
We hebben uitgerekend dat we (na een start om 8.45 uur) om kwart voor vier binnen zullen zijn. Het wordt zes minuten later, maar dat klopt ook wel want de tocht meet vandaag 40,610 km.
Als we twintig minuten zitten komen Martin en Freek binnen… Ze willen weer apart aan een tafel gaan zitten, maar als ik daar wat van zeg nemen ze toch bij ons plaats.
Een blik op de plattegrond van vandaag leert ons dat we vele kronkels in een smal gebied hebben gewandeld. Buiten de punten waar we de route gekruist hebben, heb ik daar niets van gemerkt. Wel dat we vanochtend en vanmiddag slechts een klein deel in Nijkerk hebben gewandeld en de rest van de dag in Putten verbleven.
We hebben vandaag heerlijk gelopen, en ondanks het feit dat de serie nog maar net begonnen is durf ik nu al te beweren dat dit wellicht de mooiste tocht van deze serie is.
naar de top
van deze pagina

Monique van der Slot









































naar de top van deze pagina
DE WEST FRIESLANDTOCHT
WS78 HOORN
27 november 2004

Piet kan niet rijden. Hij heeft last van zijn arm. Ik ga toch en vind in dat geval zijn aanspraak onderweg wel aangenaam dus neem hem toch maar mee.
We starten door Hoorn met zijn vele bezienswaardigheden. Een uitbater van een fruitkraam bekijkt verwonderd de ong. 400 langsracende potentiële klanten. We kijken links en rechts omhoog naar de prachtige gevels, maar zo aan het begin van de route gunnen we ons niet echt de tijd om te kijken. (In Harderwijk was het volgens ons beter toen de bezienswaardigheden aan het eind zaten, dan neem je er meer de tijd voor.) We zien nog wel het Westfries Museum en het beeld van Jan Pieterszoon Coen en een opvallend groot (was het kaas)pakhuis tussen de boten. En de opvallende toren aan het water met ernaast de jongens van de Bontekoe. (Hier moeten we gewoon nog een keer een stadswandeling gaan maken om alles op het gemak te bekijken!)
We kijken mooi uit over het Markermeer, voorheen IJsselmeer en daarvóór Zuiderzee. Het is licht nevelig maar het zicht is toch goed. Wel wat anders dan van de week, toen vooral op donderdag alles potdicht zat van de mist.
Vandaag veel verharde wegen, maar met daarlangs wel mooie monumentale boerderijen. Vaak vierkant en nu soms opgeknapt tot een fantastisch huis. Vooral de uitgeschoren stukken riet, waaronder dakpannen, aan de voorkant zijn mooi. Vaak liggen de boerderijen in wat groen als eilandjes in de polder. Zo gaan we door Westerblokker en Zwaag met een beker tomatensoep.
Na een stuk polder, met boerderijen steeds een eind uit elkaar staat er ineens een bord einde bebouwde kom Hauwert. Goh, dit noemen ze bij ons buitengebied, en hier is het bebouwde kom!
We wandelen natuurterrein Egboetswater in met enige onverharde paden. Maar als we duidelijk de slootkant ingestuurd worden, terwijl het verharde pad dezelfde kant uit gaat, kiezen we toch voor dat laatste. Wij gaan door een kleiachtige greppel terwijl degenen die bekend zijn een ommetje maken. Maar het moet toch een beetje als WS aanvoelen?
Door Oostwoud en in Midwoud is de grote rust. Piet ploft uitgeteld in een stoel neer. Zijn arm speelt hem op. "Wat doe je? Ga je door?" Hij gaat door.
Door Benningbroek, ook al gemeente Noorder Koggenland, en dan mogen we door een boomgaard 'Het ken deer puur pruttig weze' over onverharde paden tussen de bomen door. Tenminste, voor ons tot we het wel verharde hoofdpad hebben gevonden. En dat pruttige valt best wel mee omdat het de laatste tijd redelijk droog is geweest.
In natuurterrein Egboetswater hoorden we het stoomtreintje, dat vandaag volgens het info niet rijdt, al in de verte en nu zien we hem verderop in de polder langs stomen. Met vijf gelige wagonnetjes erachter. En als we de bocht door zijn komt er één, nóg dichterbij, de andere kant op langs met een aantal groene passagierswagonnen erachter! Over een viaduct gaan we over het spoorlijntje, helaas komt er nu even niets meer aan, en de A7 en gaan via een heemtuin, goed dat het op de route staat, anders waren we er onopgemerkt door gestapt, naar de koffie in Wognum.
In een weiland rent een pony bij gebrek aan een soortgenoot achter een paar schapen aan. Ze doen het spelletje mee, of ze hebben gewoon geen andere keus dan voor hem vluchten.
In Bobeldijk volgt nog een peertje en dan is het nog maar enkele kilometers langs een verkeerscontrole (autogordel? Er wordt geschreven!) naar de finish in scholengemeenschap Tabor. Ook Piet stapt een minuut of tien later binnen. Zijn arm heeft zich het tweede deel van de route gelukkig wat rustiger gehouden.
Tot ziens in Hilversum.
naar de top
van deze pagina

Monique van der Slot









































naar de top van deze pagina
HILVERSUM, 11 december 2004
DE WASMERENTOCHT
WE ZULLEN ZORGEN DAT ZE ER VANAF BLIJVEN
Het is de hele week ijzig koud. De hele week ga ik al dik gekleed naar buiten met handschoenen en ijspet. En zo ook vandaag. MIS! WS heeft een abonnement op goed weer: droog, veel zon, zeker voor de tijd van het jaar en niet koud. Kortom we zweten op de WS-zaterdagen wat af! Maar van mij mag dat abonnement volgend jaar doorlopen! Freek zit zelfs in het startgebouw al te zweten….. van de kruiden in de koek van Loes.
Buiten is het helaas wel wat nevelig. Al snel zie ik de oude, stenen palen van het spoor. Typisch Goois. We gaan al snel de Laaperheide op met veel heide en zand en begraasd door witte koeien. We zien er zelfs een viertal lopen. Het Laapersveld en Laapersbos volgen. Het bos is getooid met de laatste herfsttinten. En het is er nog mooi. De Hoorneboegse Heide op en over Landgoed 'Einde Gooi' om op de soeppost in Hollandse Rading te komen. De route stapt net zo voorspoedig onder onze voeten door.
Regelmatig passeren we de opvallende aanwijzingen van het voetstappenpad en we passeren zelfs bij een bord met plattegrond van deze 25 km lange rondwandeling om Hilversum. We gaan het Maartendijkse bos in en worden twee keer door een greppel gestuurd terwijl we net zo goed op het pad hadden kunnen blijven doorlopen. We zien de wasmeren waaraan de tocht van vandaag zijn naam ontleent, af en toe een boerderij en geregeld een weiland. Jammer dat de zon hier niet een mooie gloed overheen tovert.
Achter enkele greppels staat een picknickbank. De plaatsers hebben vast gedacht: 'de vorige hebben ze gesloopt, we zullen zorgen dat ze er nu vanaf blijven!' Langs het pad staan op een boomstam fel oranje koraalzwammetjes, een wandelaar legt ze met zijn digitale camera vast.
DE SLAGROOMBUSSENSTRAAT?
De rust is in Lage Vuursche in het inmiddels welbekende dorpshuis. Dat is niet groot, en de bediening niet vlot, dus we zijn blij dat we vroeg zijn en kiezen er voor de consumptie buiten te nuttigen i.v.m. de binnentemperatuur.
We gaan nu echt het bos in, afwisselend loofbos en dennenbos van het Smithuyser Bosch en Cronerbos. Het ene paadje volgt op het andere en de ene afslag op de andere. We mijmeren dat nalopen van deze tochten vrijwel onmogelijk is. Zeker als we op een goed moment dwars door de begroeiing worden gestuurd.
Henk zijn mobieltje gaat af. Of hij een 'friszoete fruitige chablis' of zo iets wil halen voor het kerstdiner. (Leuk zo'n boodschap als je midden in het bos aan het wandelen bent.) Wat hij nu aan het doen is? "Nou je gelooft het niet, maar ik ben hier aan het hardlopen, want wandelen kun je het niet noemen wat we nu aan het doen zijn." Waarop Erik reageert: "Mietje". Op de berken doen de elfenbankjes, dikke exemplaren, het goed.
Op de koffierust gaat Henk al snel door. We halen hem wel weer in zegt hij. Nou, we verliezen hem inderdaad niet uit het oog terwijl hij voor ons loopt. Plotseling slaat hij zo maar links af, voor een slagboom, een terreintje over. Wij bestuderen de routebeschrijving….. kijken goed om ons heen op zoek naar pijlen…. En besluiten nog iets door te lopen om dan achter een paardentrailer een pijl te zien. "Ja, wie parkeert hier nu zó zijn paardentrailer!!!" Even bewoonde wereld bij een viaduct onder de A27 door en dan langs de fruitpost met natuurlijk een mandarijn.
Henk gaat weer links af, nu zomaar de 'beplanting' in. Dat blijkt voor een sanitaire stop te zijn en nu passeren we hem toch echt. Hij blijft verder iets achter ons lopen, maar de afstand blijft constant.
We komen bij het Laarder Wasmeer, dat wordt nu gesaneerd en is omgeven door hoge bouwhekken. We kijken eens naar de andere zijde waar een flink hoge stuwwal ligt. Inderdaad, die konden ze natuurlijk niet zomaar links laten liggen: 'LA 1ste smal pad, sterk stijgend pad.' Enigszins buiten adem komen we boven bij twee parkoersbewakers die genieten van de wandelaars die boven komen. Maar het uitzicht is schitterend. Als Erik ze aanspreekt zeggen ze nog: "Ooooh, jullie kunnen nog praten…" Weer beneden zien we dat de wal enkele meters verder ophoudt, we hadden er gewoon omheen gekund.
We komen weer langs het oude spoor te lopen en ik lees voor van de route 'RD na slagboom, Mussenstraat' "Wat?" zegt Erik, "De slagroombussenstraat….." Maar met de invoering van de straatnamen komt ook het eind in zicht. We gaan net voor de trein komt de spoorwegovergang over, Henk moet wachten.
Ik heb geen behoefte nog even aan de finish te blijven en ben zo rond half vijf, nog voor het donker, al weer thuis.
naar de top
van deze pagina

Monique van der Slot









































naar de top van deze pagina
WOERDEN, 15 januari 2005

DE WATER- EN WEIDETOCHT

MOET JE WAT VAN ME? Er is heerlijk weer voorspeld voor de zaterdag dus….. komt er weer een WS78 tocht aan! Deze keer in Woerden. Een uurtje rijden, dus als ik om half acht weg ga moet ik makkelijk op tijd zijn. Ik ben op tijd…. maar moet wel achteraan een flinke rij aansluiten. Volgende keer toch maar weer vroeger de deur uit dus, ik heb nu amper tijd voor een bakje thee, want ik wil toch met de eersten mee op pad om niet de hele dag wandelaars in te moeten halen. En straks voor de grote drukte op de caférust te zijn! Leuk om te weten: Woerden is in 1989 verhuisd van Zuid- Holland naar Utrecht.

De route begint met een slinger door het park direct ten zuiden van het Brediushonk. Heerlijk om de twee broertjes 'Schipper' bij elkaar mee te hebben. Die gooien er, vooral tegen elkaar, de nodige 'katten' uit. Weet je hoe een stukje afsnijden heet? Dat is zuinig wandelen. En als ik heel onschuldig zeg dat ik wat af schipper met mijn computer en digitale camera zeggen zij dat zij hun hele leven al 'aan schipperen.' Henk zijn foto's van de ver-weg vakantie naar Australië (of was het Canada?) zijn mislukt. Heel vervelend, want nu moet hij zijn vakantie nog eens over doen. "Was je daar niet voor verzekerd dan?" "Misschien moet ik de polis nog eens nazien..."

Open haard freak Henk regelt onderweg even een boompje om om te zagen ergens in een tuin in Heemstede….. wat die allemaal tijdens een wandeltocht niet regelt… vorige keer in Hilversum kreeg hij al een telefoontje met het verzoek een 'friszoete fruitige chablis' mee te nemen, al wandelend midden op de 'grote stille heide' aldaar…

Na het parkje volgt de Rijnkade, een oud jaagpad waarlangs ook een bronzen beeldje staat van zo'n jager. Het is oppassen geblazen, want in de schaduw is de weg plaatselijk glad.

Dit pad werd vroeger gebruikt om de trekschuit te verplaatsen. Daar werd soms een paard voor gebruikt, maar ook vaak mensen. Je moet je wel voorstellen dat dit het eerste lange-afstands-jaagpad in Holland was. Het kwam in 1664 tot stand in het driesteden overleg Leiden, Woerden en utrecht. De aanleg moet voor die tijd een kostbaar en tijdrovend werk zijn geweest. Tussen Leiden en Zwammerdam moesten zo'n honderd kleine en grote bruggen gebouwd worden. Maar het tolgeld maakte veel goed. Zoals blijkt uit de tekst op een ter ere van de opening uitgegeven legpenning, bestond er nogal wat verzet tegen de aanleg. "Het Jaegpadt lang verwaght, Spijt wangunst, nu volbraght, Spijt boeren domme kraght, Siert aan den Rijn drie Steeden".

Aan de overzijde van het water zien we de laatste dakpannenfabriek van Woerden. Kea stelt voor de klei die er buiten ligt te gebruiken voor 'een onderhoudsbeurt'. Waarop Henk opmerkt: "Dat is helemaal niet nodig, je ziet er nog goed uit." Kea en ik kijken elkaar eens aan…. Moet je wat van Kea??? De heren hebben allebei een donker blauwe pet op. "Hadden jullie niet in ieder geval een andere kleur kunnen nemen?" oppert Kea. Maar volgens Erik zijn ze geheel onafhankelijk van elkaar tot de keuze van deze petten gekomen. En Erik zijn roze ijspet zit bij zijn schaatsspullen…. "Oh, die pet die bij je roze schaatsmaillot hoort…"

WE ZEGGEN NIETS MEER HOOR!
Dan komen we in het Molenvlietpark waar het gras en de bomen wit zijn van de rijp. En dat park gaan we slingerend van links naar rechts en van voor naar achter bekijken. Ondertussen beklimmen we elk heuveltje dat beklommen (en afgedaald) kan worden. (Grapje van parkoersbouwer Anton.) Gelukkig is de grond hard bevroren, anders zou het glibberen en glijen door de klei worden.

Het is licht nevelig en ik zie achter de nevel de maan schemeren…. Hoewel, de maan, dat kan niet want dat was van de week nog een smal sikkeltje! Erik kijkt me eens aan van 'je komt er straks vanzelf wel achter dat het de zon is….' Overal in het park zijn groepjes aan het trimmen en rek- en strekoefeningen aan het doen.

Na een kilometer of tien verlaten we Woerden uiteindelijk toch. Wij zijn het draaien door parken inmiddels spuugzat, hinderlijk als je zo goed kunt zien dat je rondjes loopt. Het zonnetje is inmiddels doorgebroken als we aan de erwtensoep gaan.

Na een paar laatste pogingen ons voor te blijven, 'stuiptrekkingen' noemen we ze, laten we Henk verder achter ons. We gaan de polder in over de nodige graspaden, over een apart bruggetje, drie balken breed, maar gelukkig wel met een leuning en langs de Lange Linschoten, knotwilgen en Huis te Linschoten. Het is schitterend, zeker met het zonnetje. En dan de nodige schattige huisjes en boerderijtjes, ook met fleurige luiken en overal zie je zwanen. Ondertussen begint het ook te 'regenen' van de dooiende rijp uit de bomen en sommige stukken weg liggen helemaal vol met stukjes ijs die van de takken zijn gevallen en het nodige valt ook op ons neer. Erik houdt zijn handen maar boven zijn hoofd.
Dan gaan we Linschoten in, een prachtig oud plaatsje. Vlak voor de rust wil Kea achter een andere wandelaar aan gaan en mist zo bijna de rust. Erik waarschuwt nog: "Volgende keer zeggen we niets meer hoor!" In 'De Vaart Inn' is het nog heerlijk rustig en ik heb in no-time de consumpties op tafel staan. Na een kwartiertje vangen we de wandeltocht weer aan.

DAAR WORDT DANKBAAR GEBRUIK VAN GEMAAKT

Als we de zoveelste tiendweg worden opgestuurd hebben we zo iets van 'niet weer door de blubber, we nemen de verharde weg wel want die gaat vast gelijk op.' En we zijn niet de enigen, voor ons lopen nog vier wandelaars. Het eerste stuk gaat goed, maar geleidelijk aan buigen weg en pad van elkaar af. Er komt zelfs een nieuwbouwwijkje tussen te liggen waar we vol goede hoop steeds zo veel mogelijk links in aanhouden. Maar er blijft een sloot tussen ons en het pad in lopen. We zoeken noodgedwongen de hoofdweg weer op om aan het eind tegen de wandelaars 'aan te lopen'. Dat ging nèt goed!

Over de A 12 gaan we richting Harmelen. En we blijven gelijk heel lang de A 12 zien… en horen! Afgewisseld met de nodige stukken nieuwbouw vinden we de route vandaag eigenlijk een beetje tegenvallen.

Bij een wel heel glibberig stuk klei en een hekje staat voorzitter Willem Ruis met zijn fototoestel in de aanslag. Hij wacht met het maken van de foto. Waar hij op wacht? Hij zegt op een vogel die langs komt vliegen, maar als ik zeg "Ik dacht op iemand die onderuit gaat…" lacht hij wel heel gemeen! In Harmelen is de koffierust bij een boerderij. Ik ga lekker even in de wind zitten afkoelen. Het zweet breekt me vandaag weer aan alle kanten uit.

Het is nu helemaal helder geworden en in de verte zien we Haarzuilens staan met daar weer achter de contouren van de Utrechtse Heuvelrug? Telkens als we een verharde weg tegen komen stampen we onze schoenen lekker schoon. Om ze even daarna weer te besmeuren op de grasdijken langs knotwilgen, knotpopulieren, knotelzen en knotessen. Uitgerekend vandaag ben ik vergeten schone schoenen in de auto te zetten voor de thuisreis.

We wandelen richting buurtschap Putkop waar we bij 'De Boerinn' de fruitpost tegen komen. Lekker binnen en mét een toilet. Wat een luxe! En daarna weer de 'prut' in. Maar het is mooi, zeker met dat toetje in de vorm van een dijkpad langs de Grecht met leuke huisjes die ver onder het waterpeil van de Grecht liggen. Nog enkele straten en dan staan we met een rode kleur op onze wangen en een fikse portie vitamine D binnen, weer voor het Brediushonk. Daar is heel wijs een houten pallet buiten neergelegd waar je de ergste modder van je schoenen af kunt schrapen. En daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt

MONIQUE









































naar de top van deze pagina
Winterserie:

De WS78 organiseert jaarlijks een tiental tochten die bekend staan als de winterserie. Men beoogt hierbij elke tocht een uniek karakter te geven en waar mogelijk van de gebaande wegen af te dwalen. De tochten worden kris kras door den lande gehouden en zijn altijd 40 kilometer lang. Het resulteert veelal in onverharde paden, privé terreintjes en schitterende natuur. De start is altijd om 9 uur en de tochten staan ook vermeld in het landelijk wandelprogramma boekje. Na in december de wasmerentocht in Hilversum te hebben gelopen, besluit ik op 15 januari te gaan voor de 6e in de serie.....

De 6e winterwandeltocht brengt ons naar Woerden, alwaar een ijverige parcoursbouwer de water- en weiden tocht had uitgezet. Bij vertrek sloot ik me aan bij enige "zwervers" onder wie Kea, Monique en broertje Erik. Het is fris, de berijpte weiden en bomen weerkaatsen de eerste zonnestralen. De uitademing condenseert tot damp, en de mutsen worden strak over de oren getrokken. Kennelijk moest de parcoursbouwer ook even warmdraaien. De rondjes door de plaatselijk parkjes kunnen louter dienen om de aangeboden kilometers te completeren.
Het jaagpad langs de oude trekvaart is glad, en we passeren het versteende beeld van een oude jager, of trekker? Direct buiten de bebouwde kom, een smal slingerend dijkje waar af en toe een windvlaagje het ijs uit de takken doet vallen, als een waaier van kristal in de ondertussen felle zon. Zwanen, met hun hautaine air, en dikke kroppen glijden als ijsbrekers door het glazen vlies heen. Zij beloven elkaar levenslang trouw, weet Monique.
Bij de soeppost worden we verast met een heerlijke kop snert, en al snel pikken we ons dijkje weer op. Of eigenlijk pik ik het dijkje weer op. De rest gaat me net even te hard en diep geëmotioneerd moet ik ze laten gaan. Al snel verlaten we de verhardde weg, en schieten een kweekgebied in van wilgentenen, zeer drassig, de stijgende temperatuur heeft inmiddels het bevroren aardoppervlak doen ontdooien en even later zit de drab tot aan de knieën. Smalle houten planken helpen ons over sloten, om aan de volgende baggerserie te beginnen. Na het majestueuze landgoed van huize Linschoten, arriveren we bij de grote rustpost halverwege en heeft Monique de koffie al klaar staan. Welk een timing.
In 1647 liet Johan Strick van Linschoten het Huis te Linschoten bouwen. De familie Strick vergaarde in de loop der tijd de heerlijke rechten van Linschoten e.o. en was hierdoor nauw betrokken bij het plaatselijk bestuur. In zekere zin werd hier de basis gelegd voor het ontstaan van de latere gemeente Linschoten. Het fraaie landgoed werd in 1891 verkocht aan de familie Ribbius Peletier, en is thans beschermd natuurgebied. Het Huis te Linschoten bestaat nog steeds en is na een grondige restauratie nog altijd het aanzien waard.
We glijden en glibberen verder over een zompig dijkje, langs een kolossale zandput en door smalle tiendwegen. Zowel links als rechts strekken enorme weilanden zich uit tot aan de horizon. Een paradijs voor een beetje zich zelf respecterende projectontwikkelaar. Harmelen doemt op, en langs de vaart gaan we richting koffiepost. Even zitten, de benen zijn moe. Dit is iets anders dan platgewalst asfalt. Het zwaarste stuk echter, zouden we nog krijgen bleek later.
Een bezoeker aan Linschoten omstreeks 1750 tekent aan: "De landeryen van deeze heerlykheid bestaan meest en voornamelyk in Weydeland, Henniplanden, Boomgaarden, Koornakkers en eenige Griendlanden, en doet alle inwoners daarvan een goed bestaan hebben. Men telt in, en om dit dorp Linschoten 54 huysen van welk 24 tot de bouwerye van de dingen hier gebruykt, ten minsten op 270 inwoonders moogen gerekend worden".
Na een kilometertje verhard duiken we een griendweg in, scheef, glad en blubber. Enige opmerkingen richting parcoursbouwer borrelen in de gedachten op. En dan Kamerik, als een lieflijke parel in het groene land. Een carillon ontvangt ons met een vriendelijke deun. Leuke huisjes, grachtjes en bruggetjes. Langs een eindeloze vaart naar de "Boer inn". Een slimme boer, gedwongen door de afnemende melkquota, heeft bedacht de enorme weilanden in te zetten ter bevordering van de teamspirit. Zodoende storten in grote getale mensen, tegen een riante vergoeding, zich op de poldersporten. klompgolven, boerin kleien en volgens mij ook koeflater werpen, het geen haast een olympische sport lijkt. We krijgen een mandarijn en stappen verder. Door kortere pauzes verlies ik de zwervers niet uit het oog, en tegen de laaghangende zon zie ik hun silhouetten op de dijk langs de Grecht. Een van de vele watertjes in de omgeving. Privé terrein met klaphekjes. De daken van de Idyllische dijkwoninkjes steken amper boven het dijklichaam uit. Het laatste klaphekje, het al gladde pad verandert in een regelrechte schaatspiste. Met kolderieke capriolen weet ik me in verticale stand te handhaven. Woerden doemt op, en na nog een eindeloze twee kilometer door de bebouwing laat ik me op een stoel vallen.

Een prachtige winterse dag, heerlijk rozig en volkomen uitgeteld.

Groetjes, Henk Schipper.
Bron: De Band, een wandelblad van een wandelvereniging uit Alkmaar of omgeving.








































naar de top van deze pagina
NUNSPEET, 29 januari 2005

DE WILDE ZWIJNENTOCHT
Ja, ja, het is zover! Maandag 24 januari ligt er een witte wollen (hagel)deken over Nederland. En in de loop van de week waait er een frisse wind. Dat wordt wat voor de WINTERserie 78 tocht in Nunspeet……… Je voelt het al aan komen, zaterdag is het heerlijk behaaglijk weer. De sneeuw is bijna 'als sneeuw voor de zon' verdwenen en zelfs de regenjas kan thuis blijven.

VAN EEN BANANENSCHIL
's Morgens biedt Kea me een bak thee aan, zij en Erik houden het op een kop koffie die volgens hen heel goed moet smaken. Al snel na de start gaan we de A28 over, vlak achter een paard en wagen aan, wat volgens Erik de bezemwagen is. En dat hij voorop rijdt… ja, je moet er wel wat voor doen om mee te mogen. Goed, we hebben er nu bijna drie kilometer op zitten…
Kea doet al die tijd al emotioneel, de tranen biggelen over haar wangen. En maar zeggen dat het van de kou komt… We wandelen al enige tijd lekker door de bossen als ze een banaantje uit haar tas tovert en dat natuurlijk opeet. De schil houdt ze netjes in haar hand tot een man achter haar vraagt: "Zit daar statiegeld op?" En een ander: "Die kun je onder de rozen leggen, daar gaan ze goed van groeien." Het klinkt heel overtuigend en Kea hoort hem helemaal uit hoe dat dan precies moet (in stukjes gesneden en ingegraven) tot ze opeens zegt: "Oh, u mag hem wel van me hebben hoor." Maar dat aanbod wordt snel afgeslagen. Zijn metgezel ligt dubbel van het lachen. En wij gaan nog even door. We kunnen wel in 'Het Wandelkrantje' zetten: 'Kea spaart bananenschillen, wordt bij u opgehaald.' "Nee, ik haal ze niet op. Ze komen ze maar brengen tussen tien en elf." Dan ligt er binnenkort een hele vrachtwagenlading bananenschillen voor je deur. "Kijk uit hoor, want je weet wat er gebeurt als ik hem voor je neer leg." "Ja, dan stap ik er overheen." En dan vragen ze thuis waar je het onderweg over hebt…. De afgelopen vijf minuten dus over een banenschil. En over de koffie van vanochtend raken Erik en Kea ook maar niet uitgepraat. Die was wel zo heerlijk.

HET IS NIET PERSOONLIJK HOOR…
Op een asfaltweg wordt vreselijk hard gereden, de auto's willen niet voor elkaar opzij. Hoe staat het met de gemoedelijkheid buiten de Randstad???
De route is gedrukt in grote letters en er zijn niet veel aanwijzingen, voor WS-begrippen, dus lange stukken, maar dat hoeft geen minpunt te zijn blijkt vandaag wel.
Soep in Vierhouten.
Erik doet onnoemelijk lang over de soep en omdat het koud is lopen we alvast langzaam door… een heel eind voor hij ons weer in haalt. (Nu moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat hij ook mijn bak soep op heeft en dat hij er een gewoonte van maakt om niet de voorste, afgekoelde bekertjes te nemen, maar de hete die net volgeschept zijn.)
De route voert ons langs camping 'De Paasheuvel' met een houten gebouw met stapelbedden en verschillende kampeervelden. Alleen het 'mierenveld' lijkt mij niet druk in gebruik, ook niet als het beter weer is. We gaan de Elspeetse heide op over lange paden, maar niet vervelend, het is er schitterend. En Kea blijft stug doorjanken. Hier en daar zijn stukken afgeplagd, andere zitten nog vol gras, maar het meeste ziet er mooi uit. Nu weliswaar bruin, maar als de hei in bloei staat is het vast prachtig. De herder met zijn schapen komen we vandaag niet tegen (maar ze waren er wel, zie foto –Red) wel de laatste stukjes bevroren grond en sneeuw.
Als we over een wildrooster gaan vragen we ons af aan welke kant die wilde zwijnen dan wel lopen, die we vandaag ook al niet zien. Of het moeten die automobilisten zijn die als 'wilde zwijnen' over de weg reden. Vooral Erik vindt het jammer ze niet te zien.
Hij ziet al visioenen van Asterix en Obelix voor zich met grote zwijnen aan het spit. We gaan tussen de sappig groene weilanden door met voor ons de rand van een dorpje met een kerkje. Al snel wandelen we langs mooie schuren met ronde staldeuren die deels omgetoverd zijn tot woonhuizen. Een aantal komt ons bekend voor en zeker het centrum met de kerk hebben we eerder gezien en de rust zeker!
' 't Vergulde Hert' in Elspeet. Vorige keer, twee jaar terug, zijn we hier ook geweest om te rusten en hebben we het dorp andersom verlaten. Het is nog rustig. Er staan maar twee klanten voor me en Kea en Erik zijn bij Loes aan tafel gaan zitten. Al snel kan ik er dus bij gaan zitten met de warme chocomel, koude chocomel en koffie voor Erik. "Die is goed, maar haalt het niet bij die van vanmorgen."
Al snel zijn bijna alle stoelen vol. Een vrouw komt bij ons vragen 'of die ene stoel nog vrij is'. Ja, en als ze even geduld heeft zijn wij weg en zijn er genoeg stoelen. Maar als het tafeltje naast ons leeg komt gaan ze daar zitten en worden alle consumpties weer over getild. "En hier ligt nog een bril…" zegt Kea. "Die is niet van ons." Heeft Kea bijna Loes haar bril, die is even naar het toilet, weg gegeven. Als Martin binnen komt kan hij nog op de lege stoel zitten en staan wij weer op. "Dat we nu al weg gaan is niet persoonlijk hoor, Martin."

NOG TWEE MINUTEN INLOPEN
We wandelen terug richting de rand van het dorp en tussen de weilanden door, ook weer bekend, en terug naar het bos om al snel weer op de Elspeetse heide te komen. We wandelen nu langs de andere zijde terug. Langs een gereconstrueerde dwarsdoorsnede van een hier veel voorkomende grafheuvel. Maar om ons heen kijkend kunnen wij niet zeggen welke van de heuvels nu die grafheuvels zijn. (Dan staat daar toch zeker wel een bordje bij?) We mogen nu ook een flinke heuvel over, met een mooi uitzicht. Bovenop staat een parkoersbewaker met een plattegrond. Mag ik even kijken? "Niet doen hoor" roepen Erik en Kea in koor. We verlaten de hei weer langs 'De Paasheuvel' en vlak langs de Soeppost van vanmorgen, maar dan volgt weer nieuw parkoers langs een SPAR waar enkele wandelaars afhaken. De één voor een ansichtkaart, de ander komt op de koffiepost aan met een gesneden bruinbrood en een gebakje. Dat eet ze onder veel commentaar op op de post, dat gebakje bedoel ik. Er loopt een grote hond rond die de dag van zijn leven
heeft en van de ene naar de andere wandelaar gaat om te zien of er nog iets over schiet.
We wandelen nogmaals over een camping, maar nu met wel heel luxe huisjes die vanaf € 95.000,= te koop zijn. Een bord 'LET OP DREMPELS' is omgevormd tot: 'LET OP RIMPELS'.
De fruitpost is vandaag onder een partytent. Het wordt al weer frisser dus we nemen het appeltje aan en wandelen door achter Erik aan. Die heeft de turbo aangezet, vast als training voor de Kennedy-marsen die hij in Odoorn en Sittard wil gaan lopen met zijn broer.
We halen een man in die iets tegen ons mompelt: Hij moet nog twee minuten inlopen om weer op schema te komen. En een halve minuut per kilometer moet lukken. We hebben nog drie kilometer te gaan. We stappen maar snel door. Het zal ons wat aan onze r.. roesten hoe laat we binnen zijn. Zal wel weer rond half vier worden.
We gaan de A 28 over en dan komt de finish al bijna in zicht. In ieder geval de parkeerplaats met een infocentrum van SBB. En zulke gebouwen kan ik nu eenmaal niet zomaar passeren. Ik wordt als het ware even naar binnen 'getrokken' en zo komen we even OVER half vier pas binnen waar we genieten van een bak koffie. Die smaakt inderdaad goed, maar om daar nu veertig kilometer lang over te gaan lopen zemelen…

MONIQUE

naar de top van deze pagina
DE BERNISSETOCHT
WS 78 Spijkenisse

ACHTERVOLGING OP EEN VUILNISZAK
In 1986 hing er over Spijkenisse en omgeving tijdens de eerste tocht aldaar een dikke mistdeken, zo dik dat we de hele dag weinig gezien hebben. Januari 1991 regent het tijdens de tweede tocht in Spijkenisse vrijwel de hele dag. Het is in de weilanden, waar we dwars doorheen en over hekjes moeten, zo glibberig dat we naar de hekjes toe glijden. Pas halverwege mogen we de weilanden verruilen voor de verharde weg, wie na ons komt hoeft er helemaal niet doorheen. Ik herinner me dat een 'Zwerver' deze tocht als één van z'n eerste langere tochten mee liep…. we hebben hem daarna nooit meer gezien! (Bij de WS bedoel ik dan!)

Vandaag worden we de eerste drie kwartier gedoucht. Heb ik dat vanmorgen dus helemaal voor niets gedaan. Velen lopen in regenjas of met een paraplu, waarvan er één al enkele straten na de start langs het pad ligt. Erik heeft zich gehuld in een regenjasje dat sterk doet denken aan een vuilniszak. Toch staat er bovenop een wit busje een man foto's te nemen van de langstrekkende wandelaars.

Ik haal een wandelaar in die iets opmerkt over 'even heerlijk onthaasten', dat deed een haas in het naastgelegen weiland overigens niet, die had me er toch flink de vaart in…… Het waait hier hard, de wandelaars hangen bij tijd en wijle scheef tegen de wind in en vooral bij de elektriciteitsmasten giert de wind letterlijk langs. Ik heb even bijgepraat met Quirinus, die vandaag weer van de partij is, en gooi er nu een tandje bovenop om 'de vuilniszak' in te halen. Hoewel, al snel is dat niet meer dan een stuk plastic, helemaal stuk gewaaid, en daar is geen andere bestemming meer voor te bedenken dan de eerste de beste vuilnisbak die we passeren. In de verte zien we een lieflijk wit kerkje staan, maar dat zullen we vandaag niet aandoen. Het moet de parochiekerk van SIMONSHAVEN uit 1376 zijn.

Hoe veeg je een kriebelende regendruppel van het puntje van je neus als je een poncho aan hebt? Ritsjes van de armopeningen open, vegen, en weer dicht gaat vervelen! Hele poncho omhoog en handen er onder vandaan? Nou, m'n bodywarmer wordt mede daardoor al flink nat. Even omhoog blazen? Werkt niet echt! Nee, gewoon je nek buigen naar de kraag van je fleece-trui en daar je neus langs halen. Maar zo'n ontdekkingstocht duurt al gauw een kwartier of drie…. Ja, inderdaad, toen was het droog.

EEN FANATIEKE STADSFOTOGRAAF
Zo bereiken we de soep, en die smaakt prima. Erik zijn bonnen zijn bijna veranderd in een klodder papier- maché. Mijn voeten zijn allang niet droog meer en als ik de route vervolg interesseert het me niet veel meer dat het water er af en toe in loopt en ik loop niet meer om elke plas heen. Joop uit Amsterdam houdt een sanitaire stop. "Je bent toch wel voor de wind gaan staan?" merk ik op. "Dat maakt niet uit, je wordt toch wel nat…"

Zelfs de ganzen hebben de grootste moeite op koers te blijven en het lukt ze niet een fatsoenlijke V-formatie te formeren. Overal liggen in het gras zoetwatermosselen (de schelpen dan) en we lopen door een stuk gras dat zo nat is dat het water tot over de randen van de zolen komt en zo de schoenen binnendringt.

Maar het voorjaar dient zich ook aan. De katjes van de hazelaar laten hun stuifmeel al waaien en de eerste katjes pluizen al aan de wilgen die lekker fel geel/oranje kleuren. We steken een klein stukje griend door en langs molen 'De Arend' betreden we ZUIDLAND met een schattige dorpskern en muziekkapel. In 1991 was hier de grote rust in, heel toepasselijk, 'Het Wapen van Zuidland'.

We worden flink door het gras gestuurd met de nodige glibberige stukken, de grond is hier kleiig. De fotograaf is ook weer paraat, we grappen dat hij vast en zeker wacht op de eerste die onderuit gaat.

We praten met een wandelaar over een berichtje in het info: In Woerden hebben wandelaars het gepresteerd hun met klei besmeurde schoenen in het toilet van het Brediushonk met de pleeborstel schoon te maken. Hoe kom je zelfs maar op het idee? Hoewel, we fantaseren nog even door… je zou ook je vieze schoenen in de wc-pot kunnen zetten…. en dan doortrekken… zijn ze ook weer schoon. We worden op een zeker moment een trapje afgestuurd waarna we in een gigantische waterplas terecht zouden komen. Survivalen oké, maar wij doen niet mee en gaan er omheen.

Vlak voor de grote rust staat daar weer die fotograaf. Nu wil ik wel eens weten waarom hij al die foto's staat te maken. Het blijkt de stadsfotograaf van Spijkenisse te zijn die voor de gemeentelijke pagina SPIJKENISSE.COM foto's maakt. Om twaalf uur stappen we de grote rust in recreatierestaurant 'La Campagne' binnen. En dat klinkt niet alleen chique, dat is het ook. En ook niet zo heel groot, dus, het wordt eentonig, we zijn weer blij dat we voorin het peloton lopen en kunnen zitten en op het gemak een consumptie halen.

MET EEN VOLGEVRETEN BUIK DE NACHT IN
Nu kan ik ook eindelijk mijn natte sokken verwisselen voor de droge die ik al vanaf Haarlem, bijna een jaar geleden, standaard in mijn tas heb zitten. En ik moet zeggen, het is echt lekker om op droge sokken verder te gaan. Daar het verder om af en toe een bui gaat, regenponcho aan, regenponcho uit, blijven ze ook de rest van de route droog.

Van slecht weer en ontberingen wordt je melig. Vorig jaar in Haarlem, na 20 km regen, heeft Piet vanaf de grote rust naar huis gebeld om opgehaald te worden, dat was slechts tien minuten van huis, gelijk met de opmerking dat dat alleen kan als je dicht bij huis bent. Nu krijg ik opeens het idee om Piet, die is vandaag niet mee, te bellen. "Goeiemiddag Piet, met Monique. Hé, we zitten hier in Spijkenisse op de grote rust en het regent de hele dag al, dus kun je ons even op komen halen?" Gaat 'ie daar nog serieus op in ook. Als we echt hadden gewild had 'ie ons nog opgehaald ook. Dat is nog eens een wandelmaatje! Maar we lopen heerlijk met al die mooie dorpjes tussendoor, dus denken er niet aan om te stoppen.

Een wandelaar achter ons heeft het over zijn natte schoenen. "Je mag blij zijn als ze met Vught weer droog zijn." (Dat is over twee weken.) We gaan door HEENVLIET met een marktplein met kastanjes en een pomp uit 1775. Er wordt een paardenmarkt aangekondigd op tweede pinksterdag, een traditie die dateert vanaf 1469 toen Heenvliet stadsrechten kreeg! We passeren de ruïne van Ravensteijn en de Joodse synagoge waarbij enkele graven helemaal in het water liggen.

Ook het schattige plaatsje GEERVLIET is een molen rijk, de Bernissemolen, waarin nu een restaurant is gevestigd. Maar we zien onderweg aan de horizon ook van die moderne windmolens met op de achtergrond de industrie van de Botlek.

De koffie is binnen in een schuur, helaas zonder toilet. Als we vragen of het weiland met de hekjes er weer in zit doet voorzitter Willem daar heel geheimzinnig over. "Nou, dan zal het er wel weer achter ons uitgegooid worden, want wij moeten wel altijd de slechte stukken trotseren." "Ja, we wachten altijd tot zekere personen gepasseerd zijn…."

Als we de rust verlaten komt net de witte bus met de stadsfotograaf er weer aan. Die heeft er echt een dagtaak van gemaakt. Een weiland zit barstensvol ganzen die vast hun slaapplek hebben opgezocht en nu hun buik voor de nacht volvreten met gras.

EEN POSITIEF STUKJE?
Er is zowaar een stukje bos gevonden waar we over de gravelpaden mogen…. alleen niet voor lang, want er is ook veel blubberig graspad gevonden.

Als we de fruitpost bereiken is het meeste leed geleden. Ik mag er zelfs, met mijn vieze schoenen, binnen even naar het toilet. En dan roept Erik me nog na: "Niet weer met de pleeborstel je schoenen schoon maken hé…" Ik heb nog geluk dat de bewoner me niet terugroept…

De laatste stukjes graspad die we eigenlijk over moeten laten we voor wat ze zijn, we lopen om over de weg en de meeste wandelaars achter ons denken er hetzelfde over.

Ik heb vandaag 'rustig aan' gedaan en af en toe een foto gemaakt. Leuk detail: mijn batterijen in het toestel zijn bijna leeg en dus doet mijn toestel ook rustig aan en zo zitten er enkele schitterende foto's in van het wegdek: klinkerwegen, asfaltwegen en graspaden. Heb ik het toestel al omlaag gehaald toen hij nog bezig was. En wat scheelde het rustige wandelen uiteindelijk op veertig kilometer in tijd? Hooguit vijf minuten op 6 1/2 uur!

We doen nog een bakkie koffie terwijl Henk verzucht: "Hoe moet ik hier nou een positief stukje over schrijven?"

Monique van der Slot.


naar de top van deze pagina
WS 78 Spijkenisse

Een man, een man, een woord een woord. Aan deze lijfspreuk denk ik als ik ’s nachts wakker word van een bulderende wind en de regen die tegen de ramen slaat. Ik heb beloofd dat ik naar Spijkenisse zou gaan en daar ben ik nu niet meer van af te brengen. Dus om acht uur Nico afgehaald en samen naar de startlocatie gereden, waar ons een weldaad van de eerste orde stond te wachten, namelijk een heuse parkeergarage en helemaal gratis.

Boven in het inschrijflokaal wacht mij een hartverwarmend ontvangst van de vele wandelvrienden en –vriendinnen, die mij zo lang hebben moeten missen. De interesse voor mijn gezondheid doet mij gloeien en af en toe schieten de tranen mij van ontroering in de ogen. Nadat ik de administratieve formaliteiten heb afgewikkeld is het zo’n beetje tijd om te vertrekken. De voorzitter roept ons nog wat toe door zijn megafoon, maar in het geroezemoes van stemmen is daar niets van te verstaan, dus dalen we de trap af en gaan met gemengde gevoelens naar buiten. De één met het vooruitzicht van een stevige wandeling, de ander met de gedachte aan een strijd met de natuurelementen en ik met enige bezorgdheid over het welslagen van deze tocht.

Nico loopt met mij mee en Clen en Hennie, ook aanwezig, lopen iets voor ons uit. Volgens de info is het de derde keer dat er vanuit Spijkenisse gestart wordt, maar voor mij is het voor het eerst. Het is wel de zestigste tocht bij WS’78, dus ik ben bekend met het bij hen geldende parkoers, zwaar en alleen voor de doorzetters. Het giet van de regen en de wind slaat ons in het gezicht, maar nu ik hier ben, laat ik de mogelijkheid om met Monique te praten niet aan mijn neus voorbij gaan. Maar zij gaat mij net iets te hard, dus moet ik haar jammer genoeg weer laten gaan en ben ik weer op Nico aangewezen als steun en toeverlaat.

In het begin gaat het niet eens zo slecht. Er is wat beschutting van de huizen en we lopen nog in een kluitje bij elkaar. Maar na enkele kilometers wordt het anders, we worden het gras ingestuurd en het wordt glijden en glibberen, want de grond is doorweekt van de regen van de afgelopen nacht en wat er nu nog valt, blijft als vrij water op het veld staan. In een mum van tijd is er van gras niet veel meer te bespeuren en is het allemaal blubber wat de klok slaat. We vragen ons stilletjes af of dit nog wel leuk is. Maar niemand zegt het hardop om niet voor een watje te worden aangezien. Wat ik wel hoor, is soms een hartgrondige vloek als er weer eens een bijna onderuit gaat of dreigt te vallen.

Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. Er zijn ook mooie momenten. Vooral als we door de stadskernen van pittoreske plaatsjes komen. Hier is niets mis mee. Of het zouden de geparkeerde auto’s moeten zijn, die het zicht op de oude geveltjes en monumenten verdoezelen. Ik weet niet precies meer waar het was, maar ik denk in Zuidland, dat ik een vrouw aanspreek en haar vraag hoe zij het vindt; al de belangstelling voor dit stadje. Zij schijnt het wel leuk te vinden en vraagt ons om vooral aandacht aan de kerk te schenken, want daar zingt zij elke week in het koor bij een dirigent die, volgens haar, nog een boom kan leren zingen. Dus zou er dan toch nog hoop voor mij zijn?

De precieze volgorde van doorkomst door deze plaatsen weet ik niet meer, maar zal mij verder ook een zorg zijn. Het was steeds een leuke en aangename onderbreking van de nattigheid en viezigheid van de rest van de wandeling. Op één der gebouwen staat de spreuk : “ora et labora” en dat slaat mooi op hetgeen wat wij nu aan het doen zijn. Af en toe een schietgebedje prevelend en ondertussen proberen overeind te blijven. En dat lukt ons vrij aardig, behalve één keer als bij Nico de pet van het hoofd waait en hij die in een reflex probeert te grijpen. Even niet opletten en daar gaat hij, languit in de smurrie.

Zowat halverwege is de grote rust bij “La Campagne” en die komt voor mij net op tijd, want het duizelt me voor de ogen. De inspanning eist zijn tol. Even, maar dan ook maar heel even kom ik in de verleiding om met Linda mee terug te rijden, maar als ik van Huib hoor dat hij ’s morgens van huis is komen lopen en er dus nu al zestig kilometers op heeft zitten, laat ik dat idee maar varen. Dit stukje moet voor mij toch te overkomen zijn. Ik laat me even verwennen met warme chocolademelk en na een flinke rust gaan we nu met z’n vieren verder. De regen heeft inmiddels opgehouden en we kunnen nu ook een beetje normaal met elkaar praten. Het is een stuk aangenamer. Niet meer het geklapper van de wind tegen de capuchon of het drukken tegen de bril, waardoor hij diep in de neus wordt gedrukt. Ik krijg er weer zin in en hoewel één zwaluw nog geen zomer maakt, begin ik toch in een goede afloop te geloven.

Mijn maatjes blijven nu steeds bij mij in de buurt en geven mij geestelijke steun. Het parkoers wordt steeds moeilijker te belopen. Lopen is trouwens het goede woord niet. Het is vaker glijden en glibberen, maar we komen vooruit. Vele voeten zijn ons reeds voorgegaan en hebben het er niet beter opgemaakt.Ik heb medelijden met hen die nog na ons komen.Mijn routebeschrijving, evenals die van de anderen, komt niet uit de zak, we doen het maar, zoals de pijlen ons sturen en weten dan ook niet of het allemaal volgens de officiële route is gegaan. Af en toe gulpt er een beetje water mijn schoenen in en het sopt dan ook dat het een lieve lust is. Ook blijven mijn schoenen soms steken in de klei en moet ik op één been worstelend er weer in zien te komen.

Maar naarmate we vorderen krijgen we weer praatjes. Er wordt mij gevraagd hoe ik deze tocht ga omschrijven. Ik weet het nog niet, maar heb er zo mijn gedachten over. Nico is mij voor en zegt: “Voor het vinden van het parkoers, krijgen ze een tien, maar voor de begaanbaarheid nog geen drie”. We hebben de wind, die soms aanwakkert tot stormkracht, nu meest van achteren en ook dat geeft de burger weer moed. De koffiepost fleurt mij weer een beetje op. Een vriendelijk woord, een beetje drinken, een vermoeid mens heeft niet veel nodig om gelukkig te zijn.

Na dit intermezzo gaan we, nog steeds met z’n vieren, weer verder. Even lijkt het erop dat we verder over het asfalt naar de finish worden geleid, maar het is niet waar, want algauw gaan we weer pootjebaden en lopen we enkeldiep door het water. Ik voel me ondanks de vermoeidheid goed geluimd en weet nu zeker dat ik de finish zal halen. Het is vandaag een veel zwaardere tocht dan die van de vorige week maar ik heb minder pijn in de voet en de bilspier.

Bij de fruitpost zakken we nog even onderuit en dan gaan we aan de laatste paar duizend meters beginnen. Er is ons verzekerd dat de rest over schone paden zal lopen, maar het bleek niet zo te zijn, want Jo komt ons tegemoet en zegt dat hij er niets voor voelt om nog eens door die prutzooi te gaan. Wij voelen met hem mee en volgen Jo op zijn schreden en komen zonder verdere wetenswaardigheden nog net voor half vijf over de drempel van “de Dorsvloer”, het eindpunt van onze mars. Bram, nog meer gehandicapt dan ik, zit ons hier met een brede grijns op te wachten. Alle ellende van de afgelopen uren vallen van mij af en er komt een warm gevoel van euforie voor in de plaats. Ik heb het gehaald en ben een beetje trots op mezelf.

Het verhaal is geschreven, maar een beetje moe ben ik nog wel. Dus even niet denken aan de volgende tocht. Dat komt later wel. Toch wil ik “WS ‘78” hartelijk danken voor deze bijzondere dag. Zonder jullie had ik niet zo’n sterk verhaal voor mijn kleinkinderen kunnen achterlaten. Dus wat mij betreft tot de volgende keer.

Quirinus.

naar de top van deze pagina
DE LOONSE- EN DRUNENSE DUINENTOCHT
WS 78 Vught 26 februari 2005

DOUCHEN OP DE SOEPPOST
Ik ga bijtijds van huis en zo kan ik al rond 8 uur vlak naast het startgebouw het laatste plekje op de parkeerplaats innemen. En ik kan nog zitten aan tafel. Als Martin komt kan die er ook bij komen zitten. Rond half negen komen de andere 'Zwervers' en 'zwervende wandelaars' en het lukt ons er van links en rechts nog vier stoelen bij te zetten. Zij hebben hun auto verderop moeten parkeren nadat ze alvast een 'toeristische route' door Vught hebben gedaan, en Martin heeft hem zelfs achter het station geparkeerd. Er wordt op het gemak nog een consumptie gehaald en dan wordt het toch drúk voor de inschrijftafel….
Als we rond negenen naar buiten gaan zien we dat de meute WS-ers zich al in beweging heeft gezet en nadat ik mijn handschoenen en regenpak in de auto terug heb gedaan zetten we de achtervolging in.
Al snel betreden we de Vughtse heide. We moeten ook langs 'De IJzeren Man' gewandeld zijn, maar omdat we zoals altijd te druk in gesprek zijn, ook geen tijd hebben de routebeschrijving te lezen, gaat dat aan ons voorbij. We raken de bebouwde kom van Cromvoirt en Giersbergen aan, maar daar blijft het voorlopig bij.
Als ik een man in wil halen die voor mijn voeten loopt gaat hij naast me steeds harder lopen. Ik er ook een tandje bovenop, hij ook weer. En nog een keer…. Kea merkt het ook en we hoeven elkaar niet eens aan te kijken om elkaar aan te voelen. Uiteindelijk loopt hij weer voor ons, maar later halen we hem toch in.
Een boom ligt over het pad en de meeste wandelaars lopen er omheen. Zo niet Joop B. die gaat er onderdoor en komt met een groene algenvlek op zijn rug aan de andere zijde. Ja, hoe moet je dat thuis nu uitleggen, wandelen doe je toch niet op je rug…. We wandelen langs een slingerend beekje, langs vele campings en het Drongelens Kanaal dat we twee keer over gaan. Er overheen….. en weer terug.
De soeppost is in Helvoirt bij een SVR camping, dus er zijn twee toiletten en zelfs een douche. Het wordt ook steeds luxer.

ZIJN JULLIE WEL HELEMAAL WIJS
We passeren een mesthoop die rookt, maar we ruiken hem tot onze verbazing niet, tot we er naast lopen en de wind ons tegemoet waait, wat een lucht! Even verder ligt nog een flink pak hooi. En dat aan het einde van de winter. Maar het blijkt een warme verpakking te zijn voor de winterpeen die er in het midden tussen zit.
Op de grote rust in 'De Rustende Jager' te Biezenmortel kunnen we nog zitten. Er wordt aan de tafeltjes bediend… als dat maar opschiet. Maar alles is prima georganiseerd en al snel staan de consumpties op tafel. Er zitten ook enkele 'gewone wandelaars' in het etablissement. Kea gaat natuurlijk een praatje met ze aan, maar ze weten al wat er aan de hand is. Ze komen hier vaker en vorige week heeft de eigenaar ze al geïnformeerd over de komst van een grote groep 40-km wandelaars. Zij lopen hier maar een klein stukje. Kea: "Je moet klein beginnen." "Wij weten zeker dat het nooit groot wordt."
Overal horen we hout zagen en steeds klinken er opmerkingen van 'Henk is hier bezig' omdat die nogal gek is op haardhout. Henk loopt overigens steeds voor ons omdat hij eerder van de rusten vertrekt of achter ons omdat we hem ingehaald hebben en eigenlijk iets te hard voor hem gaan. Maar hij geeft de moed niet op en doet zijn uiterste best bij te blijven. Als hij even bij ons loopt vertelt hij over de boom die hij op aanraden van Hugo onlangs heeft neergehaald. Hoewel, neergehaald is niet het juiste woord. Het ging om een nogal grote boom en het ging ongeveer zo: Er was een hulp bij die er nogal gemakkelijk over dacht. Hier een tak af, we zien wel waar hij terecht komt, daar een tak er af, een tiental centimeters voor een juist passerende auto…. De bestuurder stapt hevig geschrokken en kwaad uit: "Zijn jullie wel helemaal wijs!" "U heeft helemaal gelijk meneer" En zo wordt na enkele zware armen de actie maar beëindigd. Maar Henk heeft weer een hele garage vol!

OMDAT HIJ IN WIL HALEN…..
Het bos waar we het overgrote deel van de route door wandelen, of ik heb in ieder geval dat gevoel, is gevuld met veel dennenaanplant, het nodige zand waar we dwars doorheen moeten en een klein stukje vergraste hei. Maar we mogen ook tussen het akkerland door met stoppels van maïs en weilanden met paarden, schapen en vleeskoeien in wit en bruin. En langs boerderijen met okergele kozijnen en donker groene luiken. Dit is echt het Brabantse land waar volgens het liedje 'het leven zo goed is'.
We gaan langs Landgoed Zwijnsbergen met het kasteel dat enkele jaren terug gedeeltelijk is afgebrand. Nu staat het in de steigers, maar de contouren zijn nog goed zichtbaar. We gaan Helvoirt in waar ook de koffiepost is. We gaan er even rustig bij zitten. Op mijn speculaas met limonade is nogal commentaar, daar schijnt warme chocomel bij te horen. Maar wat denk je dan van Erik: koffie met warme worst!
Kea heeft een stijve nek waar de dame die naast haar zit wel wat tegen heeft. Eén of ander warm smeerseltje. De rest van de route kunnen we ruiken of Kea er aan komt (Menthol). Maar het helpt. De vrouw zegt dat ze zelfs een tubetje te koop heeft. Kost wel € 16,50, en dat is toch wel een heel bedrag.
We gaan Helvoirt voor de verandering wel door: langs de oude kerk waar de vader van Vincent van Gogh predikant was. En het oude raadhuis, met trapgevel, waar een nieuw deel aan is gebouwd. De man die zich vanmorgen niet in wilde laten halen tracht mij nu in te halen. Ik kijk Kea eens aan en blijf naast hem lopen hoe hard hij ook gaat. Tot hij zelfs tegen me begint te praten: "En zo 150 km…" Een schik dat ze achter me hebben!
Er valt zowaar een buitje fijne hagel. Ik heb mijn regenpak toch niet ten onrechte teruggedaan in de auto? Maar het blijkt gelukkig niet meer dan een buitje voor het stof te zijn.
Langs de weg staat een bordje met de letters M.O.P.. "Nou", zegt Kea, "vertel er eens één!" "Er rijdt een oude man op zijn fiets over de vluchtstrook. Stopt er een politiewagen. "Sorry, ik ben een beetje verkeerd gereden." "Weet u wat, we nemen u wel op sleeptouw naar de volgende afrit." Sleepkabel aan de auto en aan de fiets. "Als we te hard gaan moet u maar bellen!" Zo gaan ze al een poosje, de afrit is nogal ver, als er opeens een Porsche langs gaat met een gangetje van minstens 200. De agenten vergeten meteen hun fietser en sjezen achter de Porsche aan. Staat er een man bij een ANWB-paal te bellen: "Wat ik nu toch zie, komt er net over de derde baan een Porsche langs, minstens 200, een politie met dezelfde gang er achteraan, en daarachter een man op een fiets die belt omdat hij in wil halen."

EEN STINKTRUI
Een man is druk haardhout aan het kloven. Er ligt al een heleboel, maar als we zien hoeveel stammen er nog liggen… Kea heeft evergreen bij zich die ze uitdeelt. Henk loopt weer niet bij ons dus zijn koek doet ze in haar zak voor als we hem straks tegen komen. "Helpen jullie het onthouden, anders zit hij thuis in de was." Het gesprek gaat verder, vraag niet meer hoe we daar op zijn gekomen, over 'je als proefkonijn beschikbaar stellen voor nieuwe medicijnen' waarop Bert opmerkt: ":Dat heeft Erik ook gedaan" verwijzend naar zijn kale koppie.
Sommige stukken bos doen vrij doods aan. En nu valt het ook op hoe stil het eigenlijk in het bos is. Er zijn vrijwel geen andere wandelaars en de vogels laten ook niet veel van zich horen.
Aan de rand van de bebouwde kom van Vught krijgen we nog een appeltje, liefst een paar partjes, want de opkomst is vandaag groter dan verwacht. (Maakt de matige opkomst van 275 in Spijkenisse nog een beetje goed.) De bebouwde kom door, via een winkelstraatje waar ik even de Bruna bezoek en als ik me realiseer dat we in de Van der Pollstraat lopen staan we voor ik kan zeggen "we moeten op nr. 5 zijn" al voor de deur.
Na afloop drinken we nog wat en er komt het nodige commentaar van de drie heren die bij Kea in de auto mee gaan. Ze moet in ieder geval maar achterin…. Natuurlijk met een andere, niet stinkende trui aan…. En het is maar goed dat er voorin Bert zijn auto een luchtverfrissertje zit. Dan komt de koek voor Henk uit Kea's zak. Of hij die nog wil hebben. Nee, want die heeft al die tijd in die 'stinktrui' gezeten.
'Of de dame en heren niet met mij mee kunnen rijden naar hun auto… ja, ik ben me daar gek, half Vught zeker nog een keer door! Maar als ik na het wisselen van sokken en schoenen huiswaarts rijdt kom ik langs hen, het viel allemaal wel mee!
Monique van der Slot.

naar de top van deze pagina
UTRECHTSE HEUVELRUGTOCHT
19 maart 2005
Met een buik gevuld met macaroni en vol goede moed gaan we op zaterdagmorgen gezamenlijk naar Maarn om deel te nemen aan de laatste tocht van dit seizoen van WS ’78. Hennie bestuurt de auto met mij als onbetrouwbare gids naast zich en Nico en Theo half onderuitgezakt op de achterbank. Het is wat mistig en af en toe valt er een beetje motregen uit de grijsgrauwe lucht. We hadden op beter gezinde weergoden gerekend, want geen van allen, op Hennie na, had rekening gehouden met deze vochtigheid. Terug kunnen we niet, dus zullen we het moeten nemen zo het komt.
Aangekomen in Maarn worden we naar een parkeerplaats gedirigeerd en hebben we nog tijd genoeg om onze vrienden, in mijn geval vriendinnen, te ontmoeten. Het is aandoenlijk zoals er oprecht geïnformeerd wordt naar mijn gezondheid en lichamelijke conditie. Ik probeer iedereen gerust te stellen en zeg dat het mij zal lukken. Natuurlijk ontbreekt ook mijn lieve vriendin Jeanet niet op het appèl en vooral met haar houd ik mij in de ons nog resterende tijd bezig. Trouwens overal om ons heen is het hetzelfde beeld van herkenning en herkend worden. In de wandelsport worden vele vriendschappen beklonken voor het leven.
Om negen uur komt de stoet wandelaars in beweging en waaiert al gauw uit tot een lange sliert. Er vormt zich een kopgroep van “hardlopers” met daarachter de iets mindere goden, gevolgd door de grootste groep, de liefhebbers. Wij zijn wat laat tot het besef gekomen dat het al tijd was, komen achteraan gesukkeld en sluiten de rij. Wim, normaal een voorhoedeverkenner, blijft voor de gezelligheid bij ons. We hebben dus genoeg in te halen en dat levert weer leuke en gezellige gesprekjes op. Groeten klinken over en weer en ik geniet van al deze belangstelling. Het is één groot genoegen om bij deze wandelfamilie te horen.
Na een paar straten worden we algauw het bos ingestuurd en komen in de rust en ruimte van de natuur. Het is haast zonde om hier je mond open te doen, maar wat wil je met zulke kletskousen in de buurt.De route is prima gemarkeerd, want ook dat kunnen we gerust aan WS ’78 overlaten. Het gebied is mij niet vreemd, want vele malen op verschillende tochten doorkruiste ik, alleen of samen met anderen, deze mooie streek. Volgens sommigen zijn er in vergelijking met vorige marsen vele nieuwe stukken aan de route toegevoegd. Ik ben niet zo goed in het onthouden en geloof hen dan ook maar op hun woord. Zonder twijfel is het een prachtig gebied. Ook nu nog nu het hout kaal is en wacht op de vruchtbrengende lente. Hier en daar staan er wat vroege struiken op ontluiken en de sneeuwklokjes en krokusjes kleuren de bodem met wit en geel. Door de grote sliert wandelaars voor ons zijn de vogels verjaagd en voor insecten is het nog te vroeg in het jaar. Slechts één grote hommel, waarschijnlijk de koningin, laat zich zien.
Het is moeilijk om het parkoers met al zijn bochten in gedachten te doen herleven, daarom houd ik mij maar bij een summiere omschrijving van de hoogtepunten. Door de hoge luchtvochtigheid krijgen we het al gauw te warm en worden er jasjes en vestjes uitgetrokken. Bijna iedereen is te warm gekleed, behalve enkele optimisten, die in korte broek van huis zijn gegaan. We lopen lekker door, maar toch is het al bijna elf uur als we bij de “soeppost” aankomen en in de rij aansluiten voor deze consumptie. Een op een wolf gelijkende en in een kooi opgesloten hond gaat tekeer als een bezetene. Eerst denk ik nog dat het de vele bezoekers op zijn erf zijn, die hem bijna uit zijn vel doen springen, maar dan ontdek ik dat een scharminkeltje aan de lijn bij één der loopsters de reden is. Vreest hij concurrentie?
Na de soep gaan wij weer welgemoed verder naar het volgende rustpunt ongeveer halverwege de route. Het wandellegioen is nu meer uitééngetrokken en we hebben dan ook meer ruimte om ons heen. Toch begint hier bij mij de ellende al een beetje. Het is een vrij pittig klimmend terrein en het zweet breekt mij dan ook spoedig uit. Ik moet gas terugnemen, maar ik heb er nog steeds het volste vertrouwen in dat ik de tocht zal volbrengen. Ik heb immers nog uren de tijd. Mijn maatjes blijven in mijn buurt en zullen, indien nodig, mij bijstaan. Ik kan op hen rekenen. Het tempo neemt zienderogen af en de een na de ander moet ik voorbij laten gaan. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel, want ook Jeanet haalt mij nu in en neemt mij een poosje bij de hand en daar fleur ik weer van op, zodat ik tezamen met mijn maats in “de Waaier” aankom voor een grote rust.
Ik eet mijn boterhammetjes en drink de aangereikte thee en dan na flink gerust te hebben gaan we weer op pad voor de tweede helft of de terugweg, zoals sommigen het ook wel noemen. Er moet weer een afstand van tien kilometers overbrugd worden. Bij het kasteel worden nog wat plaatjes geschoten en hier ontmoet ik voor het eerst Violet, die later een engel van barmhartigheid zou blijken te zijn. Maar eerst loop ik nog met Hennie en Wim dichtbij mij in de buurt. Zij hebben niet in de gaten dat het mis gaat met mij. De fut is er uit en ik kan nog maar nauwelijks de ene voet voor de andere krijgen. En weer maak ik slagzij en dreig ik te kapseizen. En dan grijpt de Lieve Heer in en laat Violet mijn arm beetpakken. Zij sleept mij als het ware voort en brengt mij tot aan het overstapje bij punt 113. Wat zijn er toch een hoop lieve mensen op de wereld. Violet heeft voor altijd een plekje in mijn hart veroverd.
Ik zijg neer op de overstap en wacht op Hennie en Wim, die terug komen lopen om mij van Violet over te nemen. Het is niet ver meer tot de “koffiepost”, slechts twee kilometer, maar wat duren die paar duizend meter lang. Dan is het Hennie en dan weer Wim, die mij begeleidt en bij elke stap die ik doe dreig ik om te vallen. De slagzij neemt alleen maar toe. Het laatste stuk over de hei met smalle door schapen uitgesleten paadjes van nog geen twintig centimeter breed zijn voor mij de moeilijkste. Af en toe, het kan haast niet anders, moeten ze mij loslaten en dan ga ik slingerend vlak langs het prikkeldraad. Uiteindelijk komt er een einde aan deze martelgang en komen we bij de “koffiepost”, waar ik de brui eraan geef. Ik houd het voor gezien en laat mij verder door de voorzitter terugbrengen naar Maarn.
Voor mij zit het er op, maar mijn maatjes moeten nog verder en ik maak mij zorgen om Violet. Zou zij nog op tijd binnenkomen? In de “Twee Marken” word ik ontvangen met veel “ach’s en wee’s”, maar het gaat meest aan mij voorbij. Ik zit er even helemaal doorheen en verlang alleen nog maar naar rust.
Nu ik dit allemaal overdenk en de revue laat passeren, vraag ik mij toch af of het nu wel zo verstandig van mij is geweest om naar Maarn te gaan. Het zal wel bij vragen blijven, want een antwoord is aan mij toch niet besteed.
WS ’78, jullie worden in ieder geval hartelijk bedankt voor de inzet, de mooie route en de speciale aandacht aan mij besteed. En ik hoop er volgend jaar toch weer bij te zijn.
Quirinus
naar de top van deze pagina