Tweedaags Gronings wandelfestival Tocht om de Noord, zaterdag 26 september 2015

Op zaterdag 26 en zondag 27 september 2015 werd voor de tien­de keer de Tocht om de Noord georganiseerd. Deze wandeling voerde zaterdag 26 september van Uithuizen naar Groningen. Het verzamelpunt was de Topsporthal Alfa-Col­le­ge(Kardinge) te Groningen. Wij waren op de voor­gaan­de dag naar Gro­nin­­gen afgereisd en o­ver­nacht­ten in een hotelletje in het centrum van Groningen op 1 km afstand van het hoofdstation. Omdat wij tussen 6:45 en 7:15 uur op de ver­za­mel­plek moesten zijn, hadden we bij het hoofd­sta­tion voor 6:15 uur een NS zonetaxi ge­re­ser­veerd. Door omstandigheden arriveerde deze pas om 6:40 uur. Nu kwamen we om 6:55 uur aan. Na het scannen hoorden we dat de wandelaars met startnummer 1000 tot 1050 in de rij mochten gaan staan voor de bus die ons naar de startlocatie zou ver­voe­ren. Wij hadden startnummer 922 en 923. Wij mochten dus me­teen aansluiten.

Met in totaal 15 bussen werden we naar Uithuizen gereden. Toen onze bus in Uithuizen aankwam kwam een motorrijder met geel reflectievest aangereden en reed voor de bus uit om aan te geven waar de buschauffeur ons moest afzetten. Dat was langs de Geraldadrift. Vandaar was het een klein eindje lopen naar de Jacobus de Meerdere kerk. We liepen de kerk in voor een korte kerkdienst. Dit was niet een normale kerkdienst, maar een korte kerkdienst voor de pelgrims. Want alle wandelaars waren dit weekend een pelgrim. De dienst duurde ongeveer 5 minuten. Door de deur waarboven Jacobus tegen de muur was bevestigd, liepen we de kerk uit. Daarna begaven we ons naar de officiële start voor de eerste stempel in ons Gronings paspoort, hier Raaisbewies genoemd.

Geschiedenis H. Jacobus de Meerdere kerk
In 1606 of 1607 werd de rooms-katholieke statie van Uithuizen gesticht. De statie werd toegewijd aan de H. Jacobus de Meerdere, een van de apostelen van Jezus. Het woord statie is afgeleid van het Latijnse woord statio en betekent standplaats (van een missionaris). Nederland was tot het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 officieel zendingsgebied, omdat in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (11581-1795) het rooms-katholicisme formeel niet was toegestaan. Vanaf de 17e eeuw kreeg de statie aan de Achterweg (de huidige Schoolstraat) de beschikking over een eigen gebouw voor bijeenkomsten. In 1823 werd een eenvoudige kerk gebouwd, waarschijnlijk was dat op dezelfde plek.

In 1855 werd de statie een parochie en ging men denken aan de bouw van een grotere kerk. Op 12 maart 1857 kocht het toenmalig kerkbestuur een leegstaande woning met kuiperij van de familie Holstein op 1.60 hectare grond aan de Hoofdstraat West voor ƒ 5 000,--. Eind 1857 werd aan architect Johan Franciscus Scheepers (1818-1886) te Groningen de opdracht gegeven een ontwerp te leveren voor een klassiek-gotische kruisbasiliek in stucadoors-gotische trant met ingebouwde toren. Deze toren is van de grond af opgebouwd, niet meer een houten dakkoepeltje zoals dat tot dan toe gebruikelijk was. In de verhoudingen van de toren is nog te zien dat hij van zo’n geveltorentje afstamt: Scheepers had de toren zo ontworpen, dat de gevel ook zonder de toren toonbaar zou zijn. De bouwkosten vergden een in die dagen ongekend bedrag van ƒ 43 500,--. Op 13 september 1861 werd de kerk door Mgr. A.J. Schaepman, aartsbisschop te Utrecht, gewijd. In stad en provincie Groningen was de Uithuizer Heilige Jacobus de Meerdere kerk het eerste grote neogotische kerkgebouw dat gebouwd werd na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie.

In 1958/1959 werd overgegaan tot modernisering. De zware bun­del­pij­lers wer­den vervangen door dunne stalen kolommen, alle decoraties werden teniet gedaan, het kostbare altaar van Mengelberg en de rijkelijk met houtsnijwerk gedecoreerde preekstoel aan de voorste linker pilaar werden verwijderd. De in patroon gelegde gekleurde vloertegeltjes werden vervangen door een vloer van grote marmeren tegels. Aan de buitenzijde werden versierende elementen vereenvoudigd of verwijderd (o.a. de sierrand onder langs de dakgoten).

Sinds 1976 is de kerk een monument. In het kader van een on­der­houds­beurt in 1989 kregen de gewelfbogen en kapitelen weer afzettingen in een hoofdzakelijk donkerrode kleur, zoals in het oorspronkelijk interieur.

De officiële start was vanuit het Vincentius gebouw. We liepen eerst even verkeerd. Op de voorgaande avond was de start van de kennedymars vanuit Uithuizen en verschillende wandelaars liepen niet naar de officiële start omdat ze daar al eerder waren geweest voor een stempel. En daardoor liepen we in eerste instantie verkeerd achter hen aan. Al na een paar honderd meter kwamen we langs de eerste bezienswaardigheid. Dat was koren- en pelmolen De Liefde.

De molen, die geregistreerd staat onder de oorspronkelijke naam De Liefde, werd in 1963, tijdens herstelwerkzaamheden, door de toenmalige eigenaar en molenaar Jan Smid hernoemd in "Jonge Jan", naar zijn kleinkind.

Na verkoop van de molen aan de gemeente Hefshuizen, (sedert 1990 is dat de gemeente Eemsmond), zegt de oud-molenaar in een interview met de Ommelander Courant op 26 februari 1987:  "Toen wij hier kwa­men (1946) stond de naam "De Liefde" niet op de molen. We hebben hem toen maar omgedoopt in "De Jonge Jan", naar onze kleinzoon. Die naam staat er nog steeds op. Dat zal wel niet zo blijven, want die naam had alleen voor ons maar zin."

Deze voorspelling kwam uit, want op 3 juli 2002 kreeg de molen, op veler verzoek, zijn oorspronkelijke naam De Liefde weer terug. 

Enige meters van de route af zagen we ook nog de Doopsgezinde kerk. Daarna kwamen we langs de Jacobi kerk. Dit kerkgebouw werd voor het grootste deel door gebladerte van bomen van het gezicht onttrokken. Eigenlijk alleen de kerktoren stak boven de bomen uit. Verder liepen we over de Hoofdstraat-Oost. Voor ons liep een groep van zeven dames met fel oranje gekleurde vesten. We namen aan dat alle zeven goed zouden opletten naar afslagen. Maar opeens hoorden we achter ons geroep ten teken dat we verkeerd liepen. De dames voor ons konden we niet hoorbaar voor hen alarmeren, maar we zagen ze later wel weer. Met het verkeerd lopen kwamen we nog langs de Zionskerk.

Aan de rand van Uithuizen kwamen we langs de Menkemaborg. Hier troffen we voor de eerste keer een persoon met muziek. In de vooraankondiging had gestaan dat op alle splitsingen mensen met muziekinstrumenten zouden staan en dat ze met hun muziekinstrument de vervolgrichting zouden aangeven. De muziek bij deze man kwam uit een niet zichtbaar apparaat.

De Menkemaborg is in oorsprong een uit de 14de eeuw daterend huis, een zogenaamd ‘steenhuis’, dat in de loop der tijd vergroot is. Over de familie Menkema is weinig bekend. In het begin van de 17de eeuw vergrootte het echtpaar Clant het gebouw tot een U-vormig huis met de ingang naar het oosten.

In 1682 koopt Mello Alberda het landgoed en na zijn overlijden in 1699 erft zijn zoon Unico Allard het. In 1701 trouwt Unico Allard met Everdina Cornera van Berum en zij verbouwden het huis ingrijpend waarbij de ingang naar het noorden werd verlegd en het huis een barokke symmetrische indeling kreeg. De architect van deze verbouw was Allert Meijer. Voor het verfraaien van het interieur werden kunstenaars aangetrokken. Beeld­snij­der Jan de Rijk maakt de imposante schoor­steen­man­tels van barok houtsnijwerk en Harmannus Col­le­nius schilderde daarvoor mythologische voorstellingen. Ook een heel bijzonder staatsieledikant, gemaakt van gele Chinese zijdedamast, is bewaard gebleven. 

De familie Alberda bewoonde de Menkemaborg als buitenhuis tot het overlijden in 1902 van de laatste bewoner, Gerhard Alberda van Menkema en Dijksterhuis. In 1921 schonken zijn erfgenamen het landgoed aan het Groninger Museum. Na restauratie van de tuin en de gebouwen werd de Menkemaborg in 1927 opengesteld voor bezoekers. In 1969 werd de Stichting Museum Menkemaborg opgericht voor het beheer en de exploitatie van het museum.

De kamers, waaronder de grote zaal, herenkamer, studeerkamer, slaapkamer, keuken en kelders zijn volledig ingericht met mooie meubelen, zilver, porselein, koperwerk en portretten uit de 17de en 18de eeuw. De vertrekken zijn levendig ingericht alsof ‘de bewoners zo terug kunnen komen’.

Bij de begraafplaats werd het gebied rondom de Menkemaborg verlaten. Hier stond een wat ou­de­re dame met een zichtbaar muziekinstrument. We waren inmiddels zodanig op temperatuur ge­ko­men, dat een kledinglaag uitgetrokken kon worden. Uithuizen, gemeente Emsmond, werd o­ver de Heerdweg verlaten. De zonneschijn zorgde hier voor mooie tegenlicht opnames.

We kwamen uit bij het riviertje Meedstermaar. Hier stond een man die de radio van zijn auto aan had staan. We volgden het Uit­hui­zer­meed­ster­maar­pad tot een hoogholtje (brug over het wa­ter). We staken het bruggetje over en bereikten daarop boerderij Iturea aan 't Baalkjepad. Hier konden we wat eten en drinken. Twee jonge meis­jes verzorgden met hun viool voor de muzikale omlijsting.

De volgende etappeplaats was Oldenzijl. We zagen de Nicolaaskerk liggen, maar we kwamen er niet vlak langs. Op de hoek van de Oldenzijlsterweg met de Paapstilsterweg, de Battenweg en de Dijkumerweg hoorden we uit een luidspreker het bericht dat alle luidsprekers deze dag aanstonden op de golflengte van RTV Noord. Op de grens van Startenhuizen en Loppersum staken we de N46/Eemshavenweg over. Omdat we via een brug over deze weg liepen hadden we hier fraaie panorama's op het omliggende vlakke land.

Verder liepen we over de Dijkumerweg in de richting van Zeerijp. Bij een boerderij werden twee wandelaars geïnterviewd door RTV Noord. Het waren twee dames die bezig waren met hun kennedymars. Ze moesten die dag nog 35 km lopen en hen werd onder andere gevraagd of ze dat zagen zitten. Verderop kregen we uitzicht op molen De Hoop te Garsthuizen. We staken het ri­vier­tje Oude Maar over. We kwamen bij boer­de­rij d'n Diek. Hier verzorgde een meisje met een blaasinstrument muziek. We liepen door de boer­de­rij heen. Het was geen boerderij met koeien. De boerderij was ingericht voor de ontvangst van gasten. Nu speelde er een muziekband.

We liepen naar een bosperceel met de naam Hogeland. Even daarvoor werden we door een wandelaar voor ons attent gemaakt op twee reeën die op het land liepen. Langs de kant van de weg stonden teksten waar het woord "geluid" in voorkwam. In het centrum van Zeerijp liepen we door molen De Leeuw.

Molen De Leeuw werd in 1865 herbouwd in Zeerijp, maar stond daarvoor in het dorpje Solwerd bij Appingedam. De compleet houten molen is uitgerust met twee koppels maalstenen en twee pelstenen. De pellerij moet worden hersteld, maar de maalstenen malen re­gel­ma­tig veevoer. De molen, die eigendom is van de Mo­len­stich­ting Fivelingo, is tussen 1974 en 1977 gerestaureerd en wordt elke zaterdag door twee vrijwillige molenaars in bedrijf gesteld.

Iets verderop in Zeerijp kwamen we langs Bed and Breakfast De Kleine Antonius.

De Kleine Antonius is een voormalige Doopsgezinde Vermaning. Het Kerkje, de Kosterij en de Consistorie zijn sinds 2005 in ons bezit.

De Kleine Antonius is inmiddels al vanaf 2008 in gebruik als groeps- training en vergaderruimte. In februari 2012 kwam het idee om van het orgel uitbouwtje een bed and breakfast te maken. Na het nodige meetwerk bleek er van de orgelkast (het deel waar de pijpen in staan) geweldig een bedstede te maken. Restauratie van het orgel was geen optie om financiële redenen en ook zou het hiermee niet de levendigheid van De Kleine Antonius bevorderen.

Ook stond de gehele achterbouw zowel binnen als buiten nog in de originele grondverf uit 1905. Met de gebruikte groen tinten past het heel mooi in de gehele sfeer van het kerkje.

Onze B&B Slapen in het Orgel wordt vanaf het begin af aan druk bezocht en we vinden het heerlijk om gasten te ontvangen. De recensies die we krijgen zijn lovend en we zullen ons best blijven doen om iedereen een welkom gevoel te geven!

Daarop kwamen we bij de Jacobskerk. Deze kerk had een vrijstaande kerktoren.

De Jacobuskerk van Zeerijp dateert uit het midden van de 14e eeuw. De kerk heeft een vrijstaande klokkentoren, gebouwd in de eerste helft van de 15 eeuw. In de kerk zijn romanogotische en vroeggotische elementen terug te vinden. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan de apostel Jakobus de Meerdere.

Onder de huidige kerk zijn de fundamenten te­rug­ge­von­den van een eerdere zaalkerk, die waarschijnlijk in tuf­steen was opgetrokken. De kerk is gebouwd naar het voorbeeld van de kruiskerk van het klooster van Aduard.

Opvallend in het interieur is de rode kleur van het imitatiemetselwerk. Dit kleurrijke patroon is bij de restauratie in de zestiger jaren van de 20e eeuw weer in de vroegere staat hersteld. De kerk bezit een orgel, dat in 1651 gebouwd is door de orgelbouwer Theodorus Faber. Van het oorspronkelijke orgel zijn nog slechts restanten bewaard gebleven. Zowel de kast van het orgel als de preekstoel zijn halverwege de 17e eeuw gemaakt door Johan Elderkamp.

In de kerk zijn 11 rouwborden te vinden van de adellijke families, die in de borgen rondom Zeerijp woonachtig waren.

Van 1714 tot 1737 was Johan Verschuir, predikant en wiskundige en één van de vertegenwoordigers van het gereformeerd piëtisme, als predikant verbonden aan de kerk van Zeerijp.

Zeerijp werd verlaten over de Woldweg. Daarbij kwamen we langs drie zingende nonnen.

We volgden de Bosweg naar Eenum. Bij een boer­de­rij even voor Eenum zagen we een heel apart zwijn in het weiland lopen. Voor het centrum van Eenum sloegen we af over de Pastorieweg. Aan de overkant van het toegangshek naar de be­graaf­plaats stond groot op een spandoek geschreven: "Blied dat joe der binn". Daarnaast stond een bord met allemaal gekleurde klompjes waarbij reclame werd gemaakt voor een bepaalde verf.

De hervormde kerk van Eenum lag op een terp. In een gevelsteen stond de datum 15 januari 1724.

Nederlands Hervormde Kerk uit de 12e eeuw, een van de oudste bakstenen kerkjes in de provincie met originele schilderingen uit vermoedelijk de 16e eeuw.

Dit mooie Romaanse kerkje is gebouwd op een twee meter hoge wierde. De omgeving is typerend voor de gemeente Loppersum en biedt veel groen, rust en ruimte. Het kerkje is gebouwd aan het eind van de 12e eeuw en is een van de oudste bakstenen kerkjes van de provincie. Bij de restauratie kwamen onder de kalklaag originele schilderingen te voorschijn, vermoedelijk uit de 16e eeuw. Het rondje op de zuidgevel duidt erop dat de kerk persoonlijk door de bisschop van Munster is ingewijd.

Eenum werd over de Ijzerbaan verlaten. Na de spoorlijn werd Wirdum bereikt. Hier was de samenkomst met de 25 km lopers. Het was inmiddels 11 uur geweest. De laatste 25 km lopers waren hier vermoedelijk uiterlijk om half elf vertrokken. Toen we bij de stempelpost aankwamen lag daar een groot houten vierkant met aan de zijkant balen stro. Daarachter stond de tekst: "beleef de beving". Nadat je op het grote houten vierkant was gaan staan werd dit even heen en weer geschut. We troffen hier verschillende bekenden van FLAL wandeltochten. Verschillende van hen waren tevens bezig met de kennedymars. De dagtocht was officieel 43 km lang en het nachtgedeelte voor de kennedymarslopers 37 km.

Eenum werd verlaten door de paardenmelkerij De Lage Wierde. Hier konden we nog gratis koffie krijgen. in de stallen stonden mooie paarden.

Bij Paardenmelkerij de Lage Wierde wordt gewerkt aan een uniek en gezond natuurproduct, namelijk paar­den­melk. De paarden die de melk produceren, worden het hele jaar door verwend op de boerderij. De landelijke omgeving én de goede verzorging van de Haflingers geven de kans om deze gezonde drinkmelk te krijgen.

Zuivel is een van de oudste vormen van voedsel die we kennen. Vanaf het moment dat mensen dieren gingen houden, maken we al gebruik van melk. Mensen wisten dus al heel vroeg dat zuivel goed voor je is. Te­gen­woor­dig maken we nog steeds veelvuldig gebruik van zuivel. Paardenmelk is bij velen nog een relatief onbekend zuivelproduct.

Paardenmelk werd al in de oudheid gebruikt als voedend, versterkend en energie vergrotend middel. Een eigenschap van paardenmelk is dat het (een gezonde) spijsvertering ondersteunt. Paardenmelk bevordert de afweer, helpt bij de opbouw van een goede darmflora van het maag/darmkanaal en heeft een gunstige invloed op de droge en gevoelige huid.

Paardenmelk voor inwendig gebruik is bij Paardenmelkerij de Lage Wierde in gevriesdroogde paardenmelkpoeder en gevriesdroogde paardenmelkcapsules te verkrijgen. Deze producten zijn eenvoudig in gebruik en makkelijk in te nemen en daarmee voor iedereen (baby’s en volwassenen) zeer geschikt.

Gevriesdroogde paardenmelk is kwalitatief beter dan an­de­re vormen van gedroogde paardenmelk. Paar­den­mel­ke­rij de Lage Wierde is de enige paardenmelkerij in Ne­der­land die paardenmelk op eigen bedrijf vriesdroogt.

Paardenmelkerij de Lage Wierde is één van de weinige paardenmelkerijen in Nederland die haar eigen gevriesdroogde paardenmelk cosmeticaproducten in haar assortiment heeft.

Nu liepen we naar Garrelsweer. De grens tussen Garrelsweer en Wirdum loopt hier erg on­re­gel­ma­tig. Voordat we onder de Rijksweg/N360 door liepen, werd dum verlaten en bevonden we ons op het grondgebied van Garrelsweer. Maar na de tunnel bevonden we ons weer in Wirdum. In Wir­du­mer­draai, dat onder Garrelsweer valt, stonden twee muzikanten met versterkers.

Op weg naar het centrum van Garrelsweer kwamen we langs een huis met een garage waar op de garagedeur een afbeelding was geschilderd van donald duck tezamen met kwik, kwek en kwak in een kano. Weer iets verder stond een oud huis dat gestut werd door planken, vermoedelijk vanwege de naweeën van aardbevingen. Tegen verschillende bomen waren hier teksten geplaatst met "Dit is de tocht om de Noord". Op een gegeven moment vroeg een man of hij ons op de foto mocht zetten. Dat vonden we prima. Pas later kwamen we er achter dat hier een alternatieve Abbey Road was gemaakt. Later vonden we op www.garrelsweerinfo.nl de gemaakte foto. Hier zagen we ook foto's van andere bekenden en die kan u HIER bekijken.

We kwamen langs de kerk van de Protestantse Gemeente Garrelsweer-Winneweer-Wirdum te Gar­rels­weer. Daarna voerde de route door het dorpshuis. Een van de aanwezige dames begon tegen mij in het Gronings te praten waarvan ik bijna niets verstond. Toen ze uitgesproken was en mij aankeek voor een reactie zei ik dat ik de ondertiteling niet goed kon lezen. Daarop moes­ten de toehoorders lachen. Bij het begin van Garrelsweer hadden we nog een blikje fris gekregen, zonder fris, maar met een rammelaar er in. Op onze vraag wat we daar mee moesten doen, werd gezegd dat we het naar het dorpshuis moesten meenemen. Omdat niemand er verder naar vroeg hebben we het in het dorpshuis achtergelaten. Later bedachten we dat we het min of meer hadden kunnen gebruiken met het zingen of neuriën van de tekst "Dit is de tocht om de Noord" op de wijze van "een potje met vet".

Bij een zelfgemaakt bordje "Rustgebied, en nu genieten van het landschap" werd Garrelsweer over een weiland verlaten. Nu zetten we koers naar de Kloostermolen. Nabij de Kloostermolen stond een waterorgel.

Waterschap Noorderzijlvest is de afgelopen twee week­en­den niet veel wijzer geworden van gesprekken met de wandelaars van de Abel Tasman Struuntocht en de Tocht om de Noord.

De wandelaars konden bij het waterorgel kiezen wat ze het belangrijkste werk van het waterschap vinden. Er ontstonden levendige discussies tussen de wandelaars over het werk van het waterschap. De een vond veilige dijken het belangrijkst, de ander koos heel overtuigd voor schoon water, genoeg water voor landbouw en natuur, of gezuiverd rioolwater. Veel mensen konden ook geen keus maken, zij gaven aan dat alles met elkaar te maken heeft en dat ze alles even belangrijk vinden.

Er werd veelvuldig gestemd bij het waterorgel. Opvallend was dat de meeste wandelaars van de Abel Tasman Struuntocht kozen voor schoon water. De wandelaars van de Tocht om de Noord kozen veelal voor veilige dijken. Het meest gehoorde standpunt was: “Zonder veilige dij­ken verdrinken we en hebben we niets aan het andere waterschapswerk”.

We kwamen bij boerderij Wieringa. Hier stond muziekgroep Folklorion. Hoewel ze net met een muziekstuk waren gestopt, konden wij ze nog wel op de foto zetten.

Folklorion is een Groningse folkband waarbij de naam verwijst naar een mengelmoes van folklore. Bij Fol­klo­ri­on staat samen muciseren voorop. De band geeft een paar keer per jaar een kleinschalige sessie in de vorm van een huiskamerconcert o.i.d. De muziek komt uit diverse landen zoals Frankrijk, Ierland, Nederland en Schot­land en hieruit wordt een eigen compositie samengesteld. De instrumenten die bespeeld worden zijn; trom, accordeon, viool, diverse fluiten, gitaar, mandoline en percussie instrumenten.

Vervolgens kwamen we in buurtschap Wit­te­wie­rum. Hier bezichtigden we de plaatselijke kerk uit 1863.

Het wierdedorp Werum of Wierum was ooit gelegen aan de rechtervoet van de Fivel, evenals Ten Post, Oldersum, Loppersum, Oosterwijtwerd en Spijk. Het ligt ± 1 km ten zuiden van Ten Post in de gemeente Ten Boer. Ten Post werd lange tijd gezien als een gehucht onder Wittewierum

Wittewierum is een dorp rijk aan historie. In het jaar 1211 schonken de inwoners van Wierum hun dorpskerk aan een pas opgerichte kloostergemeenschap te Romerswerf of Nijenklooster onder Jukwerd.

Het klooster dankt zijn bekendheid mede aan het feit dat de stichter van het klooster, de abt Emo van Huizinge en later de tweede abt Menko, een (nog altijd in de Rijks Universiteit van Groningen bewaarde) Kroniek hebben geschreven. Uit deze Kroniek krijgt men geen vrolijk beeld van het leven in het terpen- en wierdengebied. Behalve over de regionale oorlogen en twisten, die in die dagen geheel Europa teisteren, leest men voortdurend van stormen,natuur-rampen, ziekten en misoogsten. De kroniek van het klooster Bloemhof vertelt ook uitvoerig over de verhuizing en stichting van het klooster te Wierum in het jaar 1213 en over de opname van de jonge communiteit in de orde van de Premonstratenzers of Norbertijnen in 1217, onder de naam Floridus Hortus of Bloemhof. Het witte habijt van de monniken veroorzaakte de naamsverandering van het dorp. Wierum werd in de loop der tijd Wittewierum. In 1238 werd begonnen met de bouw van een nieuwe bakstenen abdijkerk. Dit is het eerste schriftelijke bericht over het bakken van stenen in de Nederlanden. Nauwkeurig worden de voorbereidingen, de steenfabricage en de organisatie van de bouw beschreven.

Vanuit het klooster wordt de systematische ontginning van het omliggende gebied ter hand genomen. Bloemhof werd een machtig klooster dat in Fivelingo veel lan­de­rij­en (meer dan 2300 HA) en invloed bezat. Ooit woonden 1000 monniken en nonnen in Wittewierum en in de zustervestiging Nijenklooster. In 1561 waren er nog maar drie of vier monniken en werd het klooster opgeheven. De bezittingen werden bestemd voor het nieuwe bischoppelijk kapittel van Groningen.

In 1566, tijdens de 80-jarige oorlog, brandde het klooster grotendeels af, maar bleef de abdijkerk ten dele bewaard. Cornelius Her­mans­zoon, de laatste abt, nam de nu zo vermaarde kroniek mee naar Groningen. De gebouwen van het klooster zijn afgebroken door Johan Knijff, die onder Alva benoemd was tot bisschop van Groningen. Met de stenen ervan zijn grote delen van het tegenwoordige Prinsenhof in de stad Groningen gebouwd. De klok uit 1373 hangt nu in de kerktoren van Slochteren.

Over een slingerweg werd buurtschap Woltersum bereikt. Hier was een stempelpost in café De Wit­te Brug. Hier werden de 15 km lopers af­ge­zet. Ook deze plaats heeft een molen, Fram genaamd. Hier liepen we door de molen.

De Fram is de enige nog werkende houtzaagmolen in de provincie Groningen. In 1900 waren er 30 houtzagers in bedrijf. In 1880 telde de provincie Groningen 1000 molens Momenteel zijn er nog ruim 80, waaronder de Fram een unieke plaats inneemt.Dit door zijn drie functies:
- houtzagen met drie zaagramen,
-het koren malen met één koppel maalstenen en
-het pellen met twee pelstenen.
De molen Fram is genoemd naar het schip van de Noorse ontdekkingsreiziger Nansen, Fram betekent Voorwaarts. Het is een achtkante bovenkruier met stelling op schuur en heeft een vlucht van 19,40 m. In 1867 liet W. Evenhuis de molen bouwen; de molenbouwers waren J.Ritsema en J. Dreise. W. Evenhuis was een goed zakenman en had al gauw een bloeiend bedrijf.Het Diepje, de Woltersummer Ae, lag tot aan het Damsterdiep vol met stammen, die aaneen waren gebonden tot vlotten. De vlotten werden door een sleepbootje tot het dorp gevaren en vandaar werden ze met een vaarboom naar de molen gebracht.

Na 33 jaar alleen met windkracht te hebben gewerkt, liet Evenhuis in 1900 naast de molen een stoommachine bouwen, die in windstille perioden gebruikt werd. In 1922 werd een elektromotor geplaatst. Daarna werd één van de houten zaagramen vervangen door een snelzaagraam. En de houten slede, waarop de boom door het zaagraam werd vervoerd, werd vervangen door rails met ijzeren karretjes, waarop de boom werd vastgeklemd door span­tan­gen. Maar als er nauwkeurig gezaagd moest worden, gebruikten de zagers bij voorkeur de oorspronkelijke houten slede.

Nadat er vanaf 1931 geen gebruik meer werd gemaakt van windenergie, ging de molen als zodanig achteruit en verdwenen in 1946 de houten roeden (wieken).Het bedrijf werd stopgezet in 1955. Vier jaar later kocht de gemeente Ten Boer de molen en redde hem daarmee uit handen van de slopers. In 1961 werd de molen voor F. 20.000,- gerestaureerd; de Fram kreeg weer roeden en een ijzeren bovenas, (voorheen was het een houten) en werd vooral aan de buitenkant weer toonbaar gemaakt. Op 15 november van hetzelfde jaar werd de molen geopend door de voorzitter van de houthandelaren in de provincie Groningen, de heer Nanninga.

Op 5 december 1961 woedde er storm, windkracht elf. De molen draaide verkeerd om en sloeg op hol. De molen werd door een paar mannen, die zeker niet bang uitgevallen waren, uit de wind gekruid en gevangen (gestopt). Het was weer een daad, waardoor de molen voor het nageslacht bewaard bleef; de molen was anders vrijwel zeker door brand verwoest.

Via de straat met de naam Bijbelgang kwamen we langs draaiorgel Casino. In de plaatselijke kerk was het nu wat drukker dan in andere kerken. Achter het orgel zat een organist heel hard te spelen. Daarbij zong hij ook, hoewel het af en toe meer op schreeuwen leek. Langs de toe­gangs­pa­den naar de kerk stonden palen met fraaie vaan­dels.

De parochie Woltersum -als zodanig in 1238 genoemd in de Kroniek van Wittewierum- moet in de Middeleeuwen nauwe banden met het nabije Wittewierum hebben gehad. Zo werkten bij de herbouw van de kloosterkerk van Bloemhof rond 1238 de inwoners van Woltersum dus­da­nig mee, dat zij uiteindelijk bijna de helft van het werk voor hun rekening hebben genomen. Joosting (1921) suggereert in het verlengde hiervan dat Woltersum een dochterstichting van Wittewierum kan zijn.

Zoals zo vaak in de Ommelanden is de kerkelijke geschiedenis nauw verbonden met de plaatselijke borg(en) en hun bewoners.Ook in Woltersum heeft een borg gestaan (waarschijnlijk voor het eerst vermeld in 1385) die tot de afbraak in het midden van de achttiende eeuw achtereenvolgens in bezit is geweest van de geslachten Ackinga, Rengers, Van Weleveld (Van Welvelde) en Polman. De oorspronkelijke vijf edele heerden in het kerspel (met de daaraan verbonden redger-rechten) kwamen in het begin van de zestiende eeuw alle in het bezit van de familie Rengers van Ten Post, die daarmee de rechtstoel van Woltersum 'staande' maakte en in het verlengde hiervan de 'unieke' col­la­tie van de kerk in handen kreeg. Op deze manier werden aan de borg verbonden (naast de onroerende goederen) de staande jurisdictie, de unieke collatie, een adellijk gestoelte en legersteden in de kerk. Ook kon de eigenaar zich 'heer' van Woltersum noemen.

De erfgenamen en kopers van de borg met toebehoren (de bovennoemde navolgende geslachten) hielden de col­la­tie­rech­ten tot 1735 in handen. In dat jaar kocht de stad Groningen het staande redgerrecht en de unieke collatie, waarmee een einde kwam aan de vaak precaire verhoudingen tussen predikant en kerkenraad enerzijds en collator anderzijds. De predikant , werd vanaf dat jaar (althans formeel) benoemd door de magistraat van Groningen. Deze situatie duurde tot aan 1856 toen de collatie aan de kerkenraad kwam.

In de kerk herinneren nog enkele zaken aan de oude collatie-families; een gedenksteen in de toren met het jaar 1558 en het wapen Rengers en tegen de zuidmuur een zerk uit 1634 voor 'den eedelen Johan van Welveldt'. Ook de zilveren Avondmaalsbeker uit 1623 is o.m. verfraaid met het wapen Van Welvelde.

Daarna liepen we door basisschool De Huifkar. In een lokaal hing nog mooi de afbeeldingen van aap-noot-mies-wim-zus-jet-teun-vuur-gijs-lam-kees-bok-weide-does-hok-duif-schapen. Over de begraafplaats werd Woltersum verlaten. Daarbij zagen we langs de Bouwerschapweg nog een fraaie cabriolet Cadillac uit 1970 staan. Ook langs de Bouwerschapweg, bij huisnummer 52, liepen we nog door twee koeienstallen. Na Huize Hissemaheerd werd de bebouwde kom van Ten Boer bereikt.

Net voor het Damsterdiep konden we nog twee molen bezichtigen. Dat waren de molens De Widde Meuln en Bovenrijge. Wij liepen tot de eerste molen. Na de Boltbrug over het Damsterdiep konden we de Rijksweg/N360 niet alleen met stoplichten oversteken, maar er stonden hier ook verkeersregelaars. Heel goed bij deze organisatie is dat op alle drukke oversteken er verkeersregelaars staan. Langs de Wigboldstraat te Ten Boer, voor Studio 302, stond een muziekgroep dat verzorgd werd door de plaatselijke groep Volharding. Nu kwamen we bij de Kloosterkerk van Ten Boer. Hier liepen doorheen.

De Kloosterkerk in Ten Boer is een Romano-Gotische eenbeukige kerk met een binnenafmeting van 8,6 meter breed en 31,9 meter lang [1]. De muren zijn 10,6 meter hoog en ruim 1 meter dik. De kerk is voorzien van een zadeldak in de lengterichting, i.e. de oost-west-richting. De nok van het dak ligt op 17,8 meter hoogte. Op de hoeken aan de westzijde zijn twee steunberen aanwezig. Aan de westzijde van de kerk bevindt zich een dakruiter die reikt tot ca. 28 meter hoogte.

De kerk is verdeeld in vier traveeën. Aan de noordzijde is op de scheiding van de tweede en de derde travee een uitwendige gebouwde traptoren aanwezig, die alleen vanuit de kerk toegankelijk is. De trap geeft tot toegang tot een zolder, waarvan de vloer gevormd wordt door het plafond van de kerkruimte dat zich 8,7 meter boven de vloer van de kerkruimte bevindt. Aan de westzijde van de kerk is een dakruiter aanwezig, die gedeeltelijk steunt op de westgevel en gedeeltelijk op enkele trekbalken.

Verderop liepen we ook door het gemeentehuis. In de gangen van het gemeentehuis hingen fraaie schilderijen. Over de Stadsweg werd Ten Boer verlaten. Daarbij kwamen we nog langs een drankpost van Aquarius.

Even verderop werden we ingehaald door MD. Bij de laatste stempelpost voelde hij zich niet goed. Van de EHBO kreeg hij zouttabletten en van een ander tabletten Dextro energie. Een medewandelaar vroeg aan hem waarom hij zo'n haast had, want de kennedymarslopers konden tot half acht finishen. MD antwoordde dat hij later op de dag nog naar Velp moest. Daar was om 9 uur 's avonds de start van een kennedymars. Een week tevoren had MD nog meegedaan met de 160 km lange Nijmegen-Rotterdam mars en een week daarvoor deed hij mee aan de 110 km lange Z tot Z tocht vanuit Zeewolde.

Op weg naar Thesinge kwamen we langs een grote verrekijker van metaal en een he­mel­kij­ker/te­les­coop. Bij de Hemelkijker stond een bordje met info. Aan het einde van de info stond de zin: "Misschien kan een blik door deze telescoop onze kijk op de hemel en daarmee op onze spirituele wereld, definitief veranderen". Er was een wan­de­laar die door de telescoop een foto maakte. Op de telescoop kwam de tekst "lieve hemel" te staan.

Het wordt misschien wat eentonig voor u als lezer, maar in Thesinge kwamen we ook langs een molen en een kerk. Wat de molen betreft, deze heette Germania. De eerste kerk waar we in Thesinge langs kwamen was de gereformeerde kerk en de tweede was Felicitas of Kloosterkerk. Daarna kwamen we langs een standbeeld, beeld van een jongen met laarzen, staande op de rand van een zandbak.

We staken de Thesingermaar over en zagen toen nog het fraaie dak van de kloosterkerk. De gereformeerde kerk zagen we nogmaals tussen andere huizen door. Daarna liepen we door de G.N. Schuttenlaan. Langs deze laan waren opvallend veel bomen voorzien van breiwerk. Langs de weg van Thesinge naar Garmerwolde speelde het fraaie draaiorgel De Noorderkroon. Van afstand viel de kerktoren van Garmerwolde op. We bezichtigden de kerk. Daarna liepen we over de begraafplaats. Daar viel een grafsteen op. Er stond onder andere een witte haan op afgebeeld met blauwe borst, groene veren en een rode kop.

We volgden opnieuw een traject van de beroemde Stadsweg. Bij het naderen van Groningen werden we op borden geïnformeerd over plannen van de overheid met deze weg. Als het aan de overheid ligt, loopt er op die plek in 2017 een fietssnelweg van drie meter breed. Er is een ad-hoc werkgroep geformeerd die wil proberen om de situatie zoveel mogelijk te laten zoals het nu is.

De Stadsweg is een eeuwenoude handelsroute die loopt vanaf het Waagplein in hartje Groningen tot aan Delfzijl en verder door Duitsland tot aan de Baltische Staten. Langs de route, rondom het Damsterdiep, ontstond volop bedrijvigheid. Met het project ‘De Stadsweg, een druk­be­zoch­te route’ werken Hoogeland op de Kaart en Landschapsbeheer Groningen samen aan nieuwe dynamiek rond deze oude route. De Stadsweg moet aantrekkelijk worden als fiets- en wandelroute voor toeristen en recreanten. Bewoners en ondernemers profiteren mee.

De Stadsweg is al sinds de 15de eeuw een belangrijke route voor het handelsverkeer tussen Groningen en Oost Friesland. Reizigers, kooplieden en pelgrims zorgden voor beweging en activiteiten langs de route, die daarmee een belangrijke schakel werd in de handel tot aan de Baltische Staten aan toe. Landschapsbeheer en Het Hoogeland op de Kaart willen die handelsgeest opnieuw uit de fles laten. Samen met ondernemers langs de route worden arrangementen en activiteiten ontwikkeld. Zo krijgt de Stadsweg zijn dynamiek terug.

Langs de route komen bankjes, bewegwijzering en informatieborden. Ook komt er een app met extra informatie. De Stadsweg loopt door het Dam­ster­diep­ge­bied. Dit gebied staat bekend als de Geheime tuin van het noorden. Om die tuin nog aantrekkelijker te maken, zijn langs de route fruitbomen, walnootbomen, ha­zel­noot­bo­men en andere struiken en eetbare planten aangeplant.

Op de brug over de Borgsloot werden we op de foto gezet door een professionele fotograaf uit Epe. Zij verzorgen o.a. ook de vierdaagse foto's van Apeldoorn. Doordat we ter plaatse tegen de zon inkeken is de foto daarom al niet goed gelukt. Bovendien stond alleen de persoon of personen op de foto zonder mooie achtergrond. Alleen de he­mel als achtergrond is natuurlijk niet zo in­te­res­sant.

Voordat we door het Bevrijdingsbos liepen over het Kinderrechtenpad stond daar de trommelaar die ook de eerste wandeldag present was. Aan het eind van het bos stonden een paar bestelbusjes met Hare Krishna afbeeldingen op de auto. We konden hier o.a. pannenkoeken eten. Zoveel trek hadden we nu ook weer niet. Maar we konden voor 50 cent per stuk wel bananen kopen.

Eind jaren ’80 van de vorige eeuw ontstond het plan om als dank aan de bevrijders van Groningen, bij de 50ste viering van de herwonnen vrijheid, een blijvend cadeau aan te bieden: een bos.

Het plan lukte, velen waren enthousiast! Er werden vele boomcertificaten verkocht aan bedrijven en instellingen, gemeente en provincie, de burgerij. In mei 1992 werd de eerste boom al geplant.

Op 5 mei 1995 was de aanleg voltooid en is het geschenk in dank aanvaard door de Canadese veteranen. Het maakte zoveel indruk op hen, dat de Gouverneur Generaal van Canada het jaar daarop bij zijn staatsbezoek aan Nederland, aangaf het bos te willen bezoeken. Samen met Hare Majesteit koningin Beatrix bracht hij een bezoek aan het bos en ter gelegenheid daarvan hebben beiden een boom geplant op het voorterrein, het Maple Leaf-eiland.

Het bos en het vrijheidssymbool in de waterpartij zijn een ijkpunt: hier word je er met de neus op gedrukt dat vrijheid niet vanzelfsprekend is, dat er soms voor gevochten moet worden. Nog steeds…..

We moeten aan vrijheid blijven werken.

Juist daarom is er in het bos aandacht voor kinderen. De kinderrechten zijn uitgebeiteld in grote brokken steen langs het pad dat zich door het bos slingert. Deze rechten zijn een verworvenheid van vrijheid.

Over de Oude Stadsweg en het Maple Leafpad kom je op het voorste plein, waar een plateau staat. Op dit plateau worden de regimenten genoemd die Groningen hebben bevrijd.

Het laatste traject voerde door de wijk Lewenborg en het Wijkpark en langs de Kardingerplas naar de Topsporthal Alfa-College. Hier meldden we ons om 18:03 uur af. Officieel moest je je voor 18:00 uur afmelden. Later hoorden we van wandelaars dat ze zich om 18:07 uur ook nog konden afmelden, maar een wandelaarster kon zich om 18:10 uur niet meer afmelden en kreeg zodoende ook niet haar finishstempel.

Na afloop konden we nog soep eten. We konden kiezen uit goulashsoep, mosterdsoep en tomatensoep. Daarna reden we met de bus naar NS Groningen en liepen daarna naar ons overnachtingadres.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor