Oliebollentocht met E.A.W.C. Wandellust te Apeldoorn.

Met de trein re­den we eerst naar station Ede-Wageningen. Daar na­men we de bus naar A­pel­doorn. De bus reed o.a. via Otterlo. In Otterlo bleef de bus een kwar­tier staan om­dat twee reizigers in een ver­keerde bus za­ten en zich al­leen in de En­gel­se taal verstaanbaar kon­den ma­ken. E­ven voor half tien stap­ten we uit de bus. Daar­na was het nog 10 mi­nu­ten lo­pen naar de start. De­ze was ge­le­gen in clubge­bouw van E.A.W.C. Wandellust, waar­bij E.A.W.C. staat voor Eer­ste A­pel­doornse Wandel Club. Maar om 10 mi­nu­ten voor 10 be­ga­ven we ons op pad.

We ver­lie­ten de start in zuidwes­te­lij­ke rich­ting. Na een klei­ne 2 km werd de Winkeweyert, een spreng, be­reikt en ge­volgd. Door een bos­ge­bied na­bij het ziekenhuis en zorgcen­trum Randerode kwa­men we op de Duuringlaan uit. Hier lie­pen we on­der de A1-snel­weg door. Na de be­graaf­plaats Hei­dehof werd de be­bouw­de kom van A­pel­doorn ver­la­ten.

Er werd koers ge­zet naar de koppelsprengen. De­ze wer­den ook he­le­maal ge­volgd tot aan De Hamermo­len. Daar­na lie­pen we weer on­der de A2-snel­weg door. Door Ugche­len lie­pen we ver­vol­gens naar zorgcen­trum Randerode. Hier was op 10 km de eer­ste rust­post. Door de ve­le leuke smal­le paad­jes was het ook een pittig par­koers ge­wor­den en we be­slo­ten hier dan ook een flin­ke rust te ne­men.

Op­nieuw lie­pen we naar de A2-snel­weg toe en lie­pen er on­derdoor. Nu lie­pen we een gro­te lus die ook weer door na­tuur­ge­bied Brug­ge­len of Engelanderholt liep.

Men neemt aan dat de naam Brug­ge­len een ver­bas­te­ring is van Braclog, een woud dat al in 801 wordt ver­meld. Sinds de 16de eeuw komt dit bos on­der de naam Engelanderholt voor, als bezit van de Bruggeler- of Engelandermark. Dat wil zeg­gen dat het ge­za­men­lijk ei­gen­dom was van de plaat­se­lij­ke boeren. De naam Engeland is afgeleid van 'eng' of 'enk', dit was het ge­heel van bijeenlig­gend bouwland van de markegenoten.
La­ter nam het bos als ge­volg van o­verma­tige houtkap en door beweiding met vee in be­te­ke­nis af. Op een kaart uit 1812 is te zien dat de Engelan­de­renk omge­ven wordt door een uit­ge­strekt hei­de en stuif­zandge­bied. Om de enk te­gen het zand te be­schermen is er een strook bos omheen ge­plant. Rond 1850, toen de hei­de niet lan­ger meer no­dig was voor de a­gra­rische be­drijfsvoering is men be­gonnen met het bebos­sen van de hei­de, die ook voor een deel spontaan dichtgroeide. Aan het be­gin van de 20ste eeuw be­boste men zelfs een deel van de gro­te Engelan­de­renk. In het bos is de rand van de voor­ma­li­ge enk nog te­rug te vin­den als een steilrand.

We kwa­men ver­schil­len­de ke­ren op be­ken­de tra­jecten van de A­pel­doornse 4-daagse. Op 15 km stond een bank­je langs de kant van ons pad. Hoe­wel het licht mot­re­gen­de en het bank­je nat was, be­slo­ten we hier toch een kor­te rust te hou­den. We had­den on­ze re­genbroek toch al aan. Vier wan­de­laars, geen deel­ne­mers aan de­ze wan­del­tocht, kwa­men langsge­lo­pen. Eén van hen wenste ons een prettige wan­de­ling toe. La­ter kwa­men we hen noch een keer te­gen.

In de­ze lus, die al­leen door de 25 km werd ge­lo­pen, wa­ren 4 bij­zon­dere dingen te ver­mel­den. Al­lereerst kwa­men we langs een gro­te veldkei, die Heerenhul markeert.

Op Brug­ge­len lig­gen vijf graf­heu­vels van on­ge­veer 4000 jaar oud. Te­gen de A1 aan ligt een ge­rechtsplaats uit de Mid­del­eeuw­en. De plaats heet Heerenhul en is waar­schijn­lijk de oud­ste ge­rechtsplaats van Gelderland. Naar wordt aangenomen sprak op de­ze plaats het Veluwse landgericht recht in te­gen­woor­digheid van de Gel­der­se graaf, la­ter de hertog. Dat gebeurde al in de 13de eeuw, mo­ge­lijk eer­der. Ook de inhuldiging van de nieu­we landsheer door de Veluwse ridderschap vond hier plaats.

Ver­der lie­pen we langs een restant van de Enk­wal en kre­gen we zicht op een mooie boer­de­rij van na­tuurmo­nu­men­ten uit 1913.

Hier ligt een deel van de enk­wal die rond de westzij­de van Beekber­gen loopt. Bui­ten de­ze wal la­gen bos­sen en hei­develden. Waar­schijn­lijk is hij eind 17e eeuw aan­ge­legd of op­nieuw opgehoogd. Dat was in de tijd van Stadhou­der Willem III.

Om de ak­kers te be­schermen werd er op de grens met land­bouw­gronden een wal aan­ge­legd. Aan de westzij­de van de wal lag een greppel, daar kwam het wild van­daan. Die greppel werd dan ook goed op diepte ge­hou­den. De greppel was minimaal 80 centime­ter diep en 90 cm breed. De wal zelf was on­ge­veer 80 cm hoog. Op de wal stond mees­tal nog een hek of een haag van stekelstruiken of hak­hout. Het wild moest dus on­ge­veer 2,5 me­ter o­verbruggen om o­ver de wal te ko­men. Door­gan­gen in de wal, zo­als voor pa­den of schaapsdriften naar de hei­de, wa­ren af­ge­slo­ten met hekken.

Als laat­ste in de­ze lus het fraaie hou­ten Huis Brug­ge­len.

In het bosrijke ge­bied aan de Engelanderholt lig­gen twee Noorse hui­zen. De­ze hou­ten bouwwer­ken zijn als bouwpakket van­uit Oslo ingevoerd, bei­de wer­den ge­le­verd door de Strömmen Traeverefabrik uit Chris­ti­ni­a­ni­a, het hui­di­ge Oslo.
Het huis Brug­ge­len en de naastge­le­gen wo­ning voor de houtvester zijn al­lebei door dr. J. Ooster bes­teld, ver­moe­de­lijk op ba­sis van een catalogus van de Noorse firma. Al­lereerst liet hij in 1908 de houtvesterswo­ning bouwen, waar­na in 1911 huis Brug­ge­len volg­de. Van­af 1880 wer­den in Ne­der­land hou­ten hui­zen van­uit Noor­we­gen ingevoerd, die veel­al in een lan­de­lijke om­ge­ving wer­den opge­bouwd. Van de 25 o­verge­ble­ven hui­zen van de fa­briek in ons land staat de helft op deVe­lu­we.
Bei­de hui­zen aan de Engelanderholt val­len op door hun zorg­vul­dige detaillering. De hui­zen wer­den opge­bouwd op een bakste­nen plint. Huis Brug­ge­len heeft behal­ve ver o­verste­kende daken ook de bij de­ze hou­ten hui­zen veel voor­ko­mende veranda´s en balkons, die hier zijn voorzien van rijk gedecoreerd houtwerk. De rui­me tuin rond de twee hui­zen geeft het ge­heel een lan­de­lijke uitstraling.

Na de twee­de rust, die de­zelf­de als de eer­ste was, op 20 km slin­gerde de rou­te nog flink door bos­ge­bied Dennenheu­vel. De officiële rou­te voer­de op een ge­ge­ven mo­ment o­ver een steile, e­nigs­zins smal­le trap naar be­ne­den naar een brug­ge­tje o­ver een spreng. Hier be­slo­ten we een al­ter­na­tie­ve rou­te te vol­gen waar­bij we niet o­ver de steile trap naar be­ne­den hoefden te lo­pen.

We sta­ken de Laan van Westerenk o­ver op de split­sing met de Albert Schweizerweg en lie­pen toen nog langs de Kappersbeek. Nu was het niet ver meer naar de fi­nish. Hier kwa­men we rond kwart voor vier aan. We ble­ven zo kort mo­ge­lijk bij de fi­nish. Want we wil­den met de bus van 16:04 via Arnhem huiswaarts rij­den en die bus heb­ben we echt op het nippertje ge­haald.

We vonden het een he­le mooie bostocht. We wa­ren zelfs zo enthousiast dat we kon­den stel­len dat dit een WS78 waar­dige tocht was. Via google.nl kwa­men we er la­ter ach­ter dat één van de par­koersbouwers van Wandellust ook par­koersbouwer bij WS78 is en een an­de­re par­koersbouwer van de A­pel­doornse vier­daag­se is. Door­dat we na af­loop snel huiswaarts gin­gen, heb­ben we geen ge­bruik meer van de oliebollenbon ge­maakt. We heb­ben met de­ze oliebollentocht geen en­ke­le (ech­te) oliebol ge­zien.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor