Grenslandpad: Philippine - Heinkenszand

woensdag 3 sep­tem­ber 2014

Op woensdag 3 sep­tem­ber 2014 reden we met de taxi naar het punt waar we de vorige dag gestopt wa­ren. We volg­den het Isabellaka­naal. Bij het aquaduct (een brug) sta­ken we het Isabellaka­naal o­ver. Daar­na dwaal­den we langs en door het Braakmanbos. Bij een nieuw aan­ge­legde rotonde was de rou­te gewijzigd en moes­ten we door een fietstunnel. De rou­te hierna was nog niet gemarkeerd. De ingetekende rou­te op mijn GPS-kaart kwam hier goed van pas. Ver­der dwaal­den we door na­tuur­ge­bied Braakmanpolder.

De Braakmanpolder ligt in het midden van Zeeuws-Vlaanderen, op de ‘scheidslijn’ tussen oost en west. In de hele polder is 700 hectare begrensd als nieuw bos en nieuwe natuur.

Landschappelijk gezien vormt het gebied een tegenpool voor de steeds verder uitbreidende industrie in de regio. De Braakmanpolder is ontstaan door de aanleg van de Wevelswaalsdijk in 1952, het eerste Zeeuwse deltawerk. Deze dijk sloot 1500 hectare schorren, zandplaten en getijdengebied af van de Westerschelde.

De Braakmanpolder is een Topper, het gebied waar mensen in het weekend naar toe gaan om uit te waaien. Recreatie is van belang als sociaal-economische factor ter bevordering van de leefbaarheid in de dorpen Biervliet, Hoek en Philippine, voor de stad Terneuzen en voor de bevolking van de hele Kanaalzone. Daarbij wordt ingezet op natuurrecreatie, een vorm van recreatie die het meest past bij het karakter van het gebied.

Met de herinrichting heeft de Braakmanpolder een heel ander aanzien gekregen dan de omliggende agrarische polders. Er is een grootschalige eenheid ontstaan van dichte boskernen met een brede bosrand, droge en vochtige graslanden, rietmoerassen en open water. Door verschillen in hoogteligging, bodemsoorten en vochtgehalte is in het gebied een grote variatie aan leefgebieden aanwezig, met een aanzienlijke soor­ten­rijk­dom. De boskernen hebben nog enkele decennia nodig om tot volle wasdom te komen, maar het gebied heeft al een goede start gemaakt. Het bos biedt broedgelegenheid voor onder meer Gekraagde roodstaart, Wielewaal en Torenvalk. Minder lang hoeven de soorten te wachten die zich thuis voelen aan de rand van het bos, tussen struweel en ruigtekruiden, zoals Patrijs, Grasmus, Veldspitsmuis en Ondergrondse woelmuis. De Roodborsttapuit gebruikt een solitaire struik in het grasland als uitkijk- en zangpost, in het riet broedt de Blauwborst.

Dwars door het natuurgebied loopt de Westgeul, een brak, ondiep water. Samen met de oevers van de Braakmankreek vormt de Westgeul een aaneengesloten open gebied in het landschap. Aan weerszijden van dit open water ligt een aanzienlijk oppervlak soortenrijk grasland en moeras. De Westgeul bevat brak water, langs de oevers komen daardoor op korte afstand naast elkaar zouttolerante plantensoorten en planten van zoet duinmilieu voor. Schorrenplanten als Schorrenzoutgras, Dunstaart, Schijnspurrie, Heen, Kwelderzegge en Echte heemst staan naast duinvalleiplanten als Parnassia, Fraai duizendguldenkruid en verschillende soorten orchideeën. Plaatselijk komen Rondbladig wintergroen, Ronde zonnedauw en Addertong voor, in Zeeland zeldzame soorten van vochtige, zandige bodems met weinig kalk.


On­der Chemische fa­brieken door lie­pen we naar een bushalte na­bij Terneuzen. Met de bus reden we door de 6,6 km lan­ge Wes­ter­schel­de­tun­nel tot halte Tolplein. Hieronder enige wetenswaardigheden van de Wes­ter­schel­de­tun­nel
  • Met 6,6 kilometer is de Wes­ter­schel­de­tun­nel de langste verkeerstunnel van Nederland.
  • Autoweg met maximumsnelheid: 100km/u
  • Diepste punt 60 meter onder N.A.P
  • De twee tunnelbuizen hebben elk een diameter van 11 meter
  • In elke tunnelbuis zijn twee rijstroken van 3,5 meter Bestemd voor auto’s, motoren en vrachtverkeer, landbouwverkeer mag passeren onder bepaalde voorwaarden
  • Voertuig mag niet hoger zijn dan 4,3 meter
  • Aan beide in- en uitritten een hellingsvlak van 4,5%
  • De totale lengte van het tunneltracé bedraagt circa 22 kilometer
  • Operator waakt 24 uur per dag
  • Twee buizen met 26 dwarsverbindingen om de 250 meter
  • Een hulppost om de 50 meter, in totaal 135
  • 52 camera’s, 40 ventilatoren, 135 ‘Alarm stap uit’-borden, 550 verlichtingspunten, 468 de­tec­tie­lus­sen in het asfalt en 185 luidsprekers van de omroepinstallatie
  • 2% afsluitingen vanwege bijvoorbeeld onderhoud of onverwachte gebeurtenissen, zoals ongelukken of voertuigen met pech
  • Jaarlijks zijn er bijna 6 miljoen passages door de Wes­ter­schel­de­tun­nel.
  • Het ontwerpen en bouwen van de Wes­ter­schel­de­tun­nel duurde ruim 7 jaar. Kosten: 750 miljoen euro
  • De aanleg is uitgevoerd volgens de zogenaamde hydroschildmethode Daarvoor zijn 2 tunnelboormachines gebouwd met een diameter van 11,33 meter en een lengte van 11 meter
  • De bouw van de boormachines duurde 15 maanden
  • De boormachines wogen samen 4.000 ton en kostten 90 miljoen euro
  • Het boren van de eerste tunnelbuis startte in juli 1999, twee maanden later begon het boren van de tweede buis
  • Er is geboord vanaf Terneuzen richting Zuid-Beveland
  • Per dag is gemidddeld 12 meter geboord
  • Elke tunnelbuis is opgebouwd uit 3.300 tun­nel­rin­gen, een tun­nel­ring bestaat uit 7 betonnen seg­men­ten en een sluitsteen, in totaal zijn 53.000 tun­nel­seg­men­ten verwerkt
  • Op 14 maart 2003 is de tunnel geopend
  • Tunnels zijn er grofweg in twee verschillende soorten: daglicht- en nachttunnels. De verlichting in een daglichttunnel is zoveel mogelijk gelijk aan het licht buiten de tunnel. Een nachttunnel is donkerder en gaat uit van een minimale hoe­veel­heid licht die nodig is voor een veilige ver­keers­si­tu­a­tie. De meeste tunnels in Nederland zijn kort. Het menselijk oog heeft in een korte tunnel niet voldoende tijd om te wennen aan een lager verlichtingsniveau, daarom worden deze (korte) tunnels doorgaans fel verlicht. De Wes­ter­schel­de­tun­nel is met 6,6 kilometer lengte een zeer lange verkeerstunnel en is daardoor volgens het concept van een nachttunnel ingericht.
  • Het menselijk oog heeft tijd nodig om zich aan te passen aan veranderingen in verlichting. Bij de ene persoon duurt dit langer dan bij de andere. Bij het inrijden van de Wes­ter­schel­de­tun­nel wordt het verlichtingsniveau gedurende de eerste 350 meter afgebouwd. Daarna wordt de rijbaan constant verlicht door middel van zogenaamde puntverlichting met verlichtingsarmaturen aan het plafond. Ook bij het uitrijden van de tunnel wordt het verlichtingsniveau aangepast. Om verblinding bij het uitrijden van de tunnel te voorkomen, zijn aan het einde van de Westbuis, bij Terneuzen, anti verblinding schermen geplaatst.
  • In de Wes­ter­schel­de­tun­nel hangen aan het plafond lichtbronnen. Dit wordt puntverlichting genoemd. Doordat de verlichting boven het wegdek hangt, kan dit in de auto worden ervaren als ‘flikkeren’. Om flikkerhinder bij 100 km/u (ook wel stroboscopisch effect genoemd) te voorkomen, moet een onderlinge afstand van 1,80 meter tot 11 meter tussen de lichtpunten vermeden worden. De afstand tussen lichtbronnen in de Wes­ter­schel­de­tun­nel is 16 meter.
  • In de tunnel zijn naast de ‘gewone’ rij­weg­ver­lich­ting ook andere lichtbronnen aanwezig. Denk bijvoorbeeld aan de verlichting van de nood­deu­ren, verlichting in de hulpposten en natuurlijk de verlichting van het overige verkeer. In de vei­lig­heids­richt­lij­nen van de tunnel is bepaald dat de noodvoorzieningen in de tunnel verlicht moeten worden. Doordat het in de tunnel relatief donker is, worden andere lichtpunten al snel als hinderlijk ervaren. Daarmee is in de Wes­ter­schel­de­tun­nel zoveel mogelijk rekening gehouden. Zowel de nood­deu­ren als de hulpposten worden verlicht door LED-strips, waardoor er een strook ‘diffuus’ licht ontstaat in plaats van felle verlichting vanuit een lichtpunt.
  • >
Daar­na lie­pen we ver­der naar 's-Heerenhoek. Hier volg­den we de rou­te voor wandelaars die met een hond lo­pen. Want de­ze rou­te deed de plaats 's Heerenhoek aan.

We wil­den hier wat eten en drinken. Ons geplande o­ver­nachtingadres lag in het bui­tenge­bied van de plaats Heinkenszand. En we had­den toegezegd dat we daar niet voor 17 uur zou­den arriveren. En van­af 's-Heerenhoek was dat 2 km lo­pen. In 's Heerenhoek kwa­men we rond 14:45 uur aan. In Spek mie Stroop (www.spek­mie­stroop.nl) dronken we Latte Macchiato en aten een pannenkoek. Daardoor hoefden we 's-avonds niet van ons o­ver­nachtingadres nog naar een res­tau­rant te gaan. 's-Ochtends spraken we nog 4 fietsers in ho­tel Au Port, die we ook de voor­gaan­de avond had­den gesproken. Zij kwa­men uit Knokke en had­den on­ge­veer 73 km gefietst. De oud­ste in de groep was 81 jaar.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor