6e Gooise Wandelvierdaagse 2014 - woensdag 18 ju­ni 2014- Bosrou­te

Van 18 t/m 21 ju­ni 2014 werd voor de zesde keer de Gooi­se wan­del­vier­daag­se van­uit La­ren ge­shy;ga­ni­seerd. Voor mij was het de eer­ste keer dat ik deel­nam. Ik had goe­de berichten o­ver de­ze vier­daag­se gehoord en die zijn goed uitgeko­men. We ver­lie­ten de start om 8 uur, het tijdstip dat de 30 km lopers, waar­on­der ik mij be­vond, moch­ten ver­trek­ken.

Na de start sta­ken we de A1-snel­weg o­ver. Ver­der­op lie­pen we o­ver de Gooyergracht Zuid. Eerder dit jaar lie­pen we hier ook al eens met de WS78 tocht van­uit Hilversum. We lie­pen on­der de A27-snel­weg door en kwa­men op het ter­rein van de Amerpoort. (dit is een leef- en werk­ge­meen­schap voor men­sen met een ver­stan­de­lij­ke be­per­king). We wer­den in­ge­haald door een dorpsgenoot. Nor­ma­li­ter loopt hij hier de 40 km rou­te, maar nu liep hij de 30 km rou­te. Dit om­dat hij nog in Doorn de a­vond4daag­se ging lo­pen, met een a­vond­af­stand van 15 km.

We kwa­men in het park Groe­neveld. De voorkant van het ge­lijk­na­mi­ge kasteel werd gerenoveerd en het was derhal­ve niet de moei­te waard om hier een foto van te ma­ken. We kon­den hier wat drinken in het Grand Café. Een hal­ve km ver­der­op was in de Hoeve Ravenstein een controlepost en hier kon­den we ook wat drinken, zitten en/of toiletteren. De afgelegde af­stand bedroeg hier 8,0 km.

Oor­spron­ke­lijk werd het park bij Kasteel Groe­neveld aan­ge­legd in de klassieke Franse barokstijl van de 18e eeuw. Hal­verwege de vorige eeuw is het park om­ge­vormd in de Engelse landschapsstijl. Bos werd afge­wis­seld door gazon, maar ook door wei­land en akkers. Men pro­beerde een na­tuurlijke variatie aan te brengen door de aanleg van kronkelende pa­den, wa­terpartijen, brug­ge­tjes en kunst­ma­ti­ge heu­vels.

Na een grondige restauratie is het kasteel in ju­li 2012 weer her­o­pend. Het kasteel is rond 1710 ge­bouwd in opdracht van Marius de Mamuchet, telg van He­ne­gouw­se Hu­ge­no­ten. 230 jaar lang is dit fraaie bui­ten in han­den van particulieren geble­ven. Rond 1745 is het ge­bouw fors uit­ge­breid. Aan weerszij­den zijn vleugels bijge­bouwd, die e­ven hoog zijn als het mid­dengedeelte. Mede daar­door is Kasteel Groe­neveld een u­niek ge­bouw ge­wor­den. In 1940 heeft Staatsbosbe­heer het landgoed gekocht. Het Na­ti­o­na­le Cen­trum voor bos, na­tuur en landschap is ge­ves­tigd in het kasteel.


Na krui­sing met de spoor­lijn Hilversum-Baarn dwaal­den we een tijdlang door de bos­sen van Boswach­terij de Vuur­sche. Op 11,5 km werd camping Allurepark De Ze­ven Linden op 11,5 km be­reikt. Hier had Coos een rust. De­ze vermelding is in eer­ste instantie vreemd om­dat Coos de­ze dag niet meeliep met de­ze vier­daag­se. Met een vrien­din liep zij de­ze dag het traject Hilversum-Baarn van het Trekvo­gelpad. Zij zag de­ze dag ze­ker 10 be­kende wan­de­laars, voornamelijk 40 km lopers. Maar wij zagen el­kaar hier niet.

Na bungalowcen­trum Lage Vuur­sche lie­pen we door het Paar­denbos naar de Stulp een heidege­bied met vennen. Daar­bij kwa­men we langs het Pluismeer. Ver­der­op lie­pen we langs de hekken van Kasteel Dra­ken­steyn o­ver de Roedelaan naar de Lage Vuur­sche. Op 16,5 km was in fa­mi­lieres­tau­rant 't Ja­gers­huis een rust­post. Daar­na lie­pen we nog naar de be­graaf­plaats te Lage Vuur­sche en gin­gen op zoek naar het graf van Prins Friso, maar we vonden het niet. Ver­moe­de­lijk lag op het graf geen graf­steen.

Ver­der dwaal­den we door bosge­bied naar Hol­land­sche Ra­ding. Daar­bij kwa­men we langs res­tau­rant De Paddestoel. Hoe­wel dit geen officiele rust­post was, beslo­ten we hier toch te rusten. Naast een echtpaar die pannenkoeken aten, wa­ren wij de e­ni­gen in het res­tau­rant. Na on­ze rust in res­tau­rant De Paddestoel vervolg­den we de Vuur­sche dreef, maar sloe­gen spoe­dig weer af.

Ver­der lie­pen we door het Smithuyzer- en Cronebos en kwa­men langs het golfter­rein van Hilversum. We had­den in­mid­dels on­ge­veer 20 km afgelegd. Het werd duidelijk dat de vermoeidheid bij mede wan­de­laars duidelijk werd, want op elk bankje zag je men­sen zitten. We kruis­ten een spoor­lijn e­ven later ge­volgd door de A27 snel­weg.

Nu kwa­men we langs het Laarder Wasmeer, een prach­tig na­tuur­ge­bied. Net nadat de 20 km lopers zich met ons had­den samenvoegd, kwa­men we bij res­tau­rant Groot Kievitsdal. Hier was op 21,5 km een rust­post. Na de Pannekoekvij­ver kwa­men we bij het Laarder Wasmeer.

Het Laarder Wasmeer bestond rond 1800 uit een glooi­end na­tuur­ge­bied met klei­ne vennetjes waar­in de scha­pen wer­den gewassen; van­daar de naam wasmeer. De bo­dem in dat ge­bied liet amper wa­ter door en toen Hilversum daar be­gin 20e eeuw haar afvalwa­ter ging lozen, ont­ston­den er vennetjes. De lozingen gin­gen door tot in de ja­ren zestig; de wasmeren wa­ren het afvalputje van Hilversum.
Het ge­bied, in­mid­dels in be­heer bij het Goois Na­tuur­re­ser­vaat, is de afgelo­pen ja­ren grondig gesaneerd. Wat de sanering niet heeft kun­nen wegnemen, zijn de diep in de bo­dem doorgedrongen fosfaten. Die doen daar wei­nig kwaad, maar in de nat­te ge­bieden zor­gen ze voor een o­vervloed aan pitrus, een stevig grassoort. Er wordt een schaapskudde ingezet om de­ze plant binnen de perken te hou­den. Het ge­bied heeft een rijke historie en is van bij­zon­dere na­tuurwetenschappelijke waarde. Het is vooral de flora in de lage ge­bieden, met klokjesgentiaan, klei­ne zonnedauw, veenpluis en snavelbies, die het ge­bied zo waardevol maakt. Het Laarder Wasmeer is met zijn plassen, ou­de vennen, zandverstuiving en schra­le graslanden zeer gevarieerd. Het ge­bied is beperkt on­der begeleiding toegankelijk.


Na­bij Theehuis 't Bluk, waar op 28,0 km nog een rust­post was, lie­pen we o­ver een prach­tig stuif­zand­ge­biedje. Daar­na lie­pen we nog o­ver de Zui­der­hei­de.

De Zui­der­hei­de bij theehuis ‘t Bluk wordt begraasd door schapen en runderen. De­ze zor­gen ervoor dat de ver­gras­sing van de heide en het dichtgroeien met bomen en strui­ken wordt te­genge­gaan. Meer dan 100 jaar geleden werd de heide in stand gehou­den door de schaapsherder met zijn kudde. De heide was een essentiële schakel in de land­bouw. De schapen vraten de heide kaal. De boe­ren sta­ken heideplaggen af en bedekten hier­mee de vloer van de schaapskooi. ‘s Nachts ston­den de schapen op stal. Hun keutels kwa­men te­recht op de plaggen. Het mengsel werd vermalen on­der de vele schapenpoten. Als de schapen bij­na met de rug te­gen de zol­der ston­den, maakte de boer de stal schoon en gooide de bemeste plaggen o­ver de akkers. Door de eeuwenlan­ge bemesting kwa­men de akkers steeds hoger te lig­gen.

We kwa­men daar­na als laat­ste nog o­ver de Laarder Engh. Daar­bij had­den we in de verte nog zicht op de Sint-Jansbasiliek. De­ze basiliek zou­den we op de vierde wan­del­dag nog van dichtbij zien. De­ze dag had het in de ochtend af en toe licht ge­mot­re­gend en een en­ke­le keer matig. 's-Middags was het droog. De fi­nish werd om 14:25 uur be­reikt.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor