Op zaterdag 8 juni 2013 organiseerde de FLAL haar jubileumtocht vanuit Hardegarijp. Dit ter gelegenheid van hun 40 jarig bestaan. De start was vanuit dorpshuis de Schalmij. De organisatie van deze tocht had geluk dat vanuit de Schalmij gestart kon worden. Want een paar weken later zou de Schalmei worden afgebroken.
Even voor 8 uur werden de wandelaars binnen in de zaal welkom geheten. Ze verontschuldigden zich voor het feit dat er te weinig routebeschrijvingen waren. De opkomst was veel groter dan verwacht. De voorzitster van de FLAL hield buiten haar speech. Het oudste FLAL lid, de 90 jarige heer Blom loste, samen met de secretaris, het startschot.
Hardegarijp werd spoedig verlaten. Na een bospassage werd Tytsjerk bereikt. In Tytsjerk kwamen we langs het standbeeld Skipperske van Anne Woudwijk. Bij een tonnenhandel stonden talrijke tonnen te pronken. Op het dak van een boerderij pronkte fraai een windvaan van een jager met jagershond.
We staken de spoorlijn van Leeuwarden naar Groningen over en liepen daarop door een buitenwijk van Rypstjerk. Daarna kwamen we door Vijversburg. Hier zagen we borden over de aanleg van een nieuw park. Bij de splitsing met de 10 km moesten we door een heel nauw hekwerk. Zowel de rugzak als de heuptas moest af om je erdoor te wringen. En dat gaf een flinke opstopping met filevorming en vertraging tot gevolg. Daarna dwaalden we door het bos van Epey.
Het Bos van Ypey is een mooi wandelpark bij Tytsjerk. Oorspronkelijk was het bezit van de rijke families Looxma en Ypey, later werd het eigendom van de Stichting op Toutenburg. Het wandelpark is een zgn. Roodbaardtuin met hoogteverschillen en typische bruggetjes, vooral de drie-armige brug dichtbij de oude ingang van het park is karakteristiek. Tien jaar geleden is men begonnen met een flinke uitbreiding en in 2005 werd fase 1 afgerond. Bij de officiële opening werd de naam van het park Groot Vijversburg, zoals ook de letters boven de nieuwe poort aangeven wordt. Echter, in de 'volksmond' heet het park nog altijd Bos van Ypey, en dat zal voorlopig ook wel zo blijven.
Op de parkeerplaats van Aqua Zoo stond een camper die aan drie zijden fraai versierd was. De achterzijde stelde een palmstrand voor. Aan een zijkant was een surfer te bewonderen en aan de andere zijde schaatsers. We wandelden al een tijdlang boor bos - en natuurgebieden min of meer parallel aan de Groninger Straatweg. Nu kwamen we door de natuurgebieden Lytse Wielen en Kleine Wielen, een nieuw aangelegd natuurgebied dat ook nog in ontwikkeling is.
De Groene Ster is een recreatiegebied, van circa 1000 hectare, gelegen aan de oostzijde van Leeuwarden. Het gebied is vanaf de jaren 60 ontwikkeld tot een groot recreatiegebied, dat aanvankelijk gelegen was in de gemeente Tietjerksteradeel, en in 1984 bij Leeuwarden is gevoegd (het groene gebied op onderstaande kaart). In het gebied bevinden zich, zonneweiden, stranden, waterplassen, bos en wandelpaden. Op mooie warme, zonnige dagen is het hier druk met recreanten. De Groene Ster is bij velen ook bekend onder de naam "De Kleine Wielen", genoemd naar het oorspronkelijke meertje in het recreatiegebied.
Nadat we zo'n 10 km gewandeld hadden, hadden we behoefte aan een rust. Want FLAL had de eerste rust op 15½ km gepland. We liepen nu door een parkje in Camminghaburg. Helemaal onbekend bleek ik toch niet in het verre Friesland te zijn want een wandelende fotografe herkende in mij een bekende fotograaf. Mijn vrouw Coos wil het liefste dat als iemand een foto van mij maakt dat ik dan geen hoed op heb. Ook nu deed ik mijn hoed af. Het gevolg was dat er twee foto's van mij elders op internet staan. Op de eerste foto sta ik met hoed, waarbij ik bezig ben om mijn hoed af te doen, en op de tweede foto sta ik zonder hoed.
Op een grasveldje in Cammingha graasden schapen. Via een tunnel liepen we onder de Groningerstraatweg door. Voor de Bonkefeart sloegen we af en volgden deze. De Bonkevaart is bekend als eindpunt van de 11-steden schaatstocht.
Nu werd Snakkerburen doorkruist. Aan de rand van Snakkeburen stond een goudenregen in volle bloei. Snakkeburen werd bij het Drenkelingenkerkhof verlaten.
Het is niet met zekerheid te zeggen hoe oud Snakkerburen is, maar het is waarschijnlijk meer dan 500 jaar oud. In het veen en kleigebied tussen Dokkumer Ee en Murk en Ouddeel werden rond 1200 de namen Lacom en Medum al genoemd; pas rond het einde van de 15e eeuw duikt de naam Snakkerburen op. Het lijkt niet vreemd te veronderstellen dat na de uitbreiding van de stad Leeuwarden in noordelijke richting langs de Ee en het voetpad naar Lekkum (via Camstraburen en Oldegalileën) er ook al een eerste aanzet van Snakkerburen was. De buurtschap lag immers aan de vaarweg van Leeuwarden naar Wijns (eens een centrum van Oostergo, waar rond 1200 en 1300 de rechters van leppa samenkwamen) en verder naar de Trynwalden. Tot 1880, toen de huidige Bonkebrug in de Lekkumerweg werd gebouwd, lag er een brug op ongeveer 30 meter oostelijk van het huidige Bonkehout dat nu al sinds mensenheugenis de schakel vormt tussen het voet- en fietspad Blokkepaed en Snakkerburen. Het verkeer te land en te water bewoog zich door en langs Snakkerburen, dat juist buiten de grens van Leeuwarden lag. De Bonkesloot vormde de grens tussen Leeuwarden en Leeuwarderadeel, die de eeuwen door ruzieden over bevoegdheden en grenzen van het wederzijdse territorium, een strijd die in 1944 pas werd beslecht toen bij grenswijziging een belangrijk deel van Leeuwarderadeel aan Leeuwarden kwam.
Na volkstuinen liepen we langs de Dokkumer Ee naar Lekkum. We liepen Lekkum in met zicht op de Hervormde kerk. Naast de kerk was in dorpshuis De Weeme de eerste binnenrust. Een Friese muziekgroep speelde muziek. Voor ons als niet Fries was dit natuurlijk niet te verstaan. Op het toegangshek van de naastliggende Hervormde kerk stond de tekst "gedenk te sterven".
Lekkum werd over een smal betonpad verlaten. Nadat we de Miedumer Djip waren overgestoken, liepen we verder langs de Dokkumer Ee. Zowel hier als ook elders bloeide veel fluitenkruid. Nu werd Wyns bereikt. Voordat we het goed en wel bemerkten waren we de plaats alweer uitgelopen. Nu volgde een lang pad naar de Moark, een kanaaltje/brede sloot, dat we daarna volgde tot de eerst mogelijke oversteek. Nabij deze brug zaten talrijke vissers. De vissers waren tevreden met wat ze tot dat tijdstip hadden gevangen.
Over de Wynzerdijk liepen we naar Oenkerk. Bij een boerderij zagen we een fraaie brievenbus in de vorm van een boerderij. In Oenkerk kwamen we op het fraaie landgoed Stania State. Rododendrons bloeiden hier mooi. Vanaf een heuveltje kregen we uitzicht op Huize Stania State.
Daarna zetten we koers naar Oudkerk/ Aldtsjerk. Hier werd feest gevierd. Dat was te horen aan de luide muziek. Vooral de bassen dreunden flink. Onze route voerde niet door het feestgedruis. Op veel plaatsen in Oudkerk was informatie op borden aangebracht. Naast elke foto stond bijpassende achtergrondinformatie.
Daarna kwamen we door het Van Sminia Park. Na buurtschap Zevenhuizen kwamen we in Roodkerk / Readtsjerk en vervolgens werd Molenend/Mûnein bereikt. In de kleine haven van Moleneind lagen alleen roeiboten. Voor grotere boten was trouwens geen plaats. Vervolgens kwamen we langs het beeld De Flaaksrupelders van Gosse Dam. In buurthuis de Mounestien was op 31 km de tweede binnenrust. We lieten ons de kippesoep goed smaken. De soep smaakte zo lekker, dat we nog een tweede kippesoep namen.
Nadat we Molenend verlaten hadden, kwamen we door Gytsjerk. Hier viel een fel gekleurd oranje gebouw op. In dit gebouw, met de naam Le Bonbon. De parkoersbouwer kocht hier de echte Friese Berenburg Bonbons en vond deze heel lekker smaken. Verder kwamen we in Gytsjerk langs de voormalige coöperatieve zuivelfabriek Trynwalden. Bij een grote zwerfsteen uit Zweden, die op 100 meter afstand in 1984 gevonden was, was nog een post van Noardlike Fryske Wâlden. Oorspronkelijk kon hier naar keuze melk of karnemelk worden gedronken. De melk was, helaas voor mij, op omdat ik niet zo dol op karnemelk ben.
De directeurswoning van de voormalige Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Trynwalden uit 1896 is opgetrokken in Eclectische trant, op een in blokken gepleisterde plint in roodbruine baksteen onder een afgeknot schilddak gedekt met geglazuurde zwarte Friese golfpannen; in het dakschild aan de voorzijde twee kleine dakkapellen onder geknikte tentdakjes met piron en wangen met voluutdecoraties. Onder de goot een fries met afwisselend schoon metselwerk en velden met vlechtwerk van helrode baksteen boven de vensters; geprofileerd waterlijstje aan de onderzijde van het fries. De symmetrische voorgevel is vijf traveeën breed en heeft hoeklisenen en een middenrisaliet met topgevel.
De spaarvelden in de hoeklisenen zijn gevuld met vlechtwerk van helrode baksteen. De geveltop heeft wit geschilderde natuurstenen aanzetstenen en dekplaten; uitkragende gemetselde toppilaster op wit geschilderde kraagsteen en bekroond met een smeedijzeren sierornament met windvaan. In het middenrisaliet een paneeldeur (1921) onder bovenlicht. De vensters, met glas-in-lood bovenlicht onder segmentboog strekken, hebben boogtrommels gevuld met decoratief metselwerk van gele, rode en zwarte kalkzandsteen. Tegen de zuidgevel een grote houten serre met glas-in-lood bovenlichten op een gemetselde plint met pleisterwerk in blokken.
Verder voerde de wandeling door Ryptsjerk. We volgden hier een smalle weg. We staken nog de Ryptsjerker Feart over. Over de Slachtedijk kwamen we weer terug in Hardegarijp/Hurdegaryp. We staken de spoorlijn over en de doorgaande weg in Hardegarijp werd bij Hotel Hardegarijp bereikt. In dit hotel hadden we overnacht. Na 8½ uur werd de finish bereikt. Het lustrumkado was een roodkleurig handdoekje met opdruk van het FLAL-logo en de jaartallen 1973 en 2013.
Ik kreeg ook nog mijn herinnering uitgereikt van de afgelopende winterserietochten omdat ik niet op de slottocht aanwezig was toen alle herinneringen werden uitgereikt.
Het was een hele mooie tocht geworden. De bepijling was veel beter als normaal. Er waren vooral veel ondersteuningspijlen. Hoewel de zon niet echt veel heeft geschenen, was de bewolking niet dik want het licht was vrij fel. Twee rusten op 40 km vonden we aan de magere kant. Toen we de volgende dag huiswaarts gingen, vonden we op de Stationsweg nog een pijl die we mee hebben genomen.
|