We hadden opnieuw goed geslapen. Op het overnachtingadres mochten we eenmaal douchen terwijl we gewend zijn met wandelen om 's avonds en 's ochtends te douchen. We maakten voor het eerst sinds lange tijd mee dat de gastvrouw mee ontbeet. We zaten dus met z'n drieën aan tafel.
Even voor half negen begaven we ons op pad op vrijdag 21 september 2012. We kwamen langs restaurant De Ar waar we de vorige avond gedineerd hadden. We maakten een foto van de eetboerderij omdat het daar de vorige avond te donker voor was.
We verlieten Westerbork over de Oude Groninger weg. Na de ijsbaan kwamen we op het Reijntjeveld. Hier stond een ijzerboerderij, die in 2002 door vrijwilligers was gerenoveerd.
Daarna werd Orvelte bereikt. Ook dit plaatsje was een soort openluchtmuseum van fraaie oude boerderijen. Het eerste café waar we in Orvelte langs liepen ging pas om 11 uur open. Het volgende café ging om 10 uur open. Wij verlieten Orvelte om 9.40 uur, dus zonder dat we koffie hadden gedronken.
Vermoedelijk ontstond Orvelte op de huidige plaats tussen de 11e en 13e eeuw. De naam komt uit een samentrekking van 'over het veld' of zoals de Drent het zal zeggen 'Oer 't veld'. De vroegste vermelding van het dorp is gevonden in een akte uit 1362 waarin een landbouwer uit Orvelte wordt genoemd. In 1612 heeft Orvelte 13 landbouwers die hun land moesten veroveren tussen het overal aanwezige bos. De landerijen werden bij voorkeur gekozen in de buurt van hoger gelegen gronden, geschikt voor akkerbouw. De lager gelegen gronden werden benut als hooi- en weiland.
In de loop der tijd vormden de akkers al gauw een aaneengesloten complex, de es genoemd. Deze es werd beschermd door aangelegde houtwallen en stroken bos. Vanaf de late middeleeuwen tot aan de twintigste eeuw werd een steeds groter deel van het grondgebied van de dorpsbewoners in beslag genomen door de heide.
Om de essen vruchtbaar te houden hadden de boeren namelijk veel mest nodig. Deze mest verkreeg men vooral door de steeds groter wordende schaapskudde. De schapen namen genoegen met hetgeen de heide hen bood. Bij Orvelte lag voldoende heide om de gehele kudde, die soms uitwel 2000 schapen bestond, te voeden.
De schapen werden 's morgens verzameld op de Brink om gezamenlijk met de herder naar de hei te vertrekken. Elke namiddag leidde hij de dieren terug naar het dorp. Vanaf de Brink wist elk dier zonder hulp de eigen stal te vinden. Het was nl. zo dat de kudde niet in eigendom was van de herder. Deze stond in dienst van de boeren, die ook de schapen leverden aan de kudde. De boeren zorgden ervoor dat alle schapen weer op stal stonden. Het ging hun immers om de mest en die werd in de stal opgevangen. Het is dus geen wonder dat elke boerderij één of meerder schaapskooien had.
De grote verandering in Orvelte begon, toen vanaf het eind van de vorige eeuw de kunstmest in gebruik kwam. Schapenmest werd Hierdoor overbodig en daarmee ook het schaap. Door het verdwijnen van de kudde bleven de heidevelden onbenut. Een groot deel van deze heidevelden werd omgezet in landbouwgrond of ze werden bebost door Staatsbosbeheer. Door deze verandering gebruikten de boeren vanaf 1945 steeds meer modernere en grotere landbouw werktuigen. Daardoor werden de akkers ongeschikt en vond er ruilverkaveling plaats. In Orvelte vind je dus moderne ingerichte boerderijen naast oude boerderijen.
De nieuwbouw die Orvelte kreeg toegewezen vond gelukkig plaats aan de toenmalige uitvalswegen, de Brugstraat en de Schoolstraat. Om het verkeer te mijden uit het dorp werden er 2 rondwegen aangelegd. En dit alles voor een dorp waar 78 mensen wonen.
In 1967 werd Orvelte als beschermd dorpsaanzicht aangewezen. Dit om het oorspronkelijke karakter te behouden. Het dorp en de boerderijen werden hersteld en zo ingericht als die in 1832 zou moeten zijn geweest.
We staken het Oranjekanaal over. Op weg naar het Orvelterzand werden we door 3 mountainbikers gepasseerd. Zij fietsten door het Orvelterzand hoewel dat volgens de borden niet mocht. Na het Orvelterzand kwamen we langs de Meeuwenplassen in boswachterij Schoonloo.
Bij binnenkomst in Elp aten we een pannenkoek bij een pannenkoekenrestaurant en dronken koffie. Vervolgens kwamen we door boswachterij Grolloo en kwamen langs het Zwarte Water of Elpermeer, het Witte Veen en het Blanke Veen.
Daarop werd het voormalige Kamp Westerbork bereikt. We zagen hier flink wat mensen. Bij het spoor met de kromming werd door een gids info gegeven aan een groep belangstellenden.
Verderop zagen we nog de Radio Sterrenwacht. Via de geasfalteerde Melkweg met info langs de kant over het zonnestelsel kwamen we bij het herinneringscentrum Westerbork. We dronken hier nog koffie, maar bezichtigden het museum niet. Iets verderop overnachten we. Een km verderop, in Hooghalen, dineerden we in een Schots restaurant waar ook Nederlands werd gesproken.
Sinds de herinrichting van kamp Westerbork zijn er bijna twintig jaar verstreken. Een tijd waarin het denken over de omgang met een historische vervolgingsplek niet is blijven stilstaan. Erfgoed van de oorlog, in het bijzonder plaatsen van herinnering, wordt anders gewaardeerd dan enkele decennia terug. De symbolische herinrichting voldoet niet meer en heeft onvoldoende zeggingskracht, zeker voor jonge generaties. Bovendien zijn inmiddels authentieke barakdelen en de woning van de kampcommandant binnen bereik gekomen om een functie te krijgen in de zingeving van deze plaats van herinnering. Algemeen wordt onderschreven dat er voor de kenbaarheid van het wezen van de historische plek een aantal wezenlijke zicht- en tastbare objecten nodig zijn. Verwijzingen die de essentie van het bestaan en functioneren van deze plek in zijn verschillende bewoningsgeschiedenissen duidelijk maken, daarmee direct verbonden zijn en deze tevens symboliseren.
Een ding mogen we echter niet vergeten: kamp Westerbork bestaat niet meer. Er is een historische plek, er zijn enkele originele bouwsels en historische artefacten, maar er is geen kamp meer. En dat komt ook niet terug, wat men ook doet. Dat is de paradox van de omgang met het erfgoed van het verlies: hoe kun je het verlorene ervaren, iets voelen dat er niet meer is? Levend in dit besef en met deze vraag als leidraad tracht het herinneringscentrum Kamp Westerbork in de komende jaren de relatie met het verleden zo goed mogelijk in te vullen.
|