Fort Blauwkapeltocht

Op zaterdag 7 januari 2012 organiseerde WS78 de Fort-Blauwkapel tocht. De start was deze keer vanuit het Trajectum College (voorheen Vader Rijn college) in de plaats Utrecht. Bij de start zagen we vele bekenden. Er werden talrijke malen de beste wensen voor 2012 uitgesproken al of niet vergezeld van een of meerdere zoenen. Zoals de laatste tijd gebruikelijk werd ook deze keer voor negen uur gestart. Toen de parkoersuitdelers de starlocatie verlieten, liepen de meeste wandelaars hier achteraan. Even later kwam ook de voorzitter met een microfoon naar buiten gelopen, mede om te melden dat deze keer naast de 40 km ook 25 km gelopen kon worden. De mogelijkheid om de 25 km te kunnen lopen was ook al op de website van WS78 aangekondigd.

Na de start liepen we langs de spoorlijn naar NS station Utrecht-Overvecht. Dit traject hadden we al in tegengestelde richting afgelegd voor het bereiken van de startaccommodatie. Na het NS-station volgden we opnieuw de spoorlijn. We kwamen bij Fort Blauwkapel; hiernaar was de tocht genoemd.

In opdracht van Koning Willem I werd in 1820 Fort Blauwkapel aangelegd, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het bestaande dorp werd in het fort opgenomen. De naam Blauwkapel dateert al van langer geleden. In de 15e eeuw heette het dorp dat hier lag ‘Voordorp’. In 1451 werd de kapel van Voordorp vervangen door een nieuwe met een geheel blauw interieur. De kapel werd daarom Blau Capel genoemd, een naam die gaandeweg voor het hele dorp werd gebruikt.

Na het verlaten van het gebied rondom Fort Blauwkapel kruisten we de A27 snelweg. Aan de andere zijde van de snelweg volgden we deze noordwaarts tot aan Groenekan. Hier verlieten we de A27-snelweg en liepen we door de plaats Groenekan. Coos kwam hier op bekend terrein. We liepen langs een huisartsenpraktijk waar zij in het verleden een tijd heeft gewerkt vanwege zwangerschapsverlof van een doktersassistente. Dan weten jullie ook meteen wat het beroep van Coos is. Door een smalle, langgerekte bospassage van landgoed Voordaan werd Groenekan aan de noordzijde verlaten. Daarop werd buurtschap Nieuwe Wetering bereikt.

Omstreeks het midden van de 14e eeuw bereikten de ontginners van het veengebied ten noorden van Groenekan de Nieuwe Wetering. Het is altijd een buurtschap gebleven met hoofdzakelijk boerderijen. In 1920 is er het enige grote en voorname huis Beukenburg afgebroken, dat van oorsprong ook een boerderij was. Het huis De Babel aan het begin van de Nieuwe Weteringseweg is momenteel het oudste gebouw van dit buurtschap.

Verderop werd Maartensdijk bereikt. Hier was aan de oostzijde van de plaats Maartensdijk de soeppost ingericht. We zagen hier talrijke krokussen. Maartensdijk werd aan de noordzijde in oostelijke richting verlaten. Nu werd Landgoed Aan de Dorpsweg bereikt. De naam van dit landgoed was niet zo vreemd gekozen want het landgoed lag aan de Dorpsweg. Na de buitenplaats Rusthoven werd Huize Eykenstein bereikt. Met z'n vier zuilen bij de hoofdingang doet dit gebouw Romeinsachtig aan. Bij de Mauritshoeve was de splitsing met de 25 km. Wij volgden de 40 km route. We liepen nu naar bosgebied rondom Lage Vuursche. We kwamen hier op bekend terrein. Met de WS78 tocht vanuit Bilthoven, die wij in het verleden hebben uitgezet, kwamen we hier ook. We dwaalden hier door het Maartendijksche bos. We kwamen langs restaurant De Paddestoel.

Hoe is de Paddestoel ooit begonnen?
Reeds vanaf de 20er jaren in de vorige eeuw bestaat het pand van restaurant de Paddestoel. De eerste geregistreerde gegevens stammen uit 1928. In de loop der jaren heeft het pand diverse functies gehad, maar wel altijd horeca gerelateerd. Zo heeft er in de beginjaren een theehuis ingezeten, wat later een café met een kleine kaart (de gehaktballen van tante Marie waren de beste van de regio), weer iets later een pannenkoekenhuis tot uiteindelijk wat het nu is, een familierestaurant op een schitterende locatie middenin de Maartensdijkse bossen.

Verderop liepen we om het torenkasteeltje Wolfsdreuvik dat door de architect Jan Rebel (1885-1961) gebouwd was.

Wolfsdreuvik
Dit bouwsel lijkt het meest op een folly, een dwaas bouwsel dat niet is wat het lijkt en geen ander doel dient dan te verwonderen.



De heer D.P.R.A. Bouvy in 1937 eigenaar van het Smithuyserbos. Hij herstelde en verjongde het bos en liet door de bekende architect Jan Rebel een toren bouwen, Wolfsdreuvik genaamd, die behalve als opslagplaats en dagverblijf aanvankelijk ook dienst deed als uitkijktoren. Enkele jaren geleden is het hele bos rondom het bouwsel gekapt en herplant met loof- en naaldbomen.

Wolfsdreuvik dankt zijn naam aan het feit dat in het hele Gooi in de 15e en 16e eeuw nog grote aantallen wolven leefden. Er was in 1592 zelfs sprake van een wolvenplaag. De wolf werd in die tijd fel bejaagd. De laatste drijfjacht werd in 1593 gehouden in het toenmalige Gooyersbos. Dat betekende niet het einde van de jacht, de wolf bleef vogelvrij. In 1605 werd in de stad Naarden bekend gemaakt: “Indien iemand van de stede Naarden of van de ingezetenen van Gooiland een wolf komt te vangen, te schieten of anderszins te bemachtigen en binnen deze stede te brengen, zo zal hij daarvoor ontvangen dertig gulden, en voor een jonge wolf, niet volwassen zijnde, vijftien gulden.” Dat waren in die tijd forse bedragen, maar het resultaat was er dan ook naar: de wolf is met succes uitgeroeid.

En pas in onze tijd wordt er weer voorzichtig gefluisterd over een terugkeer van Canis lupus. Eind 2008 begon de Zoogdiervereniging een campagne om ‘Nederland rijp te maken voor de wolf’. Vanuit Polen zijn wolven al ver voorbij Berlijn opgerukt en er zijn biologen die (wishful thinkend) voorspellen dat het roofdier op korte termijn in Nederland kan komen. De pakweg 300 kilometer die de westelijkste wolf nu van onze grens verwijderd is kan hij in twee nachten overbruggen!

Hond of paard
Het buitenverblijfje van Bouvy wordt gebruikt als plek waar de familie zich voor korte tijd kan terugtrekken. Zoals de tekening laat zien zijn er summiere voorzieningen. Het regenwater wordt opgevangen en gebruikt voor de eerste levensbehoefte. Er is geen elektriciteit. Het is een gebouwtje dat de fantasie prikkelt.Wie gaat hier naar toe?Wat zoek je op dit stille verlate plekje? De bordjes met verboden toegang maken duidelijk dat we er niet horen te komen.Wij GACers doen het stiekem toch.We kijken met verbazing naar het stenen gebouw en brengen een kort bezoek aan het graf dat iets verderop aan de andere kant van het gras ligt, verscholen tussen de bomen. Is het een graf, of zomaar een gedenksteen. De een zegt dat er een paard begraven ligt, de ander heeft het over de hond van Bouvy, en er zijn zelfs lopers die het over twee honden hebben. Wie het weet mag het zeggen.

Voordat Lage Vuursche werd bereikt, kwamen we nog langs Huize Klein Drakestein en HCR De Kastanjeboom. De grote rust was in het dorpshuis van Lage Vuursche. Na de eerste twee stappen in het buurthuis wisten we het zeker. Het was hier te warm om aangenaam te rusten. Er waren hier gelukkig meerdere etablissementen om te pauzeren. Langs het hekwerk van kasteel Drakestein werd Lage Vuursche verlaten in zuidelijke richting. Eerst kwamen we nu langs het Nonnenland, een enigszins moerasachtig gebied.

Het Nonnenland
Turfwinning en verdroging
Net als een klein deel van De Stulp was het Nonnenland vroeger bedekt met hoogveen, een zeer vochtig moeras dat ten noorden van de Utrechtse Heuvelrug fungeerde als uitstuivingsvlakte. Rond 1300 begonnen omwonenden met turfwinning. Zij werkten in opdracht van de grondeigenaren, het nonnenklooster in Oostbroek bij De Bilt. Vandaar de naam van dit kleine, 46 hectare grote natuurgebied. Het terrein werd ontgonnen door het graven van lange, van noord naar zuid lopende watergangen. Deze werden ook wel ’groepen’ genoemd en kregen de naam ’nonnegroepen’. De watergangen dienden voor het ontwateren van de percelen turf en als transportkanaal van de gestoken turf naar Utrecht of de Eem. De groepen kwamen uit op de van oost naar west lopende vaart die nog altijd de zuidgrens van het Nonnenland vormt.

Via het tegenover het Nonnenland gelegen Venwoude werd nu koers gezet naar Bilthoven. We dwaalden nu door de Ridderoordse Bossen. Daarbij kwamen we nog langs een kleine oude begraafplaats. Hier liepen we door de bossen parallel aan de Provinciale Weg 53 (N234). Na een heideveldje werd de koffiepost in Bilthoven bereikt. Door de bossen van Landgoed De Leyen werd koers gezet naar de spoorlijn Utrecht Amersfoort. Bilthoven werd verlaten langs de Hooge Kampse Plas en Fort Voordorp. De A27 werd opnieuw gekruisd. Daarop werd de fruitpost in Utrecht bereikt. Deze lag nabij de spoorlijn die langs het Spoorwegmuseum loopt.

Via NS station Utrecht Overvecht werd de finish bereikt. Het was een hele aardige tocht geworden. Alleen bij de start had het geregend. Verder was het droog gebleven. Er waren 393 deelnemers. Het IVV-nummer was 11328.