Op zaterdag 19 november 2011 organiseerde de FLAL de Gaasterlandtocht. De start was vanuit Dorpshuis De Gearte te Bakhuizen.
Bakhuizen heeft een overwegend rooms-katholieke bevolking, wat voor Friesland uitzonderlijk is. De Reformatie is aan dit dorp voorbijgegaan, vermoedelijk door de krachtige invloed van het klooster St. Odulphus bij Stavoren. Doordat het dorp tegen een heuvel gebouwd is, krijgt het landschap hier bijna Zuidlimburgse trekken. Overigens liggen vrijwel alle dorpen in Gaasterland (een gaast is een licht bollende zandrug) op zo’n hoogte.
Via een omtrekkende beweging werd Bakhuizen aan de noordzijde verlaten
Na een bocht van ongeveer 180 graden door Hekelum voerde de route zuidwaarts.
Het Rijsterbos werd bereikt, maar aanvankelijk voerde de route langs de bosrand van het Rijsterbos.
Nabij strandpaviljoen ’t Mirnser Klif, waar de route later wel langs kwam, werd het Rijsterbos weer verlaten.
Het Rijsterbos is door zijn ligging een bijzonder bos. Vanaf Rijs strekt het 172 hectare grote bos zich uit tot aan het Mirnser Klif aan het IJsselmeer. Het Rijsterbos werd al halverwege de zeventiende eeuw aangelegd en bestaat nu uit een gevarieerd loofbos met veel oude eiken en beuken. Net als elders in Gaasterland zijn er veel soorten varens en paddenstoelen. Het bos is een bijzondere plek voor vogels die tijdens de trek het Rijsterbos als rustplaats gebruiken en als verblijf- en broedplaats voor zeer veel vogelsoorten. De das is een vaste bewoner en heeft er een aantal burchten. Ook de eekhoorn is er nog steeds te vinden, hoewel in aantal drastisch gedaald. Door de natuurlijke glooiing is het een prachtig wandelbos met aan de randen mooie vergezichten over de glooiende weilanden en het IJsselmeer
Bij de Sefonstervaart werd dit kanaaltje even gevolgd tot aan de de doorgaande weg naar Oudemirdum.
De lengte van de Sefonstervaart bedraagt 1300 meter. Er zijn in totaal 12 Gaasterlandse vaarten en kanalen. Deze vaarwegen zijn gelegen in de lagere delen van het Gaasterlandse heuvelland. De totale lengte van de vaarwegen bedraagt 25,3 km en is als volgt verdeeld:
Boekevaart: 800 m; Luts: 4.600 m; Nieuwe Vaart: 500 m; Rijstervaart: 5.100 m; Schouwvaart: 700 m; Sefonstervaart: 1.300 m; Sminkevaart: 1.800 m; Sondelervaart: 2.000 m; Spookhoekstervaart: 1.900 m; Van Swinderenvaart: 1.000 m;
Witakkersvaart: 1.100; Zandvaart: 4.500 m.
De voornoemde doorgaande weg werd ook naar Oudemirdum gevolgd.
Bij hotel restaurant Boschlust was een rustpost.
De afgelegde afstand bedroeg hier ongeveer 13 km.
Oudemirdum werd in noord-oostelijke richting verlaten.
Door bosgebied werd koers gezet naar de Sminkefeart. Deze vaart volgden we om deze even later over te steken.
Daarop werd de rivier De Luts bereikt.
Deze rivier werd gevolgd tot voorbij Huize Kippenburg.
De Luts is gegraven tussen 1820 en 1830. Aanvankelijk werd deze gebruikt voor de afvoer van eikehout en eikeschors.
De schors werd gewonnen voor het looizuur ten behoeve van de leerlooierijen.
Kippenburg werd in 1834 door de familie Van Swinderen gebouwd. Het moest dienen als pluimveebedrijf, vandaar de naam. Het bedrijf was echter niet rendabel en werd in 1850 omgebouwd tot café annex logement. Tegenwoordig wordt het alleen nog als vakantiehuis verhuurd aan groepen tot 18 personen. In de buurt van Kippenburg ligt de Wyldemerk, de wilde markt. Tot de eeuwwisseling werd op deze plek een grote jaarmarkt gehouden, aan het eind van de maand augustus. Van heinde en verre trokken de kooplieden hierheen. Naast een markt was het ook een groot kermisfeest, dat vooral door jongeren bezocht werd.
We volgden deze dag verschillende keren traject van de LAW Zuiderzeepad. Op 10 en 11 september 2010 had ik samen net Coos de oude NS wandeltweedaagse Gaasterland gelopen. Deze route, die loopt van Balk via Rijs en Bakhuizen naar Stavoren, volgde ook dit pad. Daardoor herkenden wij talrijke plekken van die wandeling.
De route voerde nu door de Starnumanbossen naar een oude begraafplaats nabij buurtschap Ruigahuizen. Hier was een klokkestoel erg bezienswaardig.
De talloze greppels zijn 200 jaar geleden gegraven om dit vochtige gebied te ontwateren. De dammetjes heten rabatten. De Starnumanbossen zijn, evenals het Harichsterbos, zeer rijk aan varens. De standplaats van de varen is half-beschaduwd, zoals hier langs de vochtige rabatgreppels. De meest voorkomende soort is de stekelvaren. Twee wat minder bekende soorten worden eveneens in grote aantallen aangetroffen: de dubbelloofvaren (blijft ’s winters ook groen) en de koningsvaren (die bijzonder langzaam groeit en wel twee meter hoog kan worden).
Verder ging het door bosgebied Bremerwildernis
Bremer wildernis is een ruig gebied met in een ver verleden overwegend brem. Daar heeft de Bremer wildernis zijn naam aan te danken. Nu een prachtig natuurgebied met verschillende flora en fauna. Net als elders zijn hier ook dassenburchten en is het een schuilplaats voor de reeën.
Nabij buurtschap Sondel werd koers gezet naar Nijemirdum
Hier was op ongeveer 24 km een tweede rustpost in het dorpshuis.
Nu werd koers gezet naar het Lycklemabosch.
De Sminkefeart werd weer bereikt en op dezelfde plaats overgestoken als de heenroute.
Het bosgehalte met deze tocht was best hoog, want opnieuw werd een bos doorkruist.
Ditmaal was dat Elfbergen.
Buurtschap Rijs werd weer bereikt.
Hier was nog een wagenrust
De Sefonstervaart werd weer overgestoken.
In Rijs werd het Rijsterbosch weer betreden.
Bij strandpaviljoen ’t Mirnser Klif kregen we even uitzicht op het IJsselmeer.
Daarna werd koers gezet naar Bakhuizen.
Hoewel Friesland over het algemeen vrij vlak is, is het mooi om hier te zien dat het hier toch licht heuvelig is met flinke vergezichten.
Alvorens de finish te bereiken kwamen we nog langs de katholieke Sint Odulphuskerk.
Odulfus was afkomstig uit Best bij Oirschot in Noord-Brabant. De naam van zijn vader is nog bekend: Ludgis. Zijn ouders stuurden hem naar Utrecht om hen daar te laten studeren: dat betekende in die tijd automatisch, dat je geestelijke werd. Volgens de verhalen zou hij het liefst monnik geworden zijn in het klooster van Utrecht. Maar zijn ouders hadden hem graag dichtbij zich in de buurt, op hun eigen landgoed. Daar bediende hij dan ook een klein kerkje. Na hun dood trok hij zich echter inderdaad terug in een Utrechts klooster. Hij was daar onder meer één van de adviseurs van de toenmalige bisschop, de heilige Frederik. Deze stuurde hem op een goed moment naar de Friezen, die - aldus de kroniekschrijver - indertijd nog zeer wreed waren. De geloofsverkondigers waren nog lang niet vergeten, dat daar bij Dokkum honderd jaar eerder Sint Bonifatius het leven had gelaten. Odulfus' werkterrein lag vooral in de buurt van Stavoren.
Hij voorspelde aan de Friezen hoe zij door heidense invallen van hun geloof zouden worden beroofd. Dat zou gebeuren op het moment, dat de zware steen, die vlak voor kerk van Stavoren lag, eigener beweging in zee zou rollen. Maar zodra die steen op dezelfde manier weer op zijn plaats terug zou komen - dat kon zelfs wel na Odulfus' dood zijn - dan zou het geloof hun weer opnieuw geschonken worden. Deze voorspelling ging in vervulling met de invallen van de Noormannen.
Het aantal deelnemers bedroeg deze dag 484. De wandelorganisatie RS80 organiseerde op deze 19 november een tocht vanuit Wassenaar. Hier waren ook 484 deelnemers.