Op zaterdag 5 februari 2011 organiseerde de FLAL de Robbengat wandeltocht vanuit de Groningse plaats Lauwersoog. De start was vanuit restaurant Waddenzeezicht. Deze locatie was gelegen aan de haven van Lauwersoog. Dit is ook de vertreklocatie voor boten die naar Schiermonnikoog varen.
'Er gaat niets boven Lauwersoog'. Logisch, want dit is de meest noordelijk gelegen visserijhaven van Nederland. Door de gunstige ligging ten opzichte van de noordelijke visgronden, de Deense kust en de Duitse bocht is Lauwersoog al decennia lang in trek bij de vissers die hier hun netten uitzetten. De afstand tussen de visgronden en de haven is voor de visser immers van groot belang. Bij slecht weer is hij niet alleen eerder binnen, maar door het kortere aantal uren 'stomen' bespaart hij bovendien op zijn brandstofrekening. Vandaar dat vissers van verschillende nationaliteiten Lauwersoog wekelijks aandoen.
Het centrum van alle activiteiten op Lauwersoog is de visafslag. Door de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 verloren de visafslagen in Zoutkamp en Dokkumer Nieuwe Zijlen op slag hun functie. In 1973 nam de nieuwe afslag van Lauwersoog deze taken over.
Nadat de 50 km lopers om kwart voor negen waren gestart, konden de 40 km lopers om 9 uur vertrekken.
Nog voordat we de Lauwerssluizen helemaal waren overgestoken bevonden we ons in de provincie Friesland. En daarin zouden de 40 en 50 km lopers het grootste deel van de dag wandelen. De 25 km lopers bleven hoofdzakelijk in het Groningse. Wij hadden het 40 km parkoers gekozen.
Langs de Waddenzeezijde volgden we de eerste paar kilometers langs de zeedijk westwaarts. Het stormde en het was niet aangenaam lopen. Maar omdat we besmet zijn met het wandelvirus liepen we toch.
Na ongeveer 2 km staken we de Waddenzeedijk over en liepen verder langs de N361 verkeersweg over een fietspad en langs de Bantpolder
Bij het Banthûske staken we de verkeersweg over en liepen verder over een grasdijk langs het Lauwersmeer. Toen we de jachthaven van Oostmahorn bereikten, verlieten we de grasdijk. We passeerden de aanlegsteiger vanwaar vroeger de boot naar Schiermonnikoog vertrok.
Daarop kwamen we bij Esonstad en liepen dwars door dit recreatiepark. We maakten hier flink wat foto’s. Het leek wel een open luchtmuseum. Auto’s waren hier praktisch niet. Door een echte stadspoort verlieten we Esonstad weer. Buiten de plaats stonden de auto’s op een grote parkeerplaats. Toen we aan een bewoner in Esonstad vroegen hoe de plaats heette, moest hij even nadenken en zei toen Anjum.
Oostmahorn is een buurtschap bij het dorp Anjum in de gemeente Dongeradeel. In 2004 telde het ongeveer 80 inwoners.
Tot de afsluiting van de Lauwerszee vertrok van hier de veerboot naar Schiermonnikoog. Ook was er het KNZHRM-reddingstation Oostmahorn gevestigd, met de beroemde zelfrichtende reddingboot Insulinde. In 1961 werd te Oostmahorn een werkhaven aangelegd in verband met de afsluiting van de Lauwerszee.
Tegenwoordig heeft Oostmahorn een jachthaven aan het Lauwersmeer. Iets ten zuiden van Oostmahorn werd het recreatiepark Esonstad gebouwd. De gemeente Dongeradeel is voornemens aan Oostmahorn de dorpsstatus toe te kennen. Een ingangsdatum is echter nog niet bekend.
Esonstad is een recreatienederzetting. Het bestaat uit een bungalowpark rond een meer en een quasi-historisch stadje. Met de bouw van de huisjes van het stadje werd in 2004 begonnen; in 2007 was de oplevering.
Op de plaats van Esonstad moet in de vroege middeleeuwen ook een nederzetting hebben gelegen, die Friesland beschermde tegen aanvallen van de Noormannen. Het bestaan van dit verdwenen Esonstad is echter niet bewezen.
Daarop passeerden we een bord met onder andere de tekst ganzengedooggebied. We vroegen ons af wat dit kon betekenen
Om de toenemende onvrede bij boeren weg te nemen is het Jachtfonds in overleg met boeren tot een nieuw initiatief gekomen om de opvang van ganzen op een meer structurele manier op te lossen: door het instellen van zogenaamde ganzengedooggebieden. Dit zijn gebieden waar de ganzen ongestoord op het land van boeren kunnen grazen, doordat er van te voren met die boeren afspraken zijn gemaakt over de financiële vergoeding die zij krijgen.
Langs de voet van de oude Waddenzeedijk liepen we verder naar Ezumazijl. Bij het Dongerdielen-gemaal ging de wandelroute naar links bij een schutsluis. Het was een glibberig dijkje dat door basaltstenen gevormd was. Bovendien waaide het nog steeds flink. Met mijn hoogtevrees durfde ik daar niet overheen.
Maar ik had me goed voorbereid. De route was vrijwel hetzelfde als de voorgaande tocht vanuit Lauwersoog op 8 maart 2008. Van te voren hadden we naar een alternatieve route gekeken, op internet, en gevonden. De wandeling werd hiermee ongeveer een km langer.
Het dijkje bestond uit basaltstenen en was van vorm rond. Als je naar links de dijk afgleed, kwam je in het water terecht. De andere kant op stond onderaan de dijk een prikkeldraad hek. We waren verbaasd hier een wit rode markering van een LAW (Zevenwoudenpad) aan te treffen.
Het Zevenwoudenpad door oostelijk Friesland biedt wandelaars de kans om het andere Friesland te ervaren: het Lauwersmeer, de veenkoloniën en de zandgebieden. Dus: dykwâllen, coulisselandschap, bossen en heidevelden. Zowel de grote openheid van de waddenkust en het noordelijke polderland als de betrekkelijke beslotenheid van het Friese Woudengebied. Verder: oude haventjes aan de voormalige Lauwerszee en het prachtige stadje Dokkum. Vele onverharde paden en halfverharde binnenweggetjes. Voor wandelaars die stilte zoeken! Het 155 km lange pad loopt van Lauwersoog naar Steenwijk.
We kwamen nu in een natuurgebied met loslopende Konikpaarden. Daar zijn wij niet zo dol op. Daarop lieten we ons tempo zakken totdat achterop komende wandelaars ons passeerden en wij achter hen aan verder liepen.
Eigenlijk was het Konikpaardenras officieel uitgestorven. Toch heeft men dit oerpaard uit het verleden kunnen 'terugfokken'. Vijftienduizend jaar geleden leefden er drie paardenrassen in Europa in het wild: het bospaard, het przewazlski-paard en de tarpan. De tarpan is het ras dat als voorloper wordt gezien van het konikpaard. Ze leefden in de uitgestrekte moerassen en bossen van Polen. De laatste tarpan is echter rond 1870 door overbejaging uitgestorven. Het vlees van de tarpan werd veel gegeten, het stond bekend als een delicatesse. Daarnaast vingen boeren in het gebied de dieren en kruisten getemde tarpans met hun eigen, tamme paarden. In Polen leven nog veel paarden met een beetje tarpan-bloed. Maar pure tarpan-genen bestaan niet meer. Deze half-tarpans worden in het pools 'konik' genoemd, wat 'klein paardje' betekent.
Aan de hand van oude beschrijvingen en een enkele afbeelding is geprobeerd het oude ras terug te fokken. Daarmee is men in de jaren dertig in Proznan begonnen. Daartoe had de Poolse regering alle paarden gevorderd die nog op de oude tarpans leken. Nakomelingen van deze dieren vormden de basis voor de nieuwe Poolse tarpan. In 1981 heeft in Nederland de stichting 'Tarpan' er voor gezorgd, dat er een keuze kon worden gemaakt uit een groep paarden met verschillende 'bloedlijnen'. Deze paarden zijn ter beschikking gesteld aan het Groninger Landschap en aan Staatsbosbeheer. De eerste dieren werden losgelaten op het terrein van de Ennemaborg (436 ha). Deze kleine groep breidde zich al snel uit en er zijn in de loop der jaren veel paarden vanuit dit gebied naar andere terreinen overgeplaatst. Deze groepen werden later aangevuld met in Polen aangekochte Konikpaarden.
We liepen weer vrij dicht langs het Lauwersmeer en kregen uitzicht op een vogelhut. Langs de weg was een parkeerplaats voor auto’s op deze doodlopende weg. Er stond een auto geparkeerd. De inzittenden genoten, aangenaam uit de wind, van het uitzicht en de stilte. Vervolgens kwamen we door het natuurgebied Ezumakeeg
De Ezumakeeg ligt even ten zuiden van Oostmahorn en dichtbij Ezumazijl. Het gebied was na de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 aanvankelijk een project in het kader van de landaanwinningwerken. Door de toenmalige beheerder van dit gebied, de Rijksdienst voor IJsselmeerpolders (RIJP), werd het in die eerste jaren na de inpoldering ingericht als bouwland en verpacht aan boeren. Er werden greppels gegraven en via bemaling werd de kleine polder ontwaterd.
Koolzaadvelden trokken toen in het voorjaar veel bekijks. In 1993 kwam het beheer van het gebied in handen van Staatsbosbeheer (SBB). Die instantie had geen behoefte om hier bouwland te exploiteren en ontwikkelde voor de Ezumakeeg een natuurontwikkelingsproject. Samen met een aantal kleinere maatregelen werd de bemaling gestaakt en het gebied ontwikkelde zich verder op eigen kracht tot een schitterend stukje Lauwersmeer. Zo vormden zich in de loop der jaren in het gebied van de Ezumakeeg talloze kleine eilandjes, als ideale broedgebieden voor verschillende soorten vogels, omdat roofdieren als de vos er simpelweg niet konden komen. Nadat de eerste vogelkijkhut door vandalen in de brand was gestoken, is er nu een schitterende hut voor in de plaats gekomen. Van hieruit kunnen tientallen bezoekers ongemerkt de vogelrijkdom van dichtbij bekijken. Waarnemingen van bijzondere soorten, blijven maar toenemen. Vooral ook, omdat de echte 'vogelaars' de Ezumakeeg hebben ontdekt om hun hobby in alle rust uit te kunnen oefenen. Zo werden er in 2000 maar liefst 500 foeragerende lepelaars geteld, ongeveer een kwart van de totale Nederlandse populatie.
Even voor buurtschap Nylân kwamen we langs een nieuw huis dat net achter een dijk op een verhoging was gebouwd, waardoor de zitkamer uitzicht had over de dijk op het Lauwersmeer. In Nylân stonden verder enige zeer grote kop-hals-romp-boerderijen waarvan de romp wel heel groot was. Op een grasdijk in Nylân liepen 2 (echte) ezels. Langs de Enwierumer polder werd een klein bosgebiedje langs de N358 bereikt en doorkruist.
In buurtschap Dokkumer Nieuwe Zijlen was de eerste grote rust op 15 km in kunstcafé dreamgalerie te Engwierum, waaronder Dokkumer Nieuwe Zijlen valt. De rustgelegenheid lag bij een sluis in het Dokkumer Grootdiep. Langs de kant waren talrijke boten afgemeerd.
Het ís een ‘dream’, deze prachtige locatie van de gelijknamige galerie en kunstcafé. De naam van de locatie is bedacht naar aanleiding van een minder dromerige omstandigheid: de Friese film naar aanleiding van de zaak Hogerhuis, de broers die onschuldig vastzaten vanwege een niet gepleegde roofoverval. De film is in de jaren ’80 gedeeltelijk opgenomen op de kade van Dokkumer Nieuwe Zijlen.
Het cafégedeelte van De Dream ademt nog helemaal de eeuwenoude sfeer. Menigeen herinnert zich ter plekke nog de activiteiten van weleer: de garnalenvissers die hun schepen aan de kaden legden, de visafslag en de borrel in de herberg. Met het ontstaan van het Lauwersmeer zijn deze activiteiten verdwenen, de sfeer is echter nooit verloren gegaan.
De naam Engwierum stamt waarschijnlijk af van Edingawerum, dat ongeveer betekent: ‘de terpen waarop vroeger de Edinga's woonden’. Engwierum lag vroeger aan zee waar het Dokkumer Diep overging in Lauwerszee. Door aanslibbing kwam het dorp steeds verder van zee af te liggen. De afdamming van het Dokkumer Diep in 1729 betekende de afsluiting van dit proces.
Voordat we het Dokkumer Grootdiep overstaken passeerden we nog een monument.
Een monument bij de sluizen herinnert aan twee figuren die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de sluizen, namelijk Willem Loré en Johan Vegelin van Claerbergen.
Bij de Willem Loréslûs staken we het Dokkumer Grootdiep over. Even verderop lag aan onze linkerhand Jachthaven Lunegat. Aan onze rechterhand lag de Eskespolder overgaand in de Nieuwe Buitenpolder. Opnieuw werd een bosgebied doorkruist, één van de weinige in dit gebied. Ditmaal was dat Kollumeroord. Bij het gelijknamige restaurant sloegen we af.
Daarna dwaalden we door natuurgebied met veel uitzicht op zwartgekleurde bomen en struiken in een gebied met wit tot geel gekleurd gras. Daarna volgde de Kollumerwaard, dat ook een militair Schietterrein is. Wij waren hier gelukkig geen doelwit.
In het Lauwersmeergebied leven 'grote grazers' het gehele jaar op de voormalige zandplaten en kwelders van de oude Lauwerszee. De meeste Schotse Hooglanders en Konikpaarden lopen rond op de Kollumerwaard en de Zoutkamperplaat. Hun totale leefgebied bedraagt zo'n 2000 hectare. Het aantal Konikpaarden telt gemiddeld 160 dieren en dat van de Schotse Hooglanders 250 stuks. Samen zorgen de runderen en de paarden voor een open en half open landschap in het Lauwersmeergebied. Zonder begrazing zullen binnen korte tijd overal uitgestrekte rietvelden met ruigtekruiden en broekbossen ontstaan. De graasactiviteiten zorgen voor afwisseling in het landschap. Op de plaatsen die voor de grazers bijna onbegaanbaar zijn, ontstaan bosstruwelen. De meer hoger gelegen delen worden als grazige open plekken in stand gehouden en soms uitgebreid ten koste van riet- en ruigte begroeiing. De open plaatsen worden op hun beurt weer veel bezocht door watervogels en ganzen, die zich te goed doen aan het jonge riet en de zaden van de verschillende plantensoorten
Na natuurgebied Zoutkamperplaat verlieten we de provincie Friesland. Nadat ik al eerder had gemeld over persoonlijke problemen bij Ezumazijl, kwam voor mij weer een moeilijk punt, mede vanwege mijn hoogtevrees. We kwamen bij de Friese Sluis nabij Zoutkamp. Hier voerde de officiële route over een sluismuur, waarnaast loodrecht beneden het kolkende water was. Ik durfde hier niet over die sluismuur te lopen. Naast de smalle sluismuur zaten in de dijk weer van die grote basaltstenen. Dezelfde als bij Ezumazijl. Het was dan ook geen optie om hier overheen naar boven te lopen of te klimmen. Maar zo’n 100 meter naar rechts ging de dijk over van basaltstenen in een grasdijk. Vlak voor de laatste bocht naar links voor de Friese Sluis liep een pad naar rechts. Dit liepen we nu naar rechts, dus van de officiële route af. En daar waar de met gras begroeide dijk begon, liepen we omhoog de dijk op. Boven aangekomen stond een hekwerk, waar je niet zonder kleerscheuren overheen kon. Bovendien liep de dijk aan de andere kant van het hek stijl omlaag naar een verkeersweg (N388). Daarop volgden we het hekwerk naar het eindpunt van de sluismuur. Hier konden en durfden we de route te vervolgen.
Na de Friese Sluis volgde even later nog de provinciale sluis (Reitdiepsluis) alvorens Zoutkamp bereikt werd. Aan de westzijde van de provinciale sluis heette het water Zoutkamperril en aan de oostzijde het Reitdiep.
Een oud gebouwtje aan de provinciale sluis zag er heel apart uit. Zoutkamp zag er op afstand mooi uit, maar omdat de wandeling toch al 43 km lang was, kon hier niet extra door gelopen worden. Een groot bord verwees nog naar een palingrokerij.
Op een groot vrijstaand en opvallend huis stond de naam De Batterij vermeld. Ook volgden we nog een traject van de ANWB autoroute Ommelanden.
Een uithangbord maakte reclame voor een Garnaaltje, een likeur voor schippers na gedane arbeid. Onderaan stond dat bij 5 of meer glazen het schipperen of loodsen sterk werd ontraden.
De naam Zoutkamp is te herleiden tot ‘Solte Campe’, een plaats waar vroeger zout is gewonnen uit laagveen en werd voor het eerst in 1418 genoemd. Zoutkamp is ontstaan uit een schans die in 1575 is aangelegd door de Spanjaarden. In 1759 stonden er 25 huizen en in 1882 werd de vesting opgeheven. Op 6 maart 1883 verdronken negen vissers uit Zoutkamp bij een zware storm.
Het dorp kenmerkte zich daarna als vissershaven en vestigingsplaats van vis- en garnalenverwerkende bedrijven (Heiploeg). Aan de rol van vissershaven kwam met de indijking van de Lauwerszee in zekere zin een eind.
Zoutkamp is van origine een vissersdorp met een vestingstructuur. Deze structuur is de laatste tijd weer in ere hersteld. Het negentiende-eeuwse, gerestaureerde huis op de dijk, ‘De Batterij‘, herinnert nog aan de tijd dat Zoutkamp een vestingplaats was. Zoutkamp is een watersportcentrum en thuishaven van een bruine vloot.
De visserijhistorie wordt levend gehouden in het Visserijmuseum met VVV-kantoor. Verder zijn in Zoutkamp het Rijwiel- en Bromfietsmuseum; een kegelcentrum en een Kleinkunst- en poppentheater te vinden.
Bij de Hunsingosluis, de sluis in de rivier Hunsingo verlieten we Zoutkamp. Wel kwamen we nog langs een jachthaven, één van de velen in deze omgeving. Bij boerderij Panser in de Panserpolder stonden koeien buiten de stal, maar nog op het terrein van de boerderij in een met hekwerk afgeschermd gedeelte. Over een smal en éénpersoons breed betonpad liepen we via boerderij Beusum naar Vierhuizen.
Hier was de grote rust op 28 km in café restaurant Het Lachende Paard. In de herberg hingen 16 oude koffiemolens aan een muur. Na de grote rust liepen we langs een toegangshek van een begraafplaats verder door het dorp Vierhuizen. De plaatselijke kerk en de molen werden op de gevoelige plaat vastgelegd.
De plaatsnaam Vierhuizen kwam in 1525 voor het eerst voor. Het dorp ligt vlak achter de dijk rond de vroegere Lauwerszee, nu Lauwersmeergebied. Op het kerkhof staat nog een gedenkteken voor de slachtoffers van een dijkdoorbraak in de Westpolder in de nacht van 30 op 31 januari 1877. Op de boerderij Torum bracht de bekende landbouwminister en EG-commissaris Sicco Mansholt zijn jeugdjaren door. Hij is op deze boerderij geboren. H.D. Louwes, bekend parlementslid en voorvechter in de landbouwpolitiek, vooral bij de oprichting van het Landbouwschap, woonde en werkte zijn hele leven in Vierhuizen, op de boerderij Nieuw Midhuizen. Vierhuizen is nog een oorspronkelijk dorp. Er is een zeventiende-eeuwse NH-kerk. Dominant is echter de korenmolen uit 1858 ‘De Onderneming’. Dit is de oudste lesmolen in de provincie Groningen. Vierhuizen werd landelijk bekend doordat de NH-kerk, waarvan het oudste deel uit 1200 stamt, de finale won van het AVRO tv-programma BGL (Bank Giro Loterij) Restauratie, eind 2006. Als winnaar van dit programma had de dorpsgemeenschap nu 1 miljoen euro te besteden om de kerk en het kerkorgel op te knappen. Molen De Onderneming te Vierhuizen is een achtkantige bovenkruier met stelling uit 1858, vroeger korenmolen.
Nu zetten we koers naar de N361 en volgden deze tot voorbij de Willem Lodewijk van Nassaukazerne
De Willem Lodewijk van Nassaukazerne ligt aan de westkant van de provinciale weg Ulrum-Lauwersoog (N361). De kazerne is vernoemd naar Willem Lodewijk van Nassau (1560-1620), die van 1584 tot aan zijn dood stadhouder van Friesland was en later ook van de gewesten Drenthe en Groningen. In Friesland staat Willem Lodewijk van Nassau bekend onder de bijnaam "Us Heit" , Fries voor "Onze Vader". Willem Lodewijk van Nassau was de zoon van Jan van Nassau, een broer van Willem van Oranje. Hij speelde in de Tachtigjarige Oorlog, samen met Prins Maurits, een doorslaggevende rol, omdat hij belangrijke hervormingen in het leger doorzette. Aan de ene kant zorgde hij ervoor dat de militairen op regelmatige tijden soldij kregen, aan de andere kant verlangde hij als tegenprestatie uiterste discipline.
De Lodewijk Willem van Nassaukazerne is gebouwd in de jaren ‘80 en biedt accommodatie voor oefenende eenheden uit Nederland en eenheden in NAVO-verband.
We staken de Marneweg (N361) over en volgden nu een fraai graspad. Aan onze linkerhand was overwegend geelwit gekleurd gras en rechts lag het Vlienderbalgvreebos. Verderop liepen we nog een eindje door het Marnebos.
We staken de N361 over en door een vreemdsoortige hoekige poort betraden we het Lauwersoog-bos. Na de jachthaven van Lauwersoog, gelegen aan de zuidzijde van de N361 kwamen we langs de haven van Lauwersoog gelegen aan de noordzijde van de N361.
Een bord gaf nog aan op welke dagen het schietterrein Marnewaard in gebruik was. In dit verslag komen meerdere keren de naam Zijlen tegen. De betekenis van dit woord is spui-locatie. Dus een plaats waar overtollig water wordt gespuid.
Er waren 305 wandelaars. Wij willen de parkoersuitzetter(s) en de gehele organisatie danken voor het organiseren van deze tocht.
|
Henri Floor
|