Op zaterdag 25 februari 2006 organiseerde WS78 een wandeltocht van 40 kilometer vanuit Lunteren. De start was vanuit zaal Floor.
Rond kwart voor negen verlieten we de startlocatie. De eerste wandelaars waren al om 8.35 uur gestart. Als eerste liepen we naar het station van Lunteren. We staken de spoorlijn over en liepen naar het Lunterse Buurtbos. Dit volgden we maar even, want spoedig verlieten we het bosgebied en dwaalden langs en door de Veender eng. Daarbij hadden we flinke vergezichten, onder andere op het dorp Lunteren.
Hoe is het Lunterse Buurtbos ontstaan?
Johannes Hermannus Theodorus Wilhelmus van den Ham werd in 1822 in Barneveld geboren. Hij wilde niet studeren. Hij wilde de wereld zien en zeeman worden. Nadat hij een aantal wereldreizen als matroos had gemaakt, verlangde hij naar de heide. Hij ging voor notaris studeren. Zijn eerste aanstelling kreeg hij in Loenen. Zijn twee broers waren naar Lunteren gegaan om te werken als arts en notaris. Toen zijn broer die notaris was overleed, vroeg van den Ham overplaatsing naar Lunteren aan. In 1863 kreeg hij zijn benoeming. Hij trouwde met de vrouw van zijn broer. Nadat zijn vrouw en kinderen overleden waren, heeft hij in het grote stille huis zijn tijd gevuld met bezigheden. Ook heeft hij veel tijd aan het welzijn van de boerenbevolking van Lunteren gewijd. In 1884 stopt hij met werken als notaris. Hij ging nu veel tijd aan zijn hobby s besteden.
Notaris van den Ham was bijna 70 jaar toen hij met de aanleg van zijn eerste plantsoen begon. Op de Galgenberg in Lunteren. Lunteren was in de dagen van notaris van den Ham een onaanzienlijk dorpje, ge soleerd gelegen aan de niet verharde grindweg met een mul paardenspoor in het midden tussen Ede en Barneveld. Lunteren was een arm dorp. De bevolking bestond uit kleine boertjes, waarvan de meesten vrijwel leefden van hun eigen geproduceerde artikelen.
Er werd door van den Ham eerst een houten schuur gebouwd op de Galgenberg. Hier kon hij zijn wagen en het bezwete paard beschutting bieden. Op de plek van deze hut, die door de bewoners van Lunteren de tent werd genoemd, bouwde hij later een koepel. Vanuit deze hut deed notaris van den Ham de aanplant van het bos te voet. Als van den Ham op de koepel stond kon hij de hele omgeving overzien. Toen de bomen al een stuk gegroeid waren, moest hij een verdieping op de koepel erbij bouwen. Steeds meer bos werd aangeplant. Het bos werd aangeplant volgens een zelfontworpen tekening van de notaris. Het bos moest de vorm krijgen van een wijd uitrankende tak met bladeren.
Er zijn verschillende soorten bomen in het bos te vinden, zoals de beuk en de Amerikaanse eik.
Totdat de notaris 89 jaar was controleerde hij winter en zomer enkele keren per week de jonge aanplant. Toen hij gestorven was, kwam uit zijn testament naar voren dat hij het bos aan het Buurtschap schonk. Het bos moest de naam het Lunterse Buurtbos krijgen. Ook schonk hij drieduizend gulden om, met de rente dat dit bedrag opbracht, het onderhoud van het bos te kunnen doen. De eisen die de notaris in zijn testament stelden waren: .....
Strooisel als blad, naalden, mos en plaggen mogen niet weggehaald worden uit het bos, maar moeten voor onderhoud gebruikt worden. Ook mogen de vogelnesten niet uit de bomen gehaald worden, de stropers in het bos moeten vervolgd worden en er mag geen sterke drank in het bos geschonken worden.
Na de dood van de notaris werd er als nagedachtenis op een open plek in het bos een gedenkboom geplant. Ook werd er een hogere koepel gebouwd, die aan het bestuur van het Buurtbos werd aangeboden. Deze nieuwe koepel wordt inmiddels ook omringd door de bomen en moet eigenlijk van een nieuwe verdieping worden voorzien. Voor het bouwen van een extra verdieping is alleen geen geld.
We werden ingehaald door een bekende wandelaar met dochter. Hij zei tegen ons dat het behoorlijk koud was. Daarop reageerde we met: dit is een wandeling uit een win-ter-se-rie . We liepen inmiddels al een tijdje over de Molenweg, die later onverhard werd. We staken de spoorlijn Ede/Wageningen Amersfoort over en bereikten weldra de Doesburgerbuurt. Hier stond een fraaie molen.
De Doesburgermolen geldt als n van de oudste nog malende standaardmolens in Nederland. In de eikenhouten spil is het jaartal 1507 ingekrast hetgeen kan duiden op het bouwjaar. Bij standaardmolens draait het hele huis mee wanneer de wieken op de wind worden gezet. Het unieke van deze molen is verder nog dat deze een oude staartconstructie heeft, een houten bovenas uit 1851 en een houten wiekenkruis, zogenaamde borstroeden .
Opnieuw staken we de voornoemde spoorlijn over en dwaalden nu lange tijd door het Edese bos. Daarbij kwamen we bijna over de top van de 35,4 meter hoge Hullenberg
De Doesburgerheide, heeft in het begin van de 20e eeuw een belangrijke rol gespeeld in de opkomst van de luchtvaart. Op 29 juli 1910 maakte Hilgers hier de eerste vlucht met een vliegtuigje (een Bl riot met 25 pk motor) boven Nederlands grondgebied. Het vliegtuig kwam zeker wel vier meter hoog en ongeveer dertig meter ver. Door deze vlucht werd de Doesburgerheide alom bekend als vliegveld. Dat duurde tot 1920 toen een brand hangars en vliegtuigen verwoestte. Zo kwam er een einde aan een droom, want velen hadden gehoopt dat de Doesburgerheide zou uitgroeien tot een belangrijke nationale luchthaven.
Ons pad daalde en midden op het pad lag een grote zwerfkei.
Deze kei werd door het landijs eens uit Scandinavi naar Nederland getransporteerd. Deze kei staat bekend als de bloedkei. Wie er bij volle maan met een speld in prikt ziet er bloed uit komen, zo vertelt een oud verhaal.
Op 10 kilometer werd de soeppost bereikt. Deze lag aan de noordrand van Ede. Even verderop staken we de 4-baans N304 Ede-Otterlo over en vervolgden daarop ons pad door het Edese bos. Daar waar het Edese bos overging in de Edese Heide lag langs een zandweg stapels hout. We volgden een brede zandweg over de Edese Heide en bereikten daarop het Roekelse bos. Toen we dit bos betraden, stonden twee rijen oude bomen vlak naast elkaar. Alsof het vroeger was aangelegd als fiets- of voetpad. We zagen hier talrijke wandelaars foto s maken en wij lieten ons ook niet onbetuigd.
Na passage door de oostkant van het Roekelsebos vervolgden wij ons pad langs de westkant van het Mosselse veld. Opnieuw betraden we het Roekelse bos. Verderop liepen we nog langs het Otterlose buurtbos. Over een asfaltweggetje langs camping De Blije Werelt werd de weg van Otterlo naar Arnhem bereikt en overgestoken. Nu liepen we door het Otterlose bos.
Het Otterlose Bos is een deel van het oude markebos van Otterlo. Het markebos werd door de plaatselijke bevolking gemeenschappelijk gebruikt en onderhouden. Het ruim 100 ha. grote bos is nu in beheer bij Natuurmonumenten en vrij toegankelijk op wegen en paden. Vroeger was het bos in gebruik als eikenhakhout. De eiken werden om de 10 15 jaar afgekapt. De schors was goed bruikbaar in de leerlooierijen, het hout voor paaltjes en dergelijke. Nu zijn de eiken al lang niet meer afgekapt en zijn ze doorgegroeid. Karakteristiek voor het bos zijn de "randwallen". Ten oosten van het Otterlose Bos, wat nu De Hoge Veluwe is, was vroeger stuifzand. Het opgestoven zand werd opgevangen in de rand van het bos. Zo ontstonden lange stuifheuvels: de randwallen.
Verderop kwamen we nog langs een natuurbad.
Daarop werd het centrum van Otterlo bereikt. Eerst kwamen we langs het Nationale Tegelmuseum. Verderop passeerden we nog de kerk alvorens de grote rust CR De Waldhoorn te bereiken. De afgelegde afstand bedroeg hier 21 kilometer
De geschiedenis van Otterlo...
In het jaar 855 schonk een zekere Folckerus (waarschijnlijk een geestelijke) aan het klooster te Werden o.z. het Sylvis (Bos) Ottarloun. Het dorp werd in vroegere Eeuwen ook wel Aanstoot genoemd. Maar in ieder geval is vanaf 1800 de naam Otterlo weer gebruikt. De naam Aanstoot wijst volgens sommigen op het bestaan van een sterkte, een soort vesting, in de vroege middeleeuwen. Een "hinderpaal" dus, waartegen eventuele vijanden heet hoofd zouden stoten. Volgens anderen zou Aanstoot zijn afgeleid van de naam van een herberg en duiden op de gewoonte om met elkander te "klinken" of "aan te stoten".
In 1955 heeft Otterlo enkele dagen (31 augustus, 1,2, en 3 september) feest gevierd ter herdenking van het 1100-jarig bestaan (men heeft derhalve aangeknoopt bij de giftbrief van Folckerus uit 855 en niet bij een oorkonde uit 836, waarin graaf Rodger aan de kerk van St. Maarten te Utrecht o.a. een hoeve te Utterlo (Otterlo) schonk. O.a. werd een eenvoudig monument onthuld van Maulbrunner zandsteen met daarop de tekst: "Overmits die ploegt, op hope moet ploegen. 1 Cor. IX: 10". Zoals de toenmalige plaatselijke Herv. predikant ds J.C. Terlouw bij de onthulling zei, is het een zeer goede gedachte geweest om dat woord uit de Bijbel te kiezen, ook omdat de ploeg eeuwenlang een symbool van Otterlo is geweest. Moeizaam ging dit ploegen in de dorre Veluwse grond maar er werd geploegd "op hope" en de resultaten bleven niet uit. Aan het monument bevindt zich ook een plaquette van het Ned. Rode Kruis in verband met de evacuatietijd in de 2de wereldoorlog.
Na de grote rust verlieten we het centrum van Otterlo weer en dwaalden nu een tijdlang door buitengebied van Otterlo. Deze dag scheen de zon vrij intensief. Maar door de wind voelde het waterkoud aan. Maar je had in open gebied, zoals hier in het buitengebied van Otterlo wel fraaie vergezichten.
Bij de Beekdalseweg stond een zitbank langs de kant van de weg met de tekst effe rusten . Deze was gelegen nabij boerderij De Bosrand in buurtschap Roekel. We volgden de Immenkamp. De straat was genoemd naar het gelijknamige huis waarlangs deze weg liep. Het volgende natuurgebied, waar de route doorheen liep, was De Valouwe. Hiernaar was deze tocht ook genoemd.
In het begin van de jaren 1900 was het landgoed "De Valouwe" voor het grootste gedeelte eigendom van de familie Kr ller. In de jaren dertig is dit landgoed, dat lange tijd te koop heeft gestaan, gekocht door de heer Schlimmer, met als doel vrij te kunnen paardrijden en jagen. Hij heeft dan ook betere houtsoorten aangeplant, zoals de douglas en de lariks.
Daarna betraden we het schitterende heide-, bos- en zandgebied met de naam Wekeromse Zand. Fietsers, ook die van de parkoersbewaking, waren niet welkom. Ook mocht in dit gebied niet worden gemarkeerd. Daarop volgenden we een bestaande gemarkeerde route. En wel door de rode paaltjes route te volgen. We naderden de koffiepost. Deze was uitermate luxe gelegen in de schuur van een groot vrijstaand huis. Vlak voor en meteen na de koffiepost liepen we langs een weilandje met vijf of zes Schotse hooglanders. Vervolgens werd de Germaanse put bereikt en gepasseerd.
De Germaanse Put is een eeuwenoude kuil op de plek waar bronwater omhoog kwam. Al heel vroeg trok deze bron menselijke bewoning aan. In de IJzertijd, vanaf ca. 800 voor Christus, werd de put het centrum van een uitgebreid stelsel van kleine vierkante akkers, een zogeheten celtic field. Toen is er ook een uitgeholde boomstam als putwand aangebracht. Zo was de put beter beschermd tegen de inloop van zand en modder en konden de bewoners makkelijker bij het water. De houten put die er nu staat is een reconstructie van de oorspronkelijke put. De bewoners van een Celtic Field waren landbouwers en hielden vee. Daarnaast maakten ze gebruik van natuurlijke voedselbronnen. Het informatiebord is geplaatst in het kader van een Toeristisch Recreatief Archeologisch Project.
Daarna volgde nog een zandgroeve. Hier werd de rust verstoord door een drietal crossmotoren. Langs de zandgroeve stonden fraaie berkenbomen.
Op 36 kilometer was nog de fruitpost ingericht. Langs de 35,6 meter hoge Steenenberg en camping De Rimboe werd koers gezet naar de Galgenberg. Bovenop de Galgenberg stond een hoge koepel, die op een watertoren leek, met een waterpomp. Daarna kwamen we nog langs een klein dierenparkje. Vanwege de vogelgriep was dit dierenparkje versierd met heel veel wit/rode linten. De laatste paar honderd meter was dezelfde als de eerste paar honderd meter. Daarbij kwamen we nog langs het stationsgebouw.
Rond kwart voor zes werd de finish bereikt. Daarmee hadden we de tocht in 9 uur afgelegd. Coos had de finish al om kwart over vier bereikt. Een half uur later, om kwart voor vijf, werd zij gehuldigd, omdat zij de eerste vrouw was die de 10.000 kilometer bij WS78 heeft volbracht. In het infobulletin van 18 maart 2006 , dat voor een deel al op 26 februari op internet werd gepubliceerd stond: Na afloop konden we een nieuwe WS-Centurion begroeten. Coos Verburg maakte als eerste vrouw de 10.000 WS-kilometers vol en ontving uit handen van voorzitter Willem een fraai bloemstuk .
Het was een hele mooie tocht geworden. De zon had deze dag erg zijn best gedaan. Dit mooie weer werd beloond met een deelname van 584 deelnemers. Het IVV-nummer was 11441.