Op zaterdag 4 februari 2006 organiseerde de FLAL een wandeltocht vanuit Tzum. De start was vanuit Dorpshuis De Moeting. Er kon gestart worden op de 25, 40 of 50 km. Wij kozen het 40 km parkoers.
Volgens de overlevering wilden de inwoners van het Friese Oldenboorn een kerktoren bouwen die hoger was dan die van het naburige Tzum. Daarom lieten ze een afgezant de toren van Tzum opmeten. Volgens het verhaal sneden de Tzummers echter stiekem een stuk van het meetlint af, zodat de Oldenboornse toren toch lager werd dan die van Tzum. Oldenboorners heten dankzij dit verhaal toermjitters, (torenmeters) en Tzummers worden wel lyntsesnijers (lintjesnijders) genoemd.
Omdat Tzum niet makkelijk met het openbaar vervoer te bereiken is, zeker niet op zaterdag, besloten we een dag eerder af te reizen en in Tzum te overnachten. Ons overnachtingadres lag echter 4 km van de startlocatie. Maar we werden naar de start gebracht. Op de voorgaande vrijdag waren we ook al vanaf NS-Franeker opgehaald. Het traject Tzum-overnachtingadres hadden we zodoende tweemaal gereden, maar beiden keren in het donker.
De eerste 4 km van deze wandeltocht was dezelfde weg als naar het overnachtingadres, maar nu dan bij daglicht. We verlieten Tzum in oostelijke richting over de Nieuwbuurtsterweg. Nog voor het einde van deze weg verlieten we Tzum en passeerden een bordje met het gemeentewapen van Littenseradiel. Want Tzum behoort gemeentelijk tot Franekeradeel. Verderop volgden we de Plattedijk. Bij de brug over het riviertje Oudemeer betraden we Tzum weer mede door de grillig gevormde grens van Tzum.
Bij de afslag naar ons overnachtingadres, Bed en Brochje “
it heech hiem
”, maakten we enige foto´s. Op dit adres kan je overnachten als je lid bent van de Stichting Vrienden op de Fiets of tegen meerprijs als Bed en Brochje. Op zijn Nederlands is dit beter bekend onder de engelse benaming Bed and Breakfast.
De Platte Dijk is, evenals de verderop genoemde Slachtedijk, een oude weg die tegenwoordig gedeeltelijk is geasfalteerd. Maar andere delen is de Platte Dijk een grasweg of fietspad. We liepen op korte afstand langs het plaatsje Spannum, maar betraden het niet, althans niet het centrum.
We zetten nu koers naar buurtschap Tritzum en daar volgden we weer een traject van de Platte Dijk. Hier was de weg een fietspad. Het was in dit gedeelte erg rustig op de wegen. Het feit dat we veel over wegen in buitengebied liepen, was daar mede debet aan.
Na de Plattedijk volgden we een deel van de verharde Slachtedijk. Later werd dit en grasweg en nog weer verderop volgden we de Lollumervaart. Waar de Lollemervaart de Arumervaart kruiste, heette dit de Achlumervaart. Alras naderden we Achlum. Hier was op 15,5 km de grote rust. Vlak voor de grote rust was het wat gaan motregenen, maar spoedig na de rust hield dit gelukkig weer op. Daardoor konden we nog een foto maken van de kerk die op een terp stond met de ernaast gelegen grote boerderij.
Achlum is een dorp, dat vanaf 1 januari 1984 bij de Friese gemeente Franekeradeel behoort. Het is een terpdorp aan de Slachtedyk met ongeveer 666 inwoners.
De Hervormde kerk is gebouwd in de 12e eeuw van tufsteen. De toren is in de 15e eeuw gebouwd en heeft in 1789 een houten bekroning gekregen.
Naast de kerk staat een monumentale 18e eeuwse kop-hals-rompboerderij.
De kop-hals-rompboerderij is een type boerderij die veel voorkomt in Friesland en in het westen en noorden van Groningen. De boerderij heeft deze benaming gekregen doordat de vorm doet denken aan een liggende koe. Hierbij is het woonhuisgedeelte de kop, het middengedeelte de hals en de schuur de romp.
Verderop in Achlum passeerden we nog een kerkgebouw waarvan de voorgevel voor een groot gedeeltelijk bedekt was met klimop. Na de brug over de Achlumervaart verlieten we het dorp weer. We hadden uitzicht op de plaatselijke ijsbaan. Door de dooi werd er echter niet geschaatst. Als u geachte lezer ook de foto´s bekijkt die elders te bewonderen zijn, dan zult u zien dat er in de sloten flink wat ijs laag, vaak met een laagje water erop. Op vaarten en kanalen waar stroming in het water zit, lag echter geen ijs op het water.
We volgden buiten Achlum de Ludingaweg en troffen op de kaart een boerderij aan die Heechiem heette.
Dat leek veel op de naam van het eerder genoemde overnachtingadres van ons in Tzum “it heech hiem”. Op weg naar Harlingen volgden we nog de Achlumerdijk en passeerden hier een verzetsmonument met namen van overledenen.
Het betroffen gesneuvelden van het 51e Squadron van de Royal Air Force. 7 militairen waren op weg naar Duisburg verongelukt op 12 mei 1943. Het betroffen 6 inwoners uit Engeland en 1 uit Canada. Ze zijn allen begraven op de Harlingen General Cemetry.
De route voor de 40 km lopers door Harlingen was niet erg interessant. Het 50 km parkoers kwam nog bij de haven met uitzicht op de Waddenzee en ze kwamen door een deel van de oude binnenstad.
Na de kruising met het Van Harinxmakanaal kwam het 50 km parkoers er weer bij. Opnieuw volgde een minder interessant traject. We liepen namelijk door industriegebied. Daar waar de N31 overgaat in de A31 was in een boerderij met een grote loods een wagenrust. Hier zat ik op een gegeven moment naast een wandelaar uit Baarn. Er kwam een wandelaarster aan en toen zij de wandelaar uit Baarn zag, zei ze tegen hem dat zijn gezicht haar bekend voorkwam. Daarop zei de wandelaar uit Baarn tegen haar, ja wij zijn vroeger een tijd verloofd geweest. Daarop zei de dame, o ja nu weet ik het weer. Zonder uit te wijden of alles wel serieus gemeend werd.
We zetten weer koers naar het Van Harinxmakanaal. Bij een boerderij liepen we over een erf en vervolgden daarop weer het Van Harinxmakanaal. Bij een windmolenpark nabij Herbaijum werd het wandelpad heel smal en hobbelig en voerde vlak langs het water.
Na Herbaijum zetten we koers naar Franeker en wel naar de noordkant. Daar waar de Sexbierumervaart de A31 kruist kwam het 50 km parkoers er weer bij nadat ze er nabij Herbaijum waren afgeslagen en nog langs de Terp Wijnaldum liepen. Toen we de eerste huizen van Franeker naderden, zagen we een wel heel bijzondere koe in de tuin van een huis staan. De koe bewoog niet en behoorde tot het blauw-bont ras. Verderop zagen we een wijk wel luxeuze huizen en geen enkel huis was hetzelfde.
Het bleek dat we een deel van de ANWB Elfstedenfietsroute liepen, want we zagen een verwijsbord naar rechts wijzen. Deze tocht is 230 km lang. In het centrum van Franeker kwamen we nog langs een oud pakhuis dat aan het Van Harinxmakanaal lag.
In de gemeente Franekeradeel, met een oppervlakte van ongeveer 10.000 hectare, is de stad Franeker van oudsher het centrum. Om de stad liggen de volgende zestien dorpen: Achlum, Boer, Dongjum, Firdgum, Herbaijum, Hitzum, Peins, Pietersbierum, Oosterbierum, Ried, Klooster Lidlum, Schalsum, Sexbierum, Tzum, Tzummarum en Zweins. In totaal wonen er iets meer dan 20.000 mensen in de gemeente, ongeveer 13.000 in de stad en de rest over de omringende dorpen verspreid.
Via buurtschap Hitzum werd Tzum weer bereikt. Het was over het algemeen toch nog wel een aardige tocht geworden. Het was voor 98% droog gebleven bij temperaturen iets boven het vriespunt. Er deden 482 wandelaars mee.
Hoewel deze wandeltocht de naam Westergo heeft, is deze naam in dit verslag nog niet ter sprake gekomen. Derhalve een nadere toelichting:
De Middelzee deelde Friesland in tweeën. Het westelijk deel heet Westergo, het oostelijk Oostergo. -Go staat voor eiland, dus het westelijke en oostelijke eiland. Tot grofweg 1200 na Chr. klotste het zeewater tegen de kwelderwallen en terpen van allerlei kustplaatsjes, zoals Berlikum, Beetgum, Marssum, Boksum, Jellum op Westergo, Goutum, Leeuwarden en Stiens op Oostergo.Verder was het rond de Middelzee vlak en uitgestrekt, kweldervlaktes en meren, zover het oog reikte. Op de wallen waren de dorpen. Sindsdien is er eigenlijk weinig veranderd op twee dingen na: de Middelzee werd met hulp van rijke
kloosters bedijkt. De Middelzee zelf slibde binnen honderden jaren dicht. Uit zichzelf met wat hulp van de mens, die dijkjes opwierp in de ondieper wordende zee. Een aantal kronkelende slenken, watergeulen en prielen bestaan nu nog tussen de weilanden, de eerdere kweldervlaktes, net als
op het Wad.