Terug naar het overzicht van de wandelverslagen van alleen FLAL-tochten Foto's van de Duurswold-wandeltocht met de FLAL vanuit Harkstede Terug naar de homepage van Henri Floor De FLAL Duurswold-wandeltocht vanuit Harkstede (Groningen).
in natuurgebied Westerbroek
Op zaterdag 5 november 2005 organiseerde de FLAL de Duurswold-wandeltocht vanuit Harkstede in de gemeente Slochteren. De start was vanaf camping Grunostrand.
We liepen over het terrein van de camping naar de uitgang. Daarbij kwamen we langs een caravan met de naam “Weg van de snelweg”. We wandelden naar het plaatsje Engelbert in de gemeente Groningen. In een bushokje hing een advertentie van een botermerk met de tekst “Haal jij de 10.000 stappen per dag op je sloffen”. Bij een gemiddelde paslengte van 80 cm moesten wij vandaag wel 50.000 stappen afleggen.
Engelbert bestond reeds in de 13e eeuw. Het heette toen echter anders, namelijk Egneberd. Dat zijn twee woorden: Egne komt van de Oostfriese geslachtsnaam Eggena en berd komt van gebuurte. Dus we hebben het over het gebuurte van Eggena.
Het ligt in het landschap Gorecht, waarbij Engelbert tot de lage zijde behoort. Door zijn lage ligging is Engelbert vaak overstroomd, in 1257, 1262 (met aardbeving) en de Marcellusvloed in 1267. Dat kwam enerzijds door turfafgraving, anderzijds door bebouwing, waardoor de grond inklinkt; zakt dus eigenlijk. Daardoor was afwatering via de Hunze naar het Reitdiep niet goed meer mogelijk. Het moest via het Scharmerzijlvest naar Delfzijl (een zijlvest is de organisatie van een afwateringsgebied). Hiertoe werd in 1370 een overeenkomst getekend.
In de 17e eeuw werd het turfsteken echt stevig aangepakt. Maar waar veen was weggegraven ontstonden watervlakten. Het noodweer bij de Sint-Maartensvloed in november 1686 richtte dan ook veel schade aan: alle dijken langs Eems en Dollard werden weggeslagen, in het dorp 16 huizen beschadigd en 40 koeien weggespoeld. Bij de Kerstvloed van 1717(kerstnacht) kwam zelfs de stad Groningen onder water te staan. Engelbert verloor er 12 huizen en het nodige vee bij. Maar zelfs nadat het te bemalen land geheel omdijkt was en er twee watermolens waren gebouwd was het overstromingsgevaar nog niet afgelopen. Werd de torenklok geluid dan was er weer een dijk doorgebroken. Het gevaar was pas geweken nadat men een sluis had gebouwd en de beide molens naar de borgsloot had verlegd. De situatie werd zelfs nog beter door de komst van het stoomgemaal in 1910.
boerderij in Scharmer We verlieten Engelbert weer en zetten koers naar de A7-snelweg. Een fietsbordje gaf aan dat wij het Lange Afstand fietspad LF9a in tegengestelde richting volgden. Het ging hier om de NAP-route (van Nieuweschans naar Breda, 445 km). Even verderop passeerden we een bordje met het wapen van de gemeente Hoogezand Sappemeer.
We passeerden deze dag heel wat fraaie boerderijen. De doorsnee boerderijen die wij passeerden hadden aan de voorkant drie grote ramen met daarboven drie kleine ramen. Bij grotere boerderijen waren dat in plaats van drie grote en kleine ramen vier en een enkele maal zelfs vijf grote en kleine ramen.
We bereikten een klaphekje van natuurgebied Westerbroek en volgden het Frederikpad. We hadden hier de zon fel tegen. Toen wij ons afvroegen of er in de buurt ook runderen graasden, omdat we talrijke verse koeienvlaaien zagen liggen, zagen we opeens een grote kudde vlakbij. Bij deze kudde waren ook talrijke jonge dieren. De koeien hielden kennelijk van de rust, want ze renden weg toen ze de wandelaars zagen aanstormen. In dit grote natuurgebied lagen ook talrijke meren.
Vroeger was het Westerbroek een ondoordringbaar moerasgebied. Boeren bewerkten een deel tot weilanden, maar een ander deel bleef nat. Hier bevindt zich een oud moerasbos met petgaten. Petgaten zijn een soort meertjes die ontstaan zijn toen er veen werd afgegraven. Natuurmonumenten heeft deze petgaten in 1997 uitgebaggerd. In het bos broedt een kolonie blauwe reigers van ongeveer 30 nesten en er zitten reeën. Er staan veel varens waaronder de koningsvaren. Het bos bestaat voor het grootste deel uit elzen, en omdat het al oude bomen zijn hakken de spechten er graag hun holen in. Zo broeden hier bijvoorbeeld de grote en de kleine bonte specht.
In de zomer verblijven in Westerbroek maar liefst 28 soorten libellen, waarvan drie bedreigde soorten. Het zijn soorten die duiden op de aanwezigheid van schoon water en een rijke oevervegetatie.
in natuurgebied De Baggerputten Na dit natuurgebied dwaalden we volgens de kaart door de Engelberter Molenpolder. Over de Pastorielaan bereikten we het plaatsje Westerbroek. Voor de plaatselijke kerk kwamen we het dorp in en net na het einde van de bebouwde kom sloegen we af. Op een geparkeerde aanhangwagen was fruit en prei uitgestald voor een boerderij ter verkoop.
We passeerden de borg Vaartwijk en bereikten daarop de Borgwijk. Dit was zowel de naam van het buurtschap als de straatnaam. Over een fietspad dwars door weilanden liepen we naar de A7-snelweg. Na de snelweg kwamen we in Scharmer, doch verlieten dit weer spoedig en betraden daarop natuurgebied Duurswold. We kwamen uit aan de noordkant van het plaatsje Kolham nabij bosgebied. We passeerden het voormalige spoorwegemplacement Kolham. Iets verder kwamen we langs het voormalige stationsgebouw.
Het station is gelegen aan de voormalige Woldjerspoorweg van Groningen naar Weiwerd (37 km). In Weiwerd was een aansluiting op de spoorlijn van Zuidbroek naar Delfzijl (20 km). De Woldjerspoorweg was operationeel van 1 juli 1929 tot 5 mei 1941. Het stationsgebouw dateert uit 1929 en doet nu dienst als woonhuis.
De geschiedenis van het Woldjerspoor begint in de Woldstreek, de huidige gemeente Slochteren, kort na de opening van het NOLS-net rond 1910. Daar verenigen zich een aantal notabelen in comité's om een spoorwegverbinding met Groningen, Zwolle en Delfzijl tot stand te brengen.
Het eerste plan dat gemaakt wordt voor een spoorlijn Groningen-Delfzijl kost zo'n 2 miljoen gulden. Helaas gooit de Eerste Wereldoorlog roet in het eten zodat alle plannen tot 1920 blijven liggen. In die jaren zijn de ideeën van de notabelen alleen maar wilder geworden en ligt er een plan op tafel voor een spoorlijn en een compleet stoomtramnet met een totale lengte van 100 km. De kosten voor het spektakel zijn inmiddels opgelopen tot zo'n 14 miljoen. Waarmee het direct het duurste plan was dat ooit voor Groningen ontworpen werd.
Op 30 januari 1923 werd te Groningen de NV WESTIG opgericht. In 1925 volgde er een aparte maatschappij voor de exploitatie van de stoomtramwegen; de naam van de NV WESTIG werd op 31 december veranderd in Woldjerspoorwegmaatschappij.
In hetzelfde jaar was het ontwerp voor de spoorweg vrijwel gereed gekomen en de aanleg van de brug over het Winschoterdiep werd al aan een aannemer aanbesteed. De spoorlijn zou tenslotte 36 km lang worden en 4,7 miljoen gulden gaan kosten. Drie keer zoveel als oorspronkelijk gepland. Dit was wel inclusief de bouw van alle gebouwen en dergelijke.
De lijn werd op 1 juli 1929 feestelijk geopend. De trein van het Woldjerspoor deed veertien stations en stopplaatsen aan: Groningen (hoofdstation), de stations van Engelbert, Harkstede-Scharmer, Kolham, Slochteren, Hellum, Siddeburen en Tjugchem-Meedhuizen, en de stopplaatsen Roodehaan, Bieleveldslaan, Froombosch, 's Gravenschans, Wijchelsheim, Zandelaan en Leentjerweg. In Weiwerd had de trein aansluiting op het baanvak van de NOLS op Delfzijl. In Harkstede, Kolham en Slochteren werd bij het station een overlaadhaventje aangelegd voor het goederenvervoer.
boerderij in Froombosch Buiten Kolham passeerden we een aardgaslocatie. Aardgas is het product waardoor Slochteren bekend is geworden.
Even verderop was in buitengebied van het plaatsje Froombosch een verzorgingspost. In een grote loods konden we aangenaam binnen koffie, thee of bouillon drinken. Bij het verlaten van deze verzorgingspost konden we een appeltje meenemen. Door een boomgaard verlieten we de verzorgingspost. Daarop kwamen we in buurtschap Ruiten. Zo’n beetje alles hier heette Ruiten. Eerst staken we het riviertje Ruiten Aa over, dat overging in de Slochter Ee. Daarna volgden we de Ruitenweg. Bij molen De Ruiten verlieten we buurtschap Ruiten weer.
We zetten koers naar de N387 (Slochteren-Hoogezand) en volgden deze over een graspad langs een sloot parallel. In Slochteren liepen we over de Korenmolenweg langs de oude romp van een molen. We passeerden een verwijsbord naar kasteel Fraeylemaborg.
Slochteren is een van de mooiste dorpen van de “Woldstreek”, welke naam herinnert aan de bossen, die hier vroeger voorkwamen. Het dorp moet al zeer oud zijn, want in 1169 komt het reeds voor onder de naam “Slochtra”. Dit heeft de betekenis van laag gelegen streek. Omstreeks 1290 komen als bewoners van Slochteren Limpo, Elbo en Abbo Hagginga tegen. In vetes van die tijd moeten zij een belangrijke rol hebben gespeeld. Het is echter niet bekend, waar zij precies woonden. Ook kan er geen verband worden gelegd tussen dit geslacht en de latere Fraeylemaborg.
Als parochie bestond Slochteren zeker al in 1291, want in dat jaar is het dorp, samen met de naburige kerkdorpen, in conflict geraakt met de dekens te Loppersum. Het moet destijds een aanzienlijke parochie zijn geweest, want de huidige kerk is het dwarspand van een vroegere middeleeuwse kruiskerk. Ten noordwesten van de Slochter kerk prijkt de vrijstaande, vrijwel onversierde zadeldaktoren uit ongeveer 1300, waarin een luidklok hangt uit 1373, die vermoedelijk afkomstig is van de (verdwenen) kloosterkerk te Wittewierum.
De 17de eeuw heeft zich in Slochteren vooral gekenmerkt als de tijd van de vervening. De laagveengebieden lagen in ’t Hooiland, de streek achter de Groenedijk en in het Slochterveld. In het laatstgenoemde veld vindt men nog de baggerputten, die in de 17de eeuw zijn ontstaan. Het is thans een beschermd natuurgebied, Baggerputten genaamd. De keten van de veenarbeiders stonden destijds in Froombosch. Deze buurt werd vroeger “Bagelhutten”genoemd. De baggerturf werd destijds met wagens naar Sappemeer (dat sinds 1628 bestond) vervoerd en vandaar verscheept naar Groningen. Ook het Slochterdiep, in 1659 gegraven door Osebrandt Johan Rengers, toen de heer van Slochteren, zal destijds voor de afvoer van de turf zijn gebruikt. Het kanaaltje werd ook wel het Rengersdiep genoemd.
boerderij in Kolham We dachten even dat we verkeerd liepen omdat de parkoersbeschrijving aangaf dat we bij de Stichtselaan moesten afslaan, terwijl dit de Stichtinglaan betrof. We passeerden hier een grote partyschuur genaamd Edserheerd.
Daarop kwamen we bij het fraaie natuurgebied De Baggerputten met talrijke meertjes. Buiten dit natuurgebied kwamen we op een fietsroute met de naam “Rondje Groningen”. We verwisselden de plaats Slochteren voor die van Froombosch. In één van de boerderijen waar we langs kwamen woonde kennelijk een kunstenaar. Voor zijn boerderij lag een boom met wortels horizontaal, die spierwit geverfd was,
De geschiedenis van Froombosch gaat terug tot 1231. In dat jaar werd een inwoner van dit gebied, een monnik van het Wittewierumerklooster, vermoord. Vermoedelijk was hij belast met het toezicht op de veenafgraving in deze dreven. De dader werd berecht op het Kaakheem, een plaats waar destijds ook lijfstraffen werden toegediend. De naam “Froombosch” komen we echter pas tegen in de zeventiende eeuw. Men spreekt dan van “Fromabusch”, het bos van familie “Froma”, die toen op huis “De Ruten” woonde, beter bekend als de Ruitenborg. Aan die eerste familie die de Ruitenborg bewoonde, ontleent Froombosch zijn naam. In 1631 werd op deze burcht namelijk het huwelijk gesloten tussen Hayo Froma en Hilda de Mepsche. De versterking heette toen ook Fromaborg en zij stond in het Fromabos.
muurtafereel te Kolham Van Froombosch volgden we een 3 km lange verkeersweg (N986) naar Kolham. Onderweg zagen we dan wel weer fraaie boerderijen. In Kolham kwamen we nog langs de Nieuw Apostolische kerk. Deze kerk zag er meer uit als een apart woonhuis. Achter een grote begraafplaats lag de plaatselijke kerk van Kolham.
Na de grote rust in dorpshuis ’t Mainschaar te Kolham volgden we een graspad langs de Hofsloot en liepen Kolham uit. Nu waren er een paar pijlen weggehaald, maar de parkoersbeschrijving gaf nu goed uitkomst. Na een bosgebied dwaalden we een tijdlang door natuurgebied Uiterdijken. Hier volgden we meestal fietspaden. We kwamen uit op de Goldbergweg. Deze volgden we bijna 2 km tot aan de N986. Deze volgden we naar Scharmer. Daar sloegen we weer af en liepen vervolgens langs een heel groot meer dat door zandwinning was ontstaan. Aan de overkant van het meer was volop bebouwing en werden er nog nieuwe huizen bijgebouwd.
De naam Scharmer herinnert aan de waterrijkdom van de plaatselijk laag gelegen streken. De oude vorm Skiramere wil zo veel zeggen als schier meer, helder water. De naam van Scharmer wordt voor het eerst aangetroffen in 1231, bij gelegenheid dat de abdij van Wittewierum het patronaatsrecht verkreeg over de kerk. In 1267 en 1271 komen we te Scharmer de naam “Snelgerus de Skiramere” tegen en in 1295 de namen “Aylwardus” en “Eyso Snelgra”. Het moeten aanzienlijke lieden zijn geweest, want zij komen o.a. voor als rechters en als aanvoerders in de oorlogen van die tijd.
In 1296 bouwde men te Scharmer een nieuwe kerk, die het heeft volgehouden tot 1824. Voordat de kerk werd afgebroken, liet mr. Theunis Haakma Tresling, notaris te Scharmer, enkele afbeeldingen van de kerk vervaardigen door de Groninger schilder Jan Ensing. Deze zijn in het bezit van het Groninger Museum. Volgens de kronieken was het godshuis toegewijd aan de heilige Helena, de moeder van de eerste christen-keizer van Rome, Constantijn de Grote.
In Scharmer bouwde men destijds aardige buitenverblijven, zoals “Rozenburg”, “Tilburg”, “Werk en Rust” en “Overveen”, maar deze zijn in de loop der jaren verdwenen. “Werk en Rust” werd in 1828 pastorie van de hervormde gemeente Scharmer-Harkstede. Sinds 1960 staat in Harkstede een nieuwe pastorie. Van de veenborg “Overveen” is bekend, dat deze in 1807 werd bewoond door notaris Theunis Haakma Tresling. Deze borg is in 1888 afgebroken. Dokter Fockens liet hier in latere jaren de villa “Overveen” bouwen. Volgens een bepaling in een oude akte zal de naam “Overveen” gehandhaafd blijven, zolang deze villa wordt bewoond.
In de nabijheid van het dorp Scharmer stroomt, in noordoostelijke richting, de Scharmer Ae, in vroeger tijden vaak bevaren door tjalkschepen, die turf vervoerden naar Hamburg en andere plaatsen. Alleen vanaf de voormalige aardappelmeelfabriek “De Woudbloem” is de Scharmer Ae nog te bevaren.
We kwamen kort voor de A7-snelweg uit en volgden deze vervolgens twee kilometer parallel. De bewolking die rond drie uur in de middag was overgegaan van zwaar bewolkt naar licht tot half bewolkt zorgde nu voor prachtige sfeerbeelden. We volgden de A7 over een fietspad parallel en spoedig werd de finish weer bereikt. Even voor de finish passeerden we een wit gebouw zijnde het sporthotel behorende tot het Grunopark. Hier hadden wij overnacht omdat we op zaterdagochtend niet zo vroeg met het openbaar vervoer bij de start konden komen. Bij het sporthotel lag een lange roeibaan.
Deze roeibaan is te vergelijken met de bekende Bosbaan in Amsterdam. De baan is 2200 meter lang en 125 meter breed. Op deze internationale baan worden jaarlijks wedstrijden georganiseerd op het gebied van roeien, kanoën, langebaanzwemmen en powerboatraces.
Het was een aardige tocht geworden. Weliswaar zaten er flinke lange asfalttrajecten in. Maar er zaten ook talrijke mooie natuurgebieden in. Het was de gehele dag droog gebleven bij een maximum temperatuur van 12 graden. De dag begon met veel zon. In de loop van de dag raakte het echter zwaar bewolkt. Rond drie uur in de middag kwam de zon steeds meer te voorschijn. Na 7 uur en 50 minuten werd de finish bereikt. De thuisreis duurde ongeveer 3½ uur.
Tijdens deze tocht zijn 65 foto's gemaakt. Deze kunt u zien door op de groene button van het fototoestel boven in dit verslag te klikken.
naar de top van deze pagina
Henri Floor