Op zaterdag 25 juni 2005 liepen wij met bestuursleden van WS78 deze wandeltocht voor die op 18 maart 2006 wordt georganiseerd. De start was vanuit het inmiddels bekende dorpshuis te Maarn. Voor de 29e keer in het bestaan van WS78 wordt er een tocht vanuit Maarn georganiseerd.
We verlieten het centrum van Maarn in zuidelijke richting en liepen onder de spoorlijn en snelweg door. Daarna passeerden we het gemeentehuis van de zelfstandige gemeente Maarn. Maarn verliest zijn zelfstandigheid zeer waarschijnlijk per 1 januari 2006. Dan gaat deze plaats in een nieuw te vormen gemeente op, waar verder nog Driebergen, Doorn, Leersum en Amerongen deel van uit zullen maken.
Na het gemeentehuis doken we spoedig de bossen in. Het eerste bosgebied van naam was de Kaapse Bossen – ’t Wijde Zicht. We staken de N227 (Doorn-Amersfoort over en kwamen daarop in het bosgebied van landgoed Hoog Moersbergen. Een paar maal voerde het parkoers hier over uiterst smalle paadjes in een heuvelachtig gebied. Daarna liepen we langs de westkant van Doorn en passeerden daarbij het BNMO (Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers) centrum.
Wie in en door de militaire dienst beschadigd is geraakt, lichamelijk en/of psychisch, kan bij de BNMO terecht. Diensten bestaan uit belangenbehartiging, hulpverlening, nazorg en aangepast wonen. De activiteiten van de BNMO worden gefinancierd door de Stichting Fondsenwerving Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (SFMO) uit fondsen van de BankGiroLoterij. Daardoor is de onafhankelijke positie gewaarborgd.
Daarna passeerden we de Van Braam Houckgeest Kazerne, beter bekend onder de naam Mariniers Doorn. Bij de ingang zagen we het standbeeld van de Marinier staan.
Vijftien maanden lang is in Zuid-Engeland aan het 'Standbeeld van de Marinier' gewerkt. Het bestaat uit 3250 kilo steen en 1200 kilo brons en is een verbeelding op ware grootte van een marinier in actie.
We liepen nu over landgoed Beukenrode, eigendom van het ministerie van Defensie.
Daarop werd de N225 (Driebergen-Rhenen) bereikt. We bevonden ons hier in buurtschap Palmstad, gemeente Doorn. Even verderop betraden we landgoed Moersbergen en zagen we het eerste kasteel van deze Kastelentocht zoals de tocht officieel heet. Bij kasteel Moersbergen werd even halt gehouden. De muggenspray werd tevoorschijn gehaald omdat de eerste steekvliegen zich hadden aangediend.
Het volgende landgoed wat we betraden was landgoed Leeuwenburg.
Over een smal pad werd aanvankelijk koers gezet naar het kasteel. Daarop werd de Langbroekerdijk bereikt gelegen aan de Langbroekerwetering.
We passeerden een gebouw in de vorm van een kerkje, Molenstein genaamd.
Molenstein is gelegen tegenover kasteel Leeuwenburg in de gemeente Driebergen. Oorspronkelijk bestond Molenstein uit twee kleine rechthoekige woonblokken met trapgevels en een achtkantig torentje. Op een afbeelding uit 1760 zien we een gebouw dat veel lijkt op het huidige, hoewel deze dateert van 1865. In dat jaar werd het door de toenmalige eigenaar verbouwd of herbouwd in neo-gotische stijl. Het gebouwtje staat waarschijnlijk op de funderingen van een ouder huis of een gedeete daarvan. Molenstein is nu al 150 jaar in het bezit van de familie de Beaufort. Inmiddels zijn er vergevorderde voorbereidingen voor een grondige restauratie. Het Nationaal Restauratiefonds is hierbij zeer behulpzaam door middel van financiële steun uit het revolving fund. Na de restauratie zal het weer bewoond worden door de eigenaar.
De Langbroekerwetering was meer een brede sloot. Even later werp de toekomstige soeppost bereikt. Nu was er natuurlijk geen soep.
Het gebied van de Langbroekerwetering was een moerassige streek (Broek betekent moerassige grond), veroorzaakt door een ondoordringbare laag van blauwe klei of komklei met daaronder een zandlaag. Om de vruchtbare gronden rendabel te maken lieten de eigenaren, de bisschoppen van Utrecht het moeras droogleggen. Daartoe werd omstreeks 1126 een wetering gegraven met zijsloten voor de ontwatering. Zo zijn langgerekte kavels ontstaan (zogenaamde 'copes'), loodrecht op de wetering, van 1250 bij 115 meter met op de kop de boerderijen, die in de lengte zijn geplaatst. Nog voor 1300 kon het gebied in cultuur worden gebracht.
Door het verdwijnen van het moeras was de oostgrens van het Utrechtse domkapittel –het Sticht— wel kwetsbaar geworden. Om het gebied te kunnen verdedigen kregen een aantal officieren van hun leger ieder een stuk land ter grootte van 5 hectare. Op hun stuk land moesten de officieren, die tot ridder waren geslagen, een “donjon” bouwen: een verdedigbare woontoren met een gracht er omheen. De bewoning begon pas op de eerste verdieping vanwege het gevaar voor overstroming, maar ook voor de veiligheid bij een mogelijke belegering. Op deze manier ontstond er een verdedigingsgordel.
Rond de torens werden akkers, weilanden en boomgaarden aangelegd. Ook voor de winstgevende griendcultuur was het gebied zeer geschikt. Door koop en vererving kwam steeds meer grond in handen van de ridders.
Nadat het buskruit was uitgevonden verdween de bescherende werking van de donjons. Door ver- en aanbouw ontstonden kasteelachtige gebouwen. In het begin van de 16e eeuw kwamen hier de ridderhofsteden uit voort. Deze hadden eigen plichten en privileges. Later, in de 18e eeuw kwamen de parkbossen rondom de kastelen en landhuizen in de mode. Tuinaarde en ontelbare bomen, planten en heesters werden over de wetering aangevoerd. Naast de boomgaarden, weilanden en griendbossen ontstond zo een heel gevarieerd gebied.
Hierna vervolgden we de Langbroekerdijk tot aan kasteel Hindersteijn.
Hier verlieten we de Langbroekerdijk. Achter het kasteel zagen wij een doolhof liggen.
Dit doolhof is aangelegd als vierjarig plantgoed in 1995 op een stuk grasland grenzend aan het middeleeuwse grachtenstelsel van Ridderhofstad Hindersteyn.
We volgden een lange grintweg die uiteindelijk bij de N229 (Bunnik-Wijk bij Duurstede) uitkwam en de welluidende naam Graaf van Lynden van Sandenburgweg droeg. We staken deze drukke weg over en volgden deze tot aan een benzinepomp. Hier verlieten we de parallelweg langs de N229 en staken de Kromme Rijn voor de eerste keer over. We zouden de Kromme Rijn in totaal zes keer oversteken.
In het centrum van Cothen kwamen we eerst bij molen “Oog Int Zeil” uit. Dit is een ronde stenen stellingmolen. We staken de Kromme Rijn over gevolgd door een zijarm. Daarop werd kasteel Rhijnestein bereikt.
Cothen is een dorp aan de Kromme Rijn in de provincie Utrecht. Het vormt sinds 1996 samen met Langbroek en Wijk bij Duurstede de gemeente Wijk bij Duurstede. Het wordt gemarkeerd door twee kerken, een kasteel en een molen. Eén kerk behoort toe aan de Hervormde Gemeente, de andere aan de Rooms Katholieke Parochie. In de gemeente zijn agrarische bedrijven en bedrijven die met "de bouw" te maken hebben, gevestigd. Cothen kent een kleine middenstand. In het dorpsleven neemt sport een belangrijke plaats in, met grote eigen gebouwde accommodaties. Het aantal inwoners is rond de 3000.
Opnieuw staken we de Kromme Rijn over en weldra bereikten we een plein met een standbeeld van een grote zilverkleurige peer. Langs de plaatselijke kerk verlieten we Cothen weer. We volgden een asfaltweg met de naam Zandpad. Deze ging later in een zandpad over. We kregen uitzicht op een aantal kersenboomgaarden waar over de boomgaarden gespannen draden liepen waaraan rammelaars waren bevestigd om vogels van de kersen af te houden.
De stroomruggronden langs de Kromme Rijn lenen zich prima voor de fruitteelt. Hier en daar vinden we nog enkele fraaie hoogstamboomgaarden. Om de concurrentie met buitenlandse producenten aan te gaan, is men de laatste decennia op grote schaal overgegaan op laagstamfruit, wat automatisering mogelijk maakt en besparing betekent op plukloon. Het werven van plukkers is overigens ieder jaar een groot probleem. Andere problemen van de fruitteler zijn nachtvorst, ziektes en hongerige vogels. Laagstamboomgaarden zijn meestal voorzien van sprinklerinstallaties. Bij nachtvorst wordt gesproeid. Er vormt zich dan een laagje ijs die de vruchtkern juist beschermt. Ook het besproeien van de fruitbomen tegen ziektes gaat bij laagstam gemakkelijk. Met name bij de oudere boomgaarden komen we nog diverse traditionele manieren tegen om de vogels weg te jagen. Veel fruitbomen worden overspannen door een net op houten masten. In juni, als de kersen rijp zijn, worden de boomgaarden vrijwel voortdurend bemand. In stalletjes langs de weg wordt de oogst verkocht, terwijl iemand anders met een ratel door de bongerd loopt, een luchtbuks laat knallen, of aan een koord trekt waardoor er door de hele boomgaard blikjes gaan rammelen. Dit zijn echter verdwijnende fenomenen.
We kwamen uit bij een afslag van de N229 naar Cothen. Hier was een boomgaard waar volop kersen werden verkocht. Maar je kon hier meer dan alleen kersen kopen. Er was een stalletje waar je koffie kon kopen en even verderop stond een valkenier. Op een nabij gelegen weiland was een parkeerplaats ingericht waar zo’n 20 auto’s stonden.
We staken de N229 over gevolgd door de Kromme Rijn. Daarop volgden we een asfaltpad naar het zwembad van Wijk bij Duurstede. We liepen althans in de richting van het zwembad. We kwamen er vrij dicht bij, maar zagen het zwembad zelf niet. Via een 7 ha groot landgoed met de naam Vikinghof werd een asfaltpad langs de Kromme Rijn bereikt, die we even later ook weer overstaken.
De nu volgende 2½ km waren niet het mooiste deel van de tocht, maar was min of meer noodzakelijk voor het bereiken van een geschikte grote rustpost. Na deze rust, die op 19½ km lag liepen we naar de oude binnenstad van Wijk bij Duurstede.
We liepen langs en door de Hordenboomgaard, een boomgaard met 70-jarige groene goudreinetten. Deze boomgaard wordt beheerd door vrijwilligers samen met de gemeente. Er graasden hier schapen.
We bereikten deze bij het fraaie kasteel annex ruïne genaamd Duurstede. Daarna liepen we naar de oude omwalde muur die Wijk bij Duurstede beschermt bij hoge waterstand van de Rijn en Lek.
Bij de Vrouwenpoort betraden we de hiervoor genoemde muur. In een hoek van de muur zagen we een pLatte steen met inscriptie van Drs. P. (echte naam Heinz Hermann Polzer). Deze luide:
De veerpont heeft de taak op zich genomen
om stelselmatig heen en weer te gaan.
Dus naar de overzijde op te stomen
en uiteraard daarna terug te komen.
Het is een overzichtelijk bestaan.
Deze volgden we tot aan de waterpoort. Aan de buitenkant van deze waterpoort waren de verschillende waterhoogtes aangegeven. De hoogste waterstand dateerde van 1989. Na café ’t Terras vervolgden we ons pad over de muur. Nu hadden we mooi uitzicht op de walpoortmolen Rijn en Lek (1659).
De molen Rijn en Lek is in 1659 boven op een middeleeuwse stadspoort, de Leuterpoort, gebouwd. Deze vierkante gotische poort gaf vanuit de Dijkstraat toegang tot de Rijndijk richting Amerongen. De ronde stellingmolen fungeerde eerst als runmolen voor het vermalen van eikenschors ten behoeve van leerlooierijen, en later als korenmolen. Door de unieke ligging hoog op de walpoort bepaalt de molen vooral aan de rivierzijde in sterke mate het beeld van Wijk bij Duurstede.
De molen is ’wereldberoemd door een misverstand’. Vroeger werd de molen ten onrechte beschouwd als de molen van Ruisdael. Jacob van Ruisdael schilderde rond 1660 een heel andere molen, die een stuk verderop aan Langs de Wal stond. Deze molen is in ca. 1817 door de molenaar (die tevens gemeenteraadslid was) afgebroken, alleen het voetstuk is nog te zien.
Voor de molen sloegen we af en liepen opnieuw naar het centrum van Wijk bij Duurstede. Hierbij kwamen we bij een toegangspoort naar kasteel en ruïne Duurstede. We liepen hier dus flink te slingeren. Er waren ook zoveel mooie plekjes te bewonderen. Daarop werd de straat Mazijk bereikt.
Curieus is de Mazijk, een groene, open plek in de binnenstad die de loop van de allereerste stadsgracht markeert. Deze gracht kwam door een 14e-eeuwse stadsuitbreiding binnen de stadswallen te liggen, werd in de 17e eeuw gedempt en is altijd onbebouwd gebleven. De Mazijk vormt de groene long van de binnenstad en omvat een karakteristieke knotlindelaan, moestuinen, fruitbomen en hagen.
Via een lage doorgang verlieten we deze straat weer. Spoedig daarop werd de markt bereikt. Hieraan ligt, even van de straat af, café ’t Hof. In dit café worden wel meer dan 40 verschillende soorten bieren getapt en ook trappistenbier. Alcoholisten onder de wandelaars zullen hun hart hier zeker kunnen ophalen. De ingang van café ’t Hof ligt tegenover de grote kerk met stompe toren.
Met de bouw van de kerktoren werd in 1465 begonnen op last van David van Bourgondië, de Utrechtse bisschop die destijds naar Wijk bij Duurstede moest uitwijken. De bedoeling was dat het een kopie van de Domtoren in Utrecht zou worden, maar de toren is nooit afgebouwd.
Op de Markt passeerden we twee dorpspompen benevens de VVV. Eén van de medewandelaars noemde dit hier een openluchtmuseum.
Bij een supermarkt verlieten we het centrum van Wijk bij Duurstede. Over een straatje met de naam “Langs De Rijn” liepen we naar de rand van Wijk bij Duurstede. Over een asfaltpad volgden we de Kromme Rijn om deze tenslotte voor de laatste maal deze dag over te steken. Over de Amerongerwetering verlieten we Wijk bij Duurstede definitief. We kwamen nog langs een kersenboomgaard waar ook een stalletje stond om kersen te kopen. Na een paar bospercelen sloegen we af en volgden nu een graspad door de grienden.
We smeerden ons nog eens extra in want er waren hier nu, in dit jaargetijde, veel muggen. De geel/rode markeringen die we hier zagen, waren van het Utrechtpad. Over een smal pad verlieten we het Utrechtpad en volgden verderop een pad met de naam laarzenpad. Toch was dit niet het modderigste pad van de route. Uiteindelijk kwamen we weer op een asfaltweg uit. We bevonden ons hier in buurtschap Overlangbroek.
We volgden de Langbroekerdijk een kilometer en sloegen af bij de Broekhuizerstraat. Deze “straat” was voor 98% onverhard. En een groot deel was meer een graspad, dat nu overwoekerd was met brandnetels. Acht wandelaars uit onze groep hadden de korte broek aan en voor hen was het hier afzien. Zowel aan het begin als aan het einde van de Broekhuizerstraat stond de straatnaam niet vermeld. Deze haalde ik later van een topografische kaart af. We kwamen uit op de Gooyerdijk, een smalle geasfalteerde weg. Op 30 kilometer werd de toekomstige koffiepost bereikt. Bij de toegang naar een boerenschuur troffen we een familielid van de boer die niet op de hoogte was van deze toekomstige koffiepost en ons adviseerde om toch nog maar even contact op te nemen over die koffiepost.
We vervolgden de Gooijerdijk totdat we door een klaphekje moesten gaan en een bruggetje van planken overstaken, om vervolgens een smal graspad langs een weiland te gaan volgen. Na dit ruim 1 km lange pad, dat begroeid was met brandnetels, kwamen we uit op een grintweg die overging in een asfaltweg. We passeerden in de bocht van een weg een schaapskooi. De weg ging over in een zandweg. We zagen hier geel/blauwe markering van de Stichtse Dorpentocht, die loopt van NS Driebergen/Zeist naar NS Rhenen en 48 km lang is. Uiteindelijk werd de N225 (Doorn-Leersum) bereikt. We staken deze over. Op het recreatieterrein “Het Doornse Gat” was de toekomstige fruitpost. Van het recreatieterrein zelf zagen we echter niet veel. Na nog een laatste rust betraden we de Kaapse Bossen – Diepwel. Even verder kregen we uitzicht op een met grassen begroeid heideveld met daarachter Huize De Ruiterberg. Daarna liepen we nog op korte afstand langs het poortgebouw van Huize De Ruiterberg.
Landgoed De Ruiterberg is interessant vanwege de vele bijzondere naaldbomen, die zowel in de lanen als in de geometrische terrassentuin rond het landhuis staan. In sommige lanen staan ook veel rododendrons. De ingang van het landgoed wordt gevormd door een poortgebouw dat bestaat uit twee huizen met daartussen een toren en een poortkamer. Het is een goed voorbeeld van de architectuur van de Delftse school.
We staken de Sandenburglaan over en bereikten daarop landgoed Huis te Maarn. Door de bossen van Maarn werd de finish na 10 uur lopen bereikt.
Tijdens de tocht werd één van de wandelaars geinformeerd over het verloop van de voetbalwedstrijd Nederland-Nigeria. Bij het eerste telefoontje hoorden we dat Nederland met 0-1 achterstond. Het tweede telefoontje gaf de einduitslag aan, namelijk dat Nederland met 4-1 had verloren. Het was deze dag de eerste dag na de hittegolf met een maximum temperatuur van 24°. Nadat het bij aanvang van de tocht licht had geregend, ging het na een half uur harder regenen, waarop we de paraplu te voorschijn haalden. Na zo’n 1½ uur lopen werd het geleidelijk droger en bleef het de rest van de dag droog. Het was een geslaagde wandeltocht.
Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.
|