|
Rode Kruis Bloesemtocht 2005
|
Op zaterdag 16 april 2005 werd de 13e nationale Bloesemwandeltocht georganiseerd vanuit Geldermalsen.
De Bloesemtocht werd in 1992 voor de eerste keer georganiseerd, toen namen 6000 wandelaars deel. In de jaren daarop volgend groeide het aantal deelnemers tot 16- en 18.000. In 2004 hebben maar liefst 25.360 wandelaars deel genomen. Dit jaar deden er ongeveer 32.000 wandelaars mee. De Nationale Rode Kruis Bloesemwandeltocht is uitgegroeid tot de op één na grootste eendaagse wandeltocht van Nederland.
Het bestaan van de huidige plaats Geldermalsen wordt voor het eerst gesuggereerd in een oorkonde van 12 augustus 850. Daarin wordt gesproken over Uberan Malsna (later Boven-Malsen/Malsen Superior genoemd), waarmee het tegenwoordige Buurmalsen wordt bedoeld. Dit veronderstelt echter tegelijkertijd de aanwezigheid van een Malsen Inferior of Nedermalsen (ten zuiden van de Linge). In de archieven komen we het ook wel tegen als Burchmalsen, 's-Hertogenmalsen, Gelremalsen, Geldermalssum, Geldermalssen en Geldermalsem. Het onderscheid tussen Buur- en Geldermalsen is in later tijden te verklaren doordat Buurmalsen kon worden gezien als Malsen bij Buren, behorende tot het graafschap Buren en Geldermalsen als het Malsen bij Gelre, behorende tot het grondgebied van de Hertog van Gelder.
Toen wij even voor 7.00 uur arriveerden werd er net afgeteld voor de wandelaars om te mogen starten. Met een (klapper)pistool werd het officiële startschot gegeven, waarna de toegangshekken waarachter de wandelaars stonden, werden geopend. Er waren zo’n 300 wandelaars die klaar stonden om te vertrekken. Wij volgden zo’n 10 minuten later.
Meteen na de startknip kregen we door charmante dames een appel aangeboden.Om meteen in de stemming te komen staken we meteen daarna de eerste aangelegde brug over. Deze lag over de Voorvliet. We bereikten daarop een asfaltweg, maar deze volgden we maar even. Daarop sloegen we af en staken over een aangelegde brug de Linge over.
"De Linge is een riviertje dat zich al slingerend een weg baant, dwars door de Betuwe (ook wel de Fruittuin van Nederland genoemd). In vroeger jaren (enkele eeuwen geleden) was de Linge een woeste, brede rivier, die jaarlijks buiten haar oevers trad. Nu is de Linge een lieflijk en nagenoeg stilstaand water. Slechts de vele wielen herinneren aan haar onstuimige karakter van weleer.
De Linge is Neerlands langste eigen rivier (108 km) en ontstaat bij Doornenburg in de Overbetuwe uit een ondergrondse waterstroming vanuit het Pannerdensch Kanaal en mondt via het Kanaal van Steenenhoek uit in de Merwede. De klei en het zand die uit de dijk en de oeverwal werden geschuurd, spreidden zich in de omgeving uit. Op deze, voor fruitteelt zeer geschikte, gronden zijn de bekende Betuwse boomgaarden aangelegd. U ziet er echter geen grote doorgaande schepen. Bij Tiel kruist de Linge namelijk het Amsterdam-Rijnkanaal, hetgeen een voor de doorgaande scheepvaart onneembaar obstakel is. Wat u wél zult zien zijn schitterende boerderijen, weelderige boomgaarden, oude molens en kerkjes, schattige dorpjes en vestingstadjes met gezellige terrasjes aan het water, wuivende rietkragen, grienden, grazend vee en dieren die u in Nederland niet (meer) zou vermoeden, zoals ijsvogels, ooievaars, roerdompen, herten, reeën en zelfs schildpadden!
Over een modderpad tussen boomgaarden door bereikten we een dijk, de Lingedijk. Deze volgden we tot aan gemaal De Neust gelegen aan het einde van de Bisschopsgraaf. Pal hiernaast zagen we het eerste Bed & Breakfast-adres genaamd De Neust.
Origineel overnachten kunt u op Mariënwaerdt in B&B De Neust. Deze monumentale hofstede dateert uit 1329 en ligt aan de Appeldijk, vlakbij de Linge. In de gezellige open keuken van de Neust serveert gastvrouw Lotje van Verschuer een ontbijt met landgoedproducten zoals vers gebakken brood, moestuinjams, vruchtencurds en eieren van landgoedhennen.
Later zagen we talrijke Bed & Breakfast-adressen.
De Lingedijk ging over in Appelgaard.
"In een prachtig natuurgebied tussen de Betuwse dorpen Beesd en Tricht ligt in de kom van de rivier de Linge het landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt. Het is een ruim 900 hectare gebied.
De beroemde Appeldijk, met markante hoogstambomen in het dijktalud, de eendenkooi, de notendijk en de uiterwaarden met grienden en een grote verscheidenheid aan flora en fauna dragen bij aan het unieke karakter van het landschap.
De Heerlijkheid Mariënwaerdt is onderdeel van dit typische rivierenlandschap met een rijke historie, dat zich door de eeuwen heen hier heeft ontwikkeld. Het is al sinds 1734 in particulier bezit en mag zich de laatste jaren verheugen in de belangstelling van een groeiend aantal natuurliefhebbers. Het gebied maakt deel uit van de "Lusthof van Nederland", met centraal de rivier de Linge."
Mariënwaerdt wordt ook wel het openluchtmuseum van het rivierengebied genoemd. Andere dijken en lanen tellen honderden walnootbomen die in het najaar vele liefhebbers op Mariënwaerdt doen rapen.
We bereikten de A2-snelweg en liepen hier onderdoor. Daarna doorkruisten we Beesd en kwamen langs de plaatselijke kerk en we passeerden een travalje.
Beesd (Bisde/Beest) wordt voor het eerst genoemd in de stichtingsoorkonde van de abdij Mariënweerd in het jaar 1129 waarin goederen o.a. te Beesd aan de abdij worden geschonken.
Vlak voor het spaarbankgebouw te Beesd staat nog een vroeg-negentiende-eeuws travalje. In de travalje werden de paarden vast gezet zodat de hoefsmid ze makkelijk kon beslaan.
Door het Beesdsche Veld verlieten we Beesd weer.
Op de splitsing met de 25 km, ruim 100 meter voor een verzorgingspost, sloegen we af en volgden het 40 km parkoers. Nu dwaalden we langs het Hooge Veld naar de spoorlijn Geldermalsen-Leerdam en even later liepen we langs de spoorlijn. We staken de spoorlijn over en volgden deze aan de andere zijde verder. We staken de Nieuwe Graaf over via een bruggetje en even later bereikten we rustpost De Jong Kooise boerderij gelegen op een minicamping. De rust was in een grote koeienstal waar zeker 500 zitplaatsen waren. De kippensoep smaakte hier voortreffelijk.
Na deze rust vervolgden we ons pad en spoedig sloegen we af en dwaalden een eind door weilanden naar de Acquoyse Weg. Deze weg liep pal langs de Culemborgsche Vliet. We kwamen uit bij het water Het Wiel.
We liepen onder een spoorlijn door en staken opnieuw de Nieuwe Graaf over. We bereikten de N237, de Leerdamse weg, en volgden deze over een fietspad parallel.
We sloegen af bij een vanuit Acquoy doodlopende weg en volgden een dode arm van de Linge waaraan ook het plaatsje Acquoy ligt. We raakten onder de indruk van de schoonheid van dit plaatsjes. Hier zagen we ook wit/rode markeringen van het Lingepad.
Het gebied rond Leerdam behoorde in een ver verleden grotendeels tot de Heerlijkheid ter Lede. Binnen die ene stam Ter Lede waren vele families verenigd. De meeste plaatsnamen in deze omgeving - inclusief Acquoy - herinneren daar nog aan.
In 1364 verpandt Catherina van Voorne(burg) haar huis en burght te Acquoy voor 10 jaar aan Otto van (Arkel) van Heukelum. In 1371 koopt laatstgenoemde de Heerlijkheid Acquoy. Vanaf die tijd zou "Van Arkel" vele jaren Acquoy besturen.
Via vererving en verkoop komt Acquoy in 1513 in het bezit van Floris van Egmond, Graaf van Buren. In 1516 wordt het tot Baronie verheven (baronie is een vrije heerlijkheid van een baron). Uiteindelijk raakt het in 1551, door het huwelijk van Anna van Egmond-Buren met Prins Willem van Oranje, verbonden aan het geslacht van Oranje-Nassau. Die (nu symbolische) verbondenheid is tot op de dag van vandaag blijven voortbestaan. Koningin Beatrix voert temidden van haar vele titels ook die van Barones van Acquoy!
We passeerden hier de uitbater De koperen Koffiekan, maar hij of zij was nog dicht. Daarop bereikten we het voormalige Fort van Asperen. We twijfelden of we een rust zouden houden bij De Taverne, maar we besloten door te lopen.
Aan het begin van de 19e eeuw, tijdens de Franse overheersing werd de grondslag gelegd voor een nieuw verdedigingsstelsel van het latere Koninkrijk der Nederlanden. Onze hoofddefensie zou worden gevoerd door de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Evenals de Oude Waterlinie steunde de Nieuwe op uitgebreide- maar nu georganiseerde en beter beheersbare- inundaties, waarbij een reeks nieuwe forten en inlaatsluizen een belangrijke rol speelde. Deze militaire en waterstaatkundige onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden gebouwd en regelmatig verbeterd in de periode 1816 tot 1881.
Het Fort bij Asperen en de bijzondere sluizen in de Linge maakten deel uit van dit verdedigingsstelsel, dat zich uitstrekte van Naarden en Muiden aan de Zuiderzee tot aan de Biesbosch voorbij Werkendam.
Fort Asperen behoort tot het type van de torenforten. Deze torens werden voornamelijk gebouwd in de Nieuwe Hollandse Waterlinie gedurende de periode van 1840 tot 1860. Sommige torens werden binnen de wallen van bestaande forten gebouwd, andere verrezen als onderdeel van geheel nieuw aangelegde forten. Dit laatste is min of meer het geval bij Asperen. De torenforten liggen meestal langs dijken die een doorgang (een acces) vormen in de Waterlinie. De torens zijn van zwaar metselwerk en hebben een doorsnede van 33 meter.
Fort Asperen werd direct omgeven door een gracht en was slechts bereikbaar via een houten ophaalbrug. De zware toren is gefundeerd met ongeveer 1260 palen en opgetrokken uit kleine waalstenen en heeft buitenmuren van anderhalve meter dik. Het gebouw bestaat uit drie verdiepingen. Naast de begane grond met geweerschietgaten is er een kelderverdieping, een eerste etage met kanon- en geweerschietgaten en bovenop een aarden bovenbatterij. De indeling van de verdiepingen is als het ware een cirkelvorm met drie "schillen". De kern van het fort bestaat uit een cilindervormige licht- en luchtkoker, die door alle drie verdiepingen loopt, met een middellijn van vijf meter. Daar omheen ligt het ringvormig vertrek, dit is een rondlopende gang. De buitenste cirkelschil bestaat op alle etages uit twaalf sectorvormige vertrekken die uitkomen op de rondlopende gang.
We staken een brug over die verboden was voor tractoren en bussen. Onder het verbodsbord stond dat het onbekend was wat het draagvermogen van de brug was. Daarna staken we snel achter elkaar nog twee bruggen over. We waren hier in Asperen en verkeersregelaars waren druk bezig om het verkeer te regelen.
Het stadje Asperen dateert al uit de tiende eeuw. In de Middeleeuwen diende het als een Hollandse vesting aan de grens met Gelre. Nu behoort het, anders dan Leerdam aan de andere kant van de Linge, tot Gelderland. Het oude patroon van de stad is goed bewaard gebleven door de geringe stadsuitbreiding. In 1980 zijn de oude stadsmuren weer gedeeltelijk opgemetseld. Ook de oude waterpoort is opnieuw zichtbaar geworden.
Asperen behoorde vroeger tot de provincie Zuid-Holland. Sinds 1 januari 1986 behoort het tot de gemeente Lingewaal in de provincie Gelderland. Het was vroeger een onderdeel van de "Vijf-herenlanden".
Nu volgden we de Linge langs Klein Hoogland. We kregen uitzicht op het voormalige fort Nieuwe Steeg. Verder liepen we langs Groot Hoogland en bereikten buurtschap Gellicum.
We vinden Gellicum voor het eerst genoemd omstreeks het jaar 983, als Gallinghem, in een oorkonde die de inkomsten van de abdij te Werden opsomt. Het staat vast, dat de Heerlijkheid Gellicum enige eeuwen daarna tot de landen van het geslacht Van Arkel heeft behoord. Omstreeks 1270 kwam het, door een deling tussen de zonen van Johan, heer Van Arckel, in het bezit van Johan van Heukelom.
Daarna liepen we onder de N237 door terwijl de 25 km lopers over ons heen (over de brug) liepen. De 25 km lopers waren hiervoor door het plaatsje Rhenoy gewandeld.
Op weg naar Rumpt kwamen we langs Huis Te Rumpt gelegen aan het water Groot Wiel. Daarop werd Rumpt bereikt. De meeste huizen van deze plaats liggen aan de weg langs de Linge. We zagen de stompe kerktoren van Beesd waar we ’s-ochtends waren langs gelopen, maar nu bleven we aan de zuidzijde van de Linge.
In Rumpt was nog een parkoerswijziging. Nu liepen we over de Lingedijk. Dit in verband met de begrafenis van een inwoner van Rumpt, die de voorgaande zondag op trieste wijze om het leven kwam. Toen wij om halfeen door Rumpt liepen, zagen we door een zijstraat de begrafenisstoet. Na de begrafenis zou de oorspronkelijke route weer worden gevolgd.
Even voor de A2-snelweg was een rustpost bij een boerderij. Hier zagen en hoorden we het eerste muziekkorps ook daadwerkelijk spelen.
We liepen onder de A2-snelweg door. Vlak voor dit viaduct begon het wat harder te regenen en we besloten de regenbroek toch nog aan te trekken. Het had vanaf 9 uur al steeds wat geregend, maar toen was het nog niet de moeite waard geweest om de regenbroek aan te trekken.
Daarop werd Enspijk bereikt. Hier was een splitsing met de 25 km.
Wij vervolgden de 40 km en konden weer wat beter doorlopen na de drukte daarvoor. We zagen wandelaars van de heenroute en dachten dat we er al bijna waren. Maar even later zagen we het bordje van de plaats Deil.
Toen we door het centrum van Deil liepen zagen we door zijstraten, dat op een andere weg door Deil het 25 km parkoers liep.
Wanneer bisschop Haribert van Utrecht, en vervolgens paus Eugenius III, in 1148 verschillende bezittingen van de abdij Mariënweerd bevestigen, vermelden de desbetreffende oorkonden ook landerijen te Daila. In de daarop volgende jaren komen we dit dorp in allerlei geschriften ook tegen onder de namen Daile, Deile, Dilee, Deijl, Deil en Deyl. Het schijnt dat Deil zelfs al in 970 in een brief van Keizer Otto I wordt vermeld.
Deil heeft een rijke historie. In een ver verleden stonden hier maar liefst zeven "kastelen" (in sommige gevallen is de benaming "versterkt huis" beter op haar plaats). De bewoners daarvan hebben in de loop der eeuwen ieder voor zich op geheel eigen wijze geschiedenis geschreven. Helaas is geen van de "kastelen" voor het nageslacht bewaard gebleven.
Tot de voormalige gemeente Deil behoorden ook de dorpen Enspijk, Gellicum en Rumpt.
Na de samenkomst met de 25 km werd het weer heel druk. Na 7 uur lopen werd de finish even na tweeën bereikt.
Het was parkoerstechnisch best een aardige tocht. Coos, die het 25 km parkoers liep, werd op een rustpost door mensen van het Rode Kruis aangesproken op haar wandelstok. Ze zeiden dat het niet toegestaan was om met een wandelstok te lopen. We hadden op de internetsite van de rodekruis bloesemtocht wel gelezen, dat het niet toegestaan was om te Nordic Walking-en. Maar als je een wandelstok bij je hebt is dit nog geen Nordic Walking. De vrijwilligers van het Rode Kruis moeten naar mijn mening eens op de hoogte gesteld worden wat Nordic Walking is.
Na de finish liepen we naar de auto.
Er stond een tractor gereed om auto’s uit de modderzooi te trekken. Want de weilanden waar de auto’s instonden waren, met name op de wegen waar de auto’s naar de uitgang reden, veranderd een modderwegen.
Wij konden even ook niet verder, maar een militair duwde de auto vooruit tot we weer grip kregen.
| Henri Floor & Coos Verburg |