Hoewel de laatste tocht uit de winterserie van WS78 van het seizoen 2004/2005 nog niet heeft plaatsgevonden, zijn wij al bezig geweest met de laatste tocht uit de winterserie van WS78 van het seizoen 2005/2006. Nadat we al eerder de nodige verkenningen hadden gedaan en omdat voor zaterdag 19 februari 2005 verder geen echte interessante wandeltochten voor ons waren, besloten we op deze dag de tocht van zaterdag 18 maart 2006 voor te lopen. In de voorafgaande week hadden we een basisroute samengesteld en deze was ongeveer 37½ km. De metingen waren verricht met behulp van een liniaal en een 1 op 25.000 topografische kaart op onze computer, die in grootte een schaal van 1 op 7.000 weergeeft.
Met de auto reden we naar Maarn en rond kwart over acht begaven we ons op pad. Eerst liepen we naar het centrum van Maarn. Het eerste bosgebied dat we betraden was landgoed Huis te Maarn overgaand in de Kaapse bossen – ’t Wijde Zicht. We staken de N227 over en betraden nu landgoed Stameren overgaand in landgoed Moersbergen. Beide laatstgenoemde landgoederen behoren tot het Utrechts Landschap.
We liepen hier al in de gemeente Doorn en kwamen daarop eerst langs het BNMO-centrum. Vervolgens liepen we langs de Van Braam Houckgeest kazerne, ook wel bekend onder de naam “Mariniers Doorn”. Over landgoed Beukenrode werd vervolgens koers gezet naar het Van Gimborn Arboretum. We bevonden ons nu in buurtschap Palmstad. We staken de N225 over en zetten nu koers naar kasteel Moersbergen.
Deze tocht heet kastelentocht. En derhalve is het belangrijk om elk kasteel even apart bij name te noemen.
Na kasteel Moersbergen werd de Gooijerdijk bereikt. Deze volgden we even om vervolgens af te slaan bij een bospad in een bosrand. Verderop staken we enige vlonders over. Nu werd kasteel nummer twee bereikt, namelijk kasteel Leeuwenburg.
We staken de Langbroekerwetering over en sloegen daarna af en volgden de Langbroekerdijk.
Meteen na kasteel nummer drie, kasteel Hindersteijn sloegen we af.
Over de zand/grintweg, die we nu volgden, lag halverwege deze weg, maar dan 400 meter in vogelvlucht westelijk kasteel Weerdesteyn. Dit kasteel wordt niet in de telling meegenomen omdat we hiervan zelfs geen glimp van konden opvangen. We bereikten de N229 (Bunnik-Wijk bij Duurstede). We staken deze over en volgden deze weg vervolgens over een parallelweg tot aan Cothen. In het centrum van Cothen kwamen we langs de plaatselijke kerk en een molen.
Al rond het de 14e eeuw stond er op deze plaats in Cothen een molen. Het betrof wel een ander soort molen, namelijk een standerdmolen. In plaats van de hoge, stenen molen die er nu staat, stond er toendertijd een houten molen met wieken die tot bij de grond kwamen. Deze houten molen is in 1869 afgebrand en er is toen gelijk begonnen met de bouw van een nieuwe (de huidige) molen.
Vanaf 1904 was er al in de molen een hulpaandrijving. Eerst met stoom en rond 1930 met electriciteit. Rond 1936 waren er kostbare reparaties nodig aan de molen, en men besloot om de kap met wieken en de stelling te verwijderen. Vanaf toen werd er electrisch gemalen.
De firma van Eck verhuisde rond 1980 naar Wijk bij Duurstede omdat er in Cothen geen plek meer was om uit te breiden.De romp van de molen, die tot die tijd als silo had gedient, kwam samen met de gebouwen om de molen heen in bezit van de gemeente (toen nog gemeente Cothen). Alle gebouwen rond de molen werden gesloopt, uiteraard met uitzondering van de monumentale molenaarswoningen. Voorafgaand aan de restauratie brak in september 1985 brand uit tijdens laswerkzaamheden, en de gehele romp brandde uit.
Na veel inspanningen van onder andere de molenstichting Cothen, de Cothense bevolking en de gemeente werd de molen geheel gerestaureerd en op 23 mei 1987 weer in gebruikgenomen.
We verlieten Cothen even en staken de Kromme Rijn over. Vervolgens werd koers gezet naar kasteel nummer 4, kasteel Rhijnestein.
Opnieuw staken we de Kromme Rijn over. We zagen een kip lopen met twee piepkleine kuikentjes. Vervolgens kwamen we weer in een ander deel van Cothen uit en passeerden een beeldhouwwerk in de vorm van een grote peer. Door de Steniswaard verlieten we Cothen weer. Eerst was deze asfaltweg smal en bochtig, waarbij auto’s alleen op uitwijkplekken konden passeren en dan ook alleen met moeite. Vervolgens ging deze weg over in een zand/grintpad.
We bereikten de N229 opnieuw en volgden deze enige honderden meters. Vervolgens staken we deze over, direct gevolgd door de oversteek van de Kromme Rijn. We sloegen af over een asfaltfietspad en zetten koers naar het zwembad van Cothen en natuurgebied Vikinghof van het Utrechts Landschap. Aan het eind van het asfaltpad staken we de Kromme Rijn weer eens over. Door buitenwijken van Wijk bij Duurstede werd de eerste grote rust bereikt.
Rond 700 ontstond de handelsnederzetting Dorestad, een stad van internationaal belang vanwege de gunstige ligging aan de Rijn en de Lek. Waar nu de Hoogstraat loopt, lag toen het havencomplex. De stad ging ten onder, eind 9e eeuw, na een overval door Noormannen.
Rond het midden van de 10e eeuw ontstonden er verschillende agrarische nederzettingen langs de Kromme Rijn, waaronder Wijk en waarschijnlijk ook Cothen. Wijk was een agrarische nederzetting die was blijven voortbestaan na de verwoesting van Dorestad.
In de 13e eeuw waren de stenen huizen in opkomst; langs de Langbroekerwetering ontstonden vele kleine kasteeltjes die vaak het woord steen of steijn in zich dragen.
In 1270 ontstaat zo’n bakstenen bouwsel op de plek van het oude Dorestad, gebouwd door Zweder van Abcoude uit het geslacht van Zuijlen (3 zuilen in het stadswapen van Wijk). Ter herinnering aan Dorestad noemt hij zijn woontoren: Duurstede. Wijk sluit zich aan bij Duurstede dat resulteert in het dorp Wijk bij Duurstede. In 1300 krijgt Wijk bij Duurstede stadsrechten.
In Wijk bij Duurstede hebben we voor deze tocht niet één grote rust gevonden. De grootste rust die we vonden had een maximale capaciteit van 110 man. En bij die rust wilden ze alleen meehelpen als de overige wandelaars op andere lokaliteiten terecht konden. Uiteindelijk hebben we 4 geschikte rustposten gevonden, waarvan er één bij is, die geschikt is voor met name bier- en/of trapist-drinkers. Dit café had meer dan 40 soorten bier. Het café ligt tegenover de oude kerk aan de markt.
Oude kerk op de Grote markt
Met het verkrijgen van stadsrechten ontstond een probleem met de oude kerk, die buiten de stadsmuren viel. Binnen de veste moest een nieuwe gebouwd worden. In 1365 was deze kerk klaar en in 1486 werd deze onder de toenmalige bisschop uitgebouwd met de huidige toren. Wegens geldgebrek heeft de uiteindelijke bouw lang op zich laten wachten. De kerk werd in de daarop volgende eeuwen vervolmaakt, met een dip in 1579, het jaar waarin het koor van de kerk uitbrandde. De oude kerk aan de Markt is nog steeds een imposant bouwwerk midden in Wijk bij Duurstede
Over een pad, waarbij we moesten bukken, werd vervolgens het park rondom kasteel Duurstede bereikt. We liepen driekwart om het kasteel heen. Vanaf een bruggetje konden we de toren fraai op een foto zetten. Over een paar bruggetjes verlieten we het park rondom het kasteel weer.
Over een klinkerweg, met in het midden keien, liepen we naar een oude verdedigingsmuur. Hier vandaan hadden we uitzicht op de Rijn en de haven.
Het water van de Rijn stond behoorlijk hoog en enige uiterwaarden waren overstroomd. Over de verdedigingsmuur liepen we naar de molen toe. Vlak voor de molen verlieten we de verdedigingsmuur en liepen toen naar een grote kerk.
De molen Rijn en Lek is in 1659 boven op een middeleeuwse stadspoort, de Leuterpoort, gebouwd. Deze vierkante gotische poort gaf vanuit de Dijkstraat toegang tot de Rijndijk richting Amerongen. De ronde stellingmolen fungeerde eerst als runmolen voor het vermalen van eikenschors ten behoeve van leerlooierijen, en later als korenmolen. Door de unieke ligging hoog op de walpoort bepaalt de molen vooral aan de rivierzijde in sterke mate het beeld van Wijk bij Duurstede.
De molen is ’wereldberoemd door een misverstand’. Vroeger werd de molen ten onrechte beschouwd als de molen van Ruisdael. Jacob van Ruisdael schilderde rond 1660 een heel andere molen, die een stuk verderop aan Langs de Wal stond. Deze molen is in ca. 1817 door de molenaar (die tevens gemeenteraadslid was) afgebroken, alleen het voetstuk is nog te zien.
Na een parkeerplaats verlieten we het centrum van Wijk bij Duurstede. Langs de noordoost rand verlieten we de plaats. We kwamen uit op de weg die naar Leersum voerde. Eerst staken we nog, voor de laatste keer op deze tocht, de Kromme Rijn over.
Over een traject van het Utrechtpad liepen we nu naar de grienden van Wijk bij Duurstede en over een pad liepen we hier dwars doorheen. Op het laarzenpad staken we enige vlonders over. Vlak voor buurtschap Overlangbroek begon het te regenen. We verhoogden ons tempo en schuilden in Overlangbroek onder een luifel van een lagere gemeenteschool uit 1907.
Nadat we weer flink wat blauwe lucht zagen vervolgden we ons pad en volgden de Langbroekerdijk. Na ruim een km sloegen we af over de Broekhuizerstraat. Vreemd hierbij was dat zowel aan het begin als aan het einde een straatnaambordje ontbrak en we deze informatie alleen van de topografische kaart haalden.
We bereikten de Gooijerdijk die langs de Gooijer Wetering liep. We sloegen de tweede weg af en volgden de Broekweg. Aan het begin van deze weg stond het bordje “eigen weg”. Te zijner tijd zullen we nog moeten informeren of we hier met de officiële wandeling ook langs mogen. Het tweede deel van de Broekweg voerde langs een tuinbouwgebied en talrijke kassen.
Op de Buurtweg uitgekomen kwamen we langs een mogelijke toekomstige koffiepost. Dit was een gelegenheid, waar we al eens eerder een verzorgingspost hebben gehad. Dit was in de gemeente Leersum in buurtschap Darthuizen.
Verderop bereikten we landgoed Sandenburg. Hier volgden we een brede zandweg, de Postweg. Vroeger was dit de hoofdroute tussen Rhenen en Utrecht.
Sandenburg is een smalle strook bos die ligt tussen de provinciale weg van Doorn naar Leersum (N225) en de historische Postweg waarover vroeger de tram tussen Utrecht en Rhenen reed. Een herinnering aan dit tramverleden zijn de huisjes van de remise op Sandenburg. Sandenburg maakte oorspronkelijk deel uit van het gelijknamige particuliere landgoed met kasteel in het Langbroekerweteringgebied. In 1975 besloot de eigenaar van Landgoed Sandenburg, baron Van Lynden van Sandenburg, een strook bos aan Het Utrechts Landschap te verkopen. Sandenburg bestaat voornamelijk uit weinig gevarieerd naaldbos met brede beukenlanen. Inmiddels wordt dit bos geleidelijk omgevormd naar loofbos. Sandenburg ligt in het overgangsgebied van de hoge, droge, voedselarme, zandige Heuvelrug naar het lage, natte, voedselrijke rivierkleigebied. Om die reden vormt Sandenburg een belangrijke ecologische schakel die in de toekomst misschien wel door de das gebruikt gaat worden.
We werden overvallen door een hagelbui. Deze ging over in een regenbui om vervolgens in een sneeuwbui over te gaan. Tot overmaat van ramp gleed Coos uit over een tak en daarop was voor Coos de lust door te wandelen opeens verdwenen. We waren hier een kleine twee km van het centrum van Doorn verwijderd.
Daarop vervolgden we de route tot in Doorn. Hier verlieten we de route en liepen we naar het centrum van Doorn en dronken koffie in café de Notabelen. Om onze trek te stillen aten we bij de koffie nog een appelpunt. Coos besloot met de bus huiswaarts te keren. Ikzelf liep verder door naar Maarn. Want bij de finish stond onze auto. Door de Kaapse bossen werd chalet Sint Helenaheuvel bereikt.
Door bosgebied van landgoed Huis te Maarn werd het centrum van Maarn bereikt en even later de finish. Op landgoed Huis te Maarn kwamen we nog langs de vindplaats van de fiets van Sabine Jansons, die in 1999 vermoord werd teruggevonden. Op de voornoemde plaats lag een krans in de vorm van een hartje versierd met rozen, die echter verwelkt waren. Daarnaast stond een klein rododendron-plantje en een aantal nieuw ingezette hyacinten. Haar fiets werd op 19 januari 1999 op deze plek gevonden.
We hadden de tocht net binnen 9 uur gelopen.