|
|
De 75 van Hengelo 2003
|
Op zaterdag 3 mei 2003 organiseerde de Hengelose Wandelunie (HWU) de jaarlijks
terugkerende "De 75 van Hengelo".
De HWU schrijft op zijn website www.hengelo-wandel.nl hierover het volgende: De
75 van Hengelo is een prestatiewandeling volgens een geslaagd concept. De
deelnemer geeft voor het evenement op binnen welke tijd hij de afstand van 75 km
denkt af te leggen. Hij gaat dus de strijd aan met zichzelf. De route voert door
de mooiste stukjes van Noordoost Twente, over een zeer afwisselend parcours,
zandwegen, verharde wegen, fietspaden, een klimmetje, kronkelwegen en een
eindeloos stuk. Een beproefde en door deelnemers geprezen route. Voor de voeding
wordt een zorgvuldig samengesteld pakket aangeboden. Deze wandeling wordt ook
gewaardeerd met het IVV stempel en voorzien van medische verzorging door de EHBO
Hengelo.
Het had in de voorgaande nacht hard geregend en gewaaid. Het leek bij de start
nog niet geheel over te zijn hoewel het wel droog was. Men besloot het welkomst-
toespraakje daarom maar binnen te houden. Nadat ons een goede wandeling was
gewenst, werden we buiten bij het toegangshek nog een minuut opgehouden alvorens
we definitief mochten vertrekken.
Het wandelhuis van de HWU is gelegen aan de rand van Hengelo aan de
zuidoostkant. Spoedig verlieten we dan ook de bebouwde kom. We staken de
spoorlijn van Hengelo naar Enschede over en even later liepen we langs de
Enschedesestraat in de richting van Enschede. Net nadat we de gemeentegrens met
Enschede hadden gepasseerd sloegen we af en dwaalden over rustige wegen door
natuurgebied de Drienen. Verderop kwamen we langs gebouwen van de Universiteit
Twente. Daarna doorkruisten we natuurgebied Het Leutink.
We werden ingehaald door "de man met de hamer". Dit was een deelnemer die een
grote opgeblazen hamer met zich meedroeg, waarop de tekst "de man met de hamer"
stond. Hij was (is) erg muzikaal en bleef vrijwel constant liedjes zingen. Wij
hadden hem al een keer eerder met deze tocht getroffen.
We liepen meestal over asfaltwegen of zandwegen tijdens de tocht. In dit gebied
troffen we ook veel ANWB paddestoelen hetgeen goede markeringspunten tijdens
wandeltochten zijn. Bovendien stond bij vrijwel elke zandweg een
straatnaambordje of zag je een paal waaraan eens een straatnaambordje had
gezeten. Daarna zetten we koers naar vliegveld Twente en het Lonnekermeer. Toen
er voor de eerste keer melding werd gemaakt van het vliegveld in de
parkoersbeschrijving zagen we alleen weilanden. Het vliegveld bevond zich daar
ver achter. Mede door het vroege uur zagen we totaal geen vliegtuigen, want we
waren om 6 uur gestart.
We kwamen langs een grote oude Markesteen met daarbij een infobordje en liepen
hier langs de zuidkant van Oldenzaal.
Oldenzaal is gelegen in het groene hart van Twente en omringd door een prachtig,
afwisselend coulisselandschap met vele vakantie- en recreatiemogelijkheden. Het
is de oudste stad van Twente en de stad was vroeger lid van de machtige
Hanzebond. Omstreeks 945 werd er de Plechelmus-basiliek gebouwd. En in 1249
werden de stadsrechten verleend. In die tijd was de stad het religieuze,
economische en culturele middelpunt van Twente. Maar vanaf 1492 hebben een reeks
volkeren de orde en rust in Oldenzaal verstoord. Door de branden in de 15e en
16e eeuw is er veel verwoest. Maar het ronde stratenplan in de kern herinnert
nog duidelijk aan de vroegere omwalling. Er zijn nog enkele aardige hoekjes.
Maar de trots van Oldenzaal is toch wel bovengenoemde basiliek.
Oldenzaal wordt door de Twentenaren ‘het stedke van plezeer’ genoemd. Dit
predikaat heeft het niet alleen te danken aan het carnaval dat jaarlijks op
uitbundige wijze met zuidelijke allure wordt gevierd, maar ook aan de
aanwezigheid van de talloze gezellige bars, discotheken en café’s.
Het volgende natuurgebied waar we doorheen kwamen was het 144 ha grote bosgebied
Boerskotten. Daarna staken we de spoorlijn van Oldenzaal naar Bentheim over. We
haalden een dame in die deze tocht al voor de 11e of 12e keer liep. Zij kwam uit
Haaksbergen. Ze vertrouwde mij toe dat ze deze tocht veel mooier vond dan de
Kennedymars van Haaksbergen. Bovendien ging haar voorkeur uit naar dagtochten.
De bomen stonden er in de bossen prachtig bij met hun licht-groen gekleurde
bladeren. De regen van de voorgaande nacht had ook de heerlijke, zoete
houtgeuren verdreven. Maar daar tegenover waren de vergezichten bijzonder helder
en scherp. In de weilanden groeiden en bloeiden de paardebloem volop.
Sommige weilanden leken hierdoor echte (gele) bloemenvelden.
Na natuurgebied rondom de Wilmersberg werd op 26,8 km de eerste grote rust
bereikt bij hotel/restaurant Het Grote Zwaantje in De Lutte, gemeente Losser.
Coos, die al vooruitgelopen was, zat hier nog, maar verliet spoedig deze rust.
Na een rust van 25 minuten verlieten wij ook deze rustpost en zette nu koers
naar De Paasberg op het 240 ha grote landgoed Egheria. Daarbij kwamen we ook
langs Huize De Ticheler.
We doorkruisten de verdwenen NS-wandeling Hakenberg.
De Hakenbergroute volgde voor een deel het Fabriceurspad (Oldenzaal-Lingen
[Duitsland]; ca. 55 km), het Noaberpad (Nieuweschans-Emmerich; ca. 330 km) en
het Twentepad (rondgaande route: Almelo, Ootmarsum, Oldenzaal, Almelo; ca. 85
km).
We zetten koers naar Denekamp. Op weg hier naar toe volgden we enige km's een
parallelweg langs de Denekamperstraat. Hier langs was ook een (koude) wagenrust
op 30 km van de tocht. Voor Denekamp sloegen we af en kwamen uit bij het
riviertje de Dinkel.
Nu kwamen we in het Dinkelland, het land waar de rivier de Dinkel doorheen
stroomt. Veel van de schoonheid van het landschap is te danken aan het riviertje
de Dinkel, dat zich in talrijke lussen vanaf Glane naar Lattrop een weg baant
door deze streek. De oevers zijn begroeid met een rijke vegetatie waarin vele
vogelsoorten huizen.
Bij een brug over de Dinkel was een (warme) verzorgingspost. Dit was geen post
waar je warm kon binnenzitten, maar er werden hier warme dranken verstrekt. Het
was hier op een gegeven moment best gezellig, toen zich hier ±20% van het
deelnemersveld bevond. Toen ik hier mijn derde besmeerde boterham pakte, werd
gezegd, dat ik gerust een tweede boterham kon nemen. Net na de brug over de
Dinkel kwam een oude Volvo (rug) aangereden met op de motorkop een grote bos
bloemen. In de auto zat een pas getrouwd stelletje, dat vermoedelijk op weg was
voor een geschikte fotosessie. Even later liepen we langs kasteel Singraven en
de nabijgelegen waterradmolen. Er was hier nu niet zoveel te beleven door het
frisse weer, als vier jaar geleden toen we hier voor het laatst liepen.
In de loop der eeuwen is het huis Singraven, waarvan de geschiedenis teruggaat
tot 1381 toen het een havezate was, in verschillende handen overgegaan. Het is
eigendom geweest van de bisschop van Utrecht, van het Twickel, van de graaf van
Bentheim en het heeft enige tijd dienst gedaan als klooster. De laatste bewoner,
de heer Laan heeft het in 1956 geschonken aan de Edwina van Haak Stichting, nu
nog steeds eigenaresse van het Huis, de watermolens en een zevental
pachtboerderijen. De waterradmolen is een dubbele houtzaag- en korenmolen uit
1448 en is één van de mooiste molens van Twente.
Het spook van het Singraven
Het verhaal luid dat een non die regelmatig omgang had met dorpelingen, onkuis
bevonden werd door de andere nonnen. Na een schijnproces wordt ze levend
ingemetseld in een muur van het klooster (dit scheen wel eens vaker te gebeuren
in die tijd 1506).
Haar gekrijs en jammerklachten waren dagen lang te horen, tot dat het moment
kwam dat het stil werd. Maar dat werd het absoluut niet. Vanaf dat moment is het
gaan spoken op het Singraven. Haar geest dwaalt vanaf toen rond op het
Singraven. Regelmatig zou ze boven het spattende water van de watermolen gezien
zijn en haar geest zou ongeluk geven aan de bewoners van het Singraven. Dat dit
niet verzonnen is blijkt wel, want in 1878 wilde de toenmalige bewoner Hendrik
Jan Roessink Udink na een diner een sigaar opsteken. Hij struikelende over een
brandende olielamp en in een paar seconden stond hij helemaal in brand.
Ze hebben hem al brandend in de Dinkel gegooid maar hij is een dag later aan
zijn verwondingen overleden. Verder werden verschillende vroegere eigenaren door
geldproblemen geteisterd, waarvan sommige aan de drank raakten. Moderne
paragnosten van het programma 'Het Zwarte gat' hebben het huis onderzocht. De
paragnosten hebben een hond waargenomen die dwars door de muren en gesloten
deuren zweefde. In de jaren twintig van de 20e eeuw heeft men een lege ruimte
achter een muur aangetroffen. Het schijnt zo te zijn dat daar iets gevonden is
wat men tot nu toe nog niet bekend heeft willen maken.
Ook nu nog waakt de geest van de non over het Singraven. Soms zweeft ze vormloos
tussen de witte nevel boven de Dinkel, of men ziet haar achter een venster staan
van het Huis Singraven. Door deze legende heeft het huis ook een bijnaam
gekregen, namelijk Het Zwarte Huis.
Daarna zetten we koers naar het Voltherbroek en liepen langs het kanaal van
Almelo naar Nordhorn. Op 45 km was weer een (warme) wagenrust. We konden hier
uit de wind in een schuur van een boerderij zitten. Coos werd hier geïnterviewd
door een verslaggeefster van de Twentsche Courant Tubantia. Verderop liepen we
langs een klootschietbaan. Dit sprak ons wel aan omdat we in 2002 dit spel een
keer hadden gedaan tijdens de viering van de verjaardag van een vriendin, die
toen Sara zag.
De sport Klootschieten is in Twente heel populair en de meeste dorpen hebben een
klootschietersvereniging. Het spel wordt gespeeld door twee ploegen van zes
personen. Gespeeld wordt met een houten bal, gemaakt van zeer droog en hard hout
en gevuld met lood. Deze bal heeft ongeveer de grootte van een tennisbal. De
bedoeling is dat iedere speler twee of drie keer werpt en de ploeg die aan het
einde van de wedstrijd de grootste afstand heeft afgelegd heeft gewonnen.
We kwamen in de plaats Weerselo en liepen langs de Stadtlohallee. Deze
straatnaam deed wel erg Duits aan, maar we zaten hier ook niet zo ver van de
grens met Duitsland vandaan.
De gemeente Dinkelland is in 2001 ontstaan door de samenvoeging van de drie
gemeenten Denekamp, Ootmarsum en Weerselo. Zo telt de gemeente nu ruim 25.000
inwoners en heeft een oppervlakte van ongeveer 18.000 hectare.
Het landschap is gevormd door de Dinkel, als het ware een soort golvende vallei,
op afstand omsloten door langgerekte heuvelruggen. Op de hellingen van deze
vroegere stuwwallen liggen schitterende bossen, de essen met hun akkers en
weilanden en de heidevelden; natuurgebieden zoals het Springendal, 't Singraven
en het Roderveld waarin je het hele jaar door op je gemak voelt, waar ruimte is
om te ontspannen en om te genieten van al het moois dat geboden wordt.
Naast deze 'zomaar' geschonken schoonheid biedt de gemeente Dinkelland ook veel
historische bezienswaardigheden. In het stroomgebied van de Dinkel bijvoorbeeld
ligt het eeuwenoude landgoed Singraven met z'n prachtige watermolens en het Huis
Singraven.
Nu werd het Stift bereikt. We wilden eens binnen in de plaatselijke kerk kijken,
maar de toegangsdeur zat op slot. Hoewel het sinds 10.00 uur 's-ochtends droog
was geworden, was de temperatuur nog niet veel boven de 13 graden gekomen. En
dus waren er praktisch geen toeristen hier.
De gemeente Weerselo bestond uit de kerkdorpen Weerselo, Deurningen, Saasveld en
Het Stift. Het Stift met Stiftskerkje en bijgebouwen zijn overblijfselen van een
in 1150 gestichte Benedictijnenabdij. Nadat het dienst had gedaan als
nonnenklooster is het in gebruik genomen door de "Stiftsjuffers", godsdienstige
dochters uit adellijke families. De vervallen bijgebouwen zijn in 1975
gerestaureerd. Het Stiftskerkje uit de 14e eeuw verkeert nog in originele staat.
Naast het kerkje staat "De Stiftsschuur" in Saksische bouwstijl. Het Stift is
een beschermd dorpsgezicht in het kader van de Monumentenwet.
De voormalige gemeente Weerselo is, zoals de meeste gemeenten in het voormalige
Drostambt Twente, ontstaan uit de samenvoeging van de plaatselijke oude marken.
Deze marken werden gevormd door de buurtschappen Dulder, Deurningen, Gammelke,
Hasselo, Klein Driene, Lemselo, Rossum en Volthe. De meeste markegronden in
Weerselo werden verdeeld in het jaar 1860.
Weerselo lag voorheen in de grote marke Dulder en werd reeds in het jaar 1150
genoemd. De marke Dulder werd in oude handschriften reeds genoemd in 797. De
overige marken werden genoemd in het tijdperk van 900 tot 1300.
Reeds in de middeleeuwen was Weerselo niet geheel onbetekenend. De marke Dulder
was bekend door Saasveld en het slot Saterslo, waaraan deze buurtschap zijn naam
te danken heeft.
Het klooster van Weerselo, behorende tot de grote marke Dulder, had in die
tijden veel te verduren onder de Van Reedes, heren van Saterslo. Zij beheersten
in hun kasteel, omgeven door moeras, de gehele omgeving. Van daaruit ondernamen
zij hun rooftochten tot in verre omtrek. De groei van de bevolking in de
volgende eeuwen was gering. Weerselo lag enigszins geïsoleerd en het was een
streek van echte esdorpen. De oude heidevelden zijn nu goeddeels verdwenen, maar
de boerenerven geven aan de essen ook nu nog een schilderachtige omlijsting. De
voormalige oude kern van Weerselo werd gevormd rond het Stift. De concentratie
der bebouwing richtte zich op het klooster en het slot Saterslo, waaruit de
huidige kerkdorpen zijn voortgekomen. Weerselo heeft vele herinneringen uit het
verleden.
Het slot Saterslo was alom bekend en enkele havezaten werden ook op haar gebied
aangetroffen. Het kasteel Saterslo raakte in verval en werd in 1818 gesloopt. De
havezaten zijn eveneens aan de tand des tijds ten offer gevallen. Alleen in de
buurtschap Volthe ligt nog de oude havezate "het Everlo", thans een bekend
restaurant. De Stiftskerk en de Stiftshuizen vormen met hun naaste omgeving een
fraai geheel.
We zagen regelmatig karakteristieke Saksische boerderijen, die kenmerkend zijn
voor de oude bouwstijl in Overijssel.
Dit boerderijtype is opgebouwd uit een netwerk van houten balken waar tussen
metselwerk wordt aangebracht. Daarnaast zijn ze herkenbaar aan de hoge puntdaken
en houten wit omlijste topgevels, vaak gesierd door een gevelteken met een
oeroud motief, dat zijn oorsprong vindt in een oud volksgeloof. De deuren van
deze boerderijen bestaan uit vier delen, die in het midden verstevigd zijn met
een balk (stiepel).
Bij een kruisbeeld verlieten we Weerselo weer en zetten nu koers naar Saasveld.
Dit was ook gemeente Weerselo. Hier was de tweede grote en laatste binnenrust.
We waren bij aankomst lang niet de laatste. We hadden het plan om hier een half
uur te rusten. We zaten hier aan een tafel bij de EHBO'ers. Het was een rustige
dag voor de EHBO'ers. Ze hoefden slechts tweemaal een blaar door te prikken. Na
een kwartier stak één van hen een sigaret aan. Deze stonk zo erg dat we besloten
om de rust maar in te korten. Bij vertrek bleken we de laatste te zijn.
Even later kwamen we door Saasveld en hier konden we de "rode lantaarn" van
laatste deelnemer overdragen. Het bleek de al eerder genoemde "de man met de
hamer" te zijn. Bij een molen verlieten we Saasveld definitief.
De korenmolen van Saasveld is een ronde bovenkruier zonder stelling uit 1870. De
molen heet de Soaseler Möl en is gerestaureerd in 1978 en is nog steeds in
gebruik.
Twee amazones kwamen ons tegemoet gereden. Daarna kwamen we door buurtschap
Hertme, gemeente Borne.
Borne behoort tot de oudste plaatsen in Twente. Begin 13e eeuw wordt Borne al
genoemd in een officiële akte. Akkerbouw en veeteelt zijn lange tijd de
belangrijkste bestaansbronnen geweest, maar vanaf de 18e eeuw heeft de textiel
deze plaats ingenomen. Vermogende doopsgezinde linnenwevers en fabrikeurs hebben
er toen gewoond en gewerkt. De gemeente Borne, bestaande uit de kernen Borne,
Zenderen en Hertme, heeft nu circa 20.700 inwoners, is een fraaie woongemeente
met een oude kern dat het predikaat beschermd dorpsgezicht draagt.
Na een (koude) wagenrust op 60 km staken we de Bornsebeek over en kwamen toen
langs buurtschap Zenderen, eveneens gemeente Borne. Bij de Bornse rondweg
moesten we volgens de parkoersbeschrijving bij een voetgangersstoplicht
oversteken. Maar de stoplichten waren verdwenen vanwege een aangelegde rotonde.
Verderop moesten we bij een telefooncel afslaan, maar de telefoon was uit de
telefooncel gesloopt. We staken de spoorlijn van Hengelo naar Almelo over en
even later werd het bordje bereikt waarop stond dat het nog 10 km te gaan was
naar het eindpunt.
Daarna kwamen we nog door bosgebied De Twickel, maar het bijbehorende kasteel
zagen we niet. Nadat we ongeveer 69 km hadden afgelegd zagen we twee reeën over
een weiland lopen. Het was inmiddels rond half acht en dat is een tijdstip dat
de kans op het zien van reeën al weer groter is.
Na 14 uur en 26 minuten werd de finish rond half negen bereikt. Coos was toen al
een uur binnen. Haar tijd was 13 uur en 24 minuten.
Het was een goed georganiseerde tocht. Wij liepen deze tocht voor de 5e keer,
hetgeen aangeeft dat wij de tocht ook heel goed vinden. Hoewel deze tocht
gewaardeerd wordt met het IVV-stempel, kregen wij geen stempel op onze IVV-kaart
omdat het stempelnummer niet was ontvangen.
Wat betreft de parkoersbeschrijving nog het volgende. In het verleden is de
parkoersbeschrijving heel minutieus opgesteld. Vrijwel alle zijwegen staan
vermeld met straatnaam. Ook die zijwegen waarvan het straatnaambordje inmiddels
verdwenen is. Verder kloppen een aantal omschrijvingen niet meer omdat door de
aanleg van nieuwe wegen, zoals een rotonde, wijzigingen zijn ontstaan die nog
niet in de parkoersbeschrijving staan vermeld. Soms staan over een afstand van
25 meter drie markeringspunten. We staken bij punt 138 een kanaal over. Aan
beide zijden van het kanaal liep een straat met een verschillende naam. Zowel
die twee straatnamen, als het kanaal, werden apart vermeld. Temeer daar het hier
een prestatie-loop betreft waarbij de meeste wandelaars niet op hun
routebeschrijving kijken zou ik willen aanbevelen om de routebeschrijving minder
minutieus te maken, maar wel zodanig dat iemand die onbekend is in de omgeving
de route goed kan volgen. In het genoemde voorbeeld met het kanaal kan dan
worden geschreven: “r.d. kanaal kruisen”.
Enige dagen na de tocht kregen we een brief thuisgestuurd van de HWU met de uitslagenlijst van de eindtijden van alle deelnemers. Er waren 87 deelnemers gestart en onderweg zijn er 4 uitgevallen, waardoor er 83 finishten. De snelste man had een eindtijd van 8.31 uur, terwijl de snelste vrouw 8.47 uur klokte. De laatste deelnemer had een eindtijd van 14.38 uur. Onderstaand een overzicht van onze tijd in de desbetreffende jaren.
jaar |
Coos Verburg |
Henri Floor |
1995 |
13.57 uur |
13.57 uur |
1996 |
12.00 uur |
13.38 uur |
1998 |
12.08 uur |
13.27 uur |
1999 |
12.34 uur |
13.16 uur |
2003 |
13.24 uur |
14.26 uur |
Het artikel in De Twentsche Courant Tubantia over deze tocht luidde:
Via dertien gangen in Agelo naar de finish in Hengelo
Niet vaak moet je zover lopen bij een lopend buffet. De dertien gangen liggen
zaterdag bij de ‘75 van Hengelo’ op 75 kilometerafstand van elkaar.
AGELO - De dertien posten voorzien de wandelaars van allerlei soorten voedsel.
Niet alleen belegde bruine en witte boterhammen. Ook plakjes komkommer en halve
bananen liggen er bij de post in Groot-Agelo.
De wandelaars die rond de middag komen uithijgen, hebben er al 45 kilometer op
zitten. Via Hengelo, Lonneker, De Lutte, en Beuningen komen ze in Groot-Agelo.
Waarna de tocht verder gaat via Weerselo, Saasveld en Borne terug naar Hengelo.
De wandelaars beginnen hun culinaire rustpauze meestal met een glas melk of
karnemelk. En dan koffie, thee of bouillon. Zo ook Jasper Dijkman uit Lochem en
Hans Fabries uit Ruurlo. ‘Eerst wat kouds en dan koffie, daar kikkeren we meer
van op dan van bouillon.’ De twee wandelmaatjes liggen op schema. De
Achterhoekers zien de 75 van Hengelo als training voor de vierdaagse van
Nijmegen. ‘Ik test mijn nieuwe schoenen uit’, zegt Dijkman, terwijl hij een
boterham van de stapel pakt. ‘Ze lopen goed, maar een paar pijnpuntjes.’ Van de
regen heeft hij weinig last. ‘Ik wandel het liefst in een lichte nylon broek,
die is na een kwartiertje droog.’ De wandelaars kunnen even bijkomen in de
schuur van de familie Droste. ‘We komen hier al zestien jaar voor een
tussenstop’, zegt Jansje Eerhard van de Hengelose Wandelunie, terwijl ze Gerard
Nijhuis uit Haaksbergen de schaal met bananen voorhoudt. ‘De eigenaar maakt de
schuur zelfs voor ons schoon.’
| Henri Floor & Coos Verburg |