|
|
|
|
Met WS78 vanuit Noord-Brabant naar Duitsland
|
Op zaterdag 9 november 2002 organiseerde WS78 een 40 km wandeltocht vanuit
Cuijk. De start was vanuit café-patycentrum De Bond gelegen op ongeveer 250 meter
van het NS-station. Cuijk is, bij wandelaars, vooral bekend van de Nijmeegse
vierdaagse. Op de vierde en laatste wandeldag is Cuijk een doorkomstplaats. Hier
wordt dan op de vierde dag de Maas overgestoken, via een door het leger aangelegde
pontonbrug.
We schrijven het jaar 1904 in Cuijk. In dat jaar wordt door enkele sergeanten van het 6e
Regiment Infanterie een voetbalclubje opgericht. Het eenjarig bestaan wordt in 1905
gevierd met een toernooi. Dit is zo’n succes dat het in de jaren daarna uitgroeit tot
sportvelddagen voor het Veldleger.
Bij de voorbereidingen van de sportdagen in 1907 lanceert luitenant Viehoff uit Arnhem het
plan zijn militairen van Arnhem naar Breda te laten wandelen, naar de maatstaven van die
tijd een tocht van vier dagen. Hoewel dit plan niet doorgaat wordt in 1908 besloten een
overkoepelende bond op te richten: de Nederlandsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding.
Deze Bond organiseert in 1909 vierdaagse wandelmarsen over 15 verschillende
parcoursen. Hiermee is de eerste Vierdaagse een feit.
Deze zaterdag was het natuurlijk niet zo druk met wandelaars als tijdens de
Nijmeegse vierdaagse, maar er waren toch 341 deelnemers die de reis naar het
Noord-Brabantse plaatsje aan de Maas hadden ondernomen. Toen wij in Driebergen op
de trein stapten keken we verwonderd naar een WS78 wandelaarster, die hier
uitstapte en met kennissen verder naar de start reed.
Op 2 km vanaf de start stond op het programma om de Maas met een pont over te
steken. De voorzitter van WS78 wilde de overtocht zo goed mogelijk laten verlopen.
Hij besloot daarop om vanaf 8.45 uur 100 wandelaars te laten starten en daarna mochten om
de 10 minuten opnieuw maximaal 100 wandelaars starten.
Na de start liepen we als eerste langs het NS-station. Langs het oorlogsmonument
"de Barmhartige Samaritaan" liepen we naar het centrum van Cuijk. Hier liepen we
langs de twee 85 meter hoge beeldbepalende torens van Cuijk,
namelijk de Sint Martinuskerk. Door
een tunneltje bereikten we de Maaskade. Hier liepen we langs een hoge witgekleurde
kademuur die besmeurd was met ontzettend veel graffiti. Hierdoor viel een
lichtgekleurd informatiebord over de Romeinse tijd amper op. We naderden het veer
en de pont kwam net naar onze kant gevaren. Een kleine speurt zorgde ervoor dat we
deze pont ook haalden. Op de pont troffen we één van de ereleden van WS78. Hij
maakte de opmerking dat hij wat verbaasd was, dat hem bij het inschrijven van deze
tocht om zijn naam werd gevraagd. Hij had gedacht dat iedereen wel de namen van
alle ereleden kenden. We bevonden ons nu in de gemeente Mook en Middelaar in de
provincie Limburg. Over een aantal onverharde wegen, waarop af en toe flink wat
plassen lagen zetten we koers naar het centrum van Mook. In Mook staken we de
N271 over en spoedig daarop betraden we het eerste bosgebied. We herkenden dit
punt van de herfstdagtocht van de LAT, die in dit gebied drie weken tevoren een
wandeltocht organiseerde over de afstanden van 40 en 60 km. We betraden het
heidegebied van de Mookerheide en van de hoogste toppen van de Mookerheide
hadden we fraaie uitzichten op Cuijk.
De Mokerheide was één van de eerste heide bezittingen van Natuurmonumenten. Het
gebied, dat in 1927 is aangekocht, genoot vele jaren een zekere faam om zijn rijkbloeiende
brem. Maar vanaf de jaren zeventig ontkwam ook de Mokerheide niet aan de “zwarte
adem” van de luchtverontreiniging. De struikheide werd geleidelijk vervangen door het
oprukkende gras. Ook kostte het de beheerder steeds meet moeite om de heide vrij te houden
van jonge bomen. Tot overmaat van ramp vroren in een strenge winter bijna alle
bremstruiken dood. Om gras en jonge bomen terug te dringen werd daarom in 1979 een
kudde heideschapen ingezet. Die aten helaas ook de nieuwe, jonge bremplanten op.
Gelukkig herstelde de struikheide zich wel. In de nazomer vormt de heide een fraai paars
kleed. Naast heideschapen grazen er ook enkele Schotse Hooglandrunderen. De naam
Mokerheide heeft een heroïsche bijklank. Op 14 april 1574 sneuvelden duizenden
huursoldaten in de veldslag tegen de Spaanse troepen van d’Avila en Mendoza. Ook de
legeraanvoerders zelf, Lodewijk en Hendrik van Nassau, verloren bij deze verpletterende
nederlaag het leven. Uit historisch onderzoek is overigens gebleken dat de slag op de
Mokerheide niet hier is uitgevochten, maar op de heide bij Heumen.
Het had de voorgaande nacht gehoosd van de regen. Deze regen had er voor gezorgd
dat heel veel vuil was neergeslagen op de grond, waardoor het zicht helderder dan
normaal was. Bovendien scheen de zon vaak. We daalden af in het Satanse dal. Daarop
steeg ons pad weer. De parkoersarchitect van deze tocht had speciaal voor ons de
steilste hellingen opgezocht. Dat werd niet door iedereen in dank afgenomen. Maar
dit soort parkoersen is wel bestemd voor de doelgroep van WS78 wandelaars. En deze
genoten van deze paden, evenals ondergetekenden, met volle teugen.
Na het Zevendal liepen we langs de voet van de 76,7 meter hoge Kiekberg. Doordat
het de voorgaande nacht zo veel had geregend waren de paden haast overlopen met
water doordat het water allemaal naar beneden stroomde. Er waren hier dan ook
talrijke moddertrajecten. Daarna doorkruisten we, af en toe weer over steile
hellingen, het natuurgebied de Sint Jansberg. Er lagen hier enige kleine meertjes.
Doordat er vrijwel geen wind was weerspiegelde de met herfstkleuren getooide
bebladerde takken zich fraai in het water.
Oorspronkelijk was het bosgebied van de Sint Jansberg één geheel met het Reichswald in
Duitsland. In de 15e eeuw verdeelde men het bos in het Overwald en het Nederrijkse woud.
Het Overwald behoorde aan de graaf van Kleef en heet nu Reichswald. De hertog van Gelre
verkreeg het Nederrijkse woud, dat ongeveer het huidige Rijk van Nijmegen omvatte.
Terwijl het Duitse Reichswald één geheel is gebleven, is het Nederrijkse woud in de loop
der tijd uiteengevallen. Het bosgebied van de Sint Jansberg is eeuwenlang in bezit geweest
van de Commanderij (landgoed van een middeleeuwse geestelijke ridderorde. De
belangrijkste ridderorden met commanderijen waren de Duitse orde, de orde van de
Tempeliers en de Johannieter-orde.) van Sint Jan te Nijmegen, die er een klooster (Sint
Janshof) had gebouwd. In 1837 verkochten de geestelijken van deze Johannieter-orde het
bos aan jonkheer Van Riemsdijk, die het op zijn beurt weer aan baron Verschuer overdeed.
Het prachtige landhuis van deze adellijke families, dat op de top van de Jansberg stond, is
in de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest.
Op 9½ km was de soeppost vlakbij de Sint Maartenshoeve. Hier hadden we een waar
panorama op de omgeving waaronder Bredeweg. We vervolgden ons pad door het sterk
geaccidenteerde terrein van natuurgebied de Sint Jansberg. In dit bosgebied ten
noorden van Milsbeek staken we de Holleweg over en passeerden we de grens met
Duitsland. We liepen hier in het Reichswald. We bestegen de 75 meter hoge berg
waar bovenop een hoge betonnen brandtoren staat. Op weg hier naartoe stonden
markeringen met de teksten: toren, Turm en A5. Over de flanken van de 62,3 meter
hoge Freudenberg verlieten we het Reichswald en Duitsland weer. Hier was ook een
parkoerswijziging. Een pad langs een akker was afgesloten. De organisatie wist te
bewerkstelligen, dat een boer zijn erf tijdelijk openstelde. Hierdoor was het traject
zo'n 100 meter korter geworden. We hadden nu 15 km afgelegd. Door het zware
parkoers had de organisatie besloten om de parkoersbewaking van de eerste 15 km
ditmaal te voet te doen en pas daarna verder de fiets te nemen.
De Sint-Jansberg is een landgoed met beboste hellingen, akkers en weilanden. Het
bosgedeelte is 175 hectare groot en bestaat uit fraaie oude loofbossen en naaldbos. Vanaf
de hellingbossen heeft u hier en daar prachtige uitzichten. De hoogste punten van de Sint-
Jansberg zijn de Kiekberg, 77 meter, en de Sint-Maartensberg, 66 meter. Aan de voet van
de Sint-Jansberg ligt het waardevolle bos- en moerasgebied de Geuldert. Hier groeit veel
galigaan en gagel. De ijsvogel komt er voor. Op de steile beboste zuidhelling van de Sint-
Jansberg zijn diverse beekjes, bronnen en vijvers te vinden. In het voorjaar wordt de
wandelaar er aangenaam verrast door grote bloemtapijten van bosanemoon en speenkruid.
De met houtwallen omgeven landbouwgronden worden doorsneden door enkele "holle"
wegen. In de bermen groeien interessante planten. In het afwisselende landschap komen
zoogdieren voor als de das en vos en vogels als bosuil, steenuil, torenvalk en nachtegaal.
Nu zetten we koers naar het natuurgebied De Bruuk. De Bruuk is een 80 hectare
groot natuurgebied ten zuiden van Groesbeek. Het bestaat uit natte graslanden,
moerassen en wilgenbosjes.
Mede door de zon werd dit fraai beschenen. Enige km's verder werd
Groesbeek bereikt. Hier voerde het parkoers 225 meter over de Zevenheuvelenweg
alvorens de grote rust te bereiken. Deze was gesitueerd in een grote zaal van café
De Amstelbron. De bediening had beter gekund. Maar als organisator ben je al lang
blij met een geschikte rustmogelijkheid. Na deze grote rust, die op 20 km lag
vervolgden we ons pad. Over een bijna onopvallende smal tegelpad verlieten we
Groesbeek langs een begraafplaats.
De naam Groesbeek (Groes = weiland) verwijst ongetwijfeld naar de beek die zijn
oorsprong heeft nabij de N.H. Kerk en die in oostelijke richting stroomt. Deze beek is
overigens in de loop der tijden in verregaande mate beduikerd en gekanaliseerd en
daardoor in zeer beperkte mate als beek herkenbaar. Er zijn plannen deze beek weer in
oude glorie te herstellen.
Vondsten uit de prehistorie en de Romeinse tijd duiden erop dat er al lang in dit gebied
gewoond en gewerkt werd. Vermeldenswaard zijn de opgegraven Romeinse potten-, steen-
en pannenbakkerijen bij De Holdeurn in Berg en Dal.
De villa 'Gronspech' en latere Heerlijkheid Groesbeek zijn vanaf 1040 tot 1699 in het bezit
van het geslacht van de Heren van Groesbeek. In 1990 werden aan de Hoflaan de restanten
van het kasteel (uit 1375-1425) van deze edellieden opgegraven en werden ook
overblijfselen van de eerste vestiging blootgelegd.
Het dorp Groesbeek is - als belangrijkste nederzetting en als kern van de Heerlijkheid -
vanuit de locaties aan Hoflaan en Kerkstraat (hof en kerk) via ontginningen ontstaan.
Deze ontginningen vonden tot het begin van de twintigste eeuw plaats.
Daarna dwaalden we een tijdlang door bosgebeid en kwamen daarbij over de 77,8
meter hoge Wolfsberg. We staken een spoorlijn over en betraden hier Malden,
gemeente Heumen. We liepen langs het zweefvliegveld en het erbij gelegen café
Zweef-In. We passeerden een fraai bordje met het wapen van Heumen en twee
wapens van buitenlandse plaatsen, waar de gemeente Heumen banden mee heeft. We
liepen langs Molenhoek en kregen uitzicht op de grote skihelling. Op 29½km was de
koffiepost. We troffen hier de enige kleine bui van de dag.
Nu kwam het minst mooie stuk van de route. We staken het Maas-Waal kanaal over en
via Heumen werd koers gezet naar de brug over de Maas.
Weldra bereikten we het industriegebied van de
gemeente Cuijk. Over een paar wegen, waar af en toe hard werd gereden, werd op
36½ km de fruitpost te Cuijk bereikt. Door een park en de straten Regiment
Stoottroepenstraat en de Anne Frankstraat werd de finish bereikt. De totale
officiële afstand bedroeg 40,370 km. Het IVV-nummer was 11780.
Na de hoosbuien van de voorgaande dag was het deze dag een hele mooie dag
geworden met flink wat zonneschijn en een klein, haast te verwaarlozen buitje. De
maximumtemperatuur bedroeg 10°
|
Henri Floor & Coos Verburg
|