Terug naar de homepage van Henri Floor Herfstdagtocht van de LAT trok 162 deelnemers

Op zaterdag 12 oktober 2002 organiseerde de LAT haar herfstdagtocht over de afstanden van 40 en 60 km vanuit Berg en Dal.
De kern Berg en Dal, die grotendeels tot de gemeente Groesbeek behoort, dankt zijn naam aan een oude herberg, die omstreeks 1750 aan de Kleefse Baan stond in de richting van Wyler. Berg en Dal werd eind 19e eeuw en in de eerste helft van de 20e eeuw landelijk bekend als toeristisch trekpleister, vooral vanwege een stoomtram en later de electrische tram, die het dorp aandeden.
Dit is het wapen van Mook. Dit wapen is te vinden op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Wij kozen voor het 60 km parkoers. Om 7.25 uur vroeg de marsleider het woord. Allereerst meldde zij, dat oud LAT-voorzitter Jan van de Linden in augustus 2002 was overleden. Bovendien was in de voorgaande week prins Claus overleden. Ter nagedachtenis aan hen werd om één minuut stilte gevraagd. Geheel stil verliep deze ene minuut niet, omdat van één van de wandelaars zijn mobieltje overging. Na de één minuut stilte waarschuwde de marsleider de wandelaars, dat het wel kon voorkomen dat er mensen op het parkoers liepen die pijlen konden weghalen. Dat bleek helaas geen loos alarm. Eigenlijk moesten we zeggen markeringen. Want er werd helemaal niet gepijld. De markering werd verricht met verschillende kleuren vierkante papiertjes in de kleuren rood (=r.a.), geel (=l.a.) en wit (=r.d.). In de tweede helft van het parkoers waren enige veranderingen aangebracht, maar het was opnieuw een mooi, maar ook zeer zwaar parkoers geworden.
Om 7.35 uur verlieten we de start, nadat de grote groep wandelaars al was vertrokken. Wij hadden geen aspiraties om eventueel in de middengroep te eindigen. Voor ons stond voorop: binnenkomen vóór 19 uur en zoveel mogelijk genieten. Spoedig verlieten we Berg en Dal (gemeente Groesbeek) en liepen toen door de wijk Kwakkenberg (gemeente Nijmegen). Lang bleven we hier niet, want na natuurgebied Hengstdal betraden we de bossen van de gemeenten Ubbergen. Hier liepen we over menig heuveltje.
Vanaf de heuvels bij Beek konden wij in de Ooijpolder het dorpje Persingen zien liggen, een kerk met een paar huizen. Het ligt iets hoger dan het omringende landschap, omdat het op een hoogte in het landschap, een donk, gebouwd is. De Ooijpolder is gelegen in de uiterwaarden van de Waal. De polder dankt haar faam aan de rijke flora en de vele vogelsoorten.
We kwamen langs verpleeghuis Kalorama, het centrum voor doofblinden. We daalden af naar Beek en kwamen daarbij langs restaurant Valentino's, een voormalig forellenrestaurant. Dit plaatsje Beek moet niet verward worden met het Gelderse plaatsje Beek in de gemeente Bergh. Vlak voor het centrum van Beek kregen we uitzicht op Hotel 't Spijker. Maar we sloegen af en stegen weer naar de bossen. We kwamen nu in het Keteldal bij de historische richtingaanwijzer, die verwijst naar Duitsland aan de ene kant en Nederland aan de andere. Op de twee armen staat de oproep: "Laat vriendschap helen wat grenzen delen". Langs dit pad liep tot aan de grens correctie van 1949 de rijksgrens. De landsgrens ligt nu anderhalve kilometer oostelijker. Daarna liepen we over de Vossenberg en boven langs het Filosofendal. Daarna beklommen we de 75,9 meter hoge Duivelsberg. Alleen het laatste stukje naar de top lieten we voor wat het was.
De Duivelsberg is tot 1949 Duits bezit geweest. In het kader van de grens-correcties na de oorlog werd het gebied in dat jaar bij Nederland getrokken. In 1963 zijn de meeste correcties weer ongedaan gemaakt, maar de Duivelsberg is Nederlands gebleven. Voor de naam ‘Duivelsberg’ bestaan verschillende verklaringen. Volgens één van de overleveringen heeft op de top van de berg een offerplaats voor heksen gelegen.
Romeinse soldaat Vlak voor het gelijknamige restaurant sloegen we af en dwaalden verder door de bossen in de richting van Duitsland. Er lagen hier vele tamme kastanjes op de grond. Dit jaar zagen we vrijwel geen tamme kastanje zoekers. Tamme kastanjebomen werden 19 eeuwen geleden door de Romeinen hier naar toe gebracht.
We liepen in Duitsland over trajecten van de E8 (Leerdam-Aken-Passau). Wandeltrajekten, voorafgegaan door de letter E zijn Europese Lange Afstandspaden. Zo hebben wij dit jaar een traject gelopen van de E1 in Duitsland. Een wandelverslag hierover is
hier te vinden. Ook zagen we de X7 markering. Dat is de markering van regionale Duitse lange afstandspaden. We passeerden het plaatsnaambordje Wyler (gemeente Kranenburg). Maar spoedig daarop betraden we Nederland weer.
Op 11½ km was een wagenrust bij een boerderij. Hier deden we ons tegoed aan besmeerde boterhammen en aan koffie. Het was deze dag goed wandelweer. Het bleef de hele dag droog. Het was wel aanzienlijk kouder dan vorig jaar. Het vorige jaar was 25° voorspeld en nu maximaal 9°. Het was voor ons de eerste tocht sinds lange tijd, dat we in onze wintertrainingspakken liepen. Bij de start hadden we één wandelaar in de korte broek gezien. We liepen nu naar en in de bossen van Nederrijk en kwamen op korte afstand langs de Canadese Erebegraafplaats. We zagen hier een hoog kruis staan.
Canadese begraafplaats
Op het kerkhof liggen naar schatting 2.200 Canadese en 300 Britse soldaten begraven. De meesten van hen zijn gesneuveld tijdens de operatie ‘Veritable’ in februari/maart 1945. Onder leiding van veldmaarschalk Montgomery trokken destijds zo’n 300.000 manschappen het Duitse Rijngebied binnen. Op de nu nog druk bezochte begraafplaats staat tevens een herdenkingsteken, waarop de namen van meer dan 1.000 in Noordwest Europa vermiste Britten worden vermeld.

Daarop zetten we koers naar trekkers-camping De Hoge Hof. Deze camping was vooral voor Pieterpadwandelaars in trek, omdat het Pieterpad hier langs loopt. Op een bordje stond dat we over particulier terrein liepen en dat het overpad gedoogd werd. We bereikten de noordkant van de plaats Groesbeek. Bevrijdingsmuseum Groesbeek We zagen aan onze linkerhand een opvallende, futuristisch aandoende witte tentkoepel.
Dit moet een parachute voorstellen en is het dak van het Bevrijdingsmuseum 1944. Het museum geeft een indringend beeld van de oorlogshandelingen bij Nijmegen en Groesbeek in de nazomer van 1944, die bekend zijn geworden onder de naam operatie ‘Market Garden’. Er is hier fel gevochten door de geallieerden. Het museum staat op de plaats, waar destijds de parachutisten zijn geland.
We staken de Zevenheuvelenweg over en sloegen daarna af in zuidelijker richting. Via buurtschap Colonjes werd Bredeweg bereikt. Hier was een café rust in "'t Mölleke" op 21½km. Spoedig verlieten we Bredeweg weer. We zetten koers naar de 75,7 meter hoge Kiekberg in natuurgebied St. Jansberg.
Sint Jansbos in Mook Oorspronkelijk was het bosgebied van de Sint Jansberg één geheel met het Reichswald in Duitsland. In de 15e eeuw verdeelde men het bos in het Overwald en het Nederrijkse woud. Het Overwald behoorde aan de graaf van Kleef en heet nu Reichswald. De hertog van Gelre verkreeg het Nederrijkse woud, dat ongeveer het huidige Rijk van Nijmegen omvatte. Terwijl het Duitse Reichswald één geheel is gebleven, is het Nederrijkse woud in de loop der tijd uiteengevallen.
Het bosgebied van de Sint Jansberg is eeuwenlang in bezit geweest van de Commanderij (landgoed van een middeleeuwse geestelijke ridderorde. De belangrijkste ridderorden met commanderijen waren de Duitse orde, de orde van de Tempeliers en de Johannieter-orde.) van Sint Jan te Nijmegen, die er een klooster (Sint Janshof) had gebouwd. In 1837 verkochten de geestelijken van deze Johannieter-orde het bos aan jonkheer Van Riemsdijk, die het op zijn beurt weer aan baron Verschuer overdeed. Het prachtige landhuis van deze adellijke families, dat op de top van de Jansberg stond, is in de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest. Wel vinden we er nog gedeelten van de ommuurde tuin, een restant van een berceau (een wandelpad met aan weerszijden een boog van loofbomen -meestal beuken- die regelmatig gesnoeid worden) en tal van exotische bomen en struiken uit het voormalige parkbos. Ook bloeien er in het voorjaar een aantal stinzeplanten (een groep van planten, meestal bol- en knolgewassen, die vroeger in de directe omgeving van kasteel, landhuis, pastorie of grote boerderij werden aangeplant ter verfraaiing van de woonomgeving; het Friese woord stins betekent versterkt, adellijk woonhuis) zoals de wilde hyacint, maagdenpalm en breed longkruid.
Door het natuurgebied St. Jansberg slingerde het parkoers op een zodanige manier dat alle heuvels via de steilste hellingen werden bestegen of afgedaald. Op 23½ km was de splitsing met het 40 km parkoers. Coos besloot op het 40 km parkoers over te stappen, omdat ze zich niet helemaal 100% voelde. We zagen flink wat wandelaars met rugzak(je) die het Pieterpad of de tweedaagse NS-route Mookerheide van Cuijk naar Nijmegen liepen. Over een geasfalteerd fietspad, dat fraai langs een bosland liep, werd de Zevendalse weg (ook fietspad) bereikt. Langs dit fietspad zagen we enige restanten van de hiervoor genoemde ommuurde tuin. Op 31½ km werd de tweede wagenrust bereikt. Deze lag in de buurt van buurtschap Bisselt.
We hadden hier nu de eerste extra lus van 5 km ten opzichte van de 40 km gehad. Na deze wagenrust was opnieuw een splitsing. Deze was op een top van de Mookerheide, waar vandaan we een fraai uitzicht op Cuijk hadden met zijn twee torens tellende kerk. Vlak voor dit fraaie uitzichtspunt haalden we een dame voor de zesde keer deze dag in. Zij bood ons nog een snoepje aan. We begonnen nu aan de tweede lus van het 60 km parkoers, die nu echter 15 km lang was. We bleven over het Mookerheide-gebied lopen. Hoewel het woord Mookerheide alleen heide suggereert, was het overgrote deel bosgebied. Maar we liepen een fraai stuk over de heide. We moesten hier in principe oppassen voor Schotse Hooglanders. Maar we vertroffen er geen één aan.
De Mookerheide was één van de eerste heide bezittingen van Natuurmonumenten. Het gebied, dat in 1927 is aangekocht, genoot vele jaren een zekere faam om zijn rijkbloeiende brem. Maar vanaf de jaren zeventig ontkwam ook de Mookerheide niet aan de “zwarte adem” van de luchtverontreiniging. De struikheide werd geleidelijk vervangen door het oprukkende gras. Ook kostte het de beheerder steeds meer moeite om de heide vrij te houden van jonge bomen. Tot overmaat van ramp vroren in een strenge winter bijna alle bremstruiken dood. Om gras en jonge bomen terug te dringen werd daarom in 1979 een kudde heideschapen ingezet. Die aten helaas ook de nieuwe, jonge bremplanten op. Gelukkig herstelde de struikheide zich wel. In de nazomer vormt de heide een fraai paars kleed. Naast heideschapen grazen er ook enkele Schotse Hooglandrunderen. De naam Mookerheide heeft een heroïsche bijklank. Op 14 april 1574 sneuvelden duizenden huursoldaten in de veldslag tegen de Spaanse troepen van d’Avila en Mendoza. Ook de legeraanvoerders zelf, Lodewijk en Hendrik van Nassau, verloren bij deze verpletterende nederlaag het leven. Uit historisch onderzoek is overigens gebleken dat de slag op de Mookerheide niet hier is uitgevochten, maar op de heide bij Heumen.
Over de Pabenbergse weg liepen we in de richting van het Limburgse plaatsje Mook. Maar aan de rand van het dorp sloegen we af en dwaalden verder door de bossen. Daarna zetten we koers naar heidegebied de Heumense Schans, ook vallend onder natuurgebied Mookerheide.
De Heumense schans is een verdedigingswerk op de Mookerheide vermoedelijk uit de 17e eeuw. Vanaf deze schans had men een vrij uitzicht op het lager gelegen Maasdal met de noord-zuid route over land en water.
Bij Molenhoek staken we een spoorlijn over. Aan de noordkant van Molenhoek was op 39½ km een wagenrust. We hadden hier flinke trek, maar de gewone boterhammen waren op. Wel waren er krentensneden. Na vijf krentesneden opgegeten te hebben vervolgden we onze tocht. Op een nabijgelegen circustent wapperden twee vlaggen. We hadden hier uitzicht op een skibaan. Maar deze was nu niet in gebruik. Bij boerderij "Op de Lier" verlieten we de provincie Limburg weer. We liepen nu langs de oostkant van Malden. Er waren weer een paar markeringen verdwenen en het was dus weer goed opletten op de parkoersbeschrijving met de tussenliggende afstand. De marsleider kwam op de fiets voorbijgereden onder het toeroepen van “de reparatiedienst”. Ons pad voerde door de bossen van Heumensoord en kwamen nog langs de kampeerplaats van Heumensoord, waar de militaire wandelaars tijdens de Nijmeegse vierdaagse gelegerd zijn en zetten nu koers naar het zweefvliegterrein, gelegen op het Maldense Vlak. Op 46 km was een café rust in "Zweef-Inn" te Malden. Gezien het gevorderde uur en omdat Coos natuurlijk al bij de finish zat te wachten, besloten we deze rustpost over te slaan.
Afrika museum We volgden nog weer enige lange wegen door bossen en op 54 km was de vierde en laatste verzorgingspost. Het was hier (sinds 14.00 uur) flink lawaaierig. Op korte afstand werd een crossterrein intensief gebruikt. We dronken er enige bekertjes fris. Na deze wagenrust kwamen we nog langs het Afrika-museum. Om 18.30 uur bereikten we de finish, waardoor we deze 59,885 km net binnen de elf uur hadden afgelegd. Er waren 66 deelnemers op het 60 km parkoers gestart.
naar de top van deze pagina

Henri Floor & Coos Verburg