Op zaterdag 13 oktober 2001 organiseerde de LAT haar herfstdagtocht over de
afstanden van 40 en 60 km. Wij kozen voor het 60 km parkoers. Om 7.20 uur
vroeg oud marsleider Cees Klein het woord. Hij zei dat hij het
marsleiderschap over het algemeen met heel veel plezier had gedaan. Maar nu
was de tijd gekomen om dit over te dragen aan een ander. En dat is Remke
Rutgers geworden. Remke nam het woord en waarschuwde de wandelaars dat het
wel kon voorkomen dat er mensen op het parkoers liepen die pijlen konden
weghalen. Dat bleek helaas geen loos alarm. Want zowel op de 40 als het 60 km
parkoers waren pijlen weggehaald. Eigenlijk moesten we zeggen markeringen.
Want er werd helemaal niet gepijld. De markering werd verricht met
verschillende kleuren vierkante papiertjes in de kleuren rood (=r.a.), geel
(=l.a.) en wit (=r.d.). Er was een nieuw parkoers uitgezet. Er zaten wel
trajecten van het oude parkoers in, vooral de mooiere, maar het was nu een
heel ander parkoers geworden.
Om half acht verlieten we de start nadat de grote groep wandelaars al was
vertrokken. Wij hadden geen aspiraties om eventueel in de middengroep te
eindigen. Voor ons stond voorop: binnenkomen voor 19 uur en zoveel mogelijk
genieten. Het nieuwe parkoers volgde vooral in het begin bospaden die veel
vlakker waren dan het oude parkoers. Spoedig verlieten we Berg en Dal
(gemeente Groesbeek)
en liepen toen door de wijk Kwakkenberg (gemeente Nijmegen). Lang bleven we
hier niet, want na natuurgebied Hengstdal betraden we de bossen van de
gemeenten Ubbergen. Hier liepen we over menig heuveltje. We kwamen langs
verpleeghuis Kalorama, het centrum voor doofblinden. We daalden af naar Beek
en kwamen daarbij langs restaurant Valentino's, een voormalig
forellenrestaurant. Vlak voor het centrum van Beek sloegen we af en stegen
weer naar de bossen. Daarna liepen we langs het Filosofendal naar de
Duivelsberg. We beklommen de 75,9 meter hoge top echter niet. Vlak voor het
gelijknamige restaurant sloegen we af en dwaalden verder door de bossen in de
richting van Duitsland. We zagen hier verschillende keren mensen die bezig
waren om tamme kastanjes te zoeken. Tamme kastanjebomen werden 19 eeuwen
geleden door de Romeinen hier naar toe gebracht. We liepen in Duitsland op
trajecten van de E8. Wandeltrajekten, voorafgegaan door de letter E zijn
Europese Lange Afstandspaden. Zo hebben wij dit jaar een traject gelopen van
de E1 in Duitsland. Een wandelverslag hierover is te vinden op onze homepage
(www.henrifloor.nl/e1.htm). Hier tref je ook andere wandelverslagen aan,
vooral van WS78-tochten. We passeerden het plaatsnaambordje Wyler (gemeente
Kranenburg ). Maar spoedig daarop betraden we Nederland weer.
Op 11 km was een wagenrust bij een boerderij. Hier deden we ons tegoed aan
besmeerde boterhammen en aan koffie. Het was deze dag mooi wandelweer. Het
bleef de hele dag droog en vanwege de hoge voorspelde temperatuur van 25°
liepen we in de korte broek. Na de wagenrust moesten we op een paar grote
vrachtwagens letten die de volle breedte van de weg in beslag namen. Deze
vervoerde het gedorste maïs van één van de akkers in de
buurt. We liepen naar en in de bossen van Nederrijk en kwamen op korte
afstand langs de Canadese Erebegraafplaats. We zagen hier een hoog kruis
staan.
mini camping De Hoge Hof
Daarop zetten we koers naar trekkers camping De Hoge Hof. Deze camping was
vooral voor Pieterpadwandelaars omdat het Pieterpad hier langs loopt. Op een
bordje stond dat we over particulier terrein liepen en dat het overpad
gedoogd werd. We bereikten de noordkant van de plaats Groesbeek. Maar we
bleven langs de noordkant lopen tot aan bossen, om pas daarop naar het zuiden
af te zakken. Via buurtschap Colonjes werd Bredeweg bereikt. Hier was een
café rust in "'t Mölleke" op 21˝km. Spoedig verlieten we Bredeweg
weer. We zetten koers naar de 75,7 meter hoge Kiekberg in natuurgebied St.
Jansberg.
Oorspronkelijk was het bosgebied van de Sint Jansberg
één geheel met het Reichswald in Duitsland. In de
15e eeuw verdeelde men het bos in het Overwald en het Nederrijkse
woud. Het Overwald behoorde aan de graaf van Kleef en heet nu Reichswald. De
hertog van Gelre verkreeg het Nederrijkse woud, dat ongeveer het huidige Rijk
van Nijmegen omvatte. Terwijl het Duitse Reichswald één geheel
is gebleven, is het Nederrijkse woud in de loop der tijd uiteengevallen. Het
bosgebied van de Sint Jansberg is eeuwenlang in bezit geweest van de
Commanderij (landgoed van een middeleeuwse geestelijke ridderorde. De
belangrijkste ridderorden met commanderijen waren de Duitse orde, de orde van
de Tempeliers en de Johannieter-orde.) van Sint Jan te Nijmegen, die er een
klooster (Sint Janshof) had gebouwd. In 1837 verkochten de geestelijken van
deze Johannieter-orde het bos aan jonkheer Van Riemsdijk, die het op zijn
beurt weer aan baron Verschuer overdeed. Het prachtige landhuis van deze
adellijke families, dat op de top van de Jansberg stond, is in de Tweede
Wereldoorlog volledig verwoest. Wel vinden we er nog gedeelten van de
ommuurde tuin, een restant van een berceau (een wandelpad met aan weerszijden
een boog van loofbomen -meestal beuken- die regelmatig gesnoeid worden) en
tal van exotische bomen en struiken uit het voormalige parkbos. Ook bloeien
er in het voorjaar een aantal stinzeplanten (een groep van planten, meestal
bol- en knolgewassen, die vroeger in de directe omgeving van kasteel,
landhuis, pastorie of grote boerderij werden aangeplant ter verfraaiing van
de woonomgeving; het Friese woord stins betekent versterkt, adellijk
woonhuis) zoals de wilde hyacint, maagdenpalm en breed longkruid.
Door het natuurgebied St. Jansberg slingerde het parkoers op een zodanige
manier dat alle heuvels via de steilste hellingen werden bestegen of
afgedaald. We hoorden nog gejuich van mensen die in Plasmolen naar een
sportwedstrijd keken. Over een geasfalteerd fietspad, dat fraai langs een
bosland liep, werd de Zevendalse weg bereikt. Langs dit fietspad zagen we
enige restanten van de hiervoor genoemde ommuurde tuin. Op het hoogste punt
van de Zevendalse weg stond een jongetje van een jaar of acht met zijn fiets
langs de kant en zei tegen ons: beneden is eten en drank voor jullie. Spoedig
daarop werd ook de wagenrust op 31˝ km bereikt. Deze lag in de buurt van
buurtschap Bisselt.
We hadden hier nu de eerste extra lus van 5 km ten opzichte van de 40 km
gehad. Na deze wagenrust was opnieuw een splitsing en begonnen we aan de
tweede lus, die nu echter 15 km lang was. We liepen naar de Mokerheide.
Hoewel het woord Mokerheide alleen heide suggereert was het overgrote deel
bosgebied. Maar we liepen een fraai stuk over de heide. We moesten hier in
principe oppassen voor Schotse Hooglanders. Maar we vertroffen er geen
één aan. Op een hoogste punt van 60 meter op de Mokerheide, aan
de bosrand hadden we een fraai uitzicht op de kerk van Cuijk met zijn twee
torens en verder Noord-Brabant in.
De Mokerheide was één van de eerste heide bezittingen
van Natuurmonumenten. Het gebied, dat in 1927 is aangekocht, genoot vele
jaren een zekere faam om zijn rijkbloeiende brem. Maar vanaf de jaren
zeventig ontkwam ook de Mokerheide niet aan de "zwarte adem" van de
luchtverontreiniging. De struikheide werd geleidelijk vervangen door het
oprukkende gras. Ook kostte het de beheerder steeds meer moeite om de heide
vrij te houden van jonge bomen. Tot overmaat van ramp vroren in een strenge
winter bijna alle bremstruiken dood. Om gras en jonge bomen terug te dringen
werd daarom in 1979 een kudde heideschapen ingezet. Die aten helaas ook de
nieuwe, jonge bremplanten op. Gelukkig herstelde de struikheide zich wel. In
de nazomer vormt de heide een fraai paars kleed. Naast heideschapen grazen er
ook enkele Schotse Hooglandrunderen. De naam Mokerheide heeft een
heroïsche bijklank. Op 14 april 1574 sneuvelden duizenden huursoldaten
in de veldslag tegen de Spaanse troepen van d’Avila en Mendoza. Ook de
legeraanvoerders zelf, Lodewijk en Hendrik van Nassau, verloren bij deze
verpletterende nederlaag het leven. Uit historisch onderzoek is overigens
gebleken dat de slag op de Mokerheide niet hier is uitgevochten, maar op de
heide bij Heumen.
Daarna zetten we koers naar heidegebied de Heumense Schans, ook vallend onder
natuurgebied Mokerheide. Bij Molenhoek staken we een smalle brug over een
spoorlijn over. Aan de noordkant van Molenhoek was op 39˝ km een wagenrust.
We hadden hier uitzicht op een skibaan. Maar deze was nu niet in gebruik. Bij
boerderij "Op de Lier" verlieten we de provincie Limburg weer en zetten nu
koers naar het zweefvliegterrein, gelegen op het Maldense Vlak. Er waren weer
een paar markeringen verdwenen en het was dus weer goed opletten op de
parkoersbeschrijving met de tussenliggende afstand.
Bij punt 156 stond vermeld "r.a. op driesprong bij paaltje met gele kop". We
kwamen wel bij een driesprong, maar hier stond een paaltje met witte kop. En
er hing hier ook geen markering (meer). We zijn er natuurlijk wel uitgekomen.
Ons pad voerde door de bossen van Heumensoord en kwamen nog langs de
kampeerplaats van Heumensoord waar de militaire wandelaars tijdens de
Nijmeegse vierdaagse gelegerd zijn. Op 49˝ km was een café rust in
"Zweef-Inn" te Malden. Het was hier behoorlijk druk. Een serveerster vroeg of
wij ook nog steeds tot de wandelaars van die wandeltocht behoorden. We hadden
hier mooi uitzicht op het vliegveld en zagen en hoorden enige
zweefvliegtuigjes. Verschillende keren zagen we bordjes van de Romeinse
fietsweg die hier liep
We volgden nog weer enige lange wegen door bossen en 2˝ km voor de finish was
nog een laatste wagenrust. Het was haast tijd voor het diner (17.45 uur) maar
een warme maaltijd krijg je hier natuurlijk niet. Daarop aten we een aantal
bruine boterhammen met jam en een paar krentesneden. Het was hier wel zoeken
naar de bruine boterhammen. Want de meeste boterhammen die nog over waren,
waren wit van kleur. Ook dronken we enige bekertjes fris. Na de wagenrust
kwamen we nog langs het Afrika-museum en langs hotel Erica. Hier hadden we
overnacht in de nacht van vrijdag op zaterdag. Daardoor konden we ons in alle
rust voorbereiden op deze loodzware tocht. In 105 minuten reden we met
respectievelijk de bus, trein en taxi huiswaarts.