Vorig WS78 verslag Volgend WS78 verslag Terug naar de overzicht van alle WS78 wandeltochten Terug naar de homepage van Henri Floor Afsluitende tocht van het seizoen van WS78 trok 602 deelnemers

embleem WS78 Dit is het wapen van Driebergen. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Op zaterdag 18 maart 2000 organiseerde WS78 een 40 km lange wandeltocht vanuit Maarn. De start was vanuit gebouw De Twee Marken. We verlieten het centrum van Maarn langs het stadhuis. Spoedig daarop bereikten we al de eerste bossen. Als eerste kwamen we door het noordelijke deel van de Kaapse bossen eigendom van de vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Na het oversteken van de verkeersweg Maarn-Doorn betraden we landgoed Stameren. We zagen hier talrijke rododendron-struiken. Daarna kwamen we in Hoog Moersbergen dat tesamen met Sandenburg eigendom is van Het Utrechts Landschap. Hier kwamen we over paadjes die ook bij buurtbewoners niet bekend waren.
LANDGOEDEREN HOOG MOERSBERGEN EN STAMEREN
Hoog Moersbergen, dat in de 2de helft van de 19de eeuw ten gevolge van de bebouwing van Doorn gescheiden werd van Moersbergen, ligt bovenop de Utrechtse Heuvelrug. Het bestaat voor een groot deel uit een natuurlijk bos van berken en eiken. Ondanks het feit dat het bos nog betrekkelijk 'jong' is, worden er veel vogelsoorten waargenomen. Het aangrenzende landgoed Stameren heeft een duidelijk landschappelijke aanleg. Solitaire bomen versterken de open ruimte voor het kapitale huis.
We konden even een blik werpen op dit kapitale huis Stameren. Inmiddels liepen we in de gemeente Doorn. Daarna betraden we de bossen van Landgoed Het Heihuis. Na een open akkerveld en een weiland kwamen we in het bosgebied Maarnsche Berg. Door de week wordt dit bosgebied gebruikt door de Mariniers Doorn en we troffen hier verschillende malen bordjes met de tekst Oefengebied Mariniers Doorn aan. We kregen hier enige zeer modderige paden te verwerken. We "raakten" even het hekwerk van één van Nederlands grootste campings, namelijk Camping Het Grote Bos. Opnieuw verwisselden we van gemeenten. Ditmaal werd dat Driebergen. We staken de eerste (van drie) zandvlakte over, compleet met meertje. Daarop werd op 9,6 km de soeppost bij een Goudsmederij bereikt. We hielden maar even "vaste grond" onder de voeten, want opnieuw betraden we een bos, ditmaal het Driebergse bos overgaand in het Rijsenburgse bos.
Een gedeelte van de tocht voerde door het voormalige Westerwoud. In de periode 1130 t/m 1170 werden grote stukken woud gerooid om plaats te maken voor weideveldjes, waardoor meer veeteelt mogelijk werd. De kompaktheid van het woud werd hierdoor sterk aangetast, zodat wervelwinden meer gelegenheid kregen tot op het maaiveld te kolken. Rond 1170 trof een grote natuurramp de Utrechtse Heuvelrug. Een cycloonachtige storm teisterde deze streek. Mogelijk zijn er wel enige typische stormjaren achtereen geweest met het gevolg, dat een groot deel van het Westerwoud werd vernield. Grote woudreuzen zijn afgeknapt of, in z'n geheel -met wortel en al- geveld. Een schier onontwarbare chaos moet zijn overgebleven. Mede door de hedendaagse rekreatie is men dit te weten gekomen. Bij de bouw van huizen en bungalows, en de aanleg van campings stuit men in bijna het hele gebied even onder het oppervlak op geweldige zware boomstronken, die allemaal in dezelfde richting op hun kant liggen.
In voornoemd bos volgden we veelal smalle paadjes. In dit bos waren een paar kleine vijvertjes, een paar diepgelegen sloten en wat heuveltjes. Zwitserse brug in Rijsenburgse bossen te Driebergen Na een zwembad liepen over een aantal vlonders en kwamen daarna nog over de Zwitserse Brug, een grote en hoge houten brug midden in het bos die over een mieserig stroompje liep.
Het Driebergse Bos werd in het verleden eigendom van de heer P.A. Diedrichs. Zijn zoon G. Diedrichs liet dit bosgebied verfraaien. Daarbij dacht hij zelfs aan het beschermen van de eerbaarheid. In het bos is nl. een meertje, waarin vroeger jongens graag verfrissing zochten. Het aan- en uitkleden gebeurde op de oever. Dit "voor de dames vreeselijk aangezicht" kon niet worden getolereerd. De boswachter kreeg opdracht dit baden streng tegen te gaan. Het hielp weinig, want als de man kwam opdagen bleven de jongens in het water of ze vluchtten eruit, juist aan de overkant van de plek, waar de boswachter zich op dat moment bevond. Dit maakte de zaak nog erger, want ze bleven uit de buurt van het meertje totdat de bos wachter onverrichterzake was vertrokken. Zo ontstonden dan de klachten " dat kwajongens, bijna of geheel naakt door de bossen liepen". Dit maakte de populariteit van het Rijsenburgse Bos, zoals dit deel heet, niet best. Dames en families met kinderen gingen het bos mijden vanwege de " onveilige en zedeloze toestanden ". Nadat was gebleken dat het zelfs niet hielp als de boswachter de bij het meertje liggende kleren zonder pardon in 't water smeet, besloot de bosbezitter bij dit vijvertje een houten huisje te laten bouwen, waarin de jongens (meisjes baadden toen nog niet op zo'n plek!) zich konden verkleden. Als "'t Zwemhuisje" is het lang een bezienswaardigheid geweest
Daarna werd ook een bezoek aan de beroemde heidetuin gebracht. heidetuin te Driebergen Dit was een lust voor het oog met de vele bloeiende heide. We staken een onbewaakte overweg over, waarbij iemand van de organisatie stond om ons veilig naar de overkant te loodsen. Daarna dwaalden we door de bossen van landgoed Bornia en Heidestein.
Alle waterpartijen op landgoed Heidestein zijn begin deze eeuw in opdracht van de voormalige eigenaar Wetstein Pfister met de hand uitgegraven. De Oostenrijker maakte ooit fortuin als irrigatiedeskundige bij een theeplantage in Nederlands-Indië. Zijn ervaring heeft hij later op zijn eigen landgoed tot in de puntjes in praktijk gebracht. De ingenieur streefde ernaar om het nuttige (watervoorziening) met het aangename te verenigen. Zo voeren hier ooit punters op de 'irrigatiekanalen' om gasten van het landschap te laten genieten. Onderweg zorgden bruggetjes en tunnels voor de nodige sfeer. Uiteindelijk legden ze aan bij het chaletachtige theehuis, dat boven zijn ijskelder en waterreservoir was gebouwd. Het is vandaag de dag moeilijk voor te stellen dat begin deze eeuw Heidestein geheel uit heide en zandvlakten bestond. De familie Wetstein Pfister kon vanaf hun theehuis bij helder weer de toren van Amersfoort zien. Om nog wat te verdienen zijn sparren aangeplant voor de houtproductie. Hierdoor werden de heidevelden een stuk kleiner. Na het overlijden van de eigenaar is het bos weinig onderhouden en de resterende heide bijna geheel verdwenen. De laatste twintig jaar heeft de huidige eigenaar, de Stichting het Utrechts Landschap, veel moeite gedaan de heide en stuifvlakte terug te laten keren. Een echt avontuur bleek dit te zijn. Men hoopte dat op een gekapte vlakte de heide spontaan terug zou komen omdat heidezaad in de bodem jarenlang kiemkrachtig blijft. Helaas, dat gebeurde niet. De reeds grazende Drentse schapen vraten alles op, zelfs de eventueel opkomende jonge heideplantjes. Dankzij nieuwe pogingen en menselijk vernuft is er nu toch weer heide op landgoed Heidestein.
We kwamen bij een smal, stenen bruggetje met één leuning, waar we over heen liepen. Iets verder staken we dezelfde sloot weer over, nu via een goede stenen brug. Vanaf de eerste brug kon je echter de andere brug niet zien liggen. En wandelaars met hoogtevrees hadden het er moeilijk mee hoorden we later. Na een meertje kwamen we langs een schaapskooi. Hier hadden we ooit ook eens een verzorgingspost met WS78 gehad. Buiten de schaapskooi graasden tientallen schaapjes. Zonder het te merken liepen we op een paar honderd meter afstand langs het KNVB sportcentrum. Hier heeft WS78 ook vaak grote rusten gehad. Opnieuw volgden we, zeker een km, hele smalle paadjes. De roete was echter goed gepijld. We hebben in ieder geval geen klachten gehad, dat er pijlen verdwenen waren. We liepen vervolgens door de boswachterij Austerlitz naar de grote rust in Austerlitz, gemeente Zeist.
De naam 'Seist' komt al voor in 838. Van die tijd tot aan de elfde eeuw zijn er weinig documenten bewaard gebleven, maar uit overlevering en opgravingen is toch een beeld te krijgen van de ontwikkeling vanaf die tijd. In 838 ontving ene graaf Rodger van de Utrechtse kerk goederen te 'Seist', waaronder zes onvrije gezinnen met hun woningen en land, in vruchtgebruik. Er komt meer duidelijkheid in de geschiedenis vanaf het moment dat Willem Adriaan I Rijksgraaf (sinds 1679) van Nassau en heer van Odijk, Kortgene, Zeist en Driebergen, in 1677 het Slot van Zeist liet bouwen in de "Hoge Heerlijkheid Zeist en Driebergen". Hij liet het slot bouwen als een verkleind Versailles, inclusief een prachtige tuin. Als bouwmeester wordt genoemd Roman, daarbij geassisteerd door de Fransman Daniel Marot. Deze laatste ontwierp o.a. de muur- en plafondschilderingen. De muur- en plafondschilderingen zijn nog in originele staat. Het Slot Zeist is al vanaf 1924 eigendom van de gemeente Zeist. In 1745 werd het Slot Zeist gekocht door Cornelis Schellinger die behoorde tot de religieuze gemeenschap der Evangelische Broedergemeente, ook wel Hernhutters genoemd. Hij stelde het Slot beschikbaar aan de Broederorganisatie en stond de tuinen naast het Slot aan hen af. Voor het Slot werden aan twee pleinen huizen gebouwd voor de leden van de gemeenschap. Aan de ene kant werd plaats ingeruimd voor de ongetrouwde zusters en weduwen (het Zusterhuis en het Weduwenhuis), aan de andere kant voor de ongetrouwde broeders (het Broederhuis). Later werd dit respectievelijk het Zuster en Broederplein genoemd. Omdat de broeders en zusters in hun eigen onderhoud moesten voorzien richtten ze verschillende bedrijven op als een bakkerij, een knopenfabriek, een zilversmederij en een blikslagerij. Hun producten werden in het Broederhuis verkocht. In feite bestond hiermee in Zeist het eerste warenhuis van Nederland. De invloed van deze broedergemeenschap is van groot belang geweest voor de verdere ontwikkeling van Zeist. Omdat er zoveel te koop was, verwierf Zeist wereldfaam. Uit alle uithoeken van de wereld kwamen mensen van naam Zeist bezoeken, zoals de vrouw van Napoleon en Tsaar Alexander I.
De afgelegde afstand bedroeg nu 20,3 km. Na de rust werd koers gezet naar bossen behorende tot de gemeente Woudenberg. Eerst kwamen we langs het Witte Huis, een kantoor van Staatsbosbeheer.
Dit Witte Huis aan de Baggelweg was in de eerste wereldoorlog een militaire post. De naam Baggelweg stamt uit de tijd van de mobilisatie tijdens de eerste wereldoorlog. Korporaal Baggel reed dagelijks met zijn vrachtauto over deze weg. Hij haalde eten, niet ver van het kruispunt Quatres-Bras en bracht het naar de soldaten op de militaire post bij het Witte Huis.
We kwamen vervolgens langs diverse heidepassages. Woudenberg - Pyramide van Austerlitz, zoals het was Het bekendste plekje was evenwel de piramide van Austerlitz.
In 1804, ten tijde van de Franse overheersing, vestigde generaal Marmont zich met zijn leger op de heide bij Zeist. In 1806 was er een slag bij Austerlitz in Tsjechië. Naar aanleiding daarvan werd als herinnering aan de Driekeizerslag bij Austerlitz in Tsjechië, die door Napoleon gewonnen werd, het kampement van generaal Marmont omgedoopt in Austerlitz. Om zijn manschappen bezig te houden liet de generaal een piramide bouwen die ook nu nog bestaat en bekend is onder de naam: piramide van Austerlitz.
We bevonden ons nu in het landgoed Den Treek-Henschoten. Even liepen we nog door een (gemeentelijke) uithoek van Maarn om dan opnieuw in Austerlitz terug te komen. Op 30,6 km was hier de koffiepost gevestigd. Deze post lag hemelsbreed op slechts 300 meter van de grote rust. Er waren maar weinigen die dat hebben gemerkt. Daarna dwaalden we nog even door boswachterij Austerlitz overgaand in landgoed Bornia en Noordhout. In Bornia passeerden we de tweede zandvlakte.
Het landgoed Noordhout ligt vrijwel geheel op de stuwwal en was in de vorige eeuw minder aan verstuiving onderhevig dan de omgeving. Het bestond toen al grotendeels uit bos. Volgens een kaart uit die tijd maakte dit eikestrubbenbos deel uit van het jachtterrein van kasteel Moersbergen in Doorn. Rond de eeuwwisseling werd dit eikenhakhout omgezet in akkerland en in naaldbossen voor de houtproductie. Een deel van het hakhout is nog steeds aanwezig. Het is een belangrijke bron voor de ontwikkeling van het bos. Een gedeelte van het oude bos is aangewezen als bosreservaat. Verschillende buitenlandse boomsoorten zoals de douglas, de Cubaanse den, de Amerikaanse eik en de Japanse lariks werden verwijderd en doorlopende paden werden afgesloten. Het bostype dat we hier vinden, behoort tot het zogenaamde wintereikenbeukenbos, die niet veel meer voorkomt op de Utrechtse Heuvelrug De natuur mag hier volledig haar gang gaan. De heersende boomsoort in het oude bos is de grove den. Eiken, berken en beuken zijn vooral te vinden in de middenlaag. De bodem is bedekt met blauwe bes en varens.
Heidestein, Bornia en Noordhout vormen samen het grootste aaneengesloten beheersgebied van Stichting Het Utrechts Landschap. In totaal ruim 600 hectare natuur! Het uitgestrekte gebied herbergt akkerlanden, naald- en gemengde bossen, heidevelden en zelfs stuifzanden. Op landgoed Heidestein staat een oude schaapskooi die dienst doet als informatieruimte. Het is tevens de uitvalsbasis van een kudde Drentse Heideschapen die de heidevelden en stuifzanden met hun begrazing open moeten houden. Bijzondere dieren die in het beheersgebied gelukkig regelmatig waargenomen worden, zijn de zandhagedis en de raaf.
Daarna betraden we weer de bossen van landgoed Den Treek-Henschoten. Hierin was op 35,2 km nog de fruitpost. Opnieuw volgden een aantal zeer smalle paden. Ongeveer een km voor het einde bereikten we met natuurgebied de Koeheuvels de derde en laatste zandvlakte. Om zoveel mogelijk van deze zandvlakte te benutten werd deze op de meest onvoordelige manier overgestoken, namelijk in de lengte. De totale afstand bedroeg 40,295 km. Er waren 602 deelnemers. Nadat het een half uur voor de start was gaan regenen, was het bij de start zelf droog. Daarna heeft het een paar maal licht geregend tot een uur of 5. Diverse malen hebben we ook zonneschijn gehad. Na 5 uur begon het weer te regenen. Toen we om kwart voor zeven naar huis reden waren de pijlophalers nog niet binnen.
naar de top van deze pagina

Henri Floor & Coos Verburg