Het was een niet onaardige kamer in Jaugsdorf waar we hadden overnacht en die
kostte slechts 220 p.p. Al na een kwartier lopen, zagen we 2 reeën lopen. Via
binnenwegen liepen we eerst naar de Wahlfahrtskirche Maria Bühel. Dit was een mooie bedevaartskerk met 2 kerktorens. De kerk was van
binnen door een traliewerk afgesloten. Daar doorheen maakte ik twee foto's. In
de kerk bevinden zich schilderingen van J.M. Rottmayr, een hoogaltaar
ontworpen door A. Beduzzi en vier heiligenbeelden van J.A. Pfaffinger. Buiten
voor de ingang zaten zo'n 50 kleine kinderen met hun begeleiders.
We liepen
weer terug naar de Salzach en kwamen langs een halfopen kapel met een
kruisigingsgroep uit 1721. Via een steile stenen trap daalden we af naar de
oever van de Salzach. Onderaan de trap stond een beeld van Johann Nepomuk uit
1720. Vandaar liepen we naar de Stille Nacht Kapelle. Oberndorf is vooral beroemd door het kerstlied "Stille Nacht, Heilige
Nacht". In de Altoberndorferkirche St.-Nicolaus werd dit lied met Kerstmis in
1818 voor het eerst gezongen. De tekst was geschreven door Joseph Mohr en de
muziek gecomponeerd door Franz Xaver Gruber op zijn gitaar.
Een aanwezige
Tiroler kapelmeester raakte zo onder de indruk van dit lied, dat hij het
meenam naar Tirol en vandaar raakte het verspreid over de hele wereld. Een
overstroming in 1899 verwoestte echter de kerk. In 1937 werd op de plek ervan
de Stille Nacht-kapel gebouwd. Het ene gebrandschilderde raam toont Joseph
Mohr en het andere Franz Xaver Gruber. Oberndorf en Laufen, aan de overzijde
van de Salzach, vormden vroeger één stad.
Het was een oude schipperskolonie,
die bij de opdeling in 1816 uiteen viel. Midden op de brug over de rivier is
nu de grens met West-Duitsland en Laufen. Vanuit Oberndorf gingen vroeger de
zouttransporten naar Wenen; de naam van de rivier de Salzach is hiermee gelijk
duidelijk. De Salzach maakt bij Oberndorf een rare kronkel. We deden nog wat
inkopen in Oberndorf. We liepen over de brug naar Laufen en
bezichtigden toen het Duitse plaatsje.
Laufen nestelt zich binnen een bocht van de Salzach en lijkt daarmee op het
binnen een kromming van de Inn gebouwde Wasserburg. Reeds in de Romeinse tijd
was de stad stapelplaats voor het in de omgeving gewonnen zout en eeuwenlang
bleef Laufen centrum voor de verscheping ervan over de Salzach. In de
middeleeuwen bestonden twee groepen schippers: de ene groep behartigde het
transport van Hallein naar Laufen, de andere dat van Laufen naar Passau.
Salzburgse architectuur verleent het aantrekkelijke stadje een ietwat
zuidelijk cachet. Het moet voor de inwoners van Laufen een ingrijpend gebeuren
zijn geweest, toen in 1816 de plaats overging van Salzburg naar Oberbayern en
daarmee de Salzach plotseling grensrivier was geworden. De door schippers
bewoonde plaatsen Altach en Oberndorf aan de overkant waren voorheen delen van
Laufen geweest. We liepen nog naar de parochiekerk Mariä Himmelfahrt,
Zuidduitslands oudste gotische hallenkerk, sinds 1621 ook stiftskerk. De
kerkruimte, bestaande uit drie schepen van ongeveer gelijke breedte, wordt
door twee markante zuilenrijen verdeeld. Geen andere kerk in Oberbayern is in
zó zuiver gotische stijl bewaard gebleven. Verder zagen we er een
bogengaanderij, die langs twee zijden van het gebouw zich uitstrekt en sedert
de 14e eeuw diende als begraafplaats voor rijke families. De netgewelven zijn
voor een deel getooid met fresco's uit de 16e eeuw. De gaanderij biedt
uitzicht op de aangrenzende tuinen, die een weldadige vrede uitstralen.
Er was grenscontrole bij Laufen, in de zin dat we onze paspoorten moesten
laten zien. Ze keken er echter niet in. Daarna liepen we op Ziegelhaiden aan
en pakten hier het parkoers op. In Ziegelhaiden gingen we nog in het kort.
Over asfaltwegen wandelden we rustig terug naar Rottstätt en Nußdorf. Hier
pauzeerden we een half uur totdat de ADEG openging. Daarna stegen we naar
Haßberg, Kleinberg en Hochberg. Na 5 kwartier in Nußdorf te zijn
geweest vertrokken we hier en liepen naar de Kaiserbuche.
Even voor Kaiserbuche zagen we nog een ree. Hier, in café restaurant
Kaiserbuche, dineerden we. Toen we om 16.45 uur een warme maaltijd bestelden
zei de ober dat dit nog niet ging. Daarop zeiden we dat we dan wel tot 17.00
uur zouden wachten en dat was O.K. Het laatste stuk ging over de flanken van
de Haunsberg naar Kirschbergerhof.
Hier deed de dochter des huizes
open. Ze zei dat haar ouders op ziekenbezoek waren. 's-Avonds zaten we buiten
nog een tijdje in de zon. Coos zag van de bank nog een ree langs de bosrand
lopen.