|
|
Door het land van touwtjessnijders en torenmeters
|
Op zaterdag 5 december 1992 organiseerde de FLAL de Akademiestad-
wandeltocht, de 4e tocht uit de 20e winterserie vanuit Franeker.
De start was vanuit motel De Valk, dus ruim buiten het centrum van
Franeker. Over een aantal rustige verharde wegen liepen we naar de
A31-snelweg. Door een tunnel bereikten we de andere kant van de
snelweg.
Een sluiscomplex als monument
Nog bleven we enige tijd verharde wegen volgen, maar we hadden
fraaie uitzichten op grote boerderijen. Door de regen van de
voorgaande dagen en het zonnige weer nu hadden we prachtige
vergezichten. We kwamen bij een monument dat een sluiskompleks
voorstelde. Vanhier liep een drassig graspad naar een kade. Dit
graspad volgden we enige tijd langs de Riedpolder. Bij Wijnaldum
verlieten we de vaart. We volgden een asfaltweg naar een hoge dijk
waarachter de Waddenzee lag. Maar deze zee zagen we vooralsnog
niet. Met het naderen van Harlingen kwamen we bij het minst mooie
gedeelte van de tocht. Een industrieterrein met olie-
installatie's. Vlak voor de sluizen zagen we tegen een donkere
wolk fraai een regenboog schijnen. Na de sluizen hadden we
uitzichten op een stukje binnenstad van Harlingen. De tocht voerde
langs de havens en bij station Harlingen haven was de enige
verzorgingspost. Hier kregen we koffie en een stuk speculaas.
Monument De Stenen Man
Langs nog meer havens liepen we langs De Stenen Man op de Westerzeedijk.
Dit is een monument uit 1774 ter nagedachtenis aan Caspar di
Robles, Spaans stadhouder in de 16e eeuw. Na de Allerheiligenvloed
in 1570 was hij het die ervoor zorgde, dat de Friezen hun dijken
verbeterden en versterkten. Het monument bestaat uit een hoofd met
twee gezichten, één kijkt naar de zee, de ander kijkt naar het
land. Dit ter symbolisering van de gedachte, dat Friesland voor
aanvallen van beide kanten verdedigd moest kunnen worden. Dat het
hier in de zomer zwoel kan zijn verhaalt een kollega schrijver met
zijn verhaal over het Friese kustpad. Door een uitgestrekt pad
verlieten we Harlingen aan de zuidoost kant.
Nu volgde een
parkoers dat voor ons vernieuwend was. Eerst volgden we een lang
grintpad dat over ging in een lang betonpad. Verkeer is hierop
praktisch niet. Het weide gebied is niet zoals wij dat gewend zijn
vlak, maar enigszins golvend. Wat ook heel mooi was, was dat de
sloten langs de weilanden niet kaarsrecht zijn maar kronkelig of
bochtig.
Op 22 km was de grote rust in Achlum. Deze rustpost lag
naast de romaanse kerk uit de 12e eeuw, opgebouwd uit
kloostermoppen (ouderwetse bakstenen). Hier gingen de verhalen
terug naar 16 december 1989, toen diezelfde tocht ook werd
georganiseerd. Toen was het regenachtig en erg modderig. Er waren
toen 14 uitvallers en menig uitvaller liet zich per trein
finishwaarts rijden vanaf station Harlingen Haven. Nu vervolgden
onze tocht en we liepen weer regelmatig over lange, maar wel
bochtige betonpaden lopen. Enkele malen werd dit door een gras
en/of modderpad onderbroken om de stemming er goed in te houden.
De hoogste dorpstoren van Friesland
Vlak voor de bebouwde kom van Tzum sloegen we af. Tzum is bekend
omdat het de hoogste dorpstoren van Friesland heeft. Het verhaal
gaat dat in lang vervolgen jaren de inwoners van Oldeboorn (ten
oosten van Akkrum) die van Tzum naar de kroon wilden steken. Toen
de toren van Oldeboorn door de bliksem getroffen werd en herbouwd
moest worden, wilden de dorpelingen, dat hun toren voortaan de
hoogste zou worden. Ze togen naar Tzum en maten de toren met een
touw. De inwoners van Tzum, ook niet op hun achterhoofd gevallen,
hadden hen echter door en zagen kans een stuk van het touw af te
snijden. En zo bleef de toren van Tzum de hoogste.
De inwoners van
Tzum heten sindsdien "lyntsesnijders" (touwtjessnijders) en de
inwoners van Oldeboorn "tuorkemjitters" (torenmeters). Na een kort
stukje verkeersweg naar Hitzum sloegen we af en over een fietspad
tussen bomen bereikten we station Franeker. Hier vandaan was het
nog een paar km naar de finish. Eerst staken we nog het Van
Harinxmakanaal over en vlak daarop liepen we nog langs Hotel De
Stadsherberg, het hotel waar we de voorgaande nacht hadden
overnacht.
Wetenswaardigheden
De totale afstand bedroeg ongeveer 35 km. Er waren 162 deelnemers.
Hoewel het een vrij zonnige dag was geworden lag de maximum
temperatuur op 7 graden. Het was tijdens de wandeltocht droog gebleven.
|
Henri Floor & Coos Verburg
|