Het zat 's-ochtends niet mee met het ontbijt. We konden tussen 7.30 en 8 uur ontbijten, maar de
koffie kwam pas om 8.15 uur. Na het ontbijt brachten we eerst een bezoek bij de ADEG. Daarna
begonnen we aan onze dagtocht naar de Hochwechsel. We hadden één rugzak meegenomen van Coos, die
Coos ook droeg. Dit omdat ik de vorige avond last had gekregen van een grote langgerekte blaar op
mijn schouder/sleutelbeen. Eerst liepen we naar de plaatselijke kapel die Coos nog niet had gezien.
Over asfaltwegen verlieten we Tauchen. Meteen al moesten we flink stijgen. Buiten het dorp liep de
weg in een weiland uit. Langs en later door een bos kwamen we bij een viaduct dat we onderdoor
liepen. Spoedig daarop liepen we door Schaueregg. Over niet al te smalle boswegen en paden
bereikten we Jausenstation Weibenbach. Wegens vakantie was dit echter gesloten. Hier voerde een
niet al te duidelijk, smal pad verder in de richting van het Hallerhaus.
Af en toe over smalle,
maar wel mooie paden liepen we verder. Een eind voor het Hallerhaus kwam een man ons tegemoet met
de vraag of hij in de goede richting liep voor de Seilbahn. Hij had ook erg veel last van vliegen.
Om zijn hals hing af en toe een handdoek als hij uitgezwaaid was naar de vliegen.
In het Hallerhaus
dronken we onze gebruikelijke drank, Almdudler. We kochten nog een
paar ansichtkaarten. Er zat hier nog een man die van alles van ons weten moest. Na het Hallerhaus
werd het pad rotsachtiger, maar het bleef mooi. Het ging een keer steil omhoog om later weer omlaag
te gaan. Langzamerhand verdween de bomengroei. Bij de Niederwechsel stonden wat paarden los te
grazen. Maar we liepen dicht langs een hekje waardoor ik geen angst had zoals twee jaar tevoren
tijdens de NSWW.
Van de top van de Niederwechsel zagen we de Hochwechsel met het Wetterkogelhaus en
de kapel liggen
. Toen we bij het Wetterkogelhaus en de kapel aankwamen gingen we
eerst de kapel bezichtigen. In de kapel lag een dagboek waar je je naam kon inschrijven. Deze kapel
was wellicht de mooiste kapel van de hele vakantie. Op de wanden zagen we prachtige geverfd
houtsnijwerk. buiten stonden naast het toegangspad aan iedere kant 10 stokken met 10 helmen er op
ter nagedachtenis aan 47 omgekomen militairen op die plaats in de oorlog. In de hut aten we soep en
dronken we Almdudler. De stempelkaart werd met een stempel van de hut versierd.
Na een half uurtje
aanvaarden we de terugreis. Toen we bij de Niederwechsel aankwamen aten we nog een broodje kaas. We
daalden verder af en bij het gesloten Jausenstation, waar stoeltjes buiten stonden hadden we nog
een rust. Dit mede omdat in het bos te veel vliegen waren
. Even voor zeven uur kwamen we
bij Gasthof in Tauchen aan. We douchten ons snel en aten warm. Coos at Scholl Pariserart en ik nam
Gordon Bleu.