We hadden een fraaie overnachting gehad in Hotel Post met een goed bed. We waren de enigen die om
zeven uur ontbeten, want normaal ontbeten de gasten om acht uur. Evenals sommige voorgaande dagen
had ik een overvloed van plakjes ham. Dit omdat Coos daar niet zo dol op is. Coos krijgt dan zoveel
mogelijk plakjes kaas. Maar een hotel past zich aan, aan de wensen van zijn gasten. Daarna brachten
we een bezoek aan de plaatselijke supermarkt.
We verlieten Kirschschlag langs een verkeersweg. Een
eind buiten Kirschschlag verlieten we de verkeersweg en spoedig liepen we weer door de velden. Bij
het eerste bos ging het steil omhoog. Langs de bosrand zag ik een ree uit het veld het bos
induiken. Door dat stijgen gingen we flink transpireren. Eerst liepen we naar Maierhöfen
. Op een splitsing stond een richtingaanwijzer. Zowel l.a. als r.a. wees naar Hutwisch.
Hutwisch is de hoogste bergtop In Der Bucklige Welt. We volgden de officiële weg en dat was l.a.
Spoedig daarop boog het pad naar links, maar rechtuit ging ook een pad achter een ééndradig
draadhek. Via Schützenkasten en Wenigreith kwamen we op de 896 meter hoge Hutwisch. Hier bovenop
stond een 22 meter hoge uitzichttoren. Ik durfde niet helemaal tot boven te gaan, maar daarmee
waren we toch boven de 900 meter uitgekomen.
Vanaf Hutwisch volgden we niet de officiële route
langs een verkeersweg, maar een aantrekkelijk bospad. In Hochneukirchen dronken we in een Café-
Konditorei Beiglböck Almdudler en aten goulashsoep. Van Hochneukirchen liepen we tot Hattmannsdorf
langs een verkeersweg
. Via de 827 meter hoge Kager Riegel bereikten we Gschaidt.
Toen we
aan de rand van het plaatsje kwamen sprak een man ons aan die daar samen met zijn vrouw op een
bankje zat. Hij moest natuurlijk weten wat we deden. Maar als we antwoord wilden geven praatte hij
er doorheen. In Gschaidt dronken we Almdudler in Gasthof-Viehhandel Johannes Ebner waar een apart
luchtje hing. Ze hadden belangstelling voor onze wetenswaardigheden. De vrouw des huizes had een
brede inkijk.
Daarna ging ons pad weer op en af naar Laglmühle. Over een 4 km lange asfaltweg werd
Schäffern bereikt. Daarna verliep het pad anders als ingetekend was. Vlak voor een snelweg liepen
we te zoeken naar een juiste markering. Daarna dwaalden we verder en kwamen uiteindelijk bij Hotel
Ocherbauer. Daar liepen we opnieuw verkeerd. Éénmaal liepen we meer dan een km zonder markering en
opeens kwam van rechts de markering terug. Verderop zagen we een man en een vrouw op een bankje
zitten bij twee honden. Ze keken verschrikt op toen ze ons zagen. Daarna was het nog een uurtje
lopen naar Tauchen.
Mede vanwege vermoeidheid namen we het eerste overnachtingadres wat we zagen.
En dat was Gasthof-Pension Florian Schwarz. Daarna liep ik eerst nog even naar het plaatselijke
treinstation, ongeveer 400 meter van het Gasthof. Hier informeerde ik hoe laat treinen naar Wenen
reden. De treinen, die hier niet geëlektrificeerd waren reden tot Wiener Neustadt. In Wiener
Neustadt konden we overstappen op de trein naar Wenen. Bij het station stond een kapelletje. Toen
we eerder op de dag op weg waren naar Tauchen, hadden we gezegd, dat als we ergens weer een kaarsje
konden neerzetten, dat we dat dan deden ter nagedachtenis aan oma. Hoewel ik nu alleen was stak ik
hier een kaarsje aan ter nagedachtenis aan oma. In Gasthof Schwarz aten we warm en dronken daarbij
ons "slaapdrankje" wijn.