Na het ontbijt gingen we eerst naar het centrum van Retz en kochten melk, kaas en jogiedrink en
broodjes bij een Spar. Rond kwart voor negen verlieten we Retz
. Eerst kwamen we door
Unternalb. Hier zagen we eerst langs de kant van de weg allemaal wijnkelders
. Het was
wederom snikheet. Net toen we Unternalb hadden verlaten zagen we een groot veld met zonnebloemen
. We staken de Nalber Bach over en liepen langs korenvelden en zonnebloemvelden. We kwamen
bij een kruisje. Hier lazen we voor twee dagen van ons vakantiebijbelleesrooster. Even verderop
kwamen we langs Gupferte. Dit was een heuveltop waar vandaan je een prachtig panorama had,
waaronder Retz. Het aantal velden met zonnebloemen nam steeds toe. We zagen nog een haas en een
fazant.
We kwamen bij het dorpje Ragelsdorf en rustte bij de plaatselijke, vervallen kapel
. We staken de Retzbach over. Dit pad voerde nu fraai door een vallei van wijngaarden. Toen we
Haugsdorf binnenliepen door de Kellergaße kwamen we langs de Keller van de familie Koran
. De deur stond open. Toen we er net voorbij waren, hoorden we een stem en we werden
teruggeroepen. We kregen enige glazen rode wijn aangeboden.
Op onze vraag hoe lang de wijnkelder
was, werd ons gezegd dat we de wijnkelder in mochten lopen. Wel waarschuwden ze ervoor dat we niet
te lang in de kelder bleven omdat het er erg fris was, ongeveer 10°. Buiten was het per slot van
rekening ± 28°. Er lagen 17 vaten in de kelder en naarmate je naar achteren liep, werden de vaten
groter. Coos zag op een tafel plaatjes liggen die op wijnflessen geplakt werden. Op onze vraag of
we zo'n etiket mochten hebben, bood hij ons er 8 verschillende etiketten aan.
In Haugsdorf aten we
in Schloßkeller van Josef und Waltraud Aufgewekt bouillon met ei en dronken Almdudler
.
Over een verkeersweg liepen we in de hitte naar Alberndorf im Pulkautal. In een schaduwplekje
hadden we een korte rust. We liepen weer langs wijngaarden en zagen een klein hutje waarin 5 mensen
kunnen zitten. Hier rustten we in de schaduw uit.
Ons pad ging over in bossen maar daarmee kwamen
ook de insecten terug. Na het Locatelliwald kwamen we langs een zonnebloemveld van enige hectaren
groot. Bij een asfaltweg hadden we een rust en dronken wat
. Bij de 417 meter hoge
Buchberg werd het pad weer smal en hadden we weer last van veel vliegen. Mailberg kwamen we
binnengelopen door een Kellergaße.
In Mailberg vonden we een overnachtingadres op een Privatzimmer adres van Hubert Fürnkranz. We aten in een Gasthof waar eigenlijk geen warme maaltijden meer worden gemaakt. Het werd tweemaal schnitzel met sla. Daarbij dronken we eerst twee Almdudler. Daarna
liepen we weer terug naar de Privatzimmer. De eigenaar had ons uitgenodigd om in zijn Keller te
komen. Op datzelfde overnachtingadres overnachtten ook vijf Nederlanders die daar waren vanwege de
brandweerfeesten in Retz. We spraken trouwens maar kort met één van die Nederlanders.
We reden in
de auto van de eigenaar van die Privatzimmer naar zijn wijnkelder. Het was weliswaar niet zo ver.
Maar zijn knie was recentelijk geopereerd en liep derhalve nog niet zo lekker. In zijn Keller legde
hij ons van alles uit. Hij gebruikte alleen maar moderne apparatuur. Op een gegeven moment kwamen
we in de eigenlijke wijnkelder waar alleen maar vaten met wijn lagen. Hier was het ook zo, dat
naarmate je dieper in de wijnkelder kwam de vaten ook groter waren. We proefden wat uit
verschillende vaten. Dat was over het algemeen witte wijn. Later kregen we ook rode wijn
aangeboden.
Het bijzondere van deze kelder was dat de gangen niet gestut waren. Je voelde aan de
"muren" dat ze van zand waren. Door de grote vochtigheid moesten de vaten met wijn minimaal één
maal per week worden gepoetst. In verschillende nissen zagen we enige duizenden flessen met wijn
liggen. We kregen nog 2 stikkers die op de wijnflessen worden geplakt. De man had geen afzetmarkt
in Nederland. Rond kwart over negen reden we weer terug met zijn auto en begon ik aan dit
dagverslag.