De vorige avond had ik in de jeugdherberg, waar we overnachtten, het matras uit mijn bed gehaald en op de grond gelegd omdat het bed veel te klein voor mij was. Even na 7 uur ontbeten we. Omdat we om 7 uur wilden ontbijten waren er nog geen verse broodjes. Het werd gewoon brood met marmelade. We hadden de rugzak al meteen mee naar beneden genomen. Na betaling van Osh. 270 inclusief beddengoed begaven we ons rond 7.45 uur op weg. Dit echter eerst nadat we ons hadden ingesmeerd met zonnecrème.
Bij de supermarkt van Drosendorf aangekomen dronken we melk en nectar. Na een korte
wandeling over de stadsmuur kwamen we bij het postkantoor. Hier kochten we 25 postzegels van 6
shilling en nog diverse andere zegels. Rond 8.45 uur vervolgden we daadwerkelijk onze wandeling.
Eerst kwamen we in Drosendorf Altstadt.
Over een verkeersweg verlieten we Drosendorf. Het was weer
loei heet. Na een km'tje verlieten we de asfaltweg en dwaalden we over veldwegen naar Wolfsbach.
Hier probeerden we bij een waterpomp, waarbij stond dat het geen drinkwater was, water op te pompen
om onze handen te wassen. Maar dat lukte niet.
We verlieten Wolfsbach weer en dwaalden door de
bossen. Eerst over grintwegen maar later ook over graspaden. Voor Kottaun sloegen we af om even
later op de verkeersweg naar Geras
uit te komen. We staken de spoorlijn over en
kwamen in het centrum van Geras vlak bij de Stift
. Dit dominerende bouwwerk is het
Pramonstratenser-Chorherrenstift. We kochten drank bij de plaatselijke Spar. Na deze rust
bezichtigden we de binnenplaats van de Stift. Even later keken we van achter een gesloten hek de
kerkruimte in. Deze zag er prachtig uit met de vele marmeren zuilen.
We verlieten Geras. Het was
nog steeds bloedheet. Bij een kruisje aangekomen met een bankje lazen we uit ons
vakantiebijbelleesrooster. Toen we een tijd in de bossen liepen zeiden we tegen elkaar dat we nog
steeds geen wild hadden gezien zoals 2 jaar geleden met de NSWW. Toen we links af sloegen zei Coos
opgewonden: "Kijk daar in de verte". Daar zagen we een ree met een jong op de weg staan. Toen we
"uitgekeken" waren wilden we verder lopen, maar de ree met het jong maakte geen aanstalten om weg
te lopen. Wij durfden niet te dichtbij te komen omdat de ree met z'n jong agressief zou kunnen
zijn.
We wandelden het bos uit en kwamen weer op open terrein met vele korenvelden. Een donkere
lucht deed ons de trainingspakken boven in de rugzak leggen alsmede de paraplu. Even later begon
het ook te regenen, maar toen de trainingspakken aangetrokken waren was het weer droog. Op een
kruispunt liepen we even verkeerd om via een andere boog Langau binnen te lopen.
Eerst kwamen we
langs Gasthof Zur Alten Post, maar daarvan was de ingang niet duidelijk te zien. Even later kwamen
we bij een Gasthaus waar we eerst Almdudler dronken, maar later ook koffie. Er kwam een donkere
lucht aanzetten terwijl het ook begon te onweren. Waar wij waren, zette het onweer niet door, maar
al met al bleven we hier, door de onzekere situatie, toch 70 minuten.
Daarna zetten we koers naar
Riegersburg. Bij een korenveld zag Coos nog een ree. Op de kaart stond een extra lus ingetekend en
die wilden we afsnijden. Bij nader inzien bleek die lus niet in de markering te zitten. Omdat het
bleef rommelen versnelden we onze pas, mede in de hoop dat we in Riegersburg konden overnachten.
Dit bleek ijdele hoop. Na een rust van 20 minuten in Gasthaus Christine Kellner in Riegersburg
vervolgden we ons pad. Even buiten Riegersburg trokken we ook ons trainingspak weer uit.
Even voor
Felling hadden we, rond kwart voor vijf, onze lunch bij een pikniktafel. Coos wees opeens naar een
haas die op afstand op de asfaltweg zat. De haas zag ons vermoedelijk niet want hij kwam rustig
over de weg langs ons heen gelopen. Na het vervallen Forsthaus Felling verlieten we de asfaltweg
weer. We zagen een paar maal de borden Forsterstraße met daaronder zowel in het Duits als in het
Tsjecho-Slowaaks de tekst "verboden paddestoelen en bessen te plukken".
Door de bossen naderden we
Hardegg
. Hardegg is de kleinste stad van Oostenrijk, het kreeg in 1383
stadsrechten. De stad die tamelijk romantisch is gelegen in het smalle Thayadal te midden van diepe
donkere bossen en wordt bewaakt door de enorm hoge Burg Hardegg, was ooit bekend als de stad van de
wevers en paarlemoerpolijsters en is nu "het einde van de wereld". Het wandelen ging ons steeds
moeilijker af door de vermoeidheid. In Hardegg zagen we wel vijf adressen met Privatzimmer, maar we konden niet meteen onze beslissing nemen.
Bij een Gasthof stond BEZET. Na een stadsplattegrond
liepen we naar Gasthof Thayatalbrücke, maar je kon daar niet zien of je er warm kon eten. Daarop
besloten we een Fremdenzimmer te nemen. De mevrouw was erg aardig en we kregen een grote kamer. Na het douchen aten we warm in de GrillRoom BurgStuben van A. Neubauer + M. Burgherr. Coos at Scholl auf Pariser Art en ik nam Gordon Bleu. Vooraf aten we nog bouillon met ei en toe dronken we drie kwart liter rode wijn. Coos belde nog op naar haar ouders. Rond negen uur verlieten we het restaurant en even voor half tien doken we vermoeid in bed.