|
|
Het nalopen van een WS78 wandeltocht vanuit Tilburg
|
Op zaterdag 30 november 1991 liepen wij een WS78 wandeltocht vanuit Tilburg na. Deze
tocht werd officieel op zaterdag 23 november 1991 georganiseerd. Toen liep ik die tocht
zonder Coos. De week voorafgaand aan 30 november 1991 was het een paar maal erg
mistig geweest. Maar deze dag troffen we het. Geen mist en een stralende zonnige
dag werd het. Daardoor kon ik nog eens extra genieten van deze tocht. Want op 23
november 1991 was het een sombere, maar droge dag.
Nadat we Tilburg en Goirle hadden
verlaten genoten we met volle teugen van de bossen en vennen op Landgoed Gorp en
Rovert. De zon scheen zo prachtig op het vele gele gras. Aangekomen bij de
Rovertsche Leij waar ik in het verslag van 23 november 1991 sprak van een
fotogeniek plekje maakte ik nu inderdaad een foto. Niet zoals ik het
oorspronkelijk had gedacht, want dan kwamen er twee auto's op die bij de
boswachterwoning geparkeerd stonden. Nu kwam de beek er echter ruimer op. Waar
een week tevoren nog de soeppost was gehuisvest kwamen voor mij de herinneringen
boven. Op de plaats waar de tafel van de soep had gestaan stond nu een rode
(mooie) lelijke eend.
Op punt 41 lag op het kruispunt nog een pijl op de grond
van afslag 40. Een eind verder, toen we ons een weg baande over een begroeid pad
hoorden we het kraken van een wegvluchtend beest. We zagen nog een rond
achterwerk en een gedreun op de grond. Hoewel we het beest verder niet zagen,
dachten we dat het toch minstens een ree moest zijn. Even later realiseerden we
ons dat we door het bos liepen met de naam "Reëenbos". Bij de grensovergang met
België haalden we voor onze stempelkaart een stempel bij het plaatselijke
grenswisselkantoor.
Het parkoers over de Molenheide bestond voor een groot
gedeelte uit wat brede gras- en zandwegen. Toen we de officiële grote rust
naderden, te weten Herberg Hulselhoeve in de gemeente Poppel, dachten we dat we
buiten een uitnodigend bord zagen staan. Toen we dichterbij kwamen zagen we dat
er op het bord stond "ingang, WS78". Onze bange gevoelens vlak daarop werden
bewaarheid. Deze rustplaats was gesloten. En het uitnodigende bord stond er nog
van de voorgaande week. Buiten in de tuin van de Hulselhoeve stonden een paar
banken, waarvan er één in de zon stond. Op deze genoten we van een korte rust.
Kort, omdat het te koud was om lang te zitten, ondanks de zon.
Spoedig na de
grote rust bereikten we een kapelletje uit 1735. De deur was niet gesloten en
zagen binnenin een groot schilderij hangen. Het schilderij stelde een oude
herder voor met wat schapen. Op een schouw stond onder andere een schoteltje
waarop wat geld lag. Hierop lag zowel Nederlands als Belgisch geld. We waren per
slot van rekening nog in België. Bij het oversteken van de Roovertsche Leij en
grenspaal 1848 betraden we Nederland weer.
Daarna dwaalden we lange tijd over de
Rovertsche- en Aalstheide. Vooral het trajekt langs de vennen van Papschot waren
schitterend mooi en fotogeniek. Op een onoverzichtelijk punt zagen we wederom
een pijl zitten (punt 93). Op 29 km staken we 515 meter van het parkoers af. Dit
omdat dit de heen en terugweg was naar de koffiepost.
Ook op punt 106 troffen we
nog een genummerde pijl aan. Daarna troffen we ook nog twee ongenummerde pijlen
aan, zogenaamde ondersteuningspijlen. Op 33 km verlieten we de bossen voorgoed.
Alles bij elkaar was het toch weer een mooi parkoers geweest, mede dankzij de
vele zonneschijn. Na 7½ uur wandelen bereikten we de finish om 16.10 uur. Van
de finish was het nog 10 minuten lopen naar het station waar de stempelkaart op
de post werd gedaan. Met de trein reden we huiswaarts.
|
Henri Floor & Coos Verburg
|