Tussen zandhazen, kleiklonten en broekmannechies, Heerde-Wapenveld 19 km
Nadat we met de trein en de bus Heerde hadden bereikt begaven we ons weer op pad.
Spoedig kwamen we bij de Bonenburg. Normaliter is dit een fraai huis.
Maar wegens renovatiewerkzaamheden was het voor een groot deel "ingepakt".
Vlak ervoor stond nog wel charmant het theekoepeltje. Het zandpad langs de gracht
aan de oostkant van het huis Bonenburg maakte vroeger deel uit van de verkeersweg
van Apeldoorn naar Zwolle. Door het Bonenburgerbos liepen we verder langs de Grift
en verder naar het Apeldoorns kanaal. We mochten maar heel even proeven van een
buitenwijk van Heerde. We sloegen een park in en kwamen uit bij kasteel Vosbergen.
Dit kasteeltje uit de 15e of 16e eeuw is heel mooi bewaard gebleven in z'n
oorspronkelijke renaissancestijl. Bij Hoorn (gemeente Heerde) staken we het Apeldoorns
kanaal over.
De heide, de enken, het broekland en de oeverwallen
De gemeente Heerde kan ruwweg verdeeld worden in vier, van noord naar zuid
lopende, langgerekte landschappelijke zones: de heide, de enken, het broekland
en de oeverwallen met uiterwaarden langs de IJssel.
Door de inwoners van Heerde
worden de boeren van de oeverwallen kleiklonten genoemd.
De bewoners van de
enkgronden worden zandhazen genoemd
terwijl de boeren uit de broeklanden
broekmannechies worden genoemd.
Na Hoorn kwamen we meer in een weidegebied.
Nadat we de Groote Wetering hadden overgestoken volgde nu tot aan Veessen een
vrijliggende fietspad. Over de IJsseldijk liepen we Veessen binnen en lesten
onze dorst bij een plaatselijke slagerij. Naarmate de plaatsen kleiner worden is
er meer bij een slagerij te krijgen.
Peerders
Veessen ligt prachtig aan een grote meander van de IJssel. Deze meander was
vroeger voor de zeilschepen die stroomopwaarts voeren een lastig traject. Vaak
konden de schepen de bocht niet op eigen gelegenheid passeren en moesten ze
getrokken worden door paarden. Dit bedrijf heette het peerden en verscheidene
Veessenaren vonden een goede bijverdienste als peerdeboeren of peerders. Voor de
schippers was die bocht in de IJssel maar lastig, vooral bij westenwind. De
meander kreeg dan ook de toepasselijke naam "Ongemak".
Een andere belangrijke
bestaansbron voor Veessen was de prachtige natuurlijke haven De Hank, een
afgesneden rivierbocht. Vooral gedurende de schippersvakantie, van Kerstmis tot
Lichtmis (2 februari) was dit een geliefkoosde plek, omdat het bij ijsgang de
enige veilige haven was tussen Kampen en Deventer. Geen wonder dan ook dat de
vijf herbergen van het dorp Veessen in die tijd floreerden. Nu is het vooral
gedurende de zomermaanden dat de Hank een belangrijke rol speelt, namelijk als
recreatiehaven.
Over asfaltwegen liepen we naar Vorchten en vandaar weer terug
naar de Groote Wetering. Vlak voor deze vaart moesten we na een bruggetje over
een sloot rechtsaf. Er was hier wel ruimte voor een pad, maar een echt pad was
er niet. Wel had er iemand voor ons gelopen. Als "paarden" liepen we dit kleine
officiële traject toch maar. Het gras was nog nat en we wilden niet al te nat
worden. Over een fietspad langs de Groote Wetering bereikten we Wapenveld.
Vlak over het Apeldoorns kanaal lag Café Restaurant Het Zwarte paard
waar we wat gebruikten.
Langs de IJssel naar een 'Pieckfijn" stadje, Wapenveld-Hattem (10 km)
Wederom liepen we maar een klein stukje bebouwing of we stonden weer in het bos.
Ditmaal voerde ons pad over een voormalige spoorlijndijk (Apeldoorn-Zwolle). We
liepen daarbij langs molen De Vlijt. Nadat deze in 1980 was afgebrand is deze
weer prachtig opgebouwd.
Littekens
Na wat oude fabrieken kwamen we in het kloosterbos. In dit bos troffen we een
"oude bekende", namelijk de Veluwsche banddijk (zie deel 4). Na deze een eind
gevolgd te hebben kwamen we bij de Boschkolk, de Zwarte kolk en de Kromme Kolk.
Dit als "littekens" die achterbleven na de vele dijkdoorbraken. Nu volgde weer
een weidegebied. Eerst kwamen we bij het Sluisje van Evergeune dat uit 1894
dateerde.
Een probleempje
Het nu volgende traject werd gedomineerd door de vijf hoge schoorstenen van de
elektriciteitscentrale van Zwolle. We doorkruisten een camping langs de IJssel.
Maar toen kwam er een probleempje. Voor ons lag een weidegebied waarin koeien en
paarden grazen. Nu voel ik mezelf niet zo op mijn gemak in een weiland waar
paarden grazen. Maar de overredingskracht van Coos deed wonderen. Er voor ik het
wist, hadden we het weiland doorkruist. Bij een volgend weiland konden we om de
koeien en paarden heen lopen door in een ander weiland te wandelen. Nadat we
de Veluwsche Wetering hadden overgestoken, bereikten we het Apeldoorns kanaal
weer. Nu volgde een leuk jaagpad. Eerst was er een redelijk belopen graspad
totdat we een bruggetje bereikten bij de samenkomst van de Veluwsche Wetering
met het Apeldoorns kanaal. Nu volgden we een graspad dat bijna niet belopen was.
De oude binnenstad van Hattem
Het jaagpad kwam vlak bij het oude centrum van Hattem uit. Door de heemtuin liepen we
eerst langs de oude stadsmuur. Door het Daendelspoortje betraden
we de binnenstad van het oude Hattem.
Zo'n 200 jaar geleden werd Hendrik Willem Daendels,
een bekend patriot, uitgerekend verliefd op de dochter van de
vurig Oranjegezinde Kolonel van Vlierden. U begrijpt: dat gaf de nodige problemen. Men zegt
dat Daendels toen (in 1787) z'n geliefde geschaakt
heeft en haar via dit poortje buiten de stad heeft gebracht. Hattem (van Hattheim) ontstond
op de kruising tussen de handelsroute van Duitsland naar
Utrecht en de IJssel. In 891 werd het voor het eerst genoemd. En in 1299 kreeg Hattem
stadsrechten. Langs het pand der Liefde uit 1682 werd de
Nederrijnse gotische kerk bereikt. Via het Daendelhuis, het geboortehuis van
de patriot Daendels, kwamen we bij het Bakkerijmuseum. Daarna liepen we door de Dijkpoort,
een binnenpoort uit ± 1400. Door het Voermankoepeltje kwamen we langs korenmolen "de Fortuin"
uit 1852. Via de stadspomp uit 1733 kwamen we bij het Anton Pieckmuseum. Hattem is een
romantisch plaatsje, met nauwe steegjes, oude stadspompen en leuke geveltjes. Je vindt er
van die plekjes zoals
Anton Pieck die getekend heeft in z'n prachtige illustraties. Het is dan ook zeer terecht
dat juist deze stad sinds 1984 het Anton Pieckmuseum herbergt.
Via de markt met de VVV en
het stadhuis werd de binnenstad van Hattem verlaten.
Spijkers en een oude watermolen, Hattem-Wezep (12 km)
De Spaanse Graven
Nadat we Hattem hadden verlaten kwamen we op landgoed Molecaten in de bossen bij
de Olde Spijker.
Het Spijker was oorspronkelijk een opslag
plaats voor koren. Daar werden de "tienden", een belasting bestaande uit een
tiende deel van de oogst, opgeslagen en geadministreerd. Ook diende het wel tot
verblijfplaats van de landheer, wanneer deze zijn landerijen inspecteerde. We
namen een kijkje achter de Olde Spijker waar de zogenaamde Spaanse Graven
liggen. Dit was een verdedigingsschans met wal en gracht er omheen, die
tijdens de 80 jarige oorlog werd gebruikt.
Daarna kwamen we langs herberg
Molecaten met vlak daarachter een oude watermolen. Dit was de op één na oudste
papiermolen van de Veluwe.
Galgenberg
Vlak voorbij de papiermolen lag het statige Huis Molecaten, een zogenaamde
Havezate.
Dit is een riddermatig goed, waarop "heerlijke rechten" rusten,
zoals jachtrecht, tiendrecht en maalrecht.
Langs sprengen kwamen we bij de
Trijsberg (Ter IJsselenberg). Dit was vroeger de galgenberg van Hattem, waarop alle
terechtstellingen plaats vonden. De Hessenweg
liep er vlak langs en de galgenberg had dus een afschrikwekkende werking. Nu
staat er een uitkijktoren op. maar de trap van de tweede naar de derde
verdieping ontbreekt waardoor je alleen maar
bomen ziet.
De snelwegen
Nadat we de snelweg A50 en de spoorlijn Amersfoort-
Zwolle hadden overgestoken, kwamen we in een heel nieuw
landschap, de lage vlakte van de voormalige Zuiderzeekust. Coos zag hier een ree lopen.
In Hattemerbroek staken we de
verkeersweg over en volgden de Oude weg,
die tot 1830 de belangrijkste weg door Hattemerbroek
was. Wederom staken we een snelweg over en wel de A28.
Na een paar asfaltwegen kwamen we op een mooi recht
zandpad omzoomd met bomen, de lange laan van de Duivendansweg.
Tenslotte bereikten we landgoed IJsselvliedt.
Bij een fraaie duiventil beëindigden we deze dag ons
pad. De dagafstand bedroeg ± 41 km.