ER - OP - UIT is een boekje met 1001 ideeën voor een dagje uit van de
Nederlandse Spoorwegen. 33 van die ideeën zijn 33 afwisselende wandeltochten
die de Stichting Lange- Afstand-Wandelpaden, samen met NS voor ons (en u)
heeft uitgezocht. Eén van die 33 wandeltochten begint bij het station van ons
eigen dorp Driebergen. Reden te meer om eens te kijken hoe dit pad loopt.
Al vlak nadat we station Driebergen-Zeist hadden verlaten op zondag 31 maart
1991, betraden we het 12 ha grote landgoed Willinkshof. Dit is tevens een
vogelreservaat. Desondanks voert hier ook een fietspad doorheen. Nadat we de
spoorlijn hadden overgestoken betraden we het 299 ha grote landgoed Bornia.
Dit landgoed is in beheer bij de Stichting Het Utrechts landschap. Landgoed
Bornia was in vroeger eeuwen bezitting van een familie uit Leeuwarden. De
familie woonde op de "Bornia-State" in Leeuwarden. De naam Bornia betekent
grens en was hier toepasselijk omdat het landgoed op de grens van de gemeenten
Driebergen en Zeist ligt. Bornia bezit één van de mooiste ongerepte stukken
duingebied van de Utrechtse Heuvelrug. Reeds in de ijstijd hebben hier mensen
gewoond, hetgeen bleek uit opgravingen waarbij overblijfselen van zeer oude
nederzettingen en grafheuvels werden aangetroffen.
We kwamen langs een vervallen privé-zwembad van de vroegere eigenaar. Even
daarna liepen we langs een laag betonnen muurtje. Dat is een overblijfsel van
een perronnetje waarover de eigenaar van het landgoed een treintje kon laten
rijden. Weer even verder konden we even van de route afgaan door een bezoek te
brengen aan een pinetum, doch deze bevond zich in een verwaarloosde toestand.
Een pinetum is een plantsoen van pijnbomen. Tot de pijnbomen behoort o.a. de
grove den. We bleven maar door de bossen lopen met af en toe een open veld. We
kwamen nogmaals langs de restanten van een perronnetje.
Bij punt 7 was de routebeschrijving even onduidelijk, maar de gehele route is
echter ook aangegeven met wit-rode markeringen. Waar het parkoers niet het
NIVON-pad De Heuvelrugroute volgt zijn, in het klein, op de wit-rode markering
de tekst Nederlandse Spoorwegen gedrukt tezamen met het NS-logo. Voor
wandelaars van de Heuvelrugroute kan dat natuurlijk wel verwarrend werken
omdat die wandelaars er niet meteen op bedacht zijn dat een wit/rode markering
ook een andere dan hun route kan zijn. Dit probleem geldt natuurlijk ook voor
de andere tochten van de NS die een LAW gedeeltelijk volgen.
We staken een zandverstuiving over en zagen dat sommige dennenbomen tot dicht
aan de kruin in het zand stonden (door de zandverstuiving). Daarna voerde het
parkoers leuk door een pad omzoomd met Thuya's, een soort coniferen. Spoedig
daarna bereikten we het centrum van Austerlitz, waar desgewenst in café
restaurant Bonaparte gerust kan worden.
In het voorwoord van deze parkoersbeschrijving staat dat de gemiddelde
wandelaar dit stuk in twee uur aflegt. Wij deden over het totale parkoers twee
uur en twintig minuten.
Vlak na deze rustpost kwamen we voor eerste maal op de Heuvelrugroute uit. We
staken de Traay over. De Traay (een verkeersweg) vormt de grens tussen de
boswachterij Austerlitz en het landgoed Den Treek-Henschoten. Verder dwaalden
we door de bossen en kwamen bij een stenen koepel, genaamd "Koepel van Stoop".
De pilaren van dit gebouwtje zijn afkomstig uit de nissen van de voormalige
Koopmansbeurs te Amsterdam.
Wederom troffen we een wat onduidelijke omschrijving. Er stond namelijk dat we
een verharde weg bereikten. In wandelkringen wordt onder een verharde weg een
asfaltweg of een klinkerweg verstaan. Hier was het een zandgrintweg. Ook wel
enigszins verhard.
Langs een lang pad met allemaal rododendron-struiken bereikten we een bospad
met op een slagboom het opschrift Peppel-Enk. Even verderop bereikten we
heide- en zandvlakten van Maarn. Bij hotel-café-restaurant De Koeheuvel werd
de "bewoonde wereld" van Maarn bereikt. Hier vandaan was het nog een kleine 10
minuten naar station Maarn lopen. Met de trein reden we huiswaarts.