De beste verbinding om op een zondag naar Vaassen te reizen, was het beste door eerst met de
trein naar Arnhem te reizen en daarna verder met de bus naar Vaassen-Zuid.
Daarbij reed de bus 8 km over de A50 snelweg. Het viel ons daarbij op dat de
bushaltes aan de snelweg zodanig waren ingericht dat je op een knopje moest
drukken als je meewilde. Door het indrukken van de knop werd een lamp voor de
afrit naar de bushalte aangezet ten teken voor de bus om te stoppen. Doordat het
zondag was konden we deze dag niet zo vroeg startten als de voorgaande dagen. De
zon scheen door een strak blauwe lucht, het was ongeveer 3° en er woei een
flinke bries.
We kwamen eerst bij kasteel Cannenburgh.
In 1865 overleed de laatste nazaat van
dit kasteel. De man had in zijn testament geen erfgenaam voor zijn onroerende
goederen aangewezen. Zodoende moesten via een advertentie in kranten de naaste
bloedverwanten worden opgespoord. Meer dan 100 personen meenden aan de
overledene verwant te zijn en meldden zich aan. De rechtbank wees tenslotte
Baron von Venningen als erfgenaam aan. De baron kon echter zijn erfdeel niet
zelf aanvaarden, want een jaar tevoren had hij, zijn kansen op de erfenis zeer
gering achtend, zijn aanspraken voor ƒ 1.000,- verkwanseld aan de Amsterdamse
speculant F.J. Hallo. Deze verkocht het kasteel vrijwel onmiddellijk. Via via
kwam het kasteel, dat in zeer slechte staat verkeerde, in 1951 in de veilige
handen van de Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen voor de symbolische som
van 1 gulden (Euro 0,45). Vlak hierbij staat de Cannenburgher korenmolen, een waterradmolen.
De vijvers van het kasteel deden dienst als wijerd (stuwvijver voor de
Cannenburgher korenmolen).
Langs grafheuvels en prehistorische akkertjes, Vaassen-Tongeren, 15 km
Even verderop kwamen we langs de plek waar vroeger het Kraaienest stond. Dat is
lange tijd een papiermolen geweest en later een wasserij. In de beek zagen we
een houten schot, dat diende om het ijzerrijke water van de rode beek gescheiden
te houden van het ijzerarme water van de nieuwe beek.
Toen we weer in de bossen kwamen, liepen we spoedig over een heideveld waar
prehistorische akkertjes lagen.
Ze dateren uit de IJzertijd (500-50 voor
Christus). De akkertjes zijn ongeveer 35 bij 35 m en worden omringd door lage
walletjes 0,5 tot 1 m breed en ± 0.5m hoog. Door bestudering van luchtfoto's en
het doen van zeer gedetailleerde hoogtemetingen konden de prehistorische
akkertjes bij Vaassen nauwkeurig worden gelokaliseerd. De walletjes zijn
waarschijnlijk ontstaan doordat stenen, boomstronken en uitgeputte akkergrond
naar de zijkant van het perceel werden getransporteerd.
Via de Galgenberg kwamen we in buurtschap Gortel. Voorbij Gortel bereikten we
door een klaphekje weer een groot heideveld. Aan het eind van dit heideveld liep
ons parkoers weer eens tegen een bordje verboden toegang. Ditmaal lag de
ingetekende route geheel aan de linkerkant van het kaartje, zodat we nu niet met
behulp van het kaartje van de parkoersbeschrijving verder kwamen. Gelukkig
hadden we ook nog een "kaart voor vakantie en vrije tijd, Noord Veluwe" op
schaal 1:50.000 bij ons. Daarmee lukte het ons weer om op het goede spoor te
komen. Heidevelden en bossen wisselden elkaar af, en af en toe hadden we op
heuveltjes fraaie vergezichten.
Buurtschap Tongeren stelde ook niet veel voor zodat we er al weer uit waren
voordat we dat goed en wel bemerkten. We kwamen echter bij een kleine,
bijzondere begraafplaats. Op het toegangshek staat de tekst:
"Betreed O
wandelaar met eerbied deze grond.
Aan dooden toegewijd ter rustplaats: 't graf
is heilig. En zij wier asch hier rust, zijn voor all'onrust veilig. Schoon hem
geen marmer dekt, maar heide groei in 't rond".
Het was een familiebegraafplaats
van de familie Rauwenhoff.
De geschiedenis van Tongeren is nauw verweven met die
van de familie Rauwenhoff. De dichtregels boven de ingang van de begraafplaats
zijn van Mr. Jan Hendrik Rauwenhoff, burgemeester van Elburg en landheer van
Tongeren. Hij heeft in de tweede helft van de 18e eeuw veel gedaan ter
verfraaiing van zijn landgoed door het planten van exotische bomen en heesters.
In 1812 gaf hij op 81 jarige leeftijd te kennen dat hij op Tongeren begraven
wilde worden en liet daartoe de begraafplaats aanleggen. Nog datzelfde jaar
begroef hij er z'n dochter Anna.
Dit was ook het oudste graf dat we zagen
liggen.
De Deense koopman Charles Le Chevalier, die in 1800 in Kopenhagen was
geboren, trouwde in 1845 met Ana van Heurn, de weduwe van zijn goede kennis J.H.
Rauwenhoff, kleinzoon van de burgemeesterdichter. Le Chevalier was een zeer
sociaal voelend mens, Hij introduceerde allerlei nieuwe landbouwmethodes. Vooral
de slechte onderwijsvoorziening voor de kinderen, die dagelijks twee uur moesten
lopen naar de dorpsschool te Epe, was hem een doorn in het oog. Hieraan kwam een
einde toen hij een particuliere school te Tongeren stichtte. Deze school werd
van 1868 tot 1893 door de families Rauwenhoff en Le Chevalier bekostigd en later
door het rijk overgenomen. Op het graf van Charles Le Chevalier, die in 1881
overleed en werd begraven op deze familiebegraafplaats staan de woorden
"Weldoener van Tongeren".
Op bijna elk oud graf staat een bepaalde tekst. Op de
nieuwere graven staan geen extra toegevoegde tekst meer. De begraafplaats wordt
nog steeds gebruikt. De laatste graven dateren van 1988. Ook het graf van een
nog geen 1 maand oud kind viel op. Het jaar van geboorte en overlijden was 1898.
De Renderklippen, overblijfsel uit barre tijden, Tongeren-Heerde, 14 km
Verschillende malen kwamen we door klaphekken en kwamen bij het meertje De
Leemkuil.
De inwoners van Tongeren haalden hier van oudsher leem voor allerlei
bouwactiviteiten.
Verder bestegen we de top van een stuwwal op 50 m hoogte, De
Haelberg. Van hier kon je bij mooi weer onder andere Deventer zien liggen. Na
nog een paar lange boswegen door De Dellen kwamen we bij het graf van de zoon
van Buys Ballot. We liepen niet helemaal naar dit graf toe omdat we er dit jaar
al een keer geweest waren met een WS78 wandeltocht vanuit 't Harde. De
vliegdennen, die er toen omgewaaid bij lagen, waren allemaal weggehaald.
Daarna ging het een paar keer op en neer en bereikten we het Pluizenmeer. Die
naam is te danken aan het veenpluis, een moerasplant met witte pluizen, die zo'n
vennetje tijdens de bloeitijd een wit wollig uiterlijk gaf. Het Pluizenmeer is
een ondiep vennetje waarin water stagneert op een dichte, met humus verkitte
zandige bodemlaag. Over een grote heidevlakte bereikten we, in de buurt van
Heerde, een schaapskooi. Het bovenluik van de schaapskooi stond open en we zagen
ruim honderd schapen zich te goed doen aan hun maal.
Daarna volgden we ruim een km de Renderklippen.
Deze oude stuifzandruggen zijn
zo'n 10.000 tot 11.000 jaar geleden gevormd aan het einde van de laatste ijstijd.
Alhoewel het landijs ons land toen niet bereikte, was het wel koud, waardoor er
weinig vegetatie was. Het was een soort woestijnklimaat, warbij enorme
zandstormen vanuit het zuidwesten het materiaal leverden voor deze heuvels.
U zult zich afvragen hoe men nu zo precies weet hoe oud die heuvels zijn. Wel, men
heeft onder de heuvels een oude begraven bodem gevonden, die men met behulp van
radioactieve koolstof (C14) heeft kunnen dateren als 11.000 jaar oud. Een
koolstof is een scheikundig element dat verbindingen met zuurstof, waterstof,
zwavel en dergelijke vormt. Verder weet men dat het einde van de laatste ijstijd
zich ± 10.000 jaar geleden inzette met een sterke weersverbetering, waardoor de
vegetatie zich geweldig kon uitbreiden en er een einde kwam aan de zandstormen.
Zo ontstonden de Renderklippen, één van de mooiste natuurterreinen van de
Veluwe, zo'n 320 ha groot, met uitgestrekte heidevelden.
De oude Veluwse
bevolking maakte onderscheid tussen bergen en klippen. Bergen zijn geïsoleerde
hoogten, terwijl de naam klip duidt op een langgerekte heuvelrug met veel los
zand waarin de wielen van de voertuigen gemakkelijk bleven steken. Men kon dus
op de Veluwe op een klip stranden, en wilde men toch verder dan moest men tegen
de klippen op.
Het begon al aardig te schemeren. Ons laatste traject voor die dag verliep nu
over enige asfaltwegen naar Heerde. We deden onze reflectievesten aan voor de
zekerheid en de veiligheid. Rond half zes, het was al flink donker en de
straatlantaarns waren al ontstoken bereikten we de bushalte onder Heerde. Na 5
minuten kwam de bus al aanrijden en reden verder huiswaarts.
Hiermee is een einde gekomen aan deze vijfdaagse voetreis, die wij maakten van
26 t/m 30 december 1990. Het parkoers is dermate mooi dat we vast van plan zijn
om de hele tocht te lopen en waarvan wij dan ook verslag van hopen te doen.
De overige etappes werden gelopen van 20 t/m 25 en 28 augustus 1991.