Met de trein en de bus begaven we ons de derde wandeldag naar De Steeg, halte
Middachter Oprijlaan waar we de wandeling voortzetten. Als we op de topografische
kaart kijken, zien we dat de weg tussen Rheden en Ellecom bij De Steeg vlak
langs de oude IJsselarm loopt. Aan de overkant van de weg beginnen vrijwel
onmiddellijk de steile heuvels van de stuwwal. Er is dus nauwelijks vlak land
aanwezig tussen hoog en laag. Het is met recht een nauwe doorgang, een steeg,
waardoor zich zowel een weg als een spoorlijn persen. Voor een dorp is dus
weinig plaats. Het is dan ook niet verwonderlijk dat De Steeg tot in de vorige
eeuw alleen bestond uit wat huizen en hoeven, die bij het kasteel Middachten
behoorden. Het had plaatselijk licht gevroren waardoor het verraderlijk af en toe glad was.
Het kasteel werd gesticht
door Everardus de Middachten in 1290. In de 17e eeuw werd het kasteel tweemaal
verwoest, waarna het door Godard van Reede in monumentale barokstijl werd
herbouwd.
Het pad door het Faisantenbosch was afgesloten, maar op het
ingetekende kaartje was duidelijk een variant te volgen. Het Faisantenbosch is
van uitzonderlijke rijkdom. Vooral in het vroege voorjaar is hier een
schitterende kruidenvegetatie met bosanemoon, speenkruid, ereprijs en knikkend
nagelkruid. We bereikten Ellecom. Hier troffen we flink wat grote vrijstaande
huizen. Via de kerk bereikten we de spoorlijn en liepen de Middachter bossen in.
Op de ruim 49 meter hoge Carolinaberg was het even goed oppassen. Op een 14-
sprong moesten we het vierde pad linksaf. We controleerden of het inderdaad een
14-sprong was.
Prins Willem IV, die net als z'n vader Koning-stadhouder Willem
III hier vaak kwam jagen, liet ten behoeve van de jacht deze wegen aanleggen.
Hij noemde deze hoogte met het knooppunt van wegen naar zijn dochter Carolina
van Oranje (1743-1787).
Door de Hof Te Dieren bestegen we de 68 meter hoge
Willemsberg. Deze berg is genoemd naar de zoon van Prins Willem IV. Het is ook
een knooppunt van wegen, nu in de vorm van een wagenwiel.
We begonnen steeds meer bewondering voor de uitzetter van de tocht te krijgen.
Het parkoers voerde steeds zo veel mogelijk over onverharde wegen en paden. Ook
smalle bospaden werden niet ontzien. Spoedig daarop werd de Carolinahoeve
bereikt.
Dit is één van de weinige restaurants in Nederland die slechts te voet,
met de fiets of per paard te bereiken zijn. De hoeve werd in 1765 gebouwd aan de
lange rechte weg tussen Ede en het Hof Te Dieren, als een plaats waar men zich
even kon verpozen en waar men van paarden kon wisselen. Maar net als de meeste
andere uitspanningen waar we langs kwamen was ook de Carolinahoeve dicht.
Regelmatig kwamen we over een wildrooster. Nadat we door de bossen van Hagenau
waren gelopen liepen we bij het Hupkesbos tegen een bordje "Rustgebied voor het
wild, verboden toegang, ook voor leden van Natuurmonumenten". Wederom deed het
kaartje met de ingetekende route goede diensten omdat daar ook de paden in de
omgeving op stonden. Op een gegeven moment hoorden we wat gekraak in de bossen
en meenden even het knorren van een wild zwijn te horen.
Door het Voorste Schaddeveld en langs de Jutberg en het Torentje van Jut werd
Laag Soeren bereikt.
Wie was Jut? Voluit heette hij Jut van Breukelerwaard. Hij
was een welgesteld man, die echter nogal met zijn gezondheid sukkelde. Hij ging
naar Duitsland, waar hij door middel van een therapie, die vooral berustte op
een behandeling met koud water, en door een verblijf in een gezonde omgeving,
geheel genas. Jut kwam zeer enthousiast terug en besloot deze geneeswijze ook in
Nederland te introduceren. Hij kocht daartoe in 1849 een 500 ha groot landgoed
bij Laag-Soeren. Zuiver water was er volop, afkomstig uit de Laag-Soerense
sprengen. Hijzelf ging op het herenhuis wonen en liet op het landgoed de
badinrichting Bethesda bouwen. Aan het hoofd stelde hij een bekwaam geneesheer
aan. De inrichting was een groot succes en velen vonden baat bij deze
natuurgeneeswijze. Laag-Soeren kreeg er grote bekendheid door. Jut liet bij
wijze van dank een soort obelisk op zijn landgoed plaatsen ter ere van vier
geneesheren, waarvan de Oostenrijker Priesnitz de bekendste was. Na een halve
eeuw van grote bloei werd het echter steeds moeilijker om financieel het hoofd
boven water te houden en in 1935 moest de inrichting sluiten.
We zagen hier een
bordje met een verwijzing naar vakantiehuisjes dat voor een groot deel in de
boom gegroeid was.
Marken en Sprengen, Laag-Soeren - Loenen, 15 km
Nadat we Laag Soeren hadden verlaten liepen we de bossen weer in en volgden even
een spreng. We liepen even over een verkeerd pad maar bereikten spoedig de
Eerbeekse beek. Deze volgden we enige tijd.
Omstreeks de 12e en 13e eeuw werd de bevolkingsdruk aan de rand van de Veluwe,
waar de nederzettingen lagen, zo groot (toen al) dat men afspraken moest gaan
maken met betrekking tot het gemeenschappelijk gebruik van de woeste gronden,
hei en bos. Zo ontstonden de marken en maalschappen. De hei, die van grote
betekenis was als heidegebied voor de schapen, werd mark genoemd. De bossen, die
de mensen voorzagen van brand- en geriefhout, heetten maalschappen of
malebossen. Het waren gemeenschappelijke gronden, die bij een bepaald dorp
behoorden.
We kwamen op de Zilvense Heide.
Die behoorde tot de mark Zilven, een oude
nederzetting ten zuiden van Loenen, die reeds in 838 vermeld werd.
Eerst langs
de bosrand maar daarna dwars door de heide langs de ijkbasis. Hier wordt ten
behoeve van de landmeetkunde lengtemetingen geijkt.
Dat geschiedt met behulp van
lichtinterferentie (=werking van lichtgolven op elkaar bij samentreffen) tot
0,05 mm nauwkeurig. De totale lengte van de ijkbasis bedraagt 576 meter 9 cm en
2,26 mm.
Nu dwaalden we enige tijd door de Loenermark. Prachtig waren hier de
vele jeneverbessenstruiken.
We kwamen op een natuurpad. Maar niet zonder moeite. Een omgevallen boom (één
van de velen) was over het pad gevallen waardoor het niet meteen opviel. Het
vervolg klopte niet met de ingetekende kaart waarop we op onderzoek uitgingen
naar het juiste pad. Nadat we dat gevonden hadden waren we ook van mening dat
het een echt natuurpad was. Verschillende bomen waren in de lengte op het pad
gevallen. Over een trappetje werd de top van de Spitsberg bereikt. We kregen
problemen met de routebeschrijving en stapten gedurende korte tijd geheel over
op de ingetekende route op het kaartje. Verschillende malen liepen we over of
langs heidevelden en anders weer door de bossen. Langs de Trapjesberg in het
Loenense bos werd weer een heideveld bereikt. Hierover liepen enige oude
asfaltfietspaden die gedeeltelijk afgesloten waren met takken. We zagen een
huifkar voorbij rijden. We keken de huifkar na en zagen de adem van het paard
tegen de zon in opstijgen.
Spoedig daarna bereikten we de Vrijenberg-spreng met
zijn watervallen. Ter hoogte van uitspanning Hotel De Vrienborch (dat gesloten
was) namen we een korte rust op parkeerplaats De Waterval. Kort omdat het te
koud was om lang te rustten.
Het natte woud aan de voet van de stuwwal, Loenen-Gietelo, 13 km
Aan het eind van de Vrijenberg spreng staken we de toeristische spoorlijn
Apeldoorn-Dieren over. De spoorlijn dateert uit 1887.
In de volksmond werd zij
de lijn Willem III genoemd omdat zij was aangelegd met financiële steun van
Koning Willem III. Aan het eind van de 40-er jaren werd het spoorwegvervoer op
dit lijntje zo onrendabel, dat men besloot het op te heffen. Nu herleeft in de
zomermaanden een stukje spoorweghistorie met het rijden van een oude
boemeltrein, getrokken door een echte (met kolen gestookte) stoomlocomotief.
We staken het Apeldoorns kanaal over en volgden dit een paar honderd meter over
een jaagpad.
Het kanaalgedeelte van Apeldoorn naar Hattem werd aangelegd in de
periode 1827-1829. In 1869 werd de doortrekking van het kanaal naar Dieren
opengesteld. In 1972 werd het kanaal definitief voor de scheepvaart gesloten.
Spoedig daarna voerde het pad over een graspad langs een sloot.
We waren verbaasd over het nu volgende traject. Meer dan een km lang volgden we
een asfaltweg. Langs de Beekbergense beek werd Klarenbeek bereikt. Eindelijk
zagen we een café restaurant dat ook daadwerkelijk open leek te zijn. Helaas, we
moesten doorstappen om de uurtrein vanaf station Klarenbeek te halen. Langs de
bosrand en de rand van de bebouwing van Klarenbeek werd een kerk bereikt.
Opvallend hier zagen we tegenover de kerk een groot kruis met daaraan de Jezus-
figuur. Niet vaak zie je zo'n tafereel in de provincie Gelderland.
Buiten Klarenbeek werd het officiële parkoers verlaten en koers gezet naar voornoemd
NS-station. Het laatste half uur hadden we het tempo drastisch opgevoerd en met
succes. We hadden zelfs 7 minuten over. Het was de hele dag droog geweest,
ondanks voorspellingen van regen en regenbuien. De maximum temperatuur bedroeg
ongeveer 5°. Met de trein reden we huiswaarts en werd de derde wandeldag
afgesloten.