De Wageningse bodemkundige Joost Dijkerman heeft een wandelroute rond de Veluwe
in 26 etappes uitgezet. Deze zijn beschreven in twee boekjes uit de serie
"Voetwijzer voor Nederland". De boekjes worden uitgegeven door het tijdschrift
voor wandelaars "Op Lemen Voeten". De Veluwe, het groene hart van Nederland is
met z'n 88.000 ha één van de grootste aaneengesloten natuurgebieden van West-
Europa. Een uniek wandelgebied dichtbij huis. De dagwandelingen sluiten alle op
elkaar aan en voeren ons over een afstand van 427 km letterlijk de Veluwe rond.
Een koninklijk geschenk, Wageningen-Wolfheze, 14 km
De wandeling begint en eindigt in Wageningen. Vanaf het busstation liepen we
eerst naar "Hotel de Wereld".
Hier werd op 5 mei 1945 de wapenstilstand gesloten
met Duitsland. Even verderop leidt een smal voetpad ons de Wageningse Berg op.
Regelmatig hebben we vergezichten op de Rijn en nog verder de Betuwe in.
Na een holle weg liepen we langs het graf van de familie De Constant Rebecque.
Op de obelisk op het graf staat vermeld: "Volgens overlevering bestond alhier 69
jaar na Christus ten tijde van de Romeinen, Vada, gelegen aan de doorwaadbare
Rijn aldaar, Vado genaamd, benevens een heidense tempel, welks priesteressen
voor elke krijg door een nog bestaande gleuf een wiel met brandend stro
omwonden, de berg liet afrollen. Kwam dit wiel brandend en zonder omvallen
beneden dan voorspelden zij een voorspoedige krijgstocht". De herinnering aan
het wiel vinden we terug in het stadswapen van Wageningen.
De holle weg die
zojuist gepasseerd was, is mogelijk de gleuf waarover bovenstaande legende
spreekt. Over een trappenpad bereikten we de botanische tuin Belmonte van de
landbouwuniversiteit. In het voorjaar bloeien hier verschillende soorten prunus,
forsythia's, corylopsis, magnolia's, sierappels, rododendrons en azalea's. In
het najaar zijn er gloedvolle herfstkleuren van bijvoorbeeld de suikeresdoorn en
de kleurige vruchten van diverse sierappels en kardinaalsmutsen.
Langzaam daalden we door de bossen de Wageningse Berg af en gingen bij Renkum
het beekdal volgen.
Hier lag het landgoed Grunsfoort, waarop jarenlang een
sterke burcht heeft gestaan. Koning Willem III was er zo van onder de indruk dat
hij het als cadeautje kocht voor z'n jonge echtgenoot Koningin Emma.
Hij noemde het Oranje Nassau's Oord.
We liepen langs de oprijlaan met twee
inrijposten met hun beider wapens. Door lanen waar prinses Wilhelmina als
driejarig meisje heeft gespeeld bereikten we het dal van de Renkumse beken. We
kruisten achtereenvolgens de oliemolenbeek, de afgebrande beek en de
papiermolenbeek.
De afgebrande beek dankt z'n naam aan een afgebrande watermolen
bij boerderij het Everwijnsgoed.
Langs de bosrand bereikten we voornoemde
boerderij. De boerderij dateerde weliswaar uit 1858, maar bestond reeds in de
veertiende eeuw. We bestegen een heuvel en liepen langs grafheuvels afkomstig
van de Standvoetbeker- en Klokbekermensen, die leefden in de jonge steentijd
(2500-1800 voor Christus).
De bossen gingen hier langzaam over in akkerland.
Dit gebied wordt de
fluvioglaciale smeltwatervlakte genoemd. In dit gebied is het landijs nooit
geweest. Aan het eind van de ijstijd kwamen enorme hoeveelheden smeltwater vrij,
die zich een weg naar het zuiden zochten. Op één van die grote vlakten voerden
de geallieerde troepen op 17 september 1944 een massale luchtlanding uit om de
brug bij Arnhem te kunnen bezetten, hetgeen helaas mislukte.
Na 14 km wandelen
bereikten we Wolfheze. We hadden best zin in een kop koffie maar de eigenaar van
het plaatselijk café besliste anders. Het was namelijk noch dicht.
Oude wegen, Wolfheze-Oosterbeek, 13 km
Wolfheze of Wolfhees betekent wolvenbos. Het heeft een merkwaardige
geschiedenis. Het werd namelijk in 1585 tijdens de 80 jarige oorlog door de
Spanjaarden zo grondig verwoest dat het geheel van de aardbodem werd weggevaagd.
Dit oude Wolfheze lag aan de hanzeweg van Arnhem via Wageningen naar Utrecht.
Op onze wandeling maakten we (hernieuwd) kennis met drie soorten oude wegen:
hessenwegen, hanzewegen en koningswegen.
Hessenwegen zijn middeleeuwse
handelsroutes vanuit Hessen in Duitsland. De hessenkarren, kolossaal hoog
beladen wagens getrokken door vier hengsten, hadden een wijder spoor dan in ons
land was toegestaan. Ze mochten, om vernielingen aan bestaande wegen te
voorkomen, daarom alleen gebruik maken van speciale routes, die veelal buiten de
grote nederzettingen omgingen.
Dit onderscheidt hen van de hanzewegen, die in de
late middeleeuwen ontstonden als directe verbindingswegen tussen de
verschillende Hanze steden. Een Hanzestad was een stad die lid was van een
bepaalde hanze- of koopmansgilde.
De koningswegen zijn oude jachtwegen aangelegd
op last van stadhouder-koning Willem III in de laatste helft van de 17de eeuw.
Het zijn veelal kaarsrechte verbindingen tussen zijn diverse jachthuizen op de
Veluwe. Ze stelden hem in staat tezamen met z'n meestal uitgebreide
jachtgezelschap op één dag z'n gehele jachtterrein te bestrijken.
We volgden nog een eind het fietspad langs de spoorlijn richting Arnhem. Door
een prachtige laan met oude beuken bereikten we de A50-snelweg. Aan de andere
kant van de snelweg voerde de wandeling ons langs de Heelsumse beek. Deze beek
slingert enorm. Langs de beek staan de machtige wodanseiken. Men schat dat deze
bomen ongeveer 450 jaar oud zijn. Aan de overzijde van de beek zagen we in het
golvende landschap tussen enige koeien een Schotse Hooglander. Dit is ook een
koe maar zijn horens zijn veel groter, is bruin van kleur en heeft lang (beatle)
haar. Regelmatig verwonderden we ons over het heldere water in de beek.
We kwamen weer in de "bewoonde wereld" bij café restaurant Kievitsdel. Een man was
druk bezig de stoelen recht te zetten en de tafels te versieren, maar de deur
was op slot. Even verder creëerden we zelf in een bushokje en uit de wind een
rust. Het meegebrachte appeltje hielp goed voor de dorst.
Door de bossen bereikten we kasteel Doorwerth.
Dit kasteel werd voor het eerst
vermeld in 1260. Het werd toen bij een strafexpeditie tegen Berend van de
Dorenweerd, vanwege diens onrechtmatige tolheffingen op de Rijn, in brand
gestoken. Op het kasteelplein staat een ruim 300 jarige acacia, het oudst
bekende exemplaar in West-Europa.
Van achter het kasteel hadden we weer
vergezichten, onder andere op de witte stuw bij Driel. We vervolgden ons pad
weer door een bos en bereikten eerst De Duno. Van dit uitzichtpunt hadden we
vergezichten op Arnhem. Daarna werd de Hunneschans bereikt. Hier vandaan meenden
we zelfs flatgebouwen van Nijmegen te zien liggen.
Daarna bereikten we Heveadorp.
Dit is een gat in de stuwwal dat in de volksmond
"het gat van ter AA" wordt genoemd. Het is het erosiedal van de Seelbeek. Aan
het eind van de 19e eeuw werd dit gebied gekocht door de heer Scheffer. Hij
was een schatrijke cacaofabriekant. Hij stichtte er een modelboerderij, Huis ter
Aa. Net buiten Heveadorp zagen we een zeer groot rond stenen bouwwerk liggen.
Dit is de filterkelder, die dateert uit het begin van deze eeuw. Het water van
de beek werd hier gezuiverd en teruggepomd naar de bedrijfsgebouwen van de
toenmalige cacaofabriek. Dit was een uniek milieuvriendelijk monument uit het
begin van deze eeuw. In 1976 ging de fabriek failliet en nu verandert Heveadorp
van fabrieksdorp naar (luxueus) forensendorp.
Door nog een bospassage bereikten
we uitspanning de Westerbouwing, die in het winterseizoen echter gesloten is.
Over een kerkepad bereikten we het pre-romaanse, duizendjarige, Oosterbeekse
kerkje. Voor het kerkje staat fraai een boom solitair. Toen we de deur van het
kerkje openden bleek er een kerkdienst aan de gang te zijn.
De klikspaan op de Hemelse berg, Oosterbeek-Schaarsbergen, 16 km
Over een voetpad langs een beekje in het dorp Oosterbeek bereikten we het
heempark de Zomp. In de winter is het echter gesloten. Via de Kneppelhoutweg
bereikten we een gedenkteken op de Hemelse berg.
Een schrijver uit het midden
van de vorige eeuw Kneppelhout, beter bekend als Klikspaan, woonde op de Hemelse
Berg. De Kneppelhouts maakten dat nog mooier dan het al was. Het echtpaar was
erg kunstminnend en zij stimuleerden verscheidene jonge schilders, dichters en
musici door hen uit te nodigen op hun landgoed te komen logeren. Op 17 september
1895 bood het dankbare Oosterbeek mevrouw Ursula Kneppelhout haar en "wijlen
haren onvergetelijke Echtgenoot" dit gedenkteken aan ter gelegenheid van haar
70ste verjaardag.
Johannes Kneppelhout (1814-1885)
Johannes Kneppelhout werd op 8 januari 1814 in Leiden geboren. Als zeventienjarige liet hij zich
inschrijven als student rechten aan de universiteit Leiden. De studie boeide hem echter
nauwelijks. Bovendien had hij de beschikking over een groot familiekapitaal, zodat een titel hem
niet interesseerde, en hij ook nooit afstudeerde. Zijn leven lang heeft hij kunnen rentenieren.
Zijn werkelijke interesse was de letterkunde. Tijdens zijn studententijd sloot hij zich aan bij
een groep ‘student-auteurs’, die beïnvloed waren door de Franse en Engelse romantiek. Onder de
leden van deze ‘Rederijkerskamer voor Uiterlijke Welsprekendheid’ bevonden zich mensen als
Nicolaas Beets, Johannes Hasebroek en Bernard Gewin. In de aflevering ‘De student-auteur’ van
zijn studententypen verwerkt hij zijn ervaringen met deze ‘Romantische Club’, die bijeenkwam in
sociëteit De Burcht. Daarnaast was hij lid van het (nog altijd bestaande) muziekgezelschap Sempre
Crescendo.
Na zijn Leidse periode ontwikkelde hij zich als aristocraat en mecenas voor menig talentvolle
jongeling. Zelf kocht hij een buitenhuis bij Arnhem, waar hij een indrukwekkende kunstcollectie
aanlegde. Daar overleed hij op 8 november 1885.
Restanten van omgevallen bomen gaven een onduidelijk verloop van het pad, want
de routebeschrijving klopte even niet goed. Even verderop liepen we over de
Italiaanse weg met zijn grillige schei(=grens)bomen. Langs een watertoren
begaven we ons op weg naar de sprengen bij Hotel Wolfheze. Helaas zagen we
ditmaal geen enkele spreng. We kregen problemen met de routebeschrijving.
Bovendien was het niet al te vroeg meer. We hadden nog ruim een uur de tijd
voordat het te donker zou worden om nog volop te kunnen genieten van de
wandeling. Op richtingsgevoel vervolgden we ons pad en bereikten de spoorlijn
bij een bocht in een verkeersweg. Hierop vonden we op de kaart weer waar we
zaten. Nu was het nog een half uurtje lopen naar station Oosterbeek waar wij het
eerste dagtraject afsloten. Rond vier uur arriveerden we bij het station waar
het al wat begon te schemeren. Met de trein begaven we ons huiswaarts.