
In 1987 begonnen wij te Leerdam aan het Lingepad. Als eindpunt voor die dag
hadden we Tricht gekozen om aldaar, na afloop van de wandeltocht, op bezoek bij
kennissen te gaan. We weten dat het op een zondag was, en dat de keuze voor die
dag erg ongelukkig was. Op die dag werd namelijk door de NCRV een aflevering van
het Kerkepad georganiseerd. In dat kader waren verschillende kerken opengesteld.
Dat trok erg veel automobilisten, die over het traject van het Slingerpad liep.
Deze weg was niet zo breed. Er konden net twee auto's passeren, maar dan moesten
er geen wandelaars in de weg lopen. In Beesd was buiten voor de kerk een
koffiestand ingericht waarvan wij dankbaar gebruik maakten. Het feit dat we veel
over asfalt liepen, maakte de tocht voor mij niet populair.

Op
zaterdag 24 juni 1989 zat ik nog in mijn "revalidatieproces". Ik had namelijk
wat last van mijn rug. En in dat proces paste vooralsnog wandeltochten, waarvan
het parkoers voornamelijk over asfaltwegen voerde. En zodoende vervolgden we dit
pad alsnog. De weersverwachting luidde 18 tot 23 graden. Desondanks zijn we toch
aardig verbrand, die dag.
Na de auto bij NS-station Geldermalsen gezet te
hebben, was het een kleine km lopen naar Tricht. Tricht ging in Buurmalsen over.
Het aan de noordoever van de Linge gelegen Malsen behoorde eertijds tot de
heerlijkheid Buren en werd daarom Buurmalsen genoemd. Het aan de zuidoever
gelegen Malsen werd later Geldermalsen genoemd, omdat het in 1253 aan Gelderland
was gekomen. Langs de Burense dijk lag een fietspad, waarover we heerlijk konden
genieten van vergezichten. Vlak voor Buren liepen we nog door een bospassage
alvorens het romantische centrum te betreden.
De naam Buren gaat terug tot het
Germaanse woord bûr, dat huis of woning respectievelijk huizen betekent. We
liepen onder de Culemborgse- of Huizerpoort door, de enige overgebleven poort van
de stadswallen. Terwijl we over de stadswal liepen, hadden we een fraai gezicht
op het Koninklijke Weeshuis. Dit Weeshuis is één der gaafste voorbeelden van de
Hollandse renaissance stijl die ons land kent. Het Weeshuis is in 1613 gesticht
door Maria, de dochter van Prins Willem en Anna van Buren. We kwamen bij het
fruitteeltdorp Erichem zelfs over een graspad overgaand in een zanderig
karrenspoor. Net toen we Zoelen in kwamen, liepen twee wandelaars ons tegemoet
die net aan een 20 km wandeltocht vanuit Tiel deelnamen.
In Zoelen was het
parkoers naar kasteel Soelen met een kruis gemarkeerd, ten teken dat we dit pad
niet moesten inslaan. We lieten ons één van de hoogtepunten niet ontnemen en
sloegen toch het met een kruis gemarkeerde pad in. Tegenwoordig is het interieur
van kasteel Soelen omgebouwd tot enige moderne huur-appartementen. Vlak voordat
we het Amsterdam-Rijnkanaal overstaken liep ons nog een wandelaar tegemoet.
Ditmaal was het een 40km wandelaar van de tocht uit Tiel.
We liepen langs het
recreatieterrein De Wildt. Het was hier erg rustig aan de grote plas. Verderop
stond een uitbater waar wij ons tegoed deden aan een blikje fris. We staken bij
Echteld de A15 snelweg en een spoorlijn over. Net buiten Echteld namen we nog een
rust. De hitte zorgde voor vermoeidheid. We bereikten de winterdijk langs de
Waal. Nadat de zon er voor gezorgd had, dat ik mijn T-shirt had uitgedaan,
zorgde de zon er eveneens voor dat het T-shirt weer aanging wegens teveel
zonneschijn.
Hoe landelijk het hier ook nog wel is, bleek uit het feit dat bij
IJzendoorn de koeien over de weg naar een ander weiland werden gestuurd. We
maakten van de gelegenheid gebruik door bij het plaatselijke supermarktje van
IJzendoorn een verfrissing te nuttigen. Na 4 km Waaldijk bereikten we Ochten. Op
de bushalte stond Ochtenseveer, maar het was al gauw 15 jaar geleden dat de
laatste pont had gevaren. Ik had hier nog jeugdherinneringen, doordat mijn
ouders in de begin jaren zestig vaak van dit veer gebruik maakten.
We kregen nu
uitzichten op de Grebbeberg en de Cuneratoren van Rhenen. Na nog eens 2 km
Waaldijk verlieten we deze bij Eldik. Hier liepen we langs een groot
kampeerterrein. Enige vijvers waren door de droogte gedeeltelijk drooggevallen.
Bij Kesteren sloegen we van het parkoers af. Met de trein reisden we verder
huiswaarts.
Op zaterdag 8 juli 1989 vervolgden we de route. Dat was de dag nadat de
temperatuur enkele dagen tot 30° was opgelopen. Deze dag werd het trouwens ook
nog vrij warm, ruim 25°. Vanwege deze warmte besloten we tijdig te starten. Met
de auto reden we naar station Kesteren, waar vandaan we rond kwart voor zeven
vertrokken. Na een kwartiertje lopen zaten we weer op de route.
We kwamen op de
Rijnbanddijk uit vanwaar we een mooi uitzicht hadden op de 53 m hoge Grebbeberg
en de uiterwaarden. We sloegen weer van de dijk af over het Vispad, een leuk
smal weggetje tussen de landerijen door. We liepen Opheusden binnen. De
oorspronkelijke bevolking van Opheusden bestond uit buitenlandse soldaten.
Vermoedelijk Hongaren, die met de edelen meegekomen zijn, toen deze van de
kruistochten terugkeerden. Hier in Opheusden waren al flink wat mensen actief.
Waarschijnlijk vanwege de warmte hadden ze een tropenrooster ingevoerd.
Door een
weids weideland bereikten we weer de Rijndijk. Hier kwamen drie wandelaars
aangelopen, die trainden voor de Nijmeegse vierdaagse. Even verderop, juist voor
het Linge-gemaal "Mr. G.J.H. Kuijk", sloegen we af. En volgden een graspad langs
het Lingekanaal. Het gras was nog erg nat. Coos had geen waterafstotende
wandelschoenen aan, waardoor ze snel natte voeten kreeg. We staken voor de
laatste maal de Linge over en zagen deze rivier verder niet meer tijdens onze
tocht.
Er kwam nu een leuk stukje. Over een oud kerkepad liepen we naar Hemmen.
Het graspad was omzoomd met eikenbomen. Dit pad werd gekruist door een
koeienpad. We troffen het dat juist een kudde koeien van dit pad gebruik
maakten. Toen ze ons zagen bleven ze nieuwsgierig naar ons kijken. Opeens wist
Coos hoe je ze makkelijk kon verjagen. Namelijk door even in je handen te
klappen. In Zetten kochten we een pak Jogiedrink om onze dorst te lessen.
We
kruisten bij Andelst de snelwegen A 15 en A 50 en kwamen in de prachtige bossen
rond kasteel Loenen. De heerlijkheid Loenen is een landgoed van 99 ha. met een
fraai afwisselend en kleinschalig landschap. Toen wij in Slijk-Ewijk van een
liter sinaasappelsap aan het genieten waren kwam een wandelaar voorbijgelopen.
Hij kwam uit Elden. Toen we hem aanspraken dacht hij eerst dat we hem zouden
vragen op het aan trainen was voor de Nijmeegse vierdaagse. Hij vertelde dat hij
de Nijmeegse vierdaagse eigenlijk alleen nog maar liep, omdat hij op de erelijst
stond voor wat betreft het aantal malen dat hij had deelgenomen. Dat waren
namelijk 44 keer. Hij liep eigenlijk het hele jaar door en liep ook tochten van
WS78.
Over de Waaldijk bereikten we Oosterhout. Door deze plaats slingerde het
parkoers flink, om via Huize Oosterhout weer op de Waaldijk uit te komen. Even
voorbij Oosterhout kwamen we vier wandelaars tegemoet met zware rugzakken. Zij
waren net bij de Waalbrug begonnen aan het Lingepad. Over een traject van de
Nijmeegse vierdaagse bereikten we bij Lent de Waalbrug. Van hier zetten we koers
richting Ubbergen. Bij de Pompweg week de markering af van de beschreven route.
Wij volgden de beschrijving van het wandelboekje. Hierbij liepen we dus langs
een rood/ wit kruis ten teken dat we verkeerd liepen. We hadden er ook nu weer
geen spijt van. Het weggetje liep omhoog en liep langs een aantal buitenlands
uitziende huizen. Even verderop liepen we echt de bossen in. We kwamen in het
natuurreservaat De Duivelsberg. Dit 117 ha groot en sterk geaccidenteerde
bosgebied doet je denken alsof je in het buitenland liep. Via Berg en Dal kwamen
we in Beek (gemeente Bergen) en kruisten daar het Pieterpad. Officieel eindigt
het Slingerpad aan de grens. Dus liepen we ook naar het grenskantoor toe.
Hoewel
hier geen bushalte stond hoorden we, dat we hier de bus konden aanhouden door de
hand op te steken. Afwisselend werd de busdienst uitgevoerd door een
Nederlandse- of een Duitse bus. Met de Niederrheinische Verkehrsbetriebe
Aktiengesellschaft NIAG Moers werden we bij station Nijmegen afgezet en reisden
we huiswaarts.