Zondagochtend 29 april 1984 om 10 minuten na middernacht was de start, na een toespraakje
van Anton Rozemeijer. De tocht voerde, bij een onbewolkte hemel, door Castricum, Limmen
en Heiloo. Vlak voor Alkmaar was op 11 km de eerste wagenrust. Na Alkmaar en Bergen
bereikten we op 29 km de derde wagenrust, net na de officiële sluiting. Daarom werden
we beleefd doch dringend verzocht het tempo iets op te voeren.
Bij Bergen aan Zee liepen we het strand op. Onder het schijnsel van duizenden sterren en
soms ook het licht van een zaklamp liepen we langs de vloedlijn omdat daar het zand het
hardst is. Het was oppassen geblazen omdat menige golf verder het strand opspoelde dan
je hoopte waardoor je steeds opzij moest springen. Eén keer hoorde ik achter mij: Oei,
dat was net te laat. Het bleef voor de man beperkt tot één natte voet. Bij Schoorl aan
Zee verlieten we het strand en in Bar-Discotheek-Bruincafé "Honky Tonk" annex CR
Pannekoekhuis "'t Klimduin" was de eerste grote rust op 34 km gelegen.
Voor suikerzakverzamelaars deed zich hier het bijzondere feit voor dat de suikerzakjes hier
aan beide zijden met aan elke kant een andere afbeelding voorzien waren. Hier werd ik
onverwachts bij de organisatie betrokken. Als laatste loper mocht ik de pijlen inhalen.
Vlak voorbij de rust werd ik een verkeerde richting uitgestuurd door alternatieve
krijtpijlen. Toen ik weer op de goede route liep wist ik niet zeker of ik nog de laatste
was.
Toen ik de eerste pijl verwijderde, aan het einde van een lange rechte weg ontdekte ik
een wandelaar. Ik besloot wat langer te wachten. En na een half uur wachten waren er nog
28 wandelaars gepasseerd waarop ik verder liep. Mijn toch al niet te snelle tempo werd
nog verder vertraagd door het inhalen van de pijlen. Verschillende pijlen zaten zo laag
dat ik helemaal door de knieën moest. Bovendien waren de pijlen, die met een ijzerdraadje
waren vastgebonden, wel 8 maal rondgedraaid voordat de aanbrenger vond dat de pijl wel
stevig genoeg vast zat.
Op 45 km was de vierde wagenrust in Bergen aan Zee. Wij vervolgden onze tocht door het
Noord Hollands Duin Reservaat. In Egmond aan de Hoef was op 54 km de tweede grote rust.
Naar ik later hoorde probeerden velen hier de korte broek uit maar het was toch wel erg
fris. Op 64 km was de vijfde wagenrust in Bakkum.
Een paar km voor de finish liep ik langs ANWB paddestoel 22880. Dit nummer stond er echter
niet op. Nu stond hier ook al een echtpaar die een wandeltocht liep vanuit Heemskerk en
het nummer van de ANWB paddestoel probeerde te ontwarren om er zeker van te zijn dat ze
goed liepen. Ik zei tegen hen wat het nummer was en liep vervolgens verder. Het echtpaar
liep nu ook mijn kant op, mij achterna. Bij de finish aangekomen vroeg het echtpaar hoe
ze verder moesten lopen. Ik zei dat ik bij de finish was gekomen van mijn wandeltocht.
Zij dachten echter dat ik ook hun wandeltocht liep.
Door het fraaie wandelweer op de dag ervoor, 28 april 1984 hadden sommigen zich al vast
warm gelopen voor de Ronde van Castricum. Ikzelf had al een 25 km gelopen in Limmen met
de NHWB-bloembollenwandeltocht. Op deze tocht trof ik de LATleden Cees Chattellon en Eppo
Jonkman. Het was de eerste maal dat ik een tocht met Eppo liep. Hoewel ik hem al wel
kende is hij een snellere loper. Maar doordat hij zich ook voorbereidde op boven
beschreven tocht liep hij zodanig dat ik hem nu makkelijk kon bijhouden.
Tijdens deze NHWB tocht kwam ik ook nog wandelaars tegen van een 40 km wandeltocht vanuit
Wijk aan Zee waaraan o.a. het LATlid Paul Hopstaken meedeed die zich ook warm liep voor
boven beschreven tocht. Even voor één uur arriveerde ik. De tocht was goed georganiseerd
en op de wagenrusten werden we van thee, limonade of boterhammen voorzien. Na een
aanloopperiode met in 1982: 39 en in 1983: 40 deelnemers was dit jaar met 58 deelnemers
een stap in de goede richting. Het weer zat echter volop mee.