Dit is het wapen van skarsterlan. Sint Nicolaasga is gemeente Skarsterlan. Dit wapen is te vinden op de lokatie www.ngw.nl
Terug naar de homepage van Henri Floor Sint Nicolaasga en omgeving (bron: www.skarsterlan.nl)

Het dorp Sint Nicolaasga, door Friezen Sint Nyk genoemd, ligt even ten zuidwesten van Joure, prachtig tussen het Tjeukemeer en de Langweerder Wielen.
Het beeld van Sint Nicolaasga wordt voor een deel bepaald door de voor deze streken bijzondere Rooms Katholieke Kerk en de markante toren die vanuit sommige richtingen van heel ver al zichtbaar is. Het is het bedehuis van de parochie, waarvan Sint Nicolaas de schutspatroon is en die ruim honderd jaar na de hervorming als enclave ontstond. Aan deze heilige Sint Nicolaas dankt het dorp dan ook zijn naam. Sint Nicolaasga wordt als het ware omarmd door de Vegilinsbossen, eigendom van de adellijke familie Van Eijsinga, die ze voor het publiek toegankelijk heeft gesteld. De Van Eijsinga's zijn afstammelingen van de legendarische grietman Johan Vegilin van Claerbergen die de oorspronkelijk woeste streek in de achttiende eeuw liet ontginnen en bebossen.
Op enkele kilometers van Sint Nicolaasga, bij de Uilesprong, bevindt zich een vrij toegankelijk strand met zwemgelegenheid aan het Tjeukemeer

Skarsterlân bestaat nog maar kort in haar huidige vorm. In 1984 fuseerden de gemeenten Haskerland en Doniawerstal onder de naam Skarsterlân.

Scharsterland
De naam Skarsterlân duikt voor het eerst op in augustus 1979, in de rapportage door Gedeputeerde Staten over de herindeling van de Friese gemeenten. In de Wet tot Gemeentelijke Herindeling is de naam op zijn Nederlands: Scharsterland. Vanaf 1 maart 1985 heet de gemeente echter weer Skarsterlân, naar een besluit van de eigen gemeenteraad.

Scharren
Skarsterlân herinnert aan de Scharren. Een gebied in Doniawerstal, tegen Haskerland aan. Skarsterlân is het land rond de scharren ("Skarren" in het Fries). Scharren waren oorspronkelijk landerijen. Deze werden gemeenschappelijk gebruikt door boeren voor hooiwinning of voor het weiden van vee. Ook de dorpsnamen Scharsterbrug en Scharsterrijn zijn ook afgeleid van de scharren.

Park Herema State
Een boomrijke plek die ook zeker niet onvermeld mag blijven, is het historische park Herema State in Joure. In de 17e eeuw was het herenhuis Herema State eigendom van de familie Van Baerdt, grietmannen van Haskerland, waarvan Joure indertijd de belangrijkste plaats was.
De familie had grootse plannen met Herema State: men moest zich nu eenmaal kunnen meten met andere regenten. Vandaar dat Egbert van Baerdt het plan opvatte om daar een grote prestigieuze state te laten bouwen.
De tuinen en lanen werden alvast aangelegd, maar door het overlijden van Egbert is de prestigieuze state die hem voor ogen stond er nooit gekomen.
Het park heeft door de eeuwen heen diverse metamorfoses ondergaan. Het park kreeg de structuur zoals die nu nog ongeveer is aan het begin van de 18e eeuw. Onregelmatig aangelegde vijvers, kronkelende paden en treurwilgen die over het water hangen zorgen ook vandaag de dag nog steeds voor een romantische, natuurlijke aanblik.

Wilhelminaoord
Een ander, iets kleiner bos bij Sint Nicolaasga ligt bij het buitenverblijf Wilhelminaoord. Dit mooie wandelbos werd in 1845 aangelegd in opdracht van de toenmalige burgemeester van Lemsterland.
Met name de rechte lanen met beuken en eiken maken dit bos bijzonder. Er komen in het bos bij Wilhelminaoord veel vogels voor en ook dassen hebben in het bos een goede woonplaats gevonden.

Pontjes
Skarsterlân is een waterrijke gemeente. Voor fietsers en wandelaars zijn daarom vijf pontjes in de vaart.

Historie van Sint Nicolaasga
(bron: http://www.webconceptennoord.nl)
Sint-Nicolaasga is een streekdorp dat langs de weg over een tamelijk hoge zandrug, onderdeel vormend van een reeks ‘gaasten’, in de Middeleeuwen is ontstaan. Op het vroegste kaartbeeld, in de atlas van Schotanus uit 1718, is nog weinig bebouwing aan de belangrijke west-oost gerichte weg te zien, maar des te meer aan de weg die naar het zuiden richting Lemmer loopt. Aan deze met bomen beplante laan staat aan de noordoostzijde een reeks woningen en boerderijen. Voorbij de kruising staat de kerk aan de Lijkweg. Ten noorden van het dorp liggen bouwlanden, ten zuiden hooilanden.
De Tegenwoordige Staat van Friesland besteedde in 1788 vrij veel aandacht aan het dorp: ‘St. Niklaasga, ten Noordoosten van Tjerkgaast, is een der grootste Dorpen deezer Grieteny, en bestaat uit drie en dertig Boereplaatsen, en verdere wooningen. De kerk, een koepel torentje hebbende, is gebouwd in 1720, doch zeer vervallen. De meeste ingezetenen van dit Dorp zyn van den Roomsch-Katholyken Godsdienst. De buurtjes de Ryl en de Hongerschar behooren ook onder hetzelve. […] Weleer werd hier, des Zondags na Pinkster, eene jaarmarkt gehouden, die in 1774 is afgeschaft, om datze nu en dan veele wanorders en bykans nooit eenig weezentlyk nut te wege bragt. Over ’t algemeen is de grond zandig en hoog, doch ten Noorden laag en onvruchtbaar. Ten Zuiden, naar Doniaga, heeft ook de tegenwoordige Grietman, met eenige andere Ingezetenen, eene Polder aangelegd van 426 Pondemaaten lands, van welke men zich met den tyd veel goeds beloofd.’
Volgens de kaart in de atlas van Eekhoff uit 1850 was toen aan beide wegen van de driesprong bebouwing. De hervormde kerk stond nog steeds ten noorden daarvan, tussen wat tegenwoordig de Kerklaan en de Omloop heet. Ook de rooms-katholieke kerk (1833) was aangegeven, ten zuiden van de doorgaande weg, nu de Kerkstraat. De boerenstreek aan de weg naar Lemmer lag aan de westzijde van de Eijsinga’s Polder.
Gedurende de tweede helft van de 19de eeuw en in de 20ste eeuw is Sint-Nicolaasga sterk gegroeid. De kerk aan de Omloop is in 1721 gebouwd en hoewel zij in 1788 ‘zeer vervallen’ werd genoemd en de gemeenschap vooral rooms-katholiek was, is zij toch overeind gebleven. Het is een driezijdig gesloten zaalkerk met een lage geveltoren met opengewerkt koepeltje. Deze toren draagt een klok die Steven Butendiic in 1467 goot en die uit het nabijgelegen Legemeer afkomstig is.
De rooms-katholieken hebben in 1885 een daad gesteld door een triomfalistische, neogotische kerk te laten bouwen die het dorpscentrum en het silhouet is gaan domineren. Het is een door de Friese architect Jan Doedes van de Weide, een leerling van de befaamde Cuypers, ontworpen kruisbasiliek met een driezijdig gesloten koor en een doopkapel. De rijzige toren heeft vier geledingen, een omloop en ranke spits en wordt begeleid door een traptoren. De kerk heeft een fraai neogotisch interieur en bijpassend meubilair met een hoofdaltaar uit 1897 en een triomfkruis van 1907. Een reeks gebrandschilderde ramen zijn uit 1897 maar een generatie later zijn ook nog ramen vervaardigd door J.M. Ydema. Achter de kerk is in 1933 naar ontwerp van H. Huitema een grote Lourdesgrot aangelegd.
Bij de driesprong staan twee cafés. Verder kent het centrum een ingetogen bebouwing. In het oosten bouwde burgemeester Rengers in 1871 bij de buurschap Huis ter Heide zijn buiten Boschoord, dat in 1909 is verbouwd. Nog verder werd in de vernieuwingsstijl de villa Doniastate gebouwd.
In 1904 werd Wilhelminaoord gesticht. Initiatiefneemsters waren vier ongehuwde freules Van Eysinga. Zij stelden hun leven in het teken van de filantropie. Het rustoord was voor oververmoeide vrouwen en kwam in een bos dat in 1845 in opdracht van de latere burgemeester van Lemsterland, jhr. mr. C.L. van Beyma thoe Kingma, was aangelegd op de schrale zandgronden. Het huis werd naar de moeder van de freules Wilhelminaoord genoemd. Het is een door architect Hendrik Kramer ontworpen kloek vleugelgebouw in een levendige chaletstijl. De tuinen ontwierpen de freules zelf, met een van hun broers.
Sint-Nicolaasga is een streekdorp dat langs de weg over een tamelijk hoge zandrug, onderdeel vormend van een reeks ‘gaasten’, in de Middeleeuwen is ontstaan. Op het vroegste kaartbeeld, in de atlas van Schotanus uit 1718, is nog weinig bebouwing aan de belangrijke west-oost gerichte weg te zien, maar des te meer aan de weg die naar het zuiden richting Lemmer loopt. Aan deze met bomen beplante laan staat aan de noordoostzijde een reeks woningen en boerderijen. Voorbij de kruising staat de kerk aan de Lijkweg. Ten noorden van het dorp liggen bouwlanden, ten zuiden hooilanden.
De Tegenwoordige Staat van Friesland besteedde in 1788 vrij veel aandacht aan het dorp: ‘St. Niklaasga, ten Noordoosten van Tjerkgaast, is een der grootste Dorpen deezer Grieteny, en bestaat uit drie en dertig Boereplaatsen, en verdere wooningen. De kerk, een koepel torentje hebbende, is gebouwd in 1720, doch zeer vervallen. De meeste ingezetenen van dit Dorp zyn van den Roomsch-Katholyken Godsdienst. De buurtjes de Ryl en de Hongerschar behooren ook onder hetzelve. […] Weleer werd hier, des Zondags na Pinkster, eene jaarmarkt gehouden, die in 1774 is afgeschaft, om datze nu en dan veele wanorders en bykans nooit eenig weezentlyk nut te wege bragt. Over ’t algemeen is de grond zandig en hoog, doch ten Noorden laag en onvruchtbaar. Ten Zuiden, naar Doniaga, heeft ook de tegenwoordige Grietman, met eenige andere Ingezetenen, eene Polder aangelegd van 426 Pondemaaten lands, van welke men zich met den tyd veel goeds beloofd.’
Volgens de kaart in de atlas van Eekhoff uit 1850 was toen aan beide wegen van de driesprong bebouwing. De hervormde kerk stond nog steeds ten noorden daarvan, tussen wat tegenwoordig de Kerklaan en de Omloop heet. Ook de rooms-katholieke kerk (1833) was aangegeven, ten zuiden van de doorgaande weg, nu de Kerkstraat. De boerenstreek aan de weg naar Lemmer lag aan de westzijde van de Eijsinga’s Polder.
Gedurende de tweede helft van de 19de eeuw en in de 20ste eeuw is Sint-Nicolaasga sterk gegroeid. De kerk aan de Omloop is in 1721 gebouwd en hoewel zij in 1788 ‘zeer vervallen’ werd genoemd en de gemeenschap vooral rooms-katholiek was, is zij toch overeind gebleven. Het is een driezijdig gesloten zaalkerk met een lage geveltoren met opengewerkt koepeltje. Deze toren draagt een klok die Steven Butendiic in 1467 goot en die uit het nabijgelegen Legemeer afkomstig is.
De rooms-katholieken hebben in 1885 een daad gesteld door een triomfalistische, neogotische kerk te laten bouwen die het dorpscentrum en het silhouet is gaan domineren. Het is een door de Friese architect Jan Doedes van de Weide, een leerling van de befaamde Cuypers, ontworpen kruisbasiliek met een driezijdig gesloten koor en een doopkapel. De rijzige toren heeft vier geledingen, een omloop en ranke spits en wordt begeleid door een traptoren. De kerk heeft een fraai neogotisch interieur en bijpassend meubilair met een hoofdaltaar uit 1897 en een triomfkruis van 1907. Een reeks gebrandschilderde ramen zijn uit 1897 maar een generatie later zijn ook nog ramen vervaardigd door J.M. Ydema. Achter de kerk is in 1933 naar ontwerp van H. Huitema een grote Lourdesgrot aangelegd.
Bij de driesprong staan twee cafés. Verder kent het centrum een ingetogen bebouwing. In het oosten bouwde burgemeester Rengers in 1871 bij de buurschap Huis ter Heide zijn buiten Boschoord, dat in 1909 is verbouwd. Nog verder werd in de vernieuwingsstijl de villa Doniastate gebouwd.
In 1904 werd Wilhelminaoord gesticht. Initiatiefneemsters waren vier ongehuwde freules Van Eysinga. Zij stelden hun leven in het teken van de filantropie. Het rustoord was voor oververmoeide vrouwen en kwam in een bos dat in 1845 in opdracht van de latere burgemeester van Lemsterland, jhr. mr. C.L. van Beyma thoe Kingma, was aangelegd op de schrale zandgronden. Het huis werd naar de moeder van de freules Wilhelminaoord genoemd. Het is een door architect Hendrik Kramer ontworpen kloek vleugelgebouw in een levendige chaletstijl. De tuinen ontwierpen de freules zelf, met een van hun broers.


Landgoed Eysinga-State
(bron: http://www.eysingastate.nl)
Het Landgoed Eysinga-State is gelegen tussen Sint Nicolaasga en Langweer, in de gemeente Skarsterlân. In 1722 werd Johan Vegilin van Claerbergen grietman (burgemeester en rechter) van Doniawerstal zoals de gemeente tot 1984 heette. Vegilin kon de wildernis die later Landgoed Eysinga-State werd genoemd, in eigendom krijgen en hij ontgon het gebied. Het werd voorzien van afwateringsslootjes en verdeeld in akkers. Grote delen werden beplant met eiken en beuken.
Toen Vegilin na 50 jaar grietmanschap in 1772 stierf, liet hij een aanzienlijk grondbezit, waaronder de naar hem genoemde bossen, na aan zijn enige kleinzoon, Jonkheer Frans van Eysinga, waarvan de nazaten, die wonen op het statige huis "Boschoord", het landgoed nog steeds beheren.




naar de top van deze pagina