Het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen is ruim 3.500 hectare groot en ligt tussen Tilburg,
Waalwijk en 's-Hertogenbosch.
De Loonse en Drunense Duinen, het landgoed Plantloon en de Brand zijn, samen met enkele om-
liggende cultuur- en bosgronden op 3 april 2002 door staatssecretaris Faber van het ministerie van
Landbouw Natuurbeheer en Visserij als Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ingesteld.
Omdat dit een aantrekkelijke en bijzonder natuurgebied is, die als een eenheid beschermd en
ontwikkeld dient te worden en omdat een groot deel ervan, de stuifzanden, zowel voor Nederland
als Europa zeldzaam en buitengewoon waardevol zijn.
Een tocht door de Loonse en Drunense duinen is een boeiende ervaring. Snerpende stormwinden
confronteren je met het open, onbeschutte landschap en laten het zand tussen je tanden knarsen.
Bij lekker warm weer kun je eens op je rug in het zand gaan liggen en luisteren naar een jubelende
veldleeuwerik of geniet alleen maar van de stilte.
Blik op de heide aan de noordkant
Het meest bekend is het stuifzandgebied: één van de grootste stuifzanden in Europa. Rond het open
zand zijn in de 19e eeuw uitgestrekte bossen aangeplant die - in tegenstelling tot de zandvlakte - op
enkele plekken nat zijn. De Brand is een van de laatste resten Brabants broeklandschap met vochtige
graslanden en moeras.
Plantloon is een landgoed.
Er zijn enkele karakteristieke lanen te zien met eiken en beuken. Dit gebied
heeft verder een afwisseling van bos en landbouwgronden. De percelen gras en bouwland worden
veelal omsloten door de bossen en lanen. Het landgoed is ook aantrekkelijk door de schilderachtige
boerderijen. De Brand is een gevarieerd natuurgebied met boscomplexen, moerasgebieden en
verspreid liggende natte graslanden. Het is één van de laatste restanten van het vroegere typische
Brabantse broeklandschap. Het beekje de Zandley stroomt er dwars doorheen.
Het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen is ruim 3.500 hectare groot en ligt tussen Tilburg,
Waalwijk en 's-Hertogenbosch.
De Loonse en Drunense Duinen, het landgoed Plantloon en de Brand zijn, samen met enkele om-
liggende cultuur- en bosgronden op 3 april 2002 door staatssecretaris Faber van het ministerie van
Landbouw Natuurbeheer en Visserij als Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ingesteld.
Omdat dit een aantrekkelijke en bijzonder natuurgebied is, die als een eenheid beschermd en
ontwikkeld dient te worden en omdat een groot deel ervan, de stuifzanden, zowel voor Nederland
als Europa zeldzaam en buitengewoon waardevol zijn.
Een tocht door de Loonse en Drunense duinen is een boeiende ervaring. Snerpende stormwinden
confronteren je met het open, onbeschutte landschap en laten het zand tussen je tanden knarsen.
Bij lekker warm weer kun je eens op je rug in het zand gaan liggen en luisteren naar een jubelende
veldleeuwerik of geniet alleen maar van de stilte.
Blik op de heide aan de noordkant
Het meest bekend is het stuifzandgebied: één van de grootste stuifzanden in Europa. Rond het open
zand zijn in de 19e eeuw uitgestrekte bossen aangeplant die - in tegenstelling tot de zandvlakte - op
enkele plekken nat zijn. De Brand is een van de laatste resten Brabants broeklandschap met vochtige
graslanden en moeras.
De Loonse en Drunense Duinen zijn opgebouwd uit jonge en oude dekzanden die hier in het midden en
eindperioden van de ijstijd zijn afgezet. Zelfs zomers groeiden hier wegens de kou bijna geen planten. In
het kale en onbegroeide landschap had de wind vrij spel. Stormen raasden over het land, namen het
zand op en lieten het op andere plaatsen achter. Zo werden er dikke pakketten dekzand afgezet. Na deze
onrustige tijden kwam de bodem tot rust en kon zich een vegetatie gaan ontwikkelen. De dekzandruggen
raakte begroeid met bos. In het hoger gelegen gebied verbleven 4000 jaar geleden al rondtrekkende volken.
In de dichtbegroeide bossen kapte ze hier en daar bomen om akkertjes aan te leggen. Door het kappen
kwam de zandbodem open te liggen. Het zand kon plaatselijk gaan verstuiven en duinen vormen. Een
uitgestrekte zandvlakte is echter pas rond 1300 ontstaan. Veel bos had plaatsgemaakt voor hei. De hei was
in gebruik bij boeren die zich aan de rand van het gebied in de dorpjes Giersbergen ,Zandkant, Kaatsheuvel,
Drunen en Loon op Zand vestigden. Op de heidevelden lieten de boeren schapen grazen.
Veel bos had plaatsgemaakt voor hei. Door overbegrazing en door het afplagen van de hei kwam de
zandbodem bloot te liggen. De wind kreeg vrij spel en blies het zand op tot stuifduinen. Daarnaast
ontstonden door zandwinning verstuivingen. Aan het eind van de vorige eeuw heeft men op veel plaatsen
de stuifzanden vastgelegd door bomen aan te planten. Toch is nog een deel van de Loonse en Drunense
Duinen in oorspronkelijke vorm overgebleven. Bomen steken er nietig af tegen de onmetelijke zandvlakte.
Natuurmonumenten, beheerder van de duinen, probeert de duinen in beweging te houden. Nog altijd kan
de wind laagten uitblazen en duinen vormen.
Bosdieren
Ook leven er reeën, maar die wonen vooral in de bossen eromheen. In het struikgewas en andere begroeide
delen bevinden zich vossen en kleine marterachtigen, zoals bunzing, wezel en hermelijn. Planten en dieren van
het bos komen vooral voor in het noordelijk en zuidelijk deel van het parkgebied. De hier gelegen natuurgebied
en Plantloon en De Brand zijn opgenomen in het nationaal park omdat ze een eenheid vormen met het gebied
van de Loonse en Drunense Duinen. Het herstellen en verder ontwikkelen van de natuurlijke relaties tussen
Plantloon, Loonse en Drunense Duinen en De Brand zal nader worden uitgewerkt.
Het Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen zal straks bestaan uit minimaal 3400 hectaren natuur.
Het beheer van verschillende eigenaren zal dan zoveel mogelijk op elkaar zijn afgestemd. De doelstelling
van het Nationaal Park is :