Terug naar de homepage van Henri Floor Holten
De ontstaangeschiedenis van Holten.
Holten en de Holterberg zijn voor velen een begrip. Voordat er van de ''berg'' sprake was werd wat nu land is overstroomt door water van de zee. De rivieren Rijn en Maas voerden enorme hoeveelheden zand en grind aan en bedekten daarmee de zeebodem. In de IJstijd drong het ijs uit Scandinavië op en stuwden hele aardlagen op. Hierdoor zijn Holter- en Lemelerberg en de heuvels van de oostelijke Veluwe ontstaan. Toen het ijs van deze gletsjers wegsmolt bleven er bovendien grote rotsblokken achter. Bodemkundige vondsten geven een indruk van flora en fauna maar vooral van menselijk leven door vele eeuwen heen. In de omgeving zijn onder andere voorwerpen gevonden die duiden op de aanwezigheid van de Neanderthalers. Stenen en bronzen gereedschappen en scherven van aardewerk, onder andere gevonden in de Beuseberg en op de Zuurberg zijn sporen uit het Laat Neolithicum/Vroege Bronstijd en de IJzertijd.

In 1277 komt de naam Holten voor het eerst in geschriften voor. Volgens ''Verslagen en mededelingen Overijssels Regt en Geschiedenis'' stonden er in 1429 37 huizen in de marke Holten. In 1470 waren het er al 70. Volgens de parochielijsten van de Domfabriek is Holten in 1395 al een parochie. De gemeenschappelijke gronden rond Holten waren in de Marke ondergebracht en werden door de markegenoten beheerd. In een reglement werd vastgesteld waaraan zich de markegenoten hadden te houden.
Ook heeft Holten moeilijke tijden gekend en is het belegerd geweest door Spaanse, Staatse, Munterse, Franse, Pruisische en Engelse troepen, en Kozakken of zij trokken er door. In 1829 werd het getroffen door een grote brand die bijna het hele dorp in puin legde. In 1940 trok het Duitse leger door het dorp en in 1945 lag het in de vuurlinie, toen de bevrijders oprukten. De Canadese begraafplaats herinnert nog aan deze strijd voor de vrijheid.

Holten was van oorsprong een agrarisch dorp. Belangrijk was het houden van melkvee. Voorts werden er varkens gehouden en verhandeld. Met name na de tweede wereldoorlog heeft de industrie in Holten een grote ontwikkeling doorgemaakt. Belangrijk bovendien is de Holterberg als toeristische trekpleister. Al in 1929 werd er, nog onverhard, een ''autoweg'' over de Holterberg geopend. In 1962 werd deze vervangen door de huidige Toeristenweg.




Holten ligt aan de Holterberg aan het zuidereind van de Sallandse Heuvelrug. Aan de Zuidkant ligt het buurtschap De Beuseberg. Deze buurtschap wordt gekenmerkt door zeer wisselende landschappen. Direct grenzend aan het dorp ligt op een heuvelachtig terrein de zogenaamde Lookerenk, welke overgaat in een bosgebied genaamd De Zuurberg. Ten zuiden hiervan liggen tenslotte uitgestrekte weilanden. Begin zeventiger jaren werd het zuidelijk deel doorsneden door de snelweg A1.

Het dorp is van oudsher een gemeenschap bestaande uit boeren- en aanverwante bedrijven. Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten in Holten. Vanaf begin zestiger jaren is er een sterke groei van andere bedrijven, waardoor Holten al lange tijd een overschot van arbeidsplaatsen kent. Grotere werkgevers zijn OAD reizen, de vleesverwerker/foodgroep Enkco, zoutstrooierfabrikant Nido en het transportbedrijf Müller-Melkweg.

Door het dorp loopt de bekende Pieterpad wandelroute.




De Holterberg is een heuvelachtig gebied, gelegen tussen het dorp Nijverdal in het noorden en het dorp Holten in het zuiden, in de provincie Overijssel. Dit natuurgebied omvat veel heidevelden die worden afgewisseld door (naald)bossen.

De Holterberg maakt deel uit van het zuidelijke gedeelte van het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug en is de laatste plaats in Nederland waar nog korhoenders voorkomen.

De wandelroute het Pieterpad gaat over het hoogste punt van de Holterberg (76 meter boven NAP). Dit hoogste punt is niet het bekende uitzichtspunt bij de schuilhut (dat ligt op 65 meter boven NAP) maar ongeveer een kilometer ten noorden hiervan. Van oost naar west en v.v. loopt de Europese wandelroute E11, ter plaatse ook wel Marskramerpad of Handelsweg geheten. De E11 loopt van Den Haag naar het oosten, op dit moment tot de grens Polen/Litouwen.




Het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug is een gedeelte van de heuvelrug die tussen Hellendoorn en Holten ligt. Het Nationaal Park ligt in zijn geheel ten zuiden van de N35 die loopt van Zwolle naar Nijverdal en omvat onder andere de Haarlerberg, Holterberg, Noetselerberg en de Koningsbelten. De Hellendoornse berg ligt ten noorden van de N35 en hoort niet bij het Nationale park, hoewel het wel een onderdeel van de Sallandse heuvelrug is.

Het hoogste punt is de Koningsbelt van 75 meter boven NAP. De belangrijkste beheerders zijn Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, de waterleidingmaatschappij WMO (vanwege de waterwinning) en diverse particuliere grondeigenaren. Sinds augustus 2000 had het gebied de status van Nationaal Park in oprichting. Op 16 oktober 2004 heeft minister Veerman van LNV het park zijn definitieve status gegeven.





In Holten wordt Carnaval gevierd en heet in carnavalstijd Keunedarp, wat historisch gezien te maken heeft met de vele varkensboeren die Holten rijk was. De Carnavalsvereniging heet De Fienpreuvers.









Nagelhoutcollectie Holten
Het gemeentehuis in Holten herbergt een interessante kunstcollectie. Deze collectie draagt de naam van de verzamelaar en schenker, de Holtense huisarts J.P.Nagelhout (1903-1975).
Volgens plan werd na het overlijden van zijn echtgenote Coba Nagelhout Klijzing (1903-1991), de verzameling van 70 schilderijen en drie beeldhouwwerken aan de voormalige gemeente Holten geschonken. Het echtpaar wilde hierdoor uitdrukking geven aan de verbondenheid met het dorp waarin ze met zoveel genoegen gewerkt en geleefd hadden. De Nagelhoutcollectie is eigendom van de Gemeente Rijssen-Holten. In 2000 heeft de voormalige Gemeente Holten een stichting in het leven geroepen die de gemeente adviseert over het beheer van de Nagelhoutcollectie. De collectie is tijdens kantooruren te bezichtigen in het gemeentehuis locatie Holten. Uitgebreide informatie vindt u op de website www.nagelhoutcollectie.nl.





Schildkerk
Bezienswaardig is de Nederlands Hervormde Kerk op het Schild met een 12e-eeuwse noordgevel; door uitbreiding in de 15e, 16e en de vorige eeuw is het een driebeukige hallenkerk geworden. In de kerk vindt u nog een zandstenen doopvont uit het jaar 1200. De toren, waarin een beiaard bestaande uit vijftig klokken is geplaatst, is in 1972 gerestaureerd. In het in 1981 aangelegde winkelerf is na restauratie (ter hoogte van de Huttenwal) de oude zandstenen pomp geplaatst. Het Schild vervult weer een aantrekkelijke ontmoetingsfunctie, waarbij de fraaie fontein sfeerbepalend is.





Canadese militaire begraafplaats
Deze begraafplaats vindt u op de Holterberg en is dagelijks geopend van zonsopgang tot zonsondergang. De heer van 't Holt kan u veel informatie geven over deze begraafplaats. Zijn telefoonnummer is 0548-366055.

Even untill autumn 1945 one could find crosses scattered all over the country in the eastern and northern
parts of the Netherlands, marking the places where soldiers had been killed and buried. They had given their lives to liberate a country from 5 years of brutal oppression.
One day, while passing Holten, Overijssel, it occurred to Lt. General G.G. Simonds, commander of the 2nd. Canadian Army that the Holterberg area might be a suitable place for a Canadian War Cemetery.
Some officers made contact with the mayor of Holten at that time, mr. W.H. Enklaar, who immediately did everything possible to realise a cemetery. In a later stage negotiations were carried on by the Ministry of War. The result was that the grounds were given to the Canadian governement and became a Canadian territory.
The cemetery was constructed and carried out by Canadian soldiers who were waiting for their repatriation. They flattened and terraced the site.
The first fallen soldiers buried were all Canadian soldiers, killed in the Holten area. Their graves are in the first plot left of the entrance. Nearly 1,400 fallen comrades were to follow.
Afterwards the planned area of 14 acres turned out to be too large, so the front part was laid out as a beautifil heather-garden.
Until 1970 both cemetery and garden were kept by Mr. Reeves, an Englishman. He served in the Royal Hampshire Regiment.
After him the work was done by Mr. H. Krieger, a citizen from Holten.
Today the Mobile Group of the Commonwealth Grave Commission maintains the cemetery.
A member of this group is Mr. Andre Deijk, a citizen of Holten.
Among the rustling pines of the Holterberg lies the cemetery quietly with its hundreds of graves and every year on May 4th a service of remembrance is held by the schoolchildren of Holten.
On Christmas-Eve the schoolchildren put candles on the graves to carry on the light of freedom.
We will remember them!


In the cemetery the great majority of the burials are of Canadians who died during the last stages of war in Holland and during the advance of the Canadian 2nd Corps into northern Germany and across the Ems in April and the first days of May 1945. After the end of the hostilities their remains were brought together in this cemetery.

The total of 1,394 burials is made up

From the Canadian Army burried in Holten are:

60 members of The Algonquin Regiment
55 members of The Argyll and Sutherland Highlanders of Canada
20 members of The Black Watch of Canada
5 members of The British Columbia Dragoons
19 members of The British Columbia Regiment
12 members of The Calgary Highlanders
3 members of The Cameron Highlanders of Ottawa
2 members of The Canadian Forestry Corps
48 members of The Canadian Scottish Regiment
21 members of The Cape Breton Highlanders
11 members of The Carleton and York Regiment
26 members of Le Régiment de la Chaudiere
12 members of 17th Duke of York's Royal Canadian Hussars
12 members of The Royal Canadian Dragoons
14 members of The Edmonton Regiment
44 members of The Corps of Royal Canadian Engineers
37 members of The Essex Scottish
6 members of The Fort Garry Horse
26 members of Les Fusiliers Mont Royal
12 members of The Canadian Grenadier Guards
14 members of The Governor General's Foot Guards
2 members of The Governor General's Horse Guards
33 members of The Royal Hamilton Light Infantry (The Wentworth Reg)
20 members of The 48th Highlanders of Canada
17 members of The Hastings & Prince Edward Regiment
5 members of The Highland Light Infantry of Canada
12 members of The First Husars of Canada
20 members of 8th Reconnaissance Regiment
20 members of The Irish Regiment of Canada
49 members of The Lake Superior Regiment
69 members of The Lincoln and Welland Regiment
3 members of The Lorne Scots ( Peel, Dufferin and Halton Regiment)
2 members of Lord Strathcona's Horse (Royal Canadians)
12 members of 12th Manitoba Dragoons
24 members of Le Régiment de Maisonneuve
6 members of The New Brunswick Rangers
26 members of The North Nova Scotia Highlanders
6 members of The West Nova Scotia Regiment
27 members of The North Shore New Brunswick Regiment
8 members of The Canadian Provost Corps
3 members of 8th Princess Louise's Hussars
8 members of Princess Patricia's Canadian Light Infantry
21 members of The Perth Regiment
17 members of The Queen's Own Cameron Highlanders of Canada
29 members of The Queen's Own Rifles of Canada
21 members of The Regina Rifle Regiment
13 members of The Royal Canadian Army Medical Corps
43 members of The Royal Canadian Army Service Corps
85 members of The Royal Canadian Artillery
3 members of The Canadian Army Dental Corps
14 members of The Royal Canadian Corps of Signals
10 members of Royal Canadian Electrical and Mechanical Engineers
8 members of The Royal Canadian Ordnance Corps
30 members of The Royal Regiment of Canada
19 members of The Royal Canadian Regiment
15 members of Royal 22e Regiment
2 members of The Saskatoon Light Infantry
27 members of The Seaforth Highlanders of Canada
3 members of The Sherbrooke Fusilier Regiment
7 members of The South Alberta Regiment
16 members of The South Saskatchewan Regiment
40 members of The Stormont, Dundas and Glengarry Highlanders
4 members of The Toronto Scottish Regiment
1 member of The Three Rivers Regiment
38 members of The Royal Winnipeg Rifles
6 members of The Westminster Regiment
2 members of The 1st Canadian Armoured Personnel Carrier Regiment
14 members of the 1st Canadian Parachute Bn


--------------------------------------------------------------------------------

Canadian War Cemetery Holten

De Canadese Oorlogs Begraafplaats vormt in deze omgeving een van de meest indrukwekkende herinneringen aan de 2de Wereldoorlog.


In het voorjaar van 1945 waren het overwegend Canadese troepen die na 5 jaar van onderdrukking zorgden voor de bevrijding van Noord en Oost Nederland.

De soldaten die bij deze akties omn het leven kwamen lagen aanvankelijk verspreid over het gebied begraven. Door de Commandant van het 2de Canadese leger de Lt. Generaal G.G. Simonds werd vastgesteld, dat de Holterberg een passende rustplaats zou kunnen vormen voor zijn gevallen landgenoten.

Via de toenmalige burgermeester van Holten Mr. Dr. W.H.Enklaar en het Ministerie van Oorlog werd bewerkstelligd, dat een stukje Nederland voor dit doel aan het Canadese Gouvernement kon worden geschonken. Nog steeds is de begraafplaats Canadees grondgebied.

De aanleg werd uitgevoerd door Canadese militairen in afwachting van hun repratriering. Tot de zomer 1946 werden de lichamen van 1394 geallieerde soldaten op deze plaats begraven. Naast 1355 Canadezen vonden 36 Britten, 2 Australiers en 1 Belg in Holten hun rustplaats.

Jaarlijkse Plechtigheden
Elk jaar op 4 mei, dodenherdenking, wordt op de Canadian War Cemetry een herdenkings plechtigheid gehouden. De Holtense kinderen spelen daarbij een centrale rol. Zo wordt er toe bijgedragen de jeugd ervan te overtuigen, dat oorlog moet worden voorkomen, dat vrede niet vanzelfsprekend is en dat alles moet worden gedaan om de vrijheid te handhaven.
Voor kinderen die geen oorlog hebben meegemaakt is het moeilijk te begrijpen, wat het betekent in een bezet land met terreur en onderdrukking te leven. De soldaten die in Holten begraven liggen zijn gevallen voor onze vrijheid, waardoor wij nu kunnen leven in een vrije en demoncratische gemeenschap.

Op kerstavond worden door de Holtense schoolkinderen op alle graven brandende kaarsen geplaatst. Het initiatief hiertoe werd in 1991 genomen door Mevrouw Leena van Dam. In haar geboorteland Finland is het traditie om op deze wijze op kerstavond overleden geliefden te herdenken.
Mevrouw van Dam stelde voor 5 jaar kaarsen beschikbaar.
De Holtense Stichting “Welcome Again Veterans” heeft op zich genomen deze traditie voort te zetten.

De Finse kaarsen hebben de eigenschap, dat ze zelfs bij regen of sneeuw gedurende 10 uur blijven branden. Zij vormen zo het passende decor voor de vele bezoekers uit de omgeving die op Kerstavond voor een moment stilte de Canadese Begraafplaats komen bezoeken





Ieder jaar op de 4e mei houden de schoolkinderen van Holten om 11.00 uur een eigen herdenking op de Canadese Begraafplaats in Holten. Zij nemen deel aan de ceremonie door het opzeggen van gedichten en het leggen van bloemen op elk graf van een gevallen soldaat. De Bond van Oudstrijders, het Gemeentebestuur van Holten en honderden belangstellenden uit Holten en omgeving zijn bij deze herdenking aanwezig.

Een speciale herdenking vond plaats op 4 mei 2005 in aanwezigheid van zo'n 2.000 Canadese Oud-strijders en de officiële Canadese Delegatie met de Gouverneur-Generaal van Canada H.E. Adrienne Clarkson, namens het Koningshuis Pieter van Vollenhoven, de Commisaris der Koningin in Overijssel, de Nederlandse en Canadese legerleiding en vertegenwoordigers van de Geallieerde landen. Ruim 5.500 mensen woonden de ceremonie bij.





De Hoolter marke in vogelvlucht
Exacte data omtrent het ontstaan van de Hoolter marke ontbreken.

Vermoedelijk is destijds de volgorde als volgt geweest: Een clan bakende voor de groep een gebiedsdeel, een marke, af. Aan de verschillende families uit de groep werd binnen het afgebakende gebied zoveel grond in eigendom toegewezen als nodig voor een volledige hoeve, een zogeheten gewaard erf. De overige niet toegewezen grond werd gemeenschappelijk eigendom van de eigenaren der hoeven in de marke, de zogenaamde gewaarden en door hun gezamelijk beheerd. Deze terreinen bestonden voornamelijk uit heide, bos, moeras en ongecultiveerde weidegebieden. De buitengrenzen van de marke Holten waren ongeveer gelijk met die van de latere gemeente Holten.

Door bevolkingstoename in de late middeleeuwen werd de druk op het gebruik van de gemeenschappelijke gronden groter. Vrije vestiging was niet vanzelfsprekend. Ook werd kennelijk de behoefte aan schriftelijke vastlegging van regels en rechten meer gevoeld. De eerste marckecedule van Holten dateert uit 1474 en vervat reglementen omtrent de gemeenschap.

Doorgaans werd er eenmaal per jaar vergaderd door de gewaarden onder voorzitterschap van een markerichter. Voorzover blijkt uit schriftelijke stukken; de eerste eeuwen in Deventer en tijdens de laatste jaren van het bestaan der marke in Holten.

De marke was dus min of meer een model voor het bestuur van de gemeenschappelijke terreinen. Er zijn in de loop der eeuwen tal van bestuurstaken op o.a. maatschappelijk-, sociaal- en kerkelijk gebied aan toegevoegd. Kort gezegd een belangrijk plaatselijk bestuursorgaan.

Door veranderingen in het politieke klimaat, eind 1700 begin 1800, nam het algemene verlangen toe om de marken op te heffen en de gemeenschappelijke gronden te verdelen. Markebesturen en gewaarden voelden die druk maar zwichten er aanvankelijk niet voor. Echter de machtstructuren wijzigden. Men kon de ontwikkelingen niet tegenhouden.

Uiteindelijk was in 1851 aangaande de marke Holten verdeling van de gemeenschappelijke grond onder de toenmalige gewaarden een feit. Opgeheven was de marke Holten daarmee nog niet maar wel vrijwel geheel van zijn invloed ontdaan. Er moesten nog een aantal zaken worden afgewikkeld. Die hadden echter geen hoge prioriteit. De laatste markevergadering vond plaats op 26-05-1883, waarna dit eeuwenoude instituut definitief ter ziele was.





De vroegste geschiedenis van Holten
Het natuurlijke landschap

Het landschap van Holten is vooral gevormd tijdens de laatste twee ijstijden. In de één na laatste ijstijd schoven gletsjers vanuit het noorden over de noordelijke helft van Nederland. Daarbij werden grote hoeveelheden grond opzij gedrukt. Hierdoor ontstond ondermeer de Sallandse heuvelrug. De Holterberg is een deel daarvan. Nadat de gletsjers afsmolten, bleven aan beide zijden van de Holterberg diepe geulen achter. Water en wind zorgden ervoor dat deze laagtes later weer grotendeels opgevuld raakten, vooral met zand. Tijdens de laatste ijstijd bereikte het ijs Nederland niet, maar er heerste wel een poolklimaat. In dit onbegroeide landschap kon het zand gemakkelijk gaan stuiven. Daardoor raakten grote delen van Nederland, en ook het gebied rondom Holten, bedekt met een dikke laag zand. Bodemkundigen noemen dit ‘dekzand’. Aan de vormen in het landschap is later weinig meer veranderd. Alleen zorgden boeren er vanaf de Middeleeuwen nog voor dat hun akkergrond opgehoogd raakte met een dik pakket ‘zwarte’ grond. De oorzaak hiervan is het opbrengen van mest vermengd met plaggen die op de heide werden gestoken (plaggenbemesting)

De eerste bewoners

Voor zover we weten waren er circa 15.000 jaar geleden voor het eerst mensen op het grondgebied van Holten. Werktuigen uit deze tijd zijn gevonden bij het Twenhaarsveld. De mensen in deze tijd leefden in een landschap dat leek op de toendra’s in het noorden van Scandinavië en Siberië. Uit opgravingen op andere plaatsen weten we dat men vooral leefde van de jacht op rendieren.

Als gevolg van het stijgen van de temperatuur groeide het landschap geleidelijk dicht, eerst met naaldbos, daarna met gemengd loofbos. Uit deze periode, de Midden Steentijd (8800-4900 vóór Chr.) zijn op verschillende plaatsen resten gevonden van jachtkampjes, vooral rond het voormalige Vletgoor (Vletgaarsmaten). Hier zijn ondermeer pijlpunten van vuursteen gevonden De mensen in deze tijd leefden van de jacht, visvangst en het verzamelen van ondermeer hazelnoten. Vermoedelijk was in het Vletgoor indertijd open water aanwezig waar (water) wild op af kwam. En dus ook de jagende mens.

In de Late Steentijd, vanaf ongeveer 4000 vóór Chr., is in Oost-Nederland geleidelijk overgeschakeld op de landbouw. De oudste sporen van boeren op het Holter grondgebied zijn van ongeveer 3000 vóór Chr. Deze zijn, opnieuw, gevonden bij het Twenhaarsveld. De hier gevonden potscherven en werktuigen van vuursteen zijn van de zogeheten Trechterbekercultuur (oude schoolboekjes hebben het over de Hunnebedbouwers). Iets jonger zijn de groepjes grafheuvels op de Borkeld . Vooral op (vroeger) moerassige plaatsen in de omgeving van Holten zijn in het verleden stenen bijlen gevonden, ondermeer in het Vletgoor (‘goor’ betekent moeras), de Dijkermaten bij Dijkerhoek en langs de Schipbeek. Vermoedelijk zijn deze bijlen geofferd om natuurgoden gunstig te stemmen.

Bewoners in de latere Bronstijd (2000-800 vóór Chr.) en IJzertijd (800-12 vóór Chr.) hebben eveneens hun sporen rondom Holten achter gelaten, vooral aan de oostzijde van de bebouwde kom, achter de plaats waar het kasteel ‘de Waerdenborg’ heeft gestaan. Bij de reconstructie van de kruising Rijssenseweg-Markelose weg zijn enkele afvalkuilen uit deze perioden gevonden. Deze wijzen erop dat hier boerderijen hebben gestaan.

Sporen van bewoning uit de Romeinse tijd (12 vóór Chr. – 450 na Chr.) zijn ca. 20 jaar geleden ontdekt aan het beukenlaantje, dicht bij het NS-station van Holten. Ook hier zijn vondsten gedaan die wijzen op de aanwezigheid van boerderijen. Mogelijk bevinden zich op deze plaats de resten van een relatief grote nederzetting. Op korte afstand, aan de zuidzijde van de spoorlijn zijn bij woningbouw aanwijzingen gevonden voor een woonplaats uit de Vroege Middeleeuwen (7e-9e eeuw).

Het ontstaan van Holten als dorp

Dat er al heel lang mensen op het grondgebied van Holten wonen, betekent niet dat het dorp Holten zo oud is. Prehistorische woonplaatsen werden namelijk van tijd tot tijd verplaatst, ondermeer omdat de grond die men beakkerde uitgeput raakte. Het is niet bekend op welk moment men zich definitief vestigde op de plaats die nu Holten heet. En dus ook niet hoe oud het dorp Holten is. Er zijn wel een paar aanwijzingen. Zoals we hierboven hebben gezien, lijkt de bewoning al in de Romeinse tijd en vooral in de Vroege Middeleeuwen zich dicht bij de oude dorpskern hebben bevonden. Bovendien weten we dat aan de Reilinksweg (ter plaatse van het politiebureau) in de 11e -12e eeuw gewoond is. Als we dan ook nog kijken naar de resultaten van archeologische opgravingen in andere oude dorpen in de buurt (Markelo, Bathmen), dan is het waarschijnlijk dat Holten vanaf de 9e eeuw een vaste woonplaats werd. Maar toen was het nog geen dorp, hoogstens een groepje verspreid gelegen boerderijen. Een echt dorp werd Holten vermoedelijk pas in de 14e eeuw.

Germanen in Holten?

De mensen die in de Romeinse tijd aan de zuidkant van de Holter enk woonden, hadden ongetwijfeld een naam. Als we de schoolboekjes mogen geloven waren het Germanen, maar het is zeer de vraag of ze daar zelf ook zo over dachten. Het is best mogelijk dat de naam ‘Germaan’ door de Romeinen is bedacht als gemeenschappelijk aanduiding voor alle ‘wilden’ ten noorden en westen van de grens van het Romeinse rijk. Later in de Romeinse tijd duiken de namen ‘Franken’ en ‘Salii’ op. Vermoed wordt dat een groep met de naam Salii (Saliërs) deel uitmaakt van de Franken en dat het huidige Salland hun thuisbasis was. De laatste jaren hebben archeologen bij Colmschate en Heeten resten van nederzettingen onderzocht waar deze lieden gewoond kunnen hebben. Zowel in Colmschate als Heeten moeten grote boerderijen hebben gestaan die nauwelijks verschilden van de ’ouderwetse’ boerderijen die sommige van onze grootouders nog kenden. Mogelijk waren deze ‘Salische Franken’ ook de bewoners van de nederzetting bij het beukenlaantje. Bekend is dat in de vierde eeuw een groep Salische Franken zich, na een tussenstop in de Betuwe, heeft gevestigd in het huidige Frankrijk. Sallanders waren in feite de stichters van Frankrijk en daar kunnen best Holtenaren bij gezeten hebben…

Waarom Holten Holten heet

Er bestaan allerlei gedachten over de betekenis van de plaatsnaam ‘Holten’ Er is ondermeer gedacht dat deze naam te maken zou hebben met een laagte (‘holte’) in de Sallandse heuvelrug. Tegenwoordig wordt aangenomen dat de naam Holten in verband staat met het woord ‘holt’. Holt is een oud woord voor bos: relatief dicht, hoog opgaand bos (Een ander type bos werd ‘loo’ genoemd. Dit was bos met veel open plekken waar men vee liet weiden (Espelo, Markelo, Loo-Bathmen). Het achtervoegsel –en achter het woord holt betekent zoiets als ‘de (woon)plaats bij’. Holten betekent dus: plek/woonplaats bij het bos. De naam Holten is erg oud, en is mogelijk al in de Vroege Middeleeuwen of nog eerder ontstaan.

Waar heeft het bos gelegen waarnaar de nederzetting Holten is genoemd? Als we de betekenis en ouderdom van de naam Holten verbinden met de plek waar het dorp is ontstaan, dat is de kans groot dat het bos aan de westzijde van de tegenwoordige Holterenk heeft gelegen. Ook de namen van twee wegen hebben hier misschien iets mee te maken: Steenroddeweg en Eeckholtweg. Eekholt betekent eikenbos en het element ‘rodde’ (rode, rooien) zou op een ontginning van bos kunnen wijzen. Het Holter holt kan een restant zijn geweest van het oerwoud dat in de prehistorie vrijwel heel Nederland bedekte.

Het ontstaan van de marke Holten

De prehistorische ‘Holtenaren’ hadden dus geen vaste woonplaatsen. Dat betekent echter niet dat iedereen overal kon doen en laten wat hij wilde. Vermoedelijk waren er wel degelijk gebieden waarop groepen mensen aanspraak maakten en waar anderen zich niet zomaar mochten vestigen of vee laten grazen. Dergelijke aanspraken op grond, bos etc. lagen niet schriftelijk vast, maar werden mondeling overgeleverd. Het opwerpen van grafheuvels (zoals die op de Borkeld) had waarschijnlijk als bijbedoeling te laten zien dat mensen er recht op hadden in de omgeving daarvan te wonen, namelijk omdat hun voorouders er begraven waren. Zo lang ergens weinig mensen woonden waren de grenzen tussen de gebieden van verschillende groepen ongetwijfeld vaag. Dat veranderde toen de bevolking in de Middeleeuwen sterk toenam. Vanaf de Late Middeleeuwen kennen we vele rechtzaken die te maken hebben met conflicten over grenzen. Uit deze tijd dateren ook de oudste markeboeken, en die laten zien dat de rechten en plichten van de bewoners van het platteland steeds meer schriftelijk vastgelegd werden. Marken, en dus ook de marke Holten zijn waarschijnlijk pas vanaf de 12e-13e ontstaan. Maar ze gaan zonder twijfel terug op veel oudere en minder ’formele’ manieren om de aanspraken van mensen op grond en natuurlijke rijkdommen vorm te geven.





De Diekerhookse Mölle "De Hegeman".
Op 4 februari 1890 kreeg de weduwe van Hendrik Jan Klein Baltink vergunning om in Dijkerhoek, waar zij op Hegeman's Erve woonde, een windkorenmolen annex bakkerij te mogen bouwen.
De bouw van de molen wordt opgedragen aan de Fa. F. ten Zijthoff & Zn. in Deventer, de bekendste molenmaker in Oost-Nederland uit die tijd die vele molens gebouwd heeft.

In 1890 zijn er prima molens voor afbraak te koop, vaak tegen een zeer zacht prijsje. Het is dan ook te begrijpen, dat voor de molen van Dijkerhoek deze weg ook bewandeld wordt. Volgens overlevering koopt Ten Zijthoff een Zuid-Hollandse poldermolen, die door hem als korenmolen in Dijkerhoek herbouwd wordt. De gedemonteerde molen zou per schip over de IJsseI naar Deventer vervoerd zijn en vervolgens met paard en wagen naar Dijkerhoek.
Na acht maanden kan met de nieuwe molen gemalen worden. Dat men gebruik heeft gemaakt van een molen van elders is duidelijk; Er staat ergens het jaartal 1730 vermeld. Maar waar de molen dan wel vandaan komt blijft nog een raadsel.

In 1909 wordt G. Klein Baltink als molenaar genoemd. Deze laat in 1912 een petroleummotor bij de molen plaatsen om ook in geval van windstilte te kunnen malen.

Ruwweg vanaf de eeuwwisseling werden in Nederland vele coöperaties opgericht. In de aanvang waren dat veelal echte 'handelsverenigingen': men kocht en verkocht voor gezamenlijke rekening. In veel gevallen liet men bij de plaatselijke molenaar malen. Maar er was maar weinig voor nodig of zo'n coöperatie besloot om zelf te gaan malen. Dit was dan vaak de doodsteek voor de particuliere molenaar, die vaak een zeer groot deel van zijn maalwerk kwijtraakte. Het kwam dan ook wel voor, dat de molenaar om grote zakelijke problemen te voorkomen, de molen aan die coöperatie verkocht, die hiermee dan zelf ging produceren.
Ook de molen van Dijkerhoek raakt in handen van een coöperatie. Op 1 augustus 1927 werd de molen met het huis voor f 118.500,- verkocht aan een coöperatie, die onder verschillende namen voorkomt: "Coöp. Landbouw Handelsvereniging Holten" en "Coöp. Aan- en Verkoopvereniging Holten".
Rond 1930 wordt de petroleummotor vervangen door een 15 pk Deutz-ruwoliemotor, die een koppel stenen op een maalstoel onder in de molen aandrijft.
De coöperatie heeft in de vrij lage molen te weinig ruimte. Daarom wordt in 1936 rond de molen een achtzijdig pakhuis met een plat dak op baliehoogte opgetrokken. De windmolen blijft evenwel volop in bedrijf en tijdens de oorlogsjaren zou het zelfs nog Verbusselt zijn.

In 1947 is de coöperatie van plan de molen te onttakelen omdat hij dringend herstel vereist. Bovendien wenst zij de productie geheel onder te brengen in het hoofdbedrijf in Holten zelf , waardoor het filiaal in Dijkerhoek (de molen c.a.) alleen als opslagplaats dienst hoeft te doen. Dat betekent dat men in Dijkerhoek geen molenaar meer nodig heeft, waardoor men de personeelskosten van twee tot één man terugbrengt. Onttakeling heeft ook het voordeel dat men de reparatielasten uitspaart en dat de assurantielasten aanzienlijk verlaagd zullen worden. Burgemeester Enklaar van Holten wijst de coöperatie erop, dat onttaken zonder vergunning niet mag en hij roept de hulp van "De Hollandsche Molen" in. Tot een oplossing komt het niet, maar de onttakeling gaat ook niet door.

De molen wordt in 1948 stilgezet en als er nog gemalen moet worden, dan gebeurt dat op de motor. In 1951 waagt de burgemeester een nieuwe poging om de molen te herstellen. Als er niet op korte termijn geen oplossing komt acht hij zich genoodzaakt uit veiligheidsoverwegingen de coöperatie te gelasten de molen van zijn wieken te laten ontdoen.
Molenmaker G. ten Have uit Vorden is prijsopgave voor herstel gevraagd. Uitwendig herstel vereist f 1985,-, herstel in maalvaardige staat f 4180,- meer. Maar er gebeurt verder niets.
In 1960 neemt de coöperatie een nieuw bedrijfspand in Holten zelf in gebruik, waardoor de molen voor haar helemaal van geringe betekenis wordt. Mogelijk om die reden onderneemt burgemeester Enklaar in 1961 weer een poging. De toestand van de molen is nu zo slecht dat onverwijld een beslissing dient te worden genomen over de afbraak hiervan, omdat deze gevaar oplevert voor de omgeving. In juni van dat jaar neemt de burgemeester contact op met de directeur van de cooperatie en dat levert resultaat op. De coöperatie is bereid om de molen te laten restaureren, mits de kosten bescheiden blijven.
Dan komt langzamerhand de restauratieprocedure op gang. In januari 1963 komt molenmaker Bisschop uit Zwollerkerspel met een restauratiebegroting, die een totaalbedrag van f 22.120,- laat zien.
Op 1 maart 1963 gaat de gemeenteraad van Holten akkoord en in 1964 komt de rijkssubsidie af. Daarna kan molenmaker Bisschop aan het werk. Het gev1ucht wordt hersteld en werd nog het nodige andere werk verricht, terwijl de molen ook geheel opnieuw gerietdekt wordt. In 1965 is de molen weer als nieuw. Al met al heeft de volhardende houding van burgemeester Enklaar uiteindelijk toch een positief resultaat opgeleverd.

In de jaren zeventig is er sprake van een fusiegolf onder de coöperaties. Deze gaat aan Holten niet voorbij. Op 21 november 1973 verkoopt de nieuwe coöperatie 'Trio' de molen in Dijkerhoek aan de heer A. H. Feberwee in Deventer. Deze laat de molen af en toe draaien, mogelijk het laatst op de Nationale Molendag van 1978. Hij ziet evenwel geen kans de molen, die weer begint te vervallen, te restaureren. Om de toekomst van de molen veilig te kunnen stellen, gaat de gemeente Holten nu tot aankoop over. Op 8 augustus 1978 besluit de gemeenteraad van Holten, onder voorzitterschap van burgemeester Enklaar, de molen van de heer Febenwee aan te kopen voor f 15.000.-. De feitelijke overdracht laat nog even op zich wachten in verband met een tweetal kettingbedingen, gesteld bij de verkoop in 1973. Daarin was gesteld, dat er in de molen geen veevoeder- of andere artikelen, die door 'Trio' verhandeld werden, mochten worden opgeslagen of verhandeld worden. De gemeenteraad van Holten gaat in haar vergadering van 19 februari 1979 akkoord met een aanvulling op het koopcontract in deze zin en dan is de weg voor de nieuwe restauratie vrij.

In juli 1979 wordt de restauratie opgedragen aan de Soweco (Sociaal Werkvoorzieningscentrum voor Overijssel). De feitelijke uitvoering vindt in de jaren 1981 en1982 plaats, waarbij het typische molenmakerswerk (gaande werk,. gevlucht, en het in orde maken van de maalstoel) wordt gedaan door Groot Wesseldijk uit Laren. Het meest opvallende aspect van deze restauratie is het verdwijnen van de in 1936 gebouwde pakhuisruimte, waardoor weer een normale balie nodig was. De machinekamer met daarin de oude Deutz-motor bleef gelukkig gehandhaafd. Op 3 december1982 vindt de oplevering plaats. terwijl de restauratie wordt afgesloten met een feestelijke opening op de Nationale Molendag, 7 mei 1983. Bij die gelegenheid ontvangt de molen een naam: 'De Hegeman', genoemd naar de Weduwe Klein Baltink. die van haar eigen naam Hegeman heette. Vanaf 1983 tot nu toe wordt de molen bemalen door vrijwilligers.

Windstilte was een ware kwelling voor windkoren-molenaars. In sommige streken van ons land had men de waterradmolens als uitwijkmogelijkheid. maar verder was men aangewezen op rosmolens. Echte alternatieven waren dit niet. Vandaar, dat de uitvinding van de stoommachine en de verbrandingsmotor niet alleen concurrentie van maar ook een aanvulling op windmolens betekende. Bij veel molens kwam een hulpstoommachine of een locomobiel te staan. In de praktijk bleek het werken hiermee nogal wat nadelen te hebben, vandaar dat de stoommachines het al snel moesten afleggen tegen de explosiemotoren. Zuiggas-, lichtgas-, petroleum-, benzine- en dieselmotoren, ze vonden ook hun weg naar de molen. Het waren in de aanvang langzaam lopende ééncilinder-motoren, zuinig in het brandstofgebruik. Soms dreven deze motoren, via allerlei constructies, het binnenwerk van de molen aan, soms stond er een aparte maalstoel op de begane grond. Vrijwel al deze motoren zijn inmiddels verdwenen, eensdeels hebben ze het af moeten leggen tegen modernere krachtbronnen, anderdeels zijn ze bij molenrestauraties ook wel weggestopt, omdat men vond dat het 'motorhok' het aanzien van de molen schaadde. Nu heeft evenwel het inzicht veld gewonnen dat deze motoren erbij horen. Maar veel zijn er niet meer over.

In de molen van Dijkerhoek staat de al eerder genoemde Deutz-motor uit 1930. Na de voltooiing van de restauratie van de molen in 1983 begon men ook te denken aan het weer in orde brengen van de motor en de maalstoel. In 1986 staagde Tonny Moes, na een grondige revisie, erin om de motor weer op gang te krijgen.
De molen maalt momenteel voor een handel in veevoeders.
Eén maalstoel draait op windkracht, de andere maalstoel wordt nog steeds aangedreven door de orginele bedrijfsvaardige Deutz-dieselmotor.

Sinds 20 februari 2006 is het beheer van de molen weer in handen gegeven van de Dijkerhoekse gemeenschap middels de (beheers-)stichting Korenmolen De Hegeman.






Wandelroutes in Holten

Ratelroute
Natuurdiorama Holterberg, 5 km.
De Ratelroute ontleent zijn naam aan de nachtzwaluw. In het gebied waar deze route u doorheen voert, komen namelijk nachtzwaluwen voor van eind april tot begin september.
Een gidsje waarin deze tocht beschreven is, kunt u kopen bij het startpunt, het Natuurdiorama Holterberg.

Bolderroute
Natuurdiorama Holterberg, 12,5 km.
De Bolderroute ontleent zijn naam aan de korhoenders. Het gebied waar deze route u doorheen voert, is namelijk het leefgebied van de korhoenders. In april en mei houden korhanen hun schijngevechten. Ze produceren hierbij verschillende geluiden, die op grote afstand hoorbaar zijn. Dit heet bolderen of baltsen.
Een gidsje waarin deze tocht beschreven is, kunt u kopen bij het startpunt, het Natuurdiorama Holterberg.

Van hoogtepunt naar hoogtepunt 10 km
Natuurdiorama Holterberg, 10 km.
U haalt de wandeling op bij Natuurdiorama Holterberg, stapt op de bus. Halverwege kunt u uitstappen en wandelt u over de Sprengenberg, overlopend in de Holterberg. Over prachtige heidevelden komt u uiteindelijk uit in het Numendal, een gletsjer die is ontstaan in de ijstijd. Een aanrader!"
Een gidsje waarin deze tocht beschreven is, kunt u kopen bij het startpunt, het Natuurdiorama Holterberg.

Het Pieterpad, traject Hellendoorn-Holten
Centrum Hellendoorn/station Holten, 15 km, rood/witte streep.
Deze route is onderdeel van het Pierpad en volgt het zuidelijke deel van de Sallandse Heuvelrug. U wandelt over heidevelden, door bossen en langs jeneverbesstruwelen.
Bezienswaardigheden: bezoekerscentrum Staatsbosbeheer Sallandse Heuvelrug, Natuurdiorama Holterberg, Canadese militaire begraafplaats.

Holterbergroute
Parkeerplaats dagcamping Holterbergweg, 4 km, oranje paaltjes.
De Holterberg, eind vorige eeuw nog een en al heide. De oranje route op de Holterberg in de boswachterij Sallandse Heuvelrug begint op de parkeerplaats van de dagcamping aan de oostkant van de Toeristenweg op de Holterberg, ongeveer 3 km ten noorden van Holten.

Marskramerpad, traject Holten-Deventer
Station Holten/station Deventer, 30 km, roodwitte streep.
Mooie route door het zuidelijk deel van Salland. Deze route is een onderdeel van het Marskramerpad, LAW-3.
Documentatie: Marskramerpad I, Wandelen in Overijssel. Stichting Lange-Afstand-Wandelpaden, Amersfoort 1997

NS-Wandeltocht Holterberg
Het Wandelplatform-LAW heeft in samenwerking met de Nederlandse Spoorwegen een serie wandeltochten van station naar station samengesteld. Deze NS Wandeltochten volgen een gedeelte van een Lange-Afstand-Wandelpad (LAW). De route Holterberg loopt samen met een gezamenlijk traject van het Pieterpad (LAW 9-1, Pieterburen - Maastricht 490 km) en het Overijsselpad (LAW 2-2, Steenwijk-Enschede 177 km). De tocht begint op station Nijverdal en is ongeveer 14 km lang. Het eindpunt is station Holten.
Een beschrijving van deze wandeling is te koop bij het NS-loket.






Piet Bos
In 1938 richtte Piet Bos, een groot natuurliefhebber en dierenvriend, museum Piet Bos op, nu bekend als Natuurdiorama Holterberg. Zijn doel was om mensen dichterbij de natuur te brengen door ze de prachtige flora en fauna op en rondom de Holterberg te laten zien. De kleine verzameling waarmee hij begon is in de loop der jaren uitgegroeid tot één van de meest uitgebreide en fraaiste collecties van Europese vogels en zoogdieren van Nederland, bekend tot ver over de landsgrenzen.

Kees Bos nam het museum, na het overlijden van zijn vader Piet,
in 1963 over en bouwde het museum verder uit.
Tot zijn overlijden bleef hij als conservator aan Natuurdiorama Holterberg verbonden. In de loop der jaren breidde hij het museum uit met zeer kunstig prepareerwerk. Hij was er een meester in de dieren op een zo natuurlijk mogelijke manier tentoon te stellen. Alle diorama's en het overgrote deel van de dieren is van zijn hand.

Kees, natuurliefhebber, -schilder, preparateur en maker van prachtige bronsplastieken is in 2002 helaas overleden.

De doelstelling die oprichter Piet Bos, en later zijn zoon Kees, voor ogen stond was de mens dichter bij de natuur brengen. En dàt is nu meer nodig dan ooit!

De familie van Kees Bos heeft een prachtig boek laten maken, "De natuur van Kees Bos". Informatie hierover vindt u elders op internet

Kees Bos heeft enige jaren geleden 'tussen vliegden en jeneverbes' geschreven en uitgegeven. Dit boek is eveneens te verkrijgen bij Natuurdiorama Holterberg.

naar de top van deze pagina