Terug naar de homepage van Henri Floor Gieten, Drenthe

Dit is het wapen van Gieten Hoewel de geschiedenis van een plaats eerst begint op het moment dat het bestaan kan worden aangetoond, is er voor die datum 1224, in de omgeving van Gieten zoals in Rolde en Anloo in de prehistorie al veel gebeurd.
Zo'n 12.000 jaar geleden (13.000 - 8.000 v Chr), tegen het einde van de laatste ijstijd zwierven rendierjagers door het Drentseland. Op verschillende plaatsen in Drenthe zijn vindplaatsen van vuurstenenwerktuigen die getuigen van hun aanwezigheid. Na de ijstijd ongeveer 5000 jaar voor Christus zijn op de hoger gelegen gebieden, zoals op de Hondsrug, nederzettingen ontstaan. Het Trechterbekervolk (Hunebedbouwers) vestigde zich in Drenthe. Zij leidden geen zwervend bestaan en begonnen met 'eten' verzamelen. We weten dat zij in die tijd minder gingen jagen en vissen en meer zaden, bessen en paddestoelen verzamelden. Zij gingen dieren houden binnen hekken. Ze hadden geleerd dat je met dieren en planten meer kon doen. Zo konden ze lange tijd de melk van de koeien drinken, de wol van de schapen gebruiken, de dieren voor hen laten werken.....en daarna hadden ze toch nog altijd het vlees over! Feitelijk waren zij de eerste landbouwers van Drenthe. In de periode tussen 1500 - 500 voor Chr. trokken veel volkeren door Drenthe. Toen moet er ook al een nederzetting bij Gieten hebben bestaan. Dit valt af te leiden uit de talloze grafheuvels in het Zwanemeerbos en Bonnerveld evenals het hunebed bij Eexterhalte. Vondsten van aardewerkscherven op de Noord-es van Gieten duiden op het bestaan van een nederzetting op die plek in de Romeinsetijd ca. 200 na Chr.

Tijdens de Middeleeuwen in 785 na Chr. werden de Germanen onderworpen door Karel de Grote en Drenthe werd een graafschap van de Bisschop van Utrecht. In 1224 wordt Gieten voor het eerst genoemd in een belastingoorkonde van de bisschop van Utrecht. Bonnen wordt in 1309 voor het eerst vermeld in een oorkonde dat handelt over een geschil over de loop van de rivier de Hunze. In 1395 kwam het oudste landrecht van Drenthe tot stand. Drenthe was hierbij verdeeld in 6 dingspillen, (ook wel dingspel) Gieten behoorde tot de 6e dingspil, het dingspil Oostermoer met o.a. Borger, Gasselte en Zuidlaren, Anloo was de hoofdplaats van de dingspil, hier zetelde de Etstoel, het hoogste rechtscollege in Drenthe.

Gieten en omgeving.... Een historisch uitreksel

Behalve Gieten en Bonnen, behoren ook Gieterveen, De Veenhof en Nieuwediep tot de voormalige gemeente Gieten. Gieterveen is een ontginningsdorp dat is ontstaan in de late middeleeuwen. Na de veenontginning werd de landbouw de voornaamste bron van bestaan. De Veenhof is een agrarische enclave op een zandkop in het veen. Het gehucht, met vijf boerderijen, stamt waarschijnlijk uit de 17de eeuw. Nieuwediep is nog weer van later datum en heeft z’n oorsprong in de 19de eeuw. Dit lintdorp langs het Nieuwediep, een zijkanaal van het Stadskanaal, dankt z’n bestaan aan de turfvaart. De komst van de steenfabriek in 1900 gaf het dorp een nieuwe impuls. Na de sluiting van de fabriek in 1972 is de bevolking vooral aangewezen op werkgelegenheid buiten het dorp.

De geschiedenis van de voormalige gemeente Gieten is veelomvattend. Om de meer recente geschiedenis voor het voetlicht te brengen, kiezen we voor enkele van de vele herkenningspunten in de dorpen.

De Marke.
In het verleden was er sprake van verdeling van het grondgebied van Drentse dorpen in Marken. Een Marke was het gezamenlijk grondgebied van de boeren van een nederzetting. Deze bestuurlijke organisatie stamt uit de Mideeleeuwen en had tot doel om gezamenlijk de onontgonnen gronden in stand te houden die nodig waren om het boerenbedrijf te kunnen laten voortbestaan. Het ging daarbij om veen, dat brandstof leverde, om bos, voor de levering van bouwmaterialen en brandstof, om heide, waar de schapen graasden die, heel belangrijk, ’s nachts hun mest in de schaapskooien deponeerden en tevens wol en vlees produceerden en om de weide en hooilanden langs de riviertjes. De Marken hebben bestaan tot 1848. In Gieten waren twee Marken, Gieten en Bonnen. De scheiding tussen marken was exact bepaald en met twee stenen op elkaar gemarkeerd. Hieruit stamt nog ons spreekwoord “de onderste steen boven”, als we iets heel precies willen weten. De scheiding tussen de marken Gieten en Bonnen ligt, op de weg de Markescheiding in Boddeveld. Noordelijk loopt de scheiding door de ijsbaan, steekt over bij het begin van Bonnen naar het Zwanemeerbos. In het Zwanemeerbos bevindt zich nog altijd de wal die de scheiding tussen de marken van Gieten en Eext aangaf.



Huis te Bonnen.
Ten noorden van de Bonnerschool ligt een grote vierkante weide, deels omringd door sloten. Aan de oostzijde ligt het boerderijtje Klein Hilbingshof en in het westen voert bonnen richting Gieten. De noordzijde biedt een weids uitzicht richting Groningen. Dan zien we ook hoe hoog het perceel ligt. Een strategische ligging. Ooit stond op deze plaats Het Huis te Bonnen, later ook wel de havezate Entinge genoemd. Het moet een groot en kasteelachtig huis zijn geweest. De reeds genoemde sloot was de slotgracht en men zegt dat de twee bij regenval natte delen op het perceel de plaatsen markeren waar respectievelijk de kelder en een bijbehorende vijver annex watervoorziening van het kasteeltje lagen. Het Huis te Bonnen wordt in 1605 in een acte genoemd. De toenmalige burgemeester van Groningen, Wifferinck, was de bewoner. Op diverse momenten in de daaropvolgende decennia wordt het Huis te Bonnen genoemd in acten en oorkonden. Ze geven ons informatie over de adellijke bewoners van het huis en hun activiteiten. In 1770 wordt het huis, dat inmiddels ook wel hoeve Entinge wordt genoemd, gekocht door Roelof Hilbing uit Gasselte. Aan deze eigenaar ontleent het in 1604 gebouwde keuterboerderijtje Hilbingshof, dat overigens het oudste pand is in Gieten, zijn naam.
Daarna wordt de geschiedenis van de havezate onduidelijk. Op kaarten van 1781 en 1792 komt het kasteeltje nog voor, echter op de kadastrale kaart van 1832 niet meer. De gegevens voor deze kadastrale kaart zijn in 1820 opgetekend. Dat zou er op wijzen dat het Huist te Bonnen tussen 1792 en 1820 moet zijn afgebroken. Het terrein en de voormalige slotgracht staan onder monumentenzorg.

Spoorlijn.
Eind 19de en begin 20ste eeuw werden in Nederland vele spoorwegen aangelegd. De Industriële Revolutie maakte het noodzakelijk en mogelijk om snelle verbindingen (vergeleken met paard en wagen) te realiseren. In 1905 werd de Noordooster Lokaal spoorweg aangelegd. Deze spoorlijn liep van Stadskanaal, via Gasselternijveen, Gasselte, Gieten, Eexterhalte en Rolde naar Assen. Het station van Gieten lag, hoe kan het ook anders, aan de Stationsstraat. Het kastanjelaantje bij winkel- en wooncentrum De Kastanje, was de oprijlaan naar het station. De spoorlijn rendeerde op den duur niet. De opkomst van de vrachtauto en autobus was daar grotendeels debet aan. De lijn werd voor personenvervoer gesloten in 19939, maar in de oorlog tijdelijk hervat. In 1950 werd de lijn definitief gesloten voor personenvervoer en in 1962 voor vrachtvervoer. In 1967 werd het stationsgebouw afgebroken en de spoorwegovergang over de Gasselterweg en de rails en bielzen van het tracé verwijderd.
Maar, de hele traject van Stadskanaal naar Assen waarlangs de trein reed, zo’n 30 km, is er nog. Het deel van Gieten naar Gasselte heet het Brummelpad. Het is een wandelpad, maar de kiezels van de voormalige spoorlijn liggen er nog steeds. Heel fraai op deze route is Het Ravijn, dat op Gasselter grondgebied ligt. Om het voor de trein onoverkomelijk hoogteverschil op dit punt in de Hondsrug te overbruggen, groef men dit ravijn dwars door de Hondsrug. De imposante 10 meter hoge brug over het ravijn is nog begaanbaar voor fietsers en wandelaars.

Oorlog.
Geen plaats in Nederland waar niet een monument is dat herinnert aan de slachtoffers van WOII. In Gieten staat voor het oude gemeentehuis een grote zwerfkei met daarop de namen van de 48 door oorlogsgeweld omgekomen dorpsgenoten. Het boek “Namen op de Steen” vertelt van elk van hen het levensverhaal tot het einde.

Udema
“Zonder Udema zou Gieten niet zijn wat het nu is”. Daar is nagenoeg ieder het wel over eens. Desondanks rest er op het eerste oog niet veel meer in Gieten van dit grote familiebedrijf, of het moet zijn de Udemalaan die is gelegen op het voormalige bedrijfsterrein.
Udema, van 1904 tot 1995 was deze exportslachterij, waar vooral varkens werden geslacht en verwerkt, in Gieten gevestigd. Het fabriekscomplex stond op de plek waar nu het winkelcentrum De Kastanje en de daarachter gelegen woonwijk De Goorsenaere ligt. Ooit was de fabriek de grootste werkgever in de regio: 700 mensen verdienden er een inkomen. Het kan dan ook niet anders dat de sporen van 90 jaar Udema in Gieten er toch nog zijn. En dat is ook zo. De woningen aan de Parallelweg en aan de Zijtak. Ze werden in 1906 door Udema gebouwd en verhuurd aan werknemers van het bedrijf. Dat het kleine boerderijtjes zijn hangt samen met het feit dat het werk in de fabriek veel seizoensarbeid was. Men slachtte vooral in de winter. In die tijd combineerde men een keuterboerderij met fabrieksarbeid. Udema groeide voortdurend. Vlak na WOII werden er opnieuw woningen gebouwd ten behoeve van personeel van de fabriek. De wijk Zuid-Es verrees in 1951. In de jaren 60-70 was er, nadat de slachterij de status van familiebedrijf had verloren en was overgenomen door Unilever, opnieuw sprake van een forse uitbreiding. In samenwerking met pensioenfonds ABP ? werd de wijk Boddeveld I gebouwd om aan de grote vraag naar woningen tegemoet te komen. Je moet het even weten, maar er zijn nog veel meer tastbare herinneringen aan Udema in Gieten. Het statige huis in Amsterdamse stijl aan de Julianalaan werd in 1935 door Roelof Duursema gebouwd. Hij was bedrijfsleider bij Udema. Het huis van Duursema werd gebouwd in navolging van De Beukenhof, dat directeur Jan Udema in 1933 in de stijl van de Amsterdamse School had laten bouwen. De familie Duursema was overigens al decennia met het bedrijf verbonden en kwam in 1904 met de familie Udema uit Kielwindeweer mee om de slachterij in Gieten voort te zetten.

De Beukenhof deed van 1967 tot 2000 dienst als gemeentehuis van Gieten.
Er zijn nog vele wetenswaardigheden over Gieten te melden, bijvoorbeeld over de molen De Hazewind, over de NH kerk van Gieten, over het waterschapskerkje in Gieterveen, over de molen in Gieterveen, over De Veenhof, over de steenfabriek van Nieuwediep, over de veenontginning in Gieterveen, over het tolhuis in Gieterzandvoort, over ……

Nog twee waargebeurde anekdotes tot besluit.

De drie dochters.
Eind 19de eeuw was er een gefortuneerde boer in Gasselte. Hij had drie dochters en wilde elk van hen bij hun huwelijk een geschenk van waarde geven. Hij schonk ze alle drie een boerderij in Gieten. De boerderijen hebben alle drie een levensboom boven hun voordeur. Het is de boerderij, waar nu een antiekzaak in is gevestigd, aan de Asserstraat 10, de boerderij Asserstraat 7 en de boerderij “De ponybar” aan de Brink.

Gieten op de kaart.
Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw werden er veel wegen aangelegd in Nederland. Een daarvan was de E35 Amersfoort – Zwolle en dan verder naar Groningen. In die tijd verzorgde De ANWB ook al de bewegwijzering. Alleen grotere plaatsen werden in de bewegwijzering opgenomen. En daartoe behoorde Gieten niet. Udema trok echter nogal wat vrachtverkeer en het gebeurde menigmaal dat chauffeurs moeite hadden de juiste route naar Gieten in één keer te vinden. Tijd was geld, zeker bij de familie Udema en verkeerd rijden kostte tijd, dus geld. Het was op verzoek van directeur Fokko Udema dat de ANWB besloot Gieten in de bewegwijzering op de E 35 op te nemen. Dat onderstreept nog een dat Udema Gieten op de kaart heeft gezet.


Korenmolen 'Hazewind' te Gieten
De geschiedenis van de molen is in 1996 handzaam beschreven in "De Hazewind, de molen van Gieten", een boekje van de hand van H.J. Versfelt en H.Wilms. De gegevens heb ik dan ook vooral uit deze publicatie. Wie meer wil weten over de molen moet dit boekje zeker gaan lezen.
Aan het begin van de 19e eeuw konden de boeren hun koren niet in Gieten laten malen. Ze moesten er mee naar Eext, Gasselte of Annerveen. Twee timmerlieden uit Oosterhesselen, die veel restauratiewerkzaamheden aan de Gieter kerk hadden verricht, kwamen in 1805 met het plan om een korenmolen te bouwen. Er waren heel wat voorstanders, maar er waren ook onverwacht veel bezwaarschriften.
Gieterveners meenden dat ze net zo goed naar Annerveen of Gasselte konden gaan. En ook de inwoners van Bonnen zeiden dat ze eigenlijk net zo lief naar Gasselte gingen, omdat de weg daar naar toe doorgaans veel beter is. En natuurlijk hadden de heren Braams, Hiddingh en Grevelink, eigenaren van respectievelijk de molens van Eext, Gasselte en Annerveen, grote bezwaren. Het plan werd dan ook door het bestuur van het Landschap Drente voorlopig in de ijskast gezet.
In 1832 kwam er een nieuw initiatief, waar nu blijkbaar geen weerstand meer tegen bestond. Dit keer was het initiatief afkomstig van Bernier Lucas Homan. Aanvankelijk wilde hij de molen in Bonnen bouwen, maar hij bedacht zich: hij wilde de molen liever achter zijn huis in het centrum van Gieten bouwen.
Het gemeentebestuur had geen bezwaar tegen deze plaats daar "de molen 22 Ellen van den publieke weg verwijderd is, zodat de daarstelling van het trafiek in genen deele voor de publieke passage . hinderlijk, nadelig of gevaarlijk is" Welk gevaar lag dan op de loer? Een molen mocht niet te dicht bij de straat gebouwd worden, omdat anders de paarden zich 'lam' konden schrikken en ook vanwege het gevaar van het wegslingeren van de windborden van de molen.
Zoals we ook al constateerden bij de bouw van het gemeentehuis in 1896, kon er in vroeger tijden rap worden gebouwd. Werd het plan tot de bouw in 1832 bedacht, al in 1833 kon de molen al in gebruik worden genomen.
Aanvankelijk lag de toegangsweg naar de molen tussen het huis van Homan en Hotel Braams in . Maar het geratel van de boerenkarren met koren om een uur of vijf in de morgen, vlak langs hun huis vond men vervelend. Daarom werd het toegangspad omgelegd via de Eexterweg.
Tot 1947 bleef de molen in eigendom van de familie Homan. In dat jaar werd de molen voor 4000 Pietermannen verkocht aan de familie Greving. Greving was in die tijd molenaar, of 'Mulder' zoals een molenaar ook wel werd genoemd.
Ooit is een molenaarsknecht, Pieter de Vries, van de zwichtstelling gevallen. Een val dus van ongeveer tien meter. Hij overleefde de val, zonder daar noemenswaardig letsel aan over te houden. Hij kon het dan ook navertellen, wat hij blijkbaar ook met verve deed. Uit zijn mond werd het volgende opgetekend:
'Ik snakte een paor keer naor aodum en dacht, ik gao dood, vervolgens snakte ik nog een paor keer naor aodum um te ontekken da'k nog leefde'
Wie een keer in de gelegenheid is om de molen te bezoeken, die moet die kans zeker niet voorbij laten gaan. Gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen: in Gieten was het op de zolder van de molen niet anders. Je voelt de nabijheid van de geschiedenis vanwege de graffity. Vele bezoekers hebben hun namen en de datum in en op de balken geschreven.
Na een restauratie in 1964 kreeg pas in 1965 de molen "De Hazewind" als naam. De naam was gekozen uit een hele reeks inzendingen, die na een oproep in Het Nieuwsblad van het Noorden in grote getale binnenkwamen. Andere suggesties waren onder meer: d'Olle Wiev'n , Mulders Lust, Liefst altijd draaien, en Hard Gezwoegd.
Nieuwe tijden, nieuwe problemen. Na de aanleg van de nieuwbouw op de Noordes en Noordakkers kreeg de molen een probleem met het vangen van de wind. Niet zozeer door de huizen zelf, want om boven de huizen uit te steken was de molen immers op een ongeveer tien meter hoge onderbouw gezet. Het probleem w erd gevormd door de keuze van de beplanting. Voor het overgrote deel werd gekozen voor eiken en linden. Bomen die hoogten bereiken van 25-30 meter. Daardoor kan de molen niet meer optimaal draaien, hetgeen funest is voor de conditie van de molen. De grote bomen zouden dus eigenlijk gekapt moeten worden.
Maar hola! De molen heeft geen economische functie meer. En de bewoners van de Molenstraat en omgeving, vereend in het comit?em>Red de bomen rond de molen vinden de bomen in hun buurt veel te mooi om te kappen. Ziehier in een notendop de kwestie die een aantal bewoners van het dorp lijnrecht tegenover elkaar stellen. Inmiddels heb ik begrepen dat er een compromis is behaald: gedeeltelijke kap en periodiek knotten van bomen. Hoe zag de Molenstraat er ongeveer veertig jaar geleden ook al weer uit?


Noordes
De Noordes, het noordelijke buitengebied van Gieten, is het gebied waar de heide eerst plaats heeft gemaakt voor de landbouw. Toen kwam er de huizenbouw. Keurige huizen met keurige gazons. Eerst in het gebied van de Naweg tot en met de Julianalaan, daarna kwamen er de grote huizen op de akkers achter de Julianalaan tot en met de Zaalsteden. De straatnamen zijn hier ontleend aan gebruiken en begrippen uit de Drentse geschiedenis. De heide is inmiddels in gecultiveerde vorm teruggekeerd in rustieke wilde tuintjes met zitkuil.

naar de top van deze pagina