Terug naar de homepage van Henri Floor Barneveld en omgeving

Barneveld verleden
Zonder enige kennis van het verleden zou moeilijk te begrijpen zijn waarom onze samenleving er uit ziet zoals nu het geval is. Veel dingen uit het verleden zijn nog duidelijk aanwezig in onze leefomgeving; andere, modern lijkende zaken blijken vaak diep in het verleden te wortelen. Daarom begint deze gids, die informatie over het Barneveld van nu wil verschaffen, met een stukje geschiedenis van de verschillende dorpen die samen de gemeente Barneveld vormen.

Barneveld
Oorspronkelijk was niet Barneveld maar Garderen het bestuurscentrum. In de loop van de veertiende eeuw was het belang van Barneveld echter sterk gegroeid. Eerst ging de schout in het dorp wonen, daarna werden de rechtszittingen - die vanouds in Garderen en Voorthuizen op het kerkhof werden gehouden - naar Barneveld verplaatst.

De ouderdom van het dorp Barneveld is moeilijk precies te bepalen. Als kerspel (kerkdorp) komt Barneveld voor het eerst voor in 1333/34, als gericht eerst in 1432 en na 1448 als zodanig onafgebroken en als ambt pas rond 1450. Toch werd in 1974 het 800-jarig bestaan gevierd, min of meer steunende op een akte uit 1174, waarin een Wolfram van Barneveld is genoemd.

Dat Barneveld in het midden van de dertiende eeuw al een aanzienlijk dorp was is te zien aan de toren van de Nederlands Hervormde kerk die in die tijd gebouwd moet zijn. In de veertiende eeuw werd een kruiskerk aangebouwd, die in de vijftiende eeuw werd vergroot tot een hallenkerk.

Ongeveer tussen 1250 en 1500 vond er een grote bevolkingstoename plaats in de Gelderse Vallei. Vooral Barneveld, Lunteren, Ede en Bennekom groeiden van gehucht naar dorp. Mede door het afgraven van veen kwam Barneveld tot bloei. Omstreeks 1650 schreef Arend van Slichtenhorst in zijn “Geldersche Geschiedenissen”: “... dat de Veluwe in grootte en heerlijkheid van dorpen de Betuwe beschaamt en voorbijloopt, daar men de wederga van Barneveld nauwelijks er zal vernemen”.

In de achttiende eeuw telde het dorp meer dan 350 huizen, maar in de negentiende en twintigste eeuw werd het voorbijgestreefd door kernen als Apeldoorn en Ede, die door hun industriële ontwikkeling zelfs tot steden in moderne zin uitgroeiden.

Barneveld lag strategisch tussen Gelre en het Sticht. Doordat het nooit tot stad is verheven, konden er geen versterkingen worden gebouwd en werd het dorp diverse keren in meerdere of mindere mate verwoest. Ook tijdens de tachtigjarige oorlog en daarna werd Barneveld niet gespaard. Daardoor en door de dynamische inzet van ondernemers zijn er nu slechts weinige bouwkundige monumenten in het dorp te vinden. Verbouwing volgde op verbouwing en alleen de rooilijnen en het stratenplan in het centrum geven nog een idee van vroeger eeuwen.

Als marktplaats vervulde Barneveld een centrumfunctie in de Gelderse Vallei. Het oorspronkelijk duidelijk agrarische karakter van het dorp is nu nog terug te vinden in de diverse markten en in de vele organisaties van en voor de landbouwer. Veevoederfabrieken zijn er tot bloei gekomen en de Barneveldse kip werd een begrip over de hele wereld.

Er is ooit geschreven dat de vroegere schapenmarkt “reeds van voor mensenheugenis” bestond. De eerste officiële aantekeningen dateren uit 1680 en ook dan wordt vermeld dat Barneveld “een der aanzienlijkste markten” heeft. Daarnaast was de wolhandel van belang.

In het begin van de twintigste eeuw werd het dorp van betekenis als marktplaats voor pluimvee en eieren.

Garderen
Aanvankelijk de hoofdplaats van onze gemeente. Onder de Veluwse bossen, die in 853 werden geschonken aan het klooster van Werden in Westfalen, komt ook het bos Wardlo voor. Volgens een, door sommigen als achterhaald beschouwde, theorie zou hieruit de naam Garder(en) zijn ontstaan.

In een beschrijving van Garderen uit de tweede helft van de negentiende eeuw is te lezen: “Het lieve dorp met zijne roode pannendaken of rieten dekens, ligt schilderachtig op een berg, omringd door afhellende bouwlanden met heghout omzoomd, hier en daar versieren echte vervallen Veluwsche schaapschotten het landelijk tooneel. Een paar straten van veldkeien deelt het dorp middendoor; noordwaarts staat de oude vierkante zware toren in Romaanschen stijl met bogen gemetseld en spitsen kop; vroeger diende hij als baken voor de Zuiderzeesche visschers”.

De toren, waarschijnlijk daterend uit de elfde eeuw, valt iedereen die het dorp nadert in het oog. De huidige kerk dateert uit het midden van de negentiende eeuw. Een tweede blikvanger is de molen. Al in 1434 werd er windrecht betaald aan de hertog van Gelre. Vroeger was het een “dwangmolen”, dat wil zeggen dat de boeren hier hun koren, vooral rogge en boekweit, moesten laten malen. De huidige molen is in 1853 in bedrijf genomen.

Het koren werd verbouwd op de bouwgrond rond het dorp, de eng of es, waarvan iedere boer een gedeelte in gebruik had. Ook de heidevelden waren, evenals in andere maalschappen, in gemeenschappelijk eigendom. Ze werden gebruikt voor het slaan van plaggen en het weiden van schaapskudden. Vee werd ook geweid in de bossen, waaruit men hout betrok voor verwarming en huizenbouw. Het water werd onder meer gehaald uit de gemeenschappelijke put op de Putbrink.

Al in het begin van deze eeuw brachten vooral mensen uit het westen hun vakantie door in Garderen. Van lieverlee veranderde het ‘s zomers van boerendorp in recreatiedorp, waarvan vooral de middenstand de vruchten plukte. Het karakter van het dorp is er niet wezenlijk door veranderd.

De Glind
Bij het horen van de plaatsnaam De Glind zullen veel mensen onwillekeurig denken aan het Jeugddorp De Glind. Toch is deze “booihoek” heel wat ouder dan het jeugddorp.

Het kerspel Barneveld bestond vroeger uit het dorp en de buurtschappen Kallenbroek, Esveld en De Glind. In de laatste buurt lag ook het huis “De Glinthorst”. Het was een forse woontoren met een aantal bijgebouwen. De heren van deze havezate bezaten enkele boerderijen in de omgeving zoals “Bergstein, “Den Brom”, “Groot Birreveld, “Klein Birreveld”, “De Knip” en “Burgstede”. In de negentiende eeuw was het aantal bewoners van De Glind zo gestegen dat het gemeentebestuur in 1854 besloot er een openbare lagere school te vestigen.

Door de komst van een reclasseringsvereniging, de “Jan Pieter Adolf-Vereniging” en van de “Rudolphstichting” verschoof het centrum van deze gemeenschap westwaarts. In 1911 koos ds. W.J. Rudolph (1862 - 1914) deze plaats om te starten met de opvang van kinderen die niet in het ouderlijk milieu konden opgroeien. In de eerste jaren waren er allerlei tegenslagen, waardoor de diaconieën van de gereformeerde kerken in 1927 moesten ingrijpen om de “Stichting De Glindhorst” van de financiële ondergang te redden. Een nieuwe vereniging werd opgericht, die als eerbewijs aan de pionier van het eerste uur de naam kreeg: “Vereniging tot verzorging van kinderen De Rudolphstichting”.

De kinderen werden aanvankelijk ondergebracht in boerengezinnen. De Rudolphstichting had een eigen basisschool en een land- en tuinbouwschool.

Er wordt nog steeds gewerkt met gastgezinnen, maar hun taak wordt verlicht door steun en advies van deskundige begeleiders. Daarnaast is er, vooral voor de oudere jeugd, groepshuisvesting in verschillende vormen.

Overigens hebben niet alle inwoners van De Glind een directe band met het jeugddorp.

Kootwijk
Ten zuiden van Kootwijk ligt het Kootwijkerzand, een van de grootste nog “levende” stuifzandgebieden van ons land. Tijdens opgravingen tussen 1971 en 1975 werden hier de resten van een vroeg-middeleeuwse nederzetting gevonden, die waarschijnlijk in de twaalfde eeuw door het zand is bedekt. Misschien zijn de boeren uit dit gebied naar de Gelderse Vallei getrokken of hebben ze het dorp Kootwijk hebben gesticht, waarvan de naam pas in de veertiende eeuw wordt genoemd.

In een beschrijving uit 1744 wordt van Kootwijk gezegd: “een gering dorp, is midden op de rugge der Veluwe, op een schralen bodem gelegen”. Dit laatste sloeg en slaat op de uitgestrekte heidevelden die ook nu nog in de omgeving, vooral in de richting van Kootwijk - Radio, zijn te vinden. De meeste Kootwijkers hielden vroeger schapen om in hun onderhoud te voorzien. Niet alleen voor de wol, maar ook voor de mest om een stukje grond te bemesten.

Er wordt wel verteld dat de Fransen, toen zij in 1672 ons land binnenvielen, het dorp Kootwijk niet konden vinden. Helemaal ondenkbaar is dat natuurlijk niet, het ligt te midden van uitgestrekte bossen en heidevelden en het hoog opgaand geboomte op de Brink rondom de kerk kan het dorp aan het oog van de militairen hebben onttrokken. Tot diep in de twintigste eeuw gaf slechts een landweggetje of karrenspoor toegang tot het rustieke dorpje met het kerkje en de put op de Brink als middelpunt.

De oude N.H. kerk van Kootwijk heeft een rijke historie. Van 1604 tot 1617 was de kerk met die van Garderen verenigd. Nairac vermeldt in zijn boekje dat het koor van de kerk is gebouwd in de elfde eeuw en “de timmerman die den torenspits verlaagde (1838), haalde daaruit een anker met het jaartal 1010”. Het overige gedeelte zou er in de zestiende eeuw zijn aangebouwd. Op een van de kerkklokken stond te lezen: “Dor het fijer ben ik gevloten, Peter van Trier heeft mij gegoten, 1625”.

Het kerkelijk leven was in Kootwijk vroeger zeer intensief, hoewel soms andere zaken voorrang kregen. Bekend is het verhaal dat op zekere zondag een van de gemeenteleden de dominee van zijn akker moest halen omdat deze de preek was vergeten.

In kerkhistorisch opzicht had Kootwijk in 1886 een primeur. De kerkenraad beriep toen een kandidaat van de Vrije Universiteit van Amsterdam, Jan Hendrikus Houtzagers, die, samen met mr. dr. Willem van den Bergh in Voorthuizen, een van de eerste predikanten van de zogenaamde Doleantie werd.

Kootwijkerbroek
Ontegenzeglijk een van de jongste dorpen in onze gemeente, waarbij we dan de buurtschap Essen nadrukkelijk uitsluiten, want hier liggen de oudste landbouwgronden in de wijde omgeving.

Eigenlijk zouden we moeten spreken van het Kootwijkerbroek, het broek van Kootwijk, omdat de hier gelegen lage en slechte gronden door de inwoners van Kootwijk - die later misschien ook naar deze streek verhuisden - werden ontgonnen en vervolgens bebouwd. Wie nu dit groene landschap doorkruist, kan zich slecht voorstellen dat hier eens de heidevelden hebben overheerst. Inmiddels telt Kootwijkerbroek (dorp en het uitgebreide buitengebied) aanmerkelijk meer inwoners dan Kootwijk. In de vorige eeuw moesten de bewoners nog ter kerke in het urengaans verwijderde Kootwijk, nu staan er drie kerkgebouwen.

Veel ouder dan Kootwijkerbroek is de nederzetting Wessel, gelegen tussen het dorp en Barneveld. Een van de oudste boerderijen in deze omgeving - in zijn laatste vorm daterend uit de zeventiende eeuw en in 1980 gesloopt - heette “Blauw Kapel”. Misschien droeg hier Bronijs, priester van Wessel en later pastoor van Barneveld, rond 1540 de mis op voor de boeren uit de omgeving.

Sedert 1996 staan tien boerderijen en andere gebouwen in het buitengebied op de gemeentelijke monumentenlijst. In het dorp zou misschien de hervormde pastorie voor plaatsing op de lijst in aanmerking komen, maar dan wel in combinatie met de fraaie, parkachtige tuin, waarin een grote vijver opvalt.

Eeuwenlang trok de Puurveense molen van grote afstand de aandacht, totdat op 14 februari 1964 een noodlottige brand uitbrak. Een comité heeft in Winterswijk een andere molen aangekocht, maar de herbouw in Kootwijkerbroek laat nog op zich wachten.

Stroe
Stroe is volgens de overleden Veluwekenner Jac. Gazenbeek een van de oudste nederzettingen van ons land. Hij baseerde deze mening op oudheidkundige vondsten langs de bovenloop van de Houtbeek, waarvan een grote vuursteenwerkplaats uit de prehistorie wel de belangrijkste was.

De landelijke omgeving telt verscheidene statige boerenhoeven, maar er is slechts een enkele schaapskooi die herinnert aan de tijd dat de vroegere grote heidevelden nog onverdeeld gemeenschappelijk bezit van geërfden waren. Deze heidevelden werden gebruikt voor het slaan van plaggen en het weiden van de grote schaapskudden. Die heideplaggen werden in de potstal gelegd en na “gebruik” benut als mest op de schrale akkertjes. De heidevelden werden aan het eind van de vorige eeuw onder de geërfden verdeeld, waarna ontginning volgde, die werd vergemakkelijkt door de komst van de kunstmest. De antieke kluitschop van de herder hangt op de deel aan een haak of ligt vergeten op de hilt. De schaapskooien of “schotten” werden voor andere doeleinden in gebruik genomen of raakten langzaam maar zeker in verval.

Verdwenen is ook de eeuwenoude herberg “De Raven”, gelegen bij de kruising van de oude karweg Arnhem - Harderwijk met de weg van Barneveld naar Garderen, waar destijds de geërfden vergaderden om de belangen van de streek te bespreken. De gelijknamige boerderij staat nog wel op deze plaats.

In 1876 werd Stroe uit zijn betrekkelijke isolement verlost door de opening van de Oosterspoorweg. Bij de “Halte Stroe” stapten ook de militairen in of uit, die gelegerd waren in “De Harskamp”. Tegenwoordig stopt er alleen bij een heel bijzondere gelegenheid een passagierstrein.



Terschuur en Zwartebroek
Evenals Voorthuizen dankt Terschuur zijn opkomst aan de oude Hessenweg van Amsterdam over Amersfoort naar Deventer. Aan de tijd dat er voor het gebruik van de weg tol moest worden betaald herinnert nog de boerderij “De Tolboom”. De tot het Batenburgse pandschap behorende Landtol van Terschuur was een fel begeerde bron van inkomsten, die graag van de hertog van Gelre werd gepacht. Als pachter wordt in 1518 Berruw van Estvelt genoemd. De pachters woonden waarschijnlijk in het huis “Terschuur”. Lange tijd woonde de tolgaarder in het huisje aan de Hoevelakenseweg, waarop nog steeds de afstanden naar nabijgelegen plaatsen te lezen zijn. Tot voor kort verwees ook de naam “Voermans Welvaren” van een plaatselijk café naar het belang dat deze weg ooit had.

Een van de bewoners van het huis “Terschuur” was Heijn van der Schuer die in 1418 de verbondsbrieven tussen de steden en de Ridderschap van Gelre tekende. In 1421 werd het huis door de Stichtsen verbrand, ook in Barneveld werd in dat jaar geroofd en brand gesticht. Via de Eendrachtstraat komt men in het dorp Zwartebroek, waarvan gemeentebode Bouwheer omstreeks 1900 schreef: “...eene eigenaardige benaming voor deze veenstreek; 25 jaar geleden werd daar uitstekende turf gebaggerd, wier hoedanigheid evenwel verminderd is door dien het thans aangebroken veen te jong is”. Al in de twaalfde eeuw werd begonnen met de ontginning van dit gebied.

Het kaarsrechte wegenpatroon toont de oorspronkelijke ontginningsmethode duidelijk aan en geeft het landschap rond Zwartebroek een bijzonder aanzien, wat verder alleen in het noorden van ons land en in de Peel wordt aangetroffen.

Wie van Terschuur naar Achterveld rijdt, passeert de “Kallenbroekermolen” of “den Olden Florus”. Het is een houten standerdmolen, in ieder geval al genoemd in 1545. Volgens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dateert de huidige molen uit 1633. Even verder ligt “Groot Hof”, eens een commanderij van de ridders van St. Jan te Harderwijk en toen bekend onder de naam “Hof te Callenbroek”. De eerste vermelding is van 1383.

Voorthuizen
In een beschrijving van het bisdom Utrecht uit 1744 is te lezen: “Voorthuizen, een dorp op de Veluwe, is voornamelijk aanmerkenswaard door zijne wadden of ondiepe overtocht of voorde (=doorwaadbare plaats in een beek, red.), waaraan het zijn naam ontleent”. De oude Hessenweg van Amsterdam over Amersfoort naar Deventer ging door de nu overkluisde Ganzenbeek.

De invloed van de Hessenweg - en de kruising met de weg van Barneveld naar Putten - op de groei van het dorp Voorthuizen is aanzienlijk geweest. Naast de waarschijnlijk overvloedig aanwezig geweest zijnde tapperijtjes - meestal een bijverdienste van winkeliers - kende men hier in vroeger eeuwen een aantal grote uitspanningen, zoals “De Roskam” (thans huize “Zandbergen”), “Het Hamburger Posthuis” en “De Moriaan”. Ook smeden vestigden zich graag in een dergelijke plaats. De verdwenen smederij van Van Voorst was een van de oudste in onze gemeente.

In 1809 nam de betekenis van de weg nog verder toe, want op 30 december van dat jaar opende koning Lodewijk Napoleon de nieuwe straatweg van Amersfoort naar Deventer. Vele miljoenen stenen waren in het wegdek verwerkt. Beschouwde men de weg vroeger als een zegen, tegenwoordig denkt men hier in Voorthuizen heel anders over, omdat deze verkeersader het dorp in twee stukken uiteen doet vallen. De A-1 heeft weliswaar de functie van belangrijkste oost-west-verbinding overgenomen, door de toename van het recreatieverkeer blijft het toch een van de drukste wegen in onze gemeente.

Voorthuizen is al heel lang populair bij de recreanten en het dorp heeft een groot deel van zijn huidige welvaart aan het toerisme te danken. Waar veertig jaar geleden nog koeien graasden, staan nu recreatiebungalows.

Ook Voorthuizen bestond vroeger grotendeels van de schapenhouderij. De beesten werden gedrenkt en gewassen in een van de vele schaapskolken, al dan niet ontstaan door het afgraven van turf. Het “Kieftveen” zou zijn naam te danken hebben aan het kijven tussen de maalschappen van Garderen en Voorthuizen over het exclusieve recht om in deze plas de schapen te wassen.



BURGEMEESTERS

Johannes Barend Mettenbrinck 1814 - 1837

Gerrit Willem baron van Zuylen van Nievelt 1837 - 1841

Carel August Nairac 1841 - 1883

Anne Willem Jacob Joost baron van Nagell 1883 - 1925

Joachim Westrik 1925 - 1944

Waarnemende burgemeesters 1944 - 1946

Carl Erich Eberhart Kuntze 1947 - 1961

Koert van Diepeningen 1962 - 1975

Johannes Christoffel Aschoff 1976 - 1980

Cornelis Willem Labree 1981 - 1992

Anthonius Cornelis Philippus Hardonk 1992 - 1999

Wilhelmus Adrianus Burgering 1999 - 2005



GEMEENTESECRETARISSEN

Wolferdus Bernardus Blanken 1795 - 1798

Willem van Bommel 1798 - 1802

Izaak Johannes Elsevier 1802 - 1811

Jan Coenraad Sweijs 1811 - 1843

Carel August Nairac

(tevens burgemeester) 1843 - 1868

Antonie van den Bogert 1869 - 1912

Hendrik Cornelis Rutgers 1912 - 1918

Jan Admiraal 1918 - 1953

Maarten Frederik de Visser 1953 - 1966

Bastiaan Cornelis Lokker 1966 - 1985

Wilhelm Bakker 1985 - 1988

Riekert Stronkhorst 1988 - 1992

Dick Bakhuizen 1992 -


De geschiedenis van huize De Schaffelaar in het kort


Het huis De Schaffelaar is één van de kenmerkendste elementen van het Barneveldse dorpsgezicht. Het is echter minder oud dan veel mensen denken, want het dateert uit het midden van de 19e eeuw. De "eerste" steen met de inscriptie "18 1/4 52 J.H.Br.V.Z." is met enige moeite nog te vinden in de noord-west hoek van het bouwwerk. Deze tekst geeft aan dat de steen op 1 april 1852 door Jasper Hendrik baron van Zuylen (van Nievelt) is ingemetseld. Jasper Hendrik was de man die het huis - "het kasteel", zoals Barnevelders het met enige trots noemen - heeft laten bouwen.

De huidige Schaffelaar is niet het eerste landhuis met deze naam. Al in de zestiende eeuw stond er op de Koewei een huis, dat eerst Hackfort en later Schaffelaar werd genoemd. Het werd in 1767 herbouwd en moet toen een van de meest luxueuse panden in de wijde omgeving zijn geweest. De tuin was ontworpen door een leerling van André le Nôtre, de architect van de paleistuinen van Versailles. Het ontwerp is gedeeltelijk nog terug te vinden in het patroon van de paden op het landgoed. In de winter van 1800 brandde het huis onder verdachte omstandigheden af. Toen in 1995 de gracht rond de Koewei werd uitgebaggerd, kwamen restanten van de ophaalbrug te voorschijn.

Beide huizen zijn vernoemd naar Jan van Schaffelaar, die in 1482 van de Barneveldse toren sprong om het leven van zijn strijdmakkers te redden. De eigenaren van de Hackfort waren verre nazaten van onze plaatselijke held en om hem eer te bewijzen veranderden ze de naam van het huis in Schaffelaar.

De nieuwe Schaffelaar werd gebouwd in de in Nederland vrij uitzonderlijke neo-gotische stijl, naar een ontwerp van de destijds bekende architect A. van Veggel, die daarbij waarschijnlijk een Engels voorbeeld voor ogen heeft gehad. Voor de bouw waren tweeënhalf miljoen rode bakstenen nodig en er moest een grote hoeveelheid Italiaans marmer worden ingevoerd, wat deels nog terug is te vinden in de brede, lange gangen. Heel bijzonder waren de toepassing van gietijzeren raamkozijnen en grote spiegelruiten.

Jasper Hendrik van Zuylen van Nievelt en zijn echtgenote Jeanne Cornelie van Tuyll van Serooskerken wilden ook aan het interieur grote aandacht besteden. De plafonds werden versierd met van gips vervaardigde druipsteenmotieven. Volgens de overlevering verging hun de lust om de decoraties te voltooien toen hun zoontje stierf.

Hun dochter trouwde met A.W.J.J. baron van Nagell, die veertig jaar burgemeester van Barneveld zou blijven. Na 1935 werd de Schaffelaar wegens de steeds stijgende exploitatiekosten niet meer permanent bewoond. Tijdens de oorlog diende het, samen met De Biezen, als "tehuis" voor bijna 700 joodse Nederlanders. Op 29 september 1943 werden zij naar Westerbork vervoerd en vervolgens naar het concentratiekamp Theresienstadt. De meesten van hen wisten de oorlog te overleven. Na de joden werden er bejaarden ondergebracht die wegens bombardementen de Randstad waren ontvlucht. Via de link onderaan deze pagina bereikt u een website die deze periode beschrijft.

Na de oorlog huisvestte het gebouw achtereenvolgens een revalidatiecentrum voor oorlogsinvaliden, de Stafschool Bescherming Bevolking, een typeschool en een sportschool.

In 1967 verkocht de toenmalige eigenaar, mevrouw J.L.A. Clifford Kocq van Breugel - baronesse van Nagell, het "kasteel" voor het symbolische bedrag van 1 gulden aan de gemeente Barneveld met de verplichting het inmiddels op de monumentenlijst geplaatste gebouw te laten restaureren. Het omringende landgoed kwam in het bezit van het Geldersch Landschap.


De restauratie duurde van september 1977 tot december 1979, waarbij onder meer de kort na de oorlog gesloopte toren werd herbouwd. De Schaffelaar werd op 9 april 1980 officieel heropend door Prins Bernard en biedt sindsdien onderdak aan buitenlandse studenten van het Innovatie- en Praktijkcentrum Dierlijke Sectoren, internationaal ook bekend als "Barneveld College".
De laatste jaren is en wordt veel werk verzet om de tuin en het bos een waardiger aanzien te geven.


Barneveld, maart 1998.


DE SPRONG VAN JAN VAN SCHAFFELAAR IN 1482.

In de Nederlandse geschiedenis staat een periode - ongeveer tussen 1350 en het einde van de 15e eeuw - bekend als de Hoekse en Kabeljauwse twisten. De beide partijen bestonden uit vaak wisselende groepen van edelen en steden in Holland en Zeeland. De inzet was oorspronkelijk het verkrijgen en behouden van invloed op het bestuur en van winstgevende funkties in de regering en aan het hof van de graaf. Op het laatst ging het meer over de vraag of men voor Bourgondië (Kabeljauws) of tegen Bourgondië (Hoeks) was.

David van Bourgondië, een bastaardzoon van Filips de Goede, was in de tweede helft van de 15e eeuw bisschop van Utrecht. Hij werd door het Hoekse stadsbestuur uit zijn stad verdreven en trok zich terug op het kasteel bij Wijk bij Duurstede. Kabeljauwse troepen belegerden daarop Utrecht om de bevolking van deze stad uit te hongeren. De met het Utrechtse stadsbestuur verbonden hertog Jan II van Kleef zond voedseltransporten naar de belegerde stad; soortgelijke transporten vonden plaats vanuit Deventer.

Op het huis "Puttenstein" bij Elburg en op kasteel "Roosendaal" bij Arnhem waren soldaten van de bisschop gelegerd die opdracht kregen de voedseltransporten te onderscheppen. Tot de op de "Roosendaal" gelegerde troepen behoorde ook de ruiteraanvoerder Jan van Schaffelaar, waarschijnlijk afkomstig uit het schoutambt Barneveld.

De daad van Jan van Schaffelaar wordt voor het eerst vermeld in een kroniek uitgegeven door de Utrechtse historikus Antonius Matthaeus in 1698 (dus meer dan twee eeuwen na de befaamde sprong!).
In deze kroniek staat de gebeurtenis ongeveer als volgt vermeld:


"Op de zestiende dag in juli hebben een aantal ruiters, afkomstig van de "Roosendaal", de toren en de kerk van Barneveld ingenomen; ze waren met negentien man. Soldaten van de steden Amersfoort en Nijkerk belegerden de kerk. Ze hadden kanonnen bij zich waarmee ze door de toren schoten. Hierbij kwamen vier of vijf bezetters om het leven. De mannen op de toren verzochten om een onderhoud, hetgeen geschiedde. De mannen op de toren boden aan zich over te geven, maar die van Amersfoort gingen hier niet op in. Zij wilden dat de mannen een zekere Jan van Schaffelaar uit de galmgaten naar beneden wierpen. De mannen op de toren wilden dit niet doen. Toen zei Jan van Schaffelaar: "Lieve gezellen, ik moet toch eenmaal sterven, ik wil u geen moeilijkheden bezorgen." Hij ging boven op de tinnen van de toren staan, zette zijn handen in zijn zijden en sprong naar beneden. Hij overleefde zijn val maar werd door zijn vijanden gedood. Het vorenstaande werd mij (voor waar) verteld."


De gebeurtenis heeft altijd zeer tot de verbeelding van de mensen gesproken. Dichters en schrijvers hebben zich er mee beziggehouden; J.F. Oltmans met zijn roman "De Schaapherder" was de bekendste van hen.

In 1903 werd in Barneveld een standbeeld voor Jan van Schaffelaar onthuld, een stenen huldeblijk voor een daad van kameraadschap, nu vijfhonderd jaar geleden.


VERKLARING PLAATSNAMEN IN DE GEMEENTE BARNEVELD
Versie 1-12-2005

G. Crebolder, artikel in de Barneveldse Krant, 21 februari 1974, over de plaatsnaam Barneveld;
J. Luytjes, artikel in Oud Barneveld, november 1984, over de plaatsnaam Barneveld;
T.M. Outshoven, artikel in Oud Barneveld, juni 1990, over de plaatsnaam Barneveld;
Dr.D.Otten, Landschap en plaatsnamen van de West-Veluwe, 1989, over de plaatsnamen van alle kernen in de gemeente Barneveld.
=============================================================================
G. Crebolder
Artikel verschenen in de Barneveldse Krant van 21 februari 1974

Omtrent de naam "Barneveld" het volgende. Er bestaan een drietal theorieën:
a. Barneveld is niets anders dan "bronnenveld" ;
b. Barneveld is afkomstig van "branden" en zou dan weer kunnen verwijzen naar hetgene we al eens gesteld hebben ten aanzien van het ontstaan van een "laar" of "Ier", en
c. Barneveld wil zeggen "veld van "de Barn"" (een gewone veldnaam dus).

b. en c. vertonen een zekere samenhang, a. staat als theorie op zichzelf maar wordt door de meeste geleerden als het meest juist geacht.

==============================================================================
J. Luytjes
Artikel verschenen in "Oud Barneveld" nr. 1, november 1984

EEN OUDE STRIJDVRAAG OPNIEUW BELICHT
Hoewel wij niet mogen verwachten dat er ooit met ze­kerheid een antwoord zal worden gegeven op de vraag wat nu de oorsprong is van de naam BARNEVELD is het ook voor nieuwe ingezetenen van de gemeente misschien wel interessant te weten hoe de diverse opvattingen hierover liggen. Ik heb daarom een aantal geschriften uit mijn archief gelicht, die ik hieronder de revue laat passeren.
Een konklusie laat ik echter aan de lezer zelf over...
De Barneveldse geschiedschrijver mr. C.A. Nairac - als je over de geschiedenis van Barneveld schrijft kom je met geen mogelijkheid om deze man heen, zoals ook el­ders in dit blad kan worden geconstateerd - is er in zijn boekje "Een oud Hoekje der Veluwe" (1878) kort over; hij schrij ft: "... Barneveld, veld waar bornen of barnen, d. i. sprengen of bronnen zijn') ...".
In de noot zegt Nairac: "Het is bekend dat in deze Ge­meente verschillende beken ontspringen; het leeft nog in de herinnering, dat onze Gemeente rijker was aan bronnen, trouwens dat de waterspiegel in het algemeen in hoogte afneemt, is een feit d3t niet kan worden te­gengesproken."
Een gids voor de Bezoekers van het Dorp BARNEVELD, uitgegeven door de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Barneveld in of omstreeks het jaar 1900 geeft de volgende informatie:
We kunnen dit hoofdstuk niet sluiten zonder ons nog even te begeven op het glibberige pad der naamsaf­leiding. Tal van hoofden hebben zich reeds met dit onderwerp bezig gehouden en natuurlijk verschillende uitkomsten gekregen. Ons schijnt die afleiding de meeste waarschijnlijkheid te bezitten, welke zegt dat Barneveld = Borneveld = Bronnenveld. Born moet hier opgevat worden in de verruimde betekenis van "bronwater" of "drinkwater", welke FRANCK in zijn Etymol. Woordenb. der Ned. Taal opgeeft ').
't Is zeer goed verklaarbaar, dat de bewoners van Garderen, Voorthuizen en Kootwijk de streek, zooveel lager dan hun woonplaatsen, en zoo rijk aan beekjes en watertjes, Borneveld hebben genoemd.
Bovendien bestaat er in onze gemeente nog een boer­derij "De Barn", waarin Barn waarschijnlijk ook dezelfde betekenis heeft. Zij, die Barneveld houden voor "bar" of "dor" veld of voor "berenveld" of voor "verbrand veld", schijnen ons toe den bal mis te slaan.
Vergelijken we de grondgesteldheid van Barneveld met die der omliggende dorpen, dan zien we, dat Barne­veld in vergelijking daarmee wel een land van melk en honing overvloeiende, maar geenszins een bar of dor veld genoemd kan worden. Barneveld te houden voor "berenveld " zou met het oog op de vele bosschen, die hier vroeger waren, nog zoo kwaad niet schijnen, indien de vorm van 't woord geen afkeurend oordeel deed vellen.
Barneveld afgeleid van barnen = branden, kan ons evenmin bevredigen, noch uit taalkundig oogpunt noch wat betreft de beteekenis. Tusschen haakjes zij even vermeld, dat "bron" of "born" waarschijnlijk wel met "barnen" van denzelfden stam afkomt, en dat dus de­genen, die Barneveld van "barnen" afleiden, feite­lijk ook gelijk hebben, indien zij tenminste niet zeggen, dat het dan "verbrand veld" beteekent, doch het men ons houden voor "brandend, kokend, bruisend veld" (natuurlijk door het vele stroomend water).
In de noot staat de volgende opmerking: "In het "Mit­tel-Niederdeutsches Handwörterbuch" van Lübben, vinden we achter "borne": 1. Brunnen, 2. frisches Wasser. Bovendien geeft het Middel-Nederduitsche: "bornemole" = watermolen ons nog meer reden om "born" te houden voor "stroomend water" of "beek"."
Na dit breedvoerig betoog anno 1900 nog de opvatting van de schrijver van het fotoboekje "Oude kijk op Bar­neveld", dat in 1971 het licht zag: Waar komt de naam Barneveld vandaan? Het is water en vuur tussen degenen, die de oorsprong daarvan menen gevonden te hebben. Barn wordt in verband gebracht met branden (Eng: to burn) en wijst in de richting van verbrande velden. In het midden wordt gelaten of de heide al dan niet met opzet in brand werd gesto­ken om daarmee de bakermat van Barneveld te leggen. Meer geloof wordt gehecht aan de bewering dat Barne­veld is afgeleid van Bronnenveld . Het ontspringen van meerdere beken zou daarvoor de basis zijn. De ge­schiedschrijvers hebben elkaar nog niet kunnen vin­den, maar de bronnen lijken de strijd te gaan winnen.
Tot slot wil ik de lezer nog terloops wijzen op blad­zijde 108 van Nairacs "Nog een oud hoekje der Veluwe", waar boven aan de bladzijde staat "De verkoop had plaats bij "uitganck der barnende keersse" en de op­brengst diende tot aflossing van schuld."
Bronnen of branden - wie het weet mag het zeggen.

===============================================================================
T.M. Outshoven
Artikel verschenen in "Oud Barneveld" nr. 20, juni 1990

OVER DE PLAATSNAAM BARNEVELD
In een artikel over Barneveld (in de gemeentegids 1989-1990) lees ik, dat het dorp meerdere malen met de bodem is gelijk gemaakt. Als gevolg van de strijd om de suprematie tussen het Sticht en de Veluwe. Deze gebeurte­nissen vonden plaats in de Middeleeuwen (Barneveld bestond een aantal jaren geleden achthonderd jaar). De toendertijd gehanteerde methoden in de strijd waren totaal verschillend van die van de huidige tijden: men brandde de bezittingen plat en plunderde met de erbij behorende uitwassen (althans, zo beschouwen wij deze verschijnselen in de twintigste eeuw).
Het werkwoord "barnen" betekent branden. "Barne"-veld kan derhalve inhouden "afgebrand veld" (waarop aangehaalde historische gegevens wijzen). Wellicht is iemand op de idee gekomen na een plundering en brandstichting te spreken van het "afgebrande veld" - in deze lang vervlogen tijden een formulering als '''t gebarnte feit" -, wat als "plaatse i­gen" een leven is gaan leiden en op den duur werd verbasterd tot "Barne­veld" (de taal evolueert). Na weer zo'n plundering besloten de ingezetenen die de zware strijd overleefden (wellicht) het getroffen gebied tijdelijk te verlaten (op de vlucht voor meer rovers?). Als de strijd eenmaal was geluwd, besloot men terug te keren. Waarheen? Een mogelijk antwoord: "Naör 't gebarnte feit."
Een "veld" impliceert onder meer een "open plaats" (bij voorbeeld in een bos of een woud). Aangenomen mag worden, dat er in die tijden veel meer onontgonnen gebied (waaronder bos) voorhanden was. Een open veld draagt de mogelijkheid in zich van "huizen"-bouw en grazende dieren. Het oerbegin van een op agrarische leest geschoeide samenleving (een relatief begrip in het onderhavige verband), "Barneveld" suggereert (in de histori­sche context) een "platgebrande en geplunderde agrarische gemeen­schap", die zich telkenmale herstelde en hervestigde. Dit is de eerste mogelijke betekenis.

De tweede mogelijke betekenis
Die is gebaseerd op het oude spreekwoord: in het "barn" der gevaren, wat wil zeggen: als de nood ten top is. Deze betekenis ligt in het verlengde van mogelijkheid één: "Barn" houdt in dit geval in "hoge nood" (zoals bij een plundering). Wanneer er sprake is van deze "hoge nood" moet er zich iets "zeer" gewichtigs afspelen. "Barneveld" is dan: het "veld" waar zich belang­rijke gebeurtenissen voltrekken (een arena). Zulks in overeenstemming met de "strategische positie" die de nederzetting Barneveld innam.
Beide mogelijkheden zijn geênt op de Nederlandse taal.

Mogelijkheid drie
Het draait in diepste wezen om het eerste deel van de plaatsnaam, de eerste twee lettergrepen "Barne".ln de Engelse taal kent men het woord "barn" voor "schuur" - in het Amerikaanse Engels (het "slang") betekent "barn" een stal (overigens zeer nauw verwant met het later te bespreken Duitse "der Barne"). Beide "agrarische" doeleinden uitdrukkend (of liever: insinuerend). Een overeenkomst met het Nederlandse Barneveld, een sedert vele eeu­wen "agrarische" gemeenschap.
Het Nederlandse "barnen" (branden) heeft veel gemeen met het Engelse begrip voor branden, namelijk "burning". In meerdere Britse dialecten spreekt men het uit als "barning" (zoals in het Schotse Engels). Het Engelse ''to burn out" wil zeggen: dakloos maken (verdrijven) door brand. De "barn" wordt uitgerookt (is burnedlbarned). Betreffende Barneveld: men is verdre­ven (burnt out) van huis en haard ('t gebarnte feit).
Er is dus een intense verwantschap tussen 'burn" en "barn". De "barn" is (in de Engelse betekenis) een "schuur". In het zeer verre verleden hebben de Barnevelders zich meerdere malen uit hun "barns" moeten redden (vanwe­ge plundering en brandstichting). Ze hebben zich "uit de brand moeten helpen". De schuren (de "barns") werden gebruikt voor het vee, echter men woonde er tevens in (ik neem aan "gescheiden" zoals in boerenhoeven nog is te zien: de woonstee en de "deel" (de eigenlijke "barn"), die veelal aaneen werden gebouwd. Barneveld is dan: het "schurenveld", een aantal mensen in een gemeenschap bijeen wonend in schuren, die zowel "woonhuis" als "stal" waren.
Ter staving van hypothese drie het Amerikaanse "barnyard", dat "boerenerf" betekent. Letterlijk: het schurengebied, een afgebakend terrein. Een 'bar­nyard" (in ruimere zin) is exact hetzelfde als een "barneveld".
Tegengeworpen kan worden dat het "slang" zich veel later heeft ontwikkeld en dus een onbetrouwbare bron is. Ik wil erop wijzen dat het "volkse taal" is, de "roots" - en in de "volkse taal" is men vaak "roomser dan de paus" (het oorspronkelijke Engels). Het Amerikaanse woord lijkt eerder afgeleid van het Duitse "Barne", dat later nog ter sprake komt.
Zo redenerend, kunnen we nog een stapje verder gaan.
Barneveld is alom in den lande vooral bekend vanwege de "kippen", de Barnevelder hoenders. Die werden ongetwijfeld gehouden en gefokt in een "barn", in een schuur en pikten op het erf (de "barnyard"). In het Engels bestaat de constructie "barned fowl" (huishoen). De Barneveldse kip is het locale "huishoen", het "barn"ed fowl (to keep fowls is hoenders houden).Tot zover resumerend: De plaatsnaam Barneveld heeft onmiskenbaar een agrarische herkomst. Het betekent in mijn visie: "schuren in het veld", die vele keren werden "gebarnd" (verbrand) en derhalve in nood ('barn") verkeerden omdat het gebied (aldus de historische gegevens) geen be­scherming genoot van de machtigen in die dagen. De inwoners waren "hoenders" (boeren, later: agrariërs) die inwoonden bij hun dieren, waaruit de latere hoeven zijn ontsproten. Vertaald naar hedendaagse termen betekent Barneveld "Huizen in 't veld", een naam die in Nederland veel voorkomt (de toenemende "cultivering" van de taal is onverholen). Binnen de gemeente staan veel huizen in het veld, namelijk boerderijen. Het agrarisch karakter is ondanks de vérgaande industrialisatie intact gebleven.
Hetgeen ik tot nu toe te berde bracht, is gebaseerd op de mij beschikbare historische gegevens. Ik heb gebruik gemaakt van analogieën en heb deze verweven met die gegevens.
Nu een uitstapje waarbij ik desalniettemin met beide benen standvastig op de "feiten" blijf steunen, een speculatief tintje toevoegend.
Want, de vierde mogelijkheid biedt aanknopingspunten om het raadsel definitief te ontrafelen. Daartoe wend ik mij tot de Duitse taal.
De taal van de Oosterburen kent het zelfstandig naamwoord "der Barn", wat inhoudt: "de krib, de ruif". Opnieuw die agrarische achtergrond. In Zuid­Duitsland spreekt men zowaar van "der Barne" - met de "e" als aanvulling. Al redenerend betekent "Barneveld" dan "het ruivenveld" of "het kribben­veld". Uit de ruif eten de dieren en die is geïn-"stal"-Ieerd in een "barn" (de Engelse stal en schuur) of er in ieder geval dichtbij. De "krib" heeft een zeer sterke gevoelswaarde, iets zachts of knus - een bed, een "woon"stek. De "krib" heeft ten eerste een religieuze achtergrond. Het verhaal van de geboorte van Jezus is gesitueerd in een "stal" en Hij werd in een "krib" gelegd. De plaatsnaam Barneveld verwijst dus naar het kerstverhaal, de
religie. Die zelfde godsdienst die vandaag de dag nog zeer duidelijk in vele facetten in Barneveld acte de présence geeft.
De explicatie vanuit het Duits is verrassend direct (een teken van de hechte banden tussen het Nederlands en het Duits), in elk geval aanzienlijk minder omslachtig dan via de Angelsaksische route. Het woord "Barne" móet in oostelijke streken zijn ontstaan en is vervolgens "meegenomen" of "geëx­porteerd" naar onze contreien.
Het oorspronkelijke woord is verbasterd, van betekenis veranderd. Aan de hand van de diverse betekenissen valt er toch veel te destilleren, te traceren. De "agrarische" basis van "barn", "Barne" en "Barneveld" is de overkoepe­lende verbintenis.
In een ver verleden was er geen sprake van "dorpen" zoals wij die kennen. Het begrip "nederzetting" is vaag genoeg om de toenmalige omstandighe­den weer te geven. Een gezelschap nomaden vormde een nederzetting in Barneveld, met hun vee. Aan naamgeving zullen ze niet hebben gedacht (vermoedelijk waren zij ongeletterd). Lezen en schrijven was voorbehouden aan de adel en de geestelijkheid: het volk had het niet van node dat het kon lezen en schrijven (enig praktisch nut zal het evenmin hebben gehad in de zonder twijfel zeer moeilijke omstandigheden waarbinnen deze "agrariërs" functioneerden).
De plaatsnaam is eerst ontstaan toen de bewoners in aanraking kwamen met het Christendom (en met name de symboliek ervan, die in de plaats­naam schuilgaat - naar mijn overtuiging), dat Europa langzaam overvleu­gelde. Een geestelijke heeft waarschijnlijk de naam bedacht (getuige de symboliek). Hij zag het "open veld" en "de schuren met ruif en krib" en dacht: "Barneveld", maar dan wel in héél oud Nederlands. De "woningen" moet hij hebben geassocieerd met de "stal" en de "kribbe" in het kerstverhaal. "Barneveld" bezegelt min of meer de kerstening van de nederzetting, op katholieke grondslag. En ondanks de Reformatie is de plaatsnaam dezelfde gebleven.
Tot zover dit artikel. Een "vergelijkend taalonderzoek", waarin ik bewust zekere speculaties heb ingelast.
Mijn analyse zou ik zeker geen "axiomatische allure" willen toedichten - het is veelmeer bedoeld als een aanzet, een uitdaging.
Eventuele reakties zijn dan ook welkom bij de redaktie.

===============================================================================
Dr. D. Otten
Landschap en plaatsnamen van de West-Veluwe.
Arnhem, Gysberts & van Loon, 1989. 120 blz., afbn. ISBN 90 6235 066 6.
GAB nr. 2570

Barneveld
Barneveld ligt buiten het gedeelte van de West-Veluwe waar de vroegste nederzettingen ontstonden. De elementen waarmee de naam Barneveld is samengesteld, zijn dan ook van veel latere datum dan de bestanddelen van bijv. Garderen.
De namen met het element veld ontstonden nagenoeg allemaal na de 10e eeuw. Het is daarom weinig logisch om de naam Barneveld te verklaren vanuit bijv. Oudsaksische vormen.
Het Middelnederlands kende onder meer de volgende begrippen: bernehout, "brandhout", b(a)(e)rninge, "brandstof, het branden", b(a)(e)rnelijc, "brandend, brandbaar" en b(a)(e)rnegelt was het geld voor het branden, merken van het vee. Een barneveld was een "ten behoeve van de ontginning afgebrand terrein".
Toch zit er waarschijnlijk nog iets meer achter deze naam, omdat het niet aannemelijk is, dat een eenmalig afbranden van een woest terrein aanleiding gaf tot naamgeving.
Gedurende vele eeuwen nam het branden van zoden in de landbouw een belangrijke plaats in. Men kende het begrip bernetorf, "zode, turf om te verbranden". Zoden werden ook verbrand om meststof te krijgen. De plaggen werden opgestapeld en op een speciale manier verbrand. Door het bijwerpen van verse plaggen zorgde men er voor dat de gloed niet te fel werd: "wanneer de hoop al te sterk en te lang gloeit, verliest de asch hare voornaamste kracht". Een barneveld kan zowel een veld zijn geweest waar men gedurende een lange periode zoden voor brandstof afplagde, alsook een veld waar de zoden tot bemestingsas werden verbrand.
Andere veldnamen die aan "verbranding" herinneren, zijn Barnewinkel, De Barnt en Brandveen. Bij Hellendoorn ligt een Brandveld en in Westfalen ligt de buurtschap Bernefelde.
De vroegste vermelding van Barnevelde (anno 1174). De Domeinrekening van 1333/4 noemt de van Barneveld afgeleide veldnaam Bernevelderbroeck. In een Leenakte uit 1739 is sprake van "den kerspel van Bernevelt".

Garderen
Het op een stuwwal gelegen Garderen ligt in het deel van de Veluwe waar de vroegste nederzettingen waren. Dat is bevestigd door de archeologische vondsten, door de aanwezigheid van grafheuvels en een kerk die daar in 1050 werd gesticht. Ook de naam zelf wijst op hoge ouderdom van de plaats.
Met Veluwse plaatsnamen als Rhienderen, Tongeren, Hunderen en Spankeren - die tussen 796 en 1179 voor het eerst werden geregistreerd - behoort Garderen tot de groep nederzettingsnamen waarin het Germaanse haru, "zandige heuvelrug", is afgesleten tot de uitgang (e)re(n). Rhienderen bij Brummen werd in 796 als Hren­heri geschreven, in 966 als Rynhare.
Het bestanddeel haar is in de naamgeving gedurende lange tijd productief geweest. De vroegste haar-namen stammen uit de periode toen ook nog het element apa, "water" produktief was. Rindern bij Kleef werd al in 721/722 als Rinhari ingeschreven. Maar ook in de late Middeleeuwen en daarna werd haar nog vaak gebruikt, vooral in veldnamen. Bekende voorbeelden zijn Holthaar, De Hare, Haarakker en Voshaar. In deze namen heeft het naamdeel de betekenissen "begroeide hoogte" en "verhoging in het heidelandschap".
Er is weinig materiaal dat kan helpen om de betekenis van het eerste bestanddeel van Garderen op het spoor te komen.

Glind
De veldnaam Glind komt in het midden en oosten van Nederland verscheidene keren voor. Ten noorden van Oldenzaal ligt het veld De Glinde, bij Usselo ligt 'n Gleend en in 1434 werd het perceel "opghen Glinde" bij Wisch geregistreerd (35,51). Veldnamen met glind als naamelement zijn o.a. Glindveld, Glindkamp. Boerderijen die op een glind stonden, kregen namen als Glindhuis (bij Hummelo) of Glindhorst (bij Lunteren). Bij de eerste vermeldingen van Glind in archiefstukken uit de 15e eeuw is niet altijd duidelijk of het gebied, of de buurschap Glind is bedoeld. Als nederzettlngsnaam komt Glind wel voor in de Domeinrekening van 1333/34, maar het betreft de vroegere buurschap Glind tussen Nunspeet en Doornspijk; de tegenwoordige Glindeweg herinnert nog aan de verdwenen nederzetting. De oorsprong van de veldnaam Glind is bekend. Stukken grond met deze naam werden genoemd naar de omheining rond de percelen.
Middelnederlandse vormen als gelinde, glent en glin(d)(t) hadden o.a. de betekenissen "omheining, hekwerk, schutting". Van Dale geeft de betekenis "uit palen of latwerk bestaande heining, om weiden af te delen of twee erven van elkaar te scheiden".

Kootwijk
In het begin van de 8e eeuw ontstond er op de plaats waar nu de zandverstuiving Kootwijkerzand ligt, een nederzetting die uitgroeide tot een dorp met meer dan 20 boerderijen. Door een periode met hete, droge zomers en koude, droge winters in de 10e eeuw kwam het meer waaraan de nederzetting gelegen was, droog te staan. Door de aanhoudende droogte zakte het waterpeil verder, en niet lang daarna begonnen de eerste zandverstuivingen. Omstreeks het jaar 1000 was "Oud-Kootwijk" verlaten.
Een paar km verder naar het westen, in een zone tussen twee stuifzanden, ontstond een nieuwe nederzetting. Wanneer die nederzetting de naam Kootwijk heeft gekregen, is niet bekend. De eerste vermeldingen van Kootwijk staan in archiefstukken uit de eerste helft van de 14e eeuw.
In de Domeinrekening van 1333/34 is sprake van een moerassig gebied Coetwikerbroec bij Coetwijc. Uit het feit dat er toen al een van Kootwijk afgeleide naam bestond, valt te concluderen dat de nederzettingsnaam Kootwijk al geruime tijd moet hebben bestaan. In de archivalia van de 14e en 15e eeuw komt Kootwijk voor in de grafieën Caitwick, Caetwyck, Kaitwijck e.d. In een akte van 18 mrt. 1401 wordt Caitwick een "kerspel" genoemd.
Behalve de veldnaam Kootwijkerbroek werden ook de namen Kootwijkerzand en Kootwijkerholt van Kootwijk afgeleid: "voorbij Cootwijckersant ende 't selve an Cootwijckerholt besichticht allwaer wij bevonden die bomen te staen meer als eens mans lenckte in 't sant" (anno 1560).
De verklaring van de naam Kootwijk is weinig problematisch. Het eerste naamdeel is het Middelned. cate, cote met de betekenis "hut, huisje". In verscheidene boerderij- en huizennamen zijn deze vormen terug te vinden: Molenkate, Doeschate, Ten Kate en Koten. Plaatsnamen met het element wijk komen niet alleen in Nederland voor maar in heel Noordwest-Europa.
Wijk is ontstaan uit het Latijnse vicus , met de betekenissen "dorp, wijk, woonplaats, hofstede". Namen die zijn samengesteld met –wijk komen vanaf de 11e eeuw in Nederland voor. In de 12e en 13e eeuw had wijk een sterke "naamvormende" kracht.

Kootwijkerbroek
Tot in de 18e eeuw was Kootwijkerbroek de naam van het gebied dat bijna 10 km ten zuidwesten van Kootwijk ligt. Ook Garderbroek ligt op vrij grote afstand van Garderen. De veldnamen Kootwijkerbroek en Garderbroek geven aan, waar de bezitters van de gronden woonden.
Het moeras, "palus", Coetwikerbroec" wordt genoemd in de Domeinrekening van 1333/34; ook de Leenakten vermelden Kootwijkerbroek als veldnaam. De aardrijkskundige woordenboeken uit de vorige eeuw kwalificeren Kootwijkerbroek als "buurschap" en "buurt". Het naamdeel broek komt op de Veluwe in tientallen veldnamen voor. Bij de meeste grotere plaatsen liggen wel een of meer gebieden met een broek-naam. De betekenis van het Middelned. broec, bruec, brouc was vooral "laag, moerassig (wei)land". Het Germaans bröka had de betekenis "moeras". Namen met het element broek komen vanaf de 10e eeuw voor.

Stroe
De plaatsnaam Stroe is een verkorting van een oude veldnaam Stroede of Stroot. Op verschillende plaatsen in Midden-Nederland en het aangrenzende Westfalen is deze veldnaam nog te vinden. In een studie over de veldnamen Vreden worden onder meer genoemd Stroote,Strootskamp en Kraijenstroote .
In Overijssel werden vanaf het eind van de 14e eeuw erven geregistreerd met namen als Ten Stroede, Op de Stroele en Stroe). Er zijn ook veld- en boerderij namen waarin siroei of strooi met een ander naamdeel is samengesteld, bijv. Stroeveld, Brummelstroete en Stroothuis.
De oorsprong van de veldnaam Stroede is bekend: de Germaanse vorm strödu had de betekenis "moerassig terrein, begroeid met kreupelhout". In Oost-Nederland had stroet twee betekenissen: het was de aanduiding voor een laag en vochtig terrein, maar had ook betrekking op de begroeiing in zo'n gebied. De vroegste vermelding van Stroe komt voor in een pachtbrief van het Hof te Apeldoorn aan Wlfundus de Struode (Wolf van Stroe),uit 1296 . In een schattingslijst uit ca. 1330 komt Evert van Stroede voor , en uit 1341 stamt de vermelding van de familienaam Van Strode).
Van het dorp Stroe op het vroegere eiland Wieringen is echter een veel vroegere vermelding bewaard gebleven. In een kopie van een goederenlijst, geschreven in de eerste helft van de 10e eeuw, komt de grafie Strude voor .In 1560 werd het Veluwse Stroe een "buurschap" genoemd: "gereden naer een buyrscap 't Stroo genaempt".

Terschuur
In de Lijst van Aardrijkskundige namen van Nederland staan tientallen namen die zijn samengesteld met het voorzetsel Ter-. Enkele bekende namen zijn Terheide, Terhorst en Tervoort.
Behalve Terschuur is er ook nog een Terschuren. Als boerderij naam kwam Ter Schuren al in 1390 bij RaaIte voor.
In de "Beschrijving van Gelderland" uit 1741 staat: "Omtrent Hoevelaken stondt wel eer een deftig Slot, Ter Schuure genaamd. Tegenwoordig zyn er twee Huizen, niet verre van elkanderen gelegen, welken dien naam dragen". Wanneer de informatie uit deze Beschrijving klopt, stond er in of bij het tegenwoordige Terschuur een landhuis met daarnaast een tolboom, "de Tol van Ter Schuure genaamd". Het andere huis met deze naam lag een paar km verderop, richting Barneveld. Uitgangspunt voor de naamgeving was een schuur, die door grootte, vorm of ligging bekend was.
Terschuur komt vanaf de 15e eeuw in het archiefmateriaal voor. Het tynsboek van de abdij Elten noemt omstreeks 1400 "den teende ther schuren" en "dat guet ter schure".
Uit archiefmateriaal van latere datum blijkt, dat er tussen Terschuur en het nabijgelegen Zwartebroek nauwe betrekkingen waren, en dat ze wellicht één buur- en maalschap vormden.

Voorthuizen
Op 2 november van het jaar 1031 wijdde bisschop Meinwerk het klooster Abdinkhof bij Paderborn in. Ter gelegenheid van het plechtig en feestelijk gebeuren schonk de bisschop velerlei goederen aan het nieuwe klooster, waaronder de "ecclesiam (kerk) in Vorthusen". In de biografie van Meinwerk, die een monnik in het midden van de 13e eeuw over de beroemde bisschop schreef, de zgn. Vita Meinwerci, wordt Voorthuizen ook weer genoemd: "capella in Vorthusen".
De plaatsnaam Voorthuizen komt ook voor in een oorkonde van 3 aug. 970: Voirthusen, maar deze inschrijving heeft wellicht betrekking op het tegenwoordige Alt-Voorthuysen, een paar km ten oosten van Elten.
Het Veluwse Voorthuizen komt na de beide vroege registraties pas vanaf ongeveer 1400 frequent in het archiefmateriaal voor. In 1402 is sprake van "den kerspel van Vorthusen".
In 1741 werd Voorthuizen beschreven als een "zeer oud en vry groot Dorp" en als een "Pleisterplaats der Hessenkarren en Wagens, van of naar Zutfen, 't Loo, Amersfoort, Deventer en Zwolle". Kaarten uit de 17e en 18e eeuw laten zien, dat Voorthuizen bij een knooppunt van minstens 6 wegen lag.
Over de betekenis van de naam bestaan geen meningsverschillen. Het naamelement voort komt vooral als tweede element in veel toponiemen voor: Amersfoort, Bredevoort, Coevorden enz. De betekenis van het Germaanse furdu was "doorwaadbare plaats in een beek". Ook het Middelnederlands vo(o)(i)rt had die betekenis.
In tegenstelling tot de Westfaalse namen met het bestanddeel husen of hausen behoren de Nederlandse huizen-namen over het algemeen tot de jongere toponiemen. Met Monnikhuizen bij Arnhem, dat in 893 vermeld werd als munihchusen, behoort Voorthuizen tot de vroegste huizen-namen. Andere, latere Veluwse namen met huizen als tweede bestanddeel zijn onder meer Broekhuizen, Dijkhuizen, Driehuizen en Lohuizen.

Zwartebroek
In de veenachtige en moerassige streken van Nederland komen allerlei veldnamen voor die zijn samengesteld met Zwarte- of Zwart-. In Noord-Brabant liggen enkele vennen met de naam Zwartven, in de Achterhoek liggen twee gebieden met de naam Zwarte Veen, enkele andere voorbeelden zijn Zwartegoor en Zwarteveld.Ook de veldnaam Zwartebroek is op verschillende plaatsen in Nederland aanwezig. De met Zwart(e) samengestelde namen hebben hun ontstaan te danken aan de donkere, zwarte (veen)grond, net zoals donkere waterpartijen aanleiding gaven tot namen als Zwarte Water en Zwarte Gat. Van het Westveluwse Zwartebroek is geen vroege vermelding bewaard gebleven, maar dat geldt ook voor andere gebieden en plaatsen met deze naam. Er is een Swartebroek bij Roemond uit 1244. In het verpondingskohier van 1650 komt het Veluwse Swartebroeck als naam van een buurt of buurschap voor.


Barneveld heden
In 1482 sprong Jan van Schaffelaar in Barneveld van de toren om het leven van zijn kameraden te redden. Een daad, waardoor Barneveld door die 5 eeuwen heen veel bekendheid verwierf. Het Barneveld van toen, misschien zo’n 125 huizen groot, bestaat niet meer. De twisten van weleer zijn bijgelegd, men heeft zich voor vreedzamer zaken ingespannen. En dat is te zien! Het kleine dorpje, verscholen in de Gelderse Vallei, heeft tijdig ingezien dat stilstand achteruitgang betekent en is uitgegroeid tot een van activiteiten bruisende gemeente. De 9 dorpen, die de gemeente Barneveld vormen, tellen samen ruim 48.000 inwoners. In 1900 waren dat er nog maar 7800 en in 1950 ruim 20.000. Een groei, die gepaard ging met een snelle ontwikkeling van een veelzijdig bedrijfsleven. Ook de agrarische sector, vroeger en nu een belangrijke bestaansbron, heeft een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De kleinschalige landbouw en schapenhouderij van weleer zijn uitgegroeid tot een moderne bedrijfstak waar vooral de intensieve veehouderij (pluimvee, varkens, kalveren) een belangrijke rol speelt.

In het bijzonder de Barneveldse kippen en de daarvan afkomstige bruine eieren hebben Barneveld een naam bezorgd in heel ons land en ver daar buiten. Computergestuurde veevoederfabrieken met torenhoge silo’s, fabrieken van verpakkingsmateriaal en volledig geautomatiseerde sorteer- en inpakapparatuur hebben elk op hun terrein een flink graantje meegepikt van de ontwikkeling in de agrarische sector. En daarbij hebben zij hun vleugels uitgeslagen tot ver over de landsgrenzen. Een hypermodern eierverwerkend bedrijf of pluimveeslachterij ergens in het Midden-Oosten, uitgerust met in Barneveld ontworpen en gefabriceerde installaties en apparatuur is geen uitzondering. Zo heeft de Barneveldse kip, voor de eierproduktie inmiddels in aantal overvleugeld door hoogproduktieve hybridenrassen, Barneveld geen windeieren gelegd.

Industrie, handel, transport
“Gunstig gelegen, goede spoor- en wegverbindingen”. Een aanbeveling die, soms niet helemaal terecht, wordt gedaan voor vele industriegebieden in Nederland. Maar voor het Barnevelds industriegebied De Harselaar mag die aanbeveling best dik gedrukt worden. En dan overdrijven we niet! Het 130 ha grote bedrijventerrein is als het ware ingesloten door de autoweg A-1 en A-30 en de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn. Directe verbindingen dus met alle hoeken van ons land, vanaf een punt op nog geen 10 kilometer van het middelpunt van Nederland. Bovendien ligt het terrein net ver genoeg van de dorpen Barneveld en Voorthuizen af om geen hinder te veroorzaken en net dicht genoeg bij om goed bereikbaar te zijn voor de mensen die er werken. Dus met recht: gunstig gelegen, goede verbindingen. Geen wonder dat de belangstelling voor De Harselaar van de zijde van het bedrijfsleven groot is!

Het hele gebied ademt de sfeer van een gezond en veelzijdig bedrijfsleven waar bedrijven met nationale en internationale bekendheid geen uitzondering zijn. Opvallend is het groot aantal transportondernemingen die met hun moderne wegreuzen Barnevelds naam uitdragen tot in de uithoeken van Europa.

Het gemeentebestuur van Barneveld wil het gebied aan de zuidoostkant van Harselaar (Harselaar-Zuid) ontwikkelen als bedrijventerrein om uitbreidings- of verplaatsingsmogelijkheden te bieden aan met name bedrijven die in de gemeente zijn gevestigd. Dit gebied heeft een uitgeefbaar areaal van 60 ha.

Een ander bedrijventerrein, De Valk, ligt tegen de oostkant van het dorp Barneveld. De ambachtsman, die vroeger te vinden was in het centrum van het dorp, heeft hier aanmerkelijk meer ruimte gekregen en z’n vleugels kunnen uitslaan. Veel plaats- of regiogebonden bedrijven hebben die kans gegrepen en zich op De Valk gevestigd. De ligging, direct aan de rand van de grootste woonkern in de gemeente, vergemakkelijkt de serviceverlening die bij deze bedrijven voorop dient te staan.

Aan de zuidwestelijke kant van Barneveld ligt in een strook langs de A30 het nieuwe bedrijventerrein De Briellaard. Op dit bedrijventerrein met een netto oppervlakte van 8 ha. zijn onder meer servicebedrijven, dienstverlenende bedrijven, adviesbureaus en grootschalige detailhandel gevestigd. Het terrein heeft een moderne uitstraling en de bedrijfsgebouwen hebben een architectonisch fraaie vormgeving.

Recreatie
Jaarlijks genieten duizenden toeristen in de gemeente Barneveld van hun vakantie. Vooral Voorthuizen geniet grote bekendheid; al bijna een eeuw lang werkt dit vriendelijke dorp als een magneet op rustzoekers uit de randstad. De goede bereikbaarheid vanuit het westen zal hierbij zeker een rol hebben gespeeld. Tientallen recreatiebedrijven zorgen voor het nodige onderdak en andere voorzieningen. Maar ook Garderen, Stroe en Kootwijk zullen bij velen herinneringen oproepen aan het verblijf te midden van bossen, heidevelden en zandverstuivingen. De vele kilometers fiets-, wandel- en ruiterpaden in dit gebied bieden volop gelegenheid in alle rust te genieten van de prachtige omgeving. En voor de watersportliefhebber is er dan nog het recreatiegebied “Zeumeren” tussen de dorpen Barneveld en Voorthuizen.

Regiofunctie
Al vanouds vervult Barneveld een regio-functie in de Gelderse Vallei. In het bijzonder de al eeuwen bestaande markten vormen daarvoor het bewijs. Door de gunstige ligging, dicht bij zowel noord-zuid als oost-westverbindingen ontmoetten vraag en aanbod uit de regio elkaar haast vanzelf in Barneveld. En dat is zo gebleven. 90 miljoen eieren en enkele honderden paarden en pony’s verwisselen jaarlijks op een van de Barneveldse markten van eigenaar. Helaas moest de vanouds bekende pluimveemarkt, in verband met het gevaar voor het verspreiden van besmettelijke ziekten onder de pluimveestapel, jaren geleden gesloten worden. Wel is er elke week een kleindierenmarkt waar allerlei kleine huisdieren een nieuwe baas vinden. Ook op de wekelijkse warenmarkten in Barneveld en Voorthuizen wordt door “de regio” nog steeds uitgebreid inkopen gedaan. Van ver buiten de regio komen de tienduizenden bezoekers van de oud-Veluwse markten die in de zomermaanden zes donderdagen het dorpscentrum vullen. Ook de Barneveldse middenstand heeft de regio-functie mede inhoud gegeven. Een fraai aangelegd winkelcentrum, waar de voetgangers na de middag het rijk alleen hebben, maakt het noodzakelijke inkopen doen tot een genoeglijke bezigheid.

De Veluwehal, sociaal-cultureel centrum met sporthal, overdekt zwembad, kegel- en bowlingbanen en restaurant biedt gelegenheid voor activiteiten en ontspanning naast alle bedrijvigheid die hiervoor is omschreven.

De vele vormen van voortgezet onderwijs “lokken” dagelijks duizenden scholieren naar Barneveld. Een bijzondere vermelding verdient hierbij het PTC+, een opleidingsinstituut op het gebied van de pluimveehouderij, varkenshouderij en veevoederbereiding. Naast de cursussen voor jong agrarisch Nederland worden opleidingen verzorgd voor buitenlandse studenten, voornamelijk afkomstig uit ontwikkelingslanden. In het nabijgelegen kasteel De Schaffelaar vinden de studenten van Barneveld College een tijdelijk thuis. 30 nationaliteiten onder een dak is hier geen uitzondering! Zo wordt de naam Barneveld, gekoppeld aan een flinke dosis vakkennis, uitgedragen over de hele wereld.

Bezienswaardigheden

Hervormde kerk:

Torenplein, te bezichtigen, inlichtingen bij de koster D. Bitter, Nieuwe Markt 2, tel.(0342) 417558.

Toren bij de hervormde kerk:

Beklimmen mogelijk tijdens de Oud Veluwse Markten in juli en augustus.

Standbeeld van Jan van Schaffelaar:

Aan de voet van de toren van bovengenoemde kerk. Onthuld in 1903 ter herinnering aan zijn beroemde sprong in 1482.

Huize De Schaffelaar:

Stationsweg, niet te bezichtigen. Het park (Schaffelaarse Bos) is wel toegankelijk. Beschrijvingen van educatieve wandelingen zijn verkrijgbaar bij het VVV-kantoor.

Veluws museum Nairac:

Gemeentemuseum gevestigd in voormalige brouwerij uit 1624, Langstraat 13, tel.(0342) 415666, b.g.g.(0342) 495911, e-mail museumnairac@introweb.nl, website www.nairac.nl

Historie Jan van Schaffelaar, streekdrachten, kerkgeschiedenis, speelgoed, onderwijs en bewoningsgeschiedenis van de Veluwe vanaf de prehistorie. Elk jaar wisselende thema-exposities. Geopend: dinsdag t/m vrijdag 10.00 - 17.00 uur. Zaterdag 13.00 – 17.00 uur. Feestdagen gesloten.

Nederlands Pluimveemuseum:

Hessenweg 2a, tel.(0342) 400073, fax (0342) 401262, www.pluimveemuseum.nl . Ontwikkeling, problemen van milieu en huisvesting in de pluimveehouderij. Levende have en veilinglokaal. Geopend: 1 april tot en met 31 oktober. Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 – 17.00 uur. Ook geopend op 2e paas- en 2e pinksterdag en Koninginnedag.

Windkorenmolen “Den Olden Florus”:

In Terschuur, Stoutenburgerweg 20. Vrijwel elke zaterdag geopend van 10.00-15.00 uur, demonstraties graanmalen en verkoop van meel aan het publiek. Groepsbezoek op afspraak, tel.(0342) 400630.

Windkorenmolen “De Hoop”:

In Garderen, Oud Milligenseweg 5. Bij voldoende wind zaterdagochtend geopend. Voor bezoek op andere dagen bellen met VVV-Garderen, tel. (0577) 461566.

Oude Ambachten en Speelgoedmuseum:

In Terschuur, Rijksweg 87, tel.(0342) 462060 ( voor informatie over groepsbezoek) fax (0342) 462027, www.ambachtenmuseum.nl. Het gehele jaar dinsdag tot en met zaterdag geopend van 10.00-17.00 uur. Van april tot en met september ook op zondag geopend van 12.00 tot 18.00 uur. Koninginnedag en de maand december gesloten. Uitgebreide verzameling oude ambachten (gereedschappen en attributen). Historisch ingerichte winkeltjes, toonkamers en werkplaatsen. Speelgoedafdeling. Buitenterrein met oude landbouwmachines, boerenkarren en antieke brandspuit.



Monumenten in de gemeente Barneveld
Op de Rijksmonumentenlijst staan voor de gemeente Barneveld achttien bouwwerken vermeld.

In het dorp BARNEVELD zijn de toren der hervormde kerk (13e-14e eeuw), de kerk zelf (13e-15e eeuw), het landhuis “De Schaffelaar” (midden 19e eeuw), het pand “De Brouwerij” (1624) en het herenhuis Langstraat 33 (18e eeuw) van bouwkundige waarde. De kerktoren geniet bekendheid door de sprong van Jan van Schaffelaar op 16 juli 1482 die daarmee het leven van zijn kameraden redde. Het meest opvallende bouwwerk is ongetwijfeld het landhuis “De Schaffelaar”, gebouwd tussen 1852 en 1854 in Neo-Tudorstijl.

In GARDEREN vindt men naast de toren van de hervormde kerk (14e eeuw), de ronde bakstenen stellingmolen “De Hoop” (1852), de hoeve “Groot Boeschoten” (1836), de hoeve “Klein Boeschoten” (begin 19e eeuw), de boerderij Koningsweg 54 (1835) en een schaapskooi aan de Hoge Boeschoterweg op deze lijst vermeld.

Het dorp KOOTWIJK kent slechts één monument, te weten de hervormde kerk (begin 16e eeuw) en ook STROE is spaarzaam voorzien van bouwkundige monumenten; alleen de hoeve “Hooimansgoed” (18e eeuw) komt op de lijst voor.

In VOORTHUIZEN trekken een drietal bouwwerken de aandacht. Allereerst de toren der hervormde kerk (15e eeuw), de voormalige hervormde pastorie (1785) en het landhuis “Zandbergen” (1e helft 19e eeuw) aan de Apeldoornsestraat.

In KOOTWIJKERBROEK staat de molen “De Vrees” op de lijst. De molen is tijdelijk in opslag, in afwachting van wederopbouw.

TERSCHUUR tenslotte heeft zijn eiken standerdmolen “Den Olden Florus” (1633) geheten die vroeger bekend stond onder de naam Kallenbroekermolen.

Op de gemeentelijke monumentenlijst staan 80 monumenten, waaronder verschillende waardevolle boerderijen, woonhuizen en openbare gebouwen.

Op aanvraag zijn meer gegevens met betrekking tot de monumenten in de gemeente beschikbaar.



Barnevelds wapen

In 1795 voelde men de behoefte om het “ambt” Barneveld een eigen wapen te geven, wat onder meer “tot een zegel voor ‘t ambt zou kunnen strekken”. Staande de ambtsvergadering werd een commissie van twee “Medeburgers” (we leven in de Franse tijd!) ingesteld met als doel een wapen te ontwerpen. In hetzelfde jaar brachten deze burgers al rapport uit met een voorlopig ontwerp. Als toelichting stelden zij: “... dat hun geen beter afbeeldsel is voorgekomen om te kunnen dienen voor een ambtszegel, dan dat men door eene bekwame hand dede graveeren, een zoogenaamde pop waaruit een Capel ten deele reeds is voortkomende, waarvan egter nog een gedeelte van de Pop bestaat, verbeeldende alzo de Constitutie zo als dezelve nog ten deele bestaat, maar egter reeds een aanmerkelijke verandering heevt ondergaan, welke oude Constitutie van tijd tot tijd meer staat aftenemen, en in een geheel nieuw ligchaam staat over te gaan; dat men al verder een zon daar boven diende te plaatsen om daardoor de verligting aftebeelden, - en is naar gehouden deliberatie...”

Bij raadsbesluit van 14 augustus 1861, no. 529, werd goedgevonden zich tot de koning te wenden tot wijziging van het gemeentewapen met het volgende besluit: “overwegende dat de daarstelling van straat en grindwegen om van geene andere werken te spreken, grootendeels te danken is aan de krachtdadige ondersteuning van ons medelid J.H. Baron van Zuylen van Nievelt van de Schaffelaar”.

Op 25 oktober 1861 werd dit raadsbesluit koninklijk goedgekeurd, en verkreeg het de volgende omschrijving: “Een schild van lazuur, beladen en chef met een schildje van zilver met drie zuilen van keel, en pointe, met een begroeid terras waarop eene kapel, gekeerd naar het vierde deel eener zon, komende uit den rechterbovenhoek, alles van goud”.

Volgens de geschiedkundige Mulder van Stellendam zou het “terras” heide verbeelden en de plant die men in dit wapen ziet zou een tabaksplant zijn. Helemaal onmogelijk is dit niet. Barneveld dankt zijn welvaart voor een niet onbelangrijk deel aan de schapenteelt en ook de teelt van tabak vormde in vroeger tijden een belangrijke bron van inkomsten.



De vlag van de gemeente Barneveld

Bij raadsbesluit van 12 februari 1965 werd de vlag voor de gemeente Barneveld als volgt vastgesteld:

Rechthoekig, bestaande uit twee horizontale banen van gelijke hoogte, de bovenste geel, de onderste blauw; in het midden van de bovnste baan zijn drie rode zuilen aangebracht, staande 2 en 1, een en ander overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekening.

Het logo van de gemeente Barneveld

In 1998 koos het gemeentebestuur voor een nieuw logo om een eigentijdse en dynamische uitstraling van de gemeente te bevorderen. Het vanouds bekende gemeentewapen blijft daarnaast stukken sieren waarvoor een meer plechtige stijl gepast is.

Het oorspronkelijke logo is een ontwerp van Van Iwaarden Reclame uit Barneveld waarin elementen van de onlosmakelijk met Barneveld verbonden kip terug te vinden is in een vormgeving die trots en dynamiek uitstraalt. De kleuren Terracotta en Bermuda Blue completeren de eigentijdse uitstraling.



In 2004 is het logo in het kader van de nieuwe gemeentelijke huisstijl aangepast. Het woord ‘gemeente’ staat kleiner, waardoor de nadruk op Barneveld komt te liggen. Tevens is het naambeeld gezet in de nieuwe typografie. De positie van het naambeeld ten opzichte van de kip is aangepast. Er spreekt nu een zekere trots uit het logo.


Bezienswaardigheden
Hervormde kerk:

Torenplein, te bezichtigen, inlichtingen bij de koster D. Bitter, Nieuwe Markt 2, tel.(0342) 417558.

Toren bij de hervormde kerk:

Beklimmen mogelijk tijdens de Oud Veluwse Markten in juli en augustus.

Standbeeld van Jan van Schaffelaar:

Aan de voet van de toren van bovengenoemde kerk. Onthuld in 1903 ter herinnering aan zijn beroemde sprong in 1482.

Huize De Schaffelaar:

Stationsweg, niet te bezichtigen. Het park (Schaffelaarse Bos) is wel toegankelijk. Beschrijvingen van educatieve wandelingen zijn verkrijgbaar bij het VVV-kantoor.

Windkorenmolen “Den Olden Florus”:

In Terschuur, Stoutenburgerweg 20. Vrijwel elke zaterdag geopend van 10.00-15.00 uur, demonstraties graanmalen en verkoop van meel aan het publiek. Groepsbezoek op afspraak, tel.(0342) 400630.

Windkorenmolen “De Hoop”:

In Garderen, Oud Milligenseweg 5. Bij voldoende wind zaterdagochtend geopend. Voor bezoek op andere dagen bellen met VVV-Garderen, tel. (0577) 461566.



Markten
Barneveld

Eiermarkt
donderdagmorgen in de Markthal, van 8.00 tot 11.00 uur. Voorz.: J. van Ginkel, T 0342 413944.

Kleindierenmarkt
woensdagmorgen in de Markthal, van 8.30 tot 12.30 uur.

Markthal
Verhuur markthal en praktische zaken bij de weekmarkten: Gemeentewerf Barneveld, T 0342 415156.

Oud Veluwse Markten
Secretariaat: H. Soeterboek, Mettenbrincklaan 8, 3771 HX Barneveld, T 0342 412327, F 0342 420547, E info@oudveluwsemarkt.nl, I www.oudveluwsemarkt.nl.

Markten worden in 2006 gehouden op 13, 20, 27 juli en 10 en 17 augustus in het centrum van Barneveld, van 09.00 tot 16.00 uur.

Pony- en paardenmarkt
tweede dinsdag in maart en derde dinsdag in september, in de Markthal, van 7.30 tot 13.00 uur.

Warenmarkt
donderdagmorgen op het parkeerterrein aan de Kapteijnstraat, van 8.30 tot 13.00 uur.

Voorthuizen
Boeldag
iedere laatste zaterdag in juni.

Miniboeldag, iedere laatste za in november in/bij de Gereformeerde Kerk. Spullen halen sept. tot half juni: bel mw. G. van Puurveen-v.d. Vis, T 0342 471409.

B.g.g. T 0342 474608.

Rommelmarkt
laatste zaterdag in augustus bij Bethabara, Van den Berglaan 79. Contactadres: H. Jansen, Harremaatweg 5-I, 3781 NH Voorthuizen, T 0342 471892.

Warenmarkt
zaterdag op het marktterrein op het Smidsplein, van 8.30 tot 16.00 uur (’s winters tot 13.00 uur).

Garderen
Rommelmarkt van de Gereformeerde kerk in Garderen, p/a Eikenlaan 9, 3886 AA Garderen, T 0577 462831. Tweede zaterdag van juli in de manege aan de Speulderbosweg


VELUWEHAL
Sporthal

Zodra u de sporthal binnenstapt zult u verrast zijn over de vele mogelijkheden
die deze hal biedt. Met een vloeroppervlakte van 2.200 vierkante meters is
deze sporthal uniek in Barneveld. Er kan derhalve op zeven volleybalvelden
tegelijkertijd worden gespeeld. Maar ook biedt deze sporthal ruimte genoeg
voor vijftien badmintonvelden, twee voetbal-, handbal-,hockey-, korfbal- en
basketbalvelden.
Natuurlijk is er ook aan het publiek gedacht. Zo kan men het sportgebeuren
volgen vanaf de uitschuifbare tribune of de balustrade, capaciteit tribune 550
personen.
De sporthal is door middel van een scheidingswand te verdelen in diverse zalen.
Door het Barneveldse verenigingsleven wordt er veelvuldig gebruik gemaakt
van de sporthal voor trainingen, wedstrijden en toernooien.

Evenementen:
De fors bemeten sporthal is bij uitstek gechikt voor vele andere doeleinden:
beurzen, tentoonstellingen,massale bijeenkomsten, examens, concerten, etc.
De sporthal kan zitplaatsen bieden aan 2100 personen in de zaal en 600 personen
op de balustrade.

Wij staan voor u klaar om in goed overleg het door u gewenste pakket samen
te stellen. Uw wens is onze opdracht.
Huize De Schaffelaar
Huize De Schaffelaar is een landhuis in Barneveld, dat gebouwd werd rond 1850 en wordt gezien als het belangrijkste Nederlandse landhuis in de neo-Tudor-stijl. Plaatselijk wordt het Kasteel De Schaffelaar genoemd.
Ontstaan

Op hetzelfde landgoed, ongeveer 100 meter noordelijker, stond in de zestiende eeuw op de Koewei een huis, dat eerst Hackfort en later Schaffelaar (naar Jan van Schaffelaar) werd genoemd. Het pand werd in 1767 in zeer luxueuze stijl herbouwd en de tuin werd ontworpen door een leerling van de ontwerper van de paleistuinen van Versailles. In 1800 brandde dit huis af.

Op 1 april 1852 legde opdrachtgever Jasper Hendrik baron van Zuylen (van Nievelt) de eerste steen voor een nieuw landhuis op dezelfde plek. De architectuur van deze nieuwe 'De Schaffelaar' is van de hand van A. van Veggel. Het pand werd door verscheidene mensen, waaronder bovengenoemde baron van Zuylen bewoond, maar in 1935 werden de kosten zo hoog, dat er slechts van tijd tot tijd mensen waren die zich het landhuis konden veroorloven. Het werd niet meer permanent bewoond.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw door de Duitse bezetter gebruikt als reserveringskamp, om joodse Nederlanders die volgens het Plan Frederiks van maatschappelijk belang waren, te interneren. De betreffende Joden hadden bijvoorbeeld in de Eerste Wereldoorlog aan Duitse zijde gevochten, of zijn lid geweest van de NSB. Het kamp werd voorgedaan als een liefdadigheid, maar in feite werd het gebruikt om ervoor te zorgen dat Joden minder gauw zouden onderduiken en zouden proberen hun 'recht' aan te vechten bij de regering. Op deze manier werd het de bezetter vergemakkelijkt om Joden te arresteren en te deporteren naar vernietingskampen. In het kamp zaten tussen december 1942 en september 1943 ongeveer 450 Joden geïnterneerd. Andere, soortgelijke kampen waren Huize de Biezen te Barneveld en Villa Bouchina te Doetinchem.

Nadat de Joden op transport naar Theresienstadt waren gesteld, werden er in De Schaffelaar bejaarden ondergebracht die wegens bombardementen de Randstad waren ontvlucht. Vervolgens huisvestte het gebouw na de oorlog achtereenvolgens een revalidatiecentrum voor oorlogsinvaliden, de Stafschool Bescherming Bevolking, een typeschool en een sportschool.

In 1967 verkocht de toenmalige eigenaar, mevrouw J.L.A. Clifford Kocq van Breugel - baronesse van Nagell, het "kasteel" voor het symbolische bedrag van fl. 1,- aan de gemeente Barneveld. Het landgoed eromheen werd eigendom van Het Geldersch Landschap. De gemeente liet het vervolgens in de periode september 1977 tot december 1979 volledig restaureren en in 1987 werd er een door oud-gevangene Ralph Prins ontworpen monument onthuld, waarna het tot 2002 werd het gebruikt als huisvesting voor buitenlandse studenten.

Het Schaffelaarsebos, de tuin en de zogenaamde Koewei zijn in 2005 opgeknapt en de Oranjerie is herbouwd en wordt als theeschenkerij gebruikt.

Jan van Schaffelaar, geboren Jan van Domselaar, was een Kabeljauwse ruiteraanvoerder die aan zijn einde kwam nadat hij op 16 juli 1482 van de door Hoeken belegerde toren van Barneveld sprong.

Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten werd de Bisschop van Utrecht David van Bourgondië, bastaardzoon van Filips de Goede, uit Utrecht verjaagd door de Hoeken. Daarop werd de stad door Kabeljauwen belegerd om de Utrechtse bevolking uit te hongeren. Hertog Jan II van Kleef liet voedsel naar de stad brengen voor de inwoners, waarop de bisschoppelijke troepen trachtten deze transporten te onderscheppen. Onder hen was ruiteraanvoerder Van Schaffelaar, gelegerd op kasteel Roosendaal te Velp.

Volgens een kroniek uit 1698 van de Utrechtse historicus Antonius Matthaeus werd op 16 juli 1482 de Barneveldse kerktoren ingenomen door Kabeljauwen, onder aanvoering van Van Schaffelaar. Hoekse soldaten belegerden de toren en beschoten deze met kanonnen. Zij gaven aan het aanbod tot overgave van de Kabeljauwen pas te zullen accepteren als Jan van Schaffelaar naar beneden zou worden geworpen. Toen de Kabeljauwen dat weigerden, sprak Van Schaffelaar: "Lieve gesellen, ic moet ummer sterven, ic en wil u in geenen last brenghen". Hij ging op de torentrans staan, zette zijn handen in zijn zij en sprong naar beneden. Hij overleefde de val, maar werd door de Hoeken gedood.

Het verhaal van Jan van Schaffelaar is een inspiratiebron geweest voor verscheidene literaire werken, waarvan de romantische historische roman De Schaapherder (1838) van Jan Frederik Oltmans (1806-1854) waarschijnlijk de bekendste is. Ook Thea Beckman schrijft over hem in het boek "Hasse Simonsdochter". In 1853 werd Kasteel de Schaffelaar naar Van Schaffelaar vernoemd, nadat er in de 16e eeuw op diezelfde plek reeds een ander huis 'De Schaffelaar' stond. Op 15 september 1903 werd op het Torenplein van Barneveld een standbeeld van Jan van Schaffelaar onthuld, ontworpen door Bart van Hove.



Voorthuizen (Nedersaksisch: Voorthuzen) is een dorp in de gemeente Barneveld, in de Nederlandse provincie Gelderland. Het dorp heeft 10.090 inwoners (2004), het op één na grootste dorp van de gemeente.

Het dorp is gelegen rond het kruispunt van de Oude Rijksweg en de weg Putten-Barneveld. De buurtschap Zeumeren, tussen het dorp en industrieterrein Harselaar, behoort tot Voorthuizen. Omliggende dorpen zijn onder andere Nijkerk, Barneveld, Putten, Terschuur, Kootwijkerbroek en Stroe.


Voorthuizen is een toeristisch dorp, gelegen in de Gelderse Vallei, niet ver van de westflank van de Veluwe. Ten oosten van het dorp, langs de Oude Rijksweg, is er een hoge concentratie van campings. Ten zuidoosten, aan de A1, ligt het recreatiegebied Zeumeren, wat per jaar zo'n 220.000 bezoekers trekt. In Voorthuizen wordt elk jaar door de plaatselijke World Servants werkgroep de Oudjaarsduik georganiseerd.


Voorthuizen is te verdelen in enkele wijken. In het westen van Voorthuizen ligt de nieuwbouwwijk "De Maat", het zuiden van Voorthuizen wordt ook wel "De Wikselaar" genoemd, er is nog "De Wheem", " De Steenkamp " in het oosten van Voorthuizen en nog een kleinere wijk die "De Molenkamp" genoemd wordt. Ook is er ten noorden van Voorthuizen een nieuwe wijk in aanbouw. De naam voor deze nieuwe wijk is "Blankensgoed" , bedacht door enkele mensen die meededen aan een naamgevingswedstrijd die was uitgeschreven door Plaatselijk Belang Voorthuizen. Tot slot is er nog het centrum van Voorthuizen, gesitueerd rond de Hoofdstraat, die zich kenmerkt zch door de vele winkels die zich aan deze weg bevinden.


Voorthuizen is, volgens de overlevering ontstaan rond een doorwaadbare plaats (voorde) in de niet meer bestaande Ganzenbeek, waar de Hessenweg van Amsterdam naar Deventer door heen liep. De ligging aan deze Hessenweg en de kruising met de handelsweg Harderwijk-Wageningen, maakte van Voorthuizen een belangrijke stopplaats.

In 1809 werd de nieuwe straatweg (Oude Rijksweg) geopend, die het dorp in tweeën splitste. In 1972 werd de nieuwe rijksweg ten zuiden van Voorthuizen geopend.


Sinds 2003 heeft de gemeente Barneveld plannen om het verkeer op de N303 (Oude Rijksweg Harderwijk-Ede) , de weg die dwars door Voorthuizen loopt, te ontlasten. De plannen zijn om een rondweg om Voorthuizen heen te maken wat zorgt voor een ontlasting van het verkeer wat door het centrum van Voorthuizen rijdt. De plannen stuitten op fel verzet van inwoners van het oosten van het dorp, omdat die een verkeerstoename vreesden met de komst van een rondweg. Inmiddels staat vrijwel zeker vast dat de gemeente vanaf 2010 begint met realiseren van een rondweg rondom Voorthuizen.


Rondom Voorthuizen en in de rest van de gemeente Barneveld bevinden zich zeer veel pluimveebedrijven. In de gehele gemeente zijn er ongeveer 2,9 miljoen kippen te vinden (2004) . Toen er op een pluimveebedrijf aan de Verbindingsweg te Voorthuizen begin augustus 2006 een milde variant van de vogelgriep werd ontdekt, brak er lichte paniek uit in de pluimveesector in de gemeente Barneveld, omdat de gemeente 3 jaar eerder (2003) al getroffen was door een agressievere variant van het virus, waardoor veel boerderijen geruimd moesten worden en sommige boeren failliet gingen. De uitbraak van vogelgriep eind augustus 2006 te Voorthuizen haalde de landelijke media.


In Voorthuizen wonen nog altijd redelijk veel bevindelijk gereformeerden. Dit zijn streng-gereformeerde kerkgangers, ook wel aangeduid als behorend tot de zwarte-kousenkerken. In Voorthuizen bevinden zich verschillende kerken, zoal de Gereformeerde Kerk, de Hervormde Gemeente Voorthuizen, en de Pinkstergemeente "Het Kruispunt" , die diensten houden in het dorpscentrum "Het Trefpunt" te Voorthuizen. Geloof speelt nog altijd een groot aandeel in het dagelijks leven van de gemiddelde Voorthuizenaar, gezien het aantal kerken.


Voorthuizen kent ook verschillende sportverenigingen, waarbij de bekendste de plaatselijke voetbalclub VVOP (Voetballen Voor Ons Plezier) is die in 1948 werd opgericht door de Voorthuizense gemeenschap. Het eerste elftal van VVOP speelt in de tweede divisie Oost. Er wordt bij de vereniging uitsluitend op zaterdag gespeeld. Sinds de zomer van 2006 heeft de vereniging 2 kunstgrasvelden laten aanleggen, omdat de velden dan ook bij slechter weer bespeelbaar zijn. Een maand later bleek dat de korrels die op het kunstgrasveld gestrooid worden, mogelijk kankerverwekkend zijn.

Tussen Voorthuizen en Barneveld ligt ook nog de kleinere voetbalvereniging Kieviten , waar het jaarlijks terugkerende buurtvoetbaltoernooi wordt georganiseerd, waarbij de verschillende buurtteams, samengesteld uit voetballers uit de verschillende buurten tegen elkaar strijden. Ook kan men in Voorthuizen voor volleybal terecht bij de volleybal vereniging SDS (Sterk door Samenpel). Verder kan men in het dorpscentrum "Het Trefpunt" ook nog de sporten badminton en tafeltennis beoefenen.


De Kippenlijn is de bijnaam van de voormalige lokaalspoorweg tussen Ede-Wageningen en Barneveld Noord. Het is een van de weinige lokaalspoorwegen die zijn voorzien van bovenleiding. De lijn slingert door de Gelderse Vallei.

De bijnaam dankt de spoorlijn aan het centrum voor de pluimveeteelt Barneveld, vanwaar kippen en eieren vroeger per spoor verladen werden.

De lengte van de spoorlijn (geheel enkelspoor, met uitzondering van de stations waar de treinen elkaar kunnen passeren) tussen Ede en Barneveld is ongeveer 17 km, een afstand waar de trein ruim 20 minuten over doet. Sneller rijden is door het bochtige traject niet mogelijk.


De lijn werd gebouwd door Spoorwegmaatschappij "De Veluwe" (SV) en vanaf 1902-1903 geëxploiteerd door de Nederlandsche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS). De huidige lijn is slechts een gedeelte van de langere verbinding die begon in Nijkerk aan de Centraalspoorweg en de spoorlijn Amersfoort – Apeldoorn bij Barneveld Noord met een viaduct kruiste.

In 1937 werd de verbinding tussen Barneveld en Nijkerk echter opgeheven. Daarvoor in de plaats kwam een verbindingsboog van de Kippenlijn met de spoorlijn Amersfoort – Apeldoorn en werd de treindienst verlengd naar Amersfoort. In dat jaar werd ook de stoomtractie vervangen door dieseltractie waarvoor de treinstellen type omBC werden ingezet.

De lijn Barneveld Noord – Ede-Wageningen werd in 1951 geëlektrificeerd.

In de jaren tachtig en negentig stond deze verbinding in het Rail 21 plan van de NS. Het was de bedoeling dat de gehele kippenlijn dubbelsporig zou worden, om twee tot vier keer per uur tussen Amersfoort en Ede-Wageningen te kunnen rijden, met een mogelijkheid tot overstappen op de InterRegiotrein (Sneltrein) richting Wolfheze en Oosterbeek. Dit plan is echter nooit uitgevoerd, doordat het werd geschrapt in het kader van het opdelen van de N.V. Nederlandse Spoorwegen in de periode 1994 -2000.

De Kippenlijn wordt bediend door treinserie 7400 (stoptrein Utrecht Centraal - Amersfoort - Ede-Wageningen), die in de spits twee maal per uur rijdt, daarbuiten een maal per uur.


Vanaf december 2006 zal het spoor van de Kippenlijn gebruikt worden door de Valleilijn: een HOV-verbinding tussen Amersfoort, Ede en Wageningen waarvan het deel tussen Ede en Wageningen met busvervoer zal worden uitgevoerd. De Valleilijn is een project van de provincie Gelderland, en zal worden geëxploiteerd door Connexxion.

De lijn tussen Amersfoort en Ede-Wageningen wordt daarom verbeterd. Zo is in april 2006 een transferium bij station Barneveld Noord geopend. In Hoevelaken wordt een nieuw station gebouwd, dat naar verwachting in 2008 geopend zal worden.

Tussen Amersfoort en Barneveld Noord komt een kwartierdienst, ofwel vier treinen per uur per richting. Tussen Amersfoort en Ede-Wageningen komt er een vaste halfuurdienst (deze geldt nu nog alleen in de spitsuren). Hiervoor zijn 4 van de 5 bestelde treinstellen nodig, de 5e zal als reserve dienen.


De Valleilijn is een toekomstige HOV-verbinding tussen Amersfoort, Ede en Wageningen. Het is een project van de provincie Gelderland en bestaat uit een trein- en een bustraject. Trein en bus zullen een zelfde uitstraling krijgen waardoor het geheel kan worden gepresenteerd als één hoogwaardige OV-verbinding. Eind 2006 moet de Valleilijn in gebruik zijn.


De provincie Gelderland is de bestaande lijn Amersfoort – Ede-Wageningen (het voormalige Kippenlijntje) flink aan het verbeteren binnen het project. In Hoevelaken wordt een nieuw station gebouwd, dat naar verwachting in 2008 geopend zal worden. Op station Ede-Wageningen wordt het perron langs spoor 1 verlengd, zodat er meer ruimte komt voor kerende treinen. Bij station Barneveld Noord is een transferium gebouwd, dat in april 2006 geopend is. Onder andere hierom is de lijn openbaar aanbesteed en gaat de exploitatie over van de NS naar Connexxion, dat hier nieuwe lighttrains zal gaan inzetten. De concessie gaat in per 10 december 2006 en heeft een looptijd van 15 jaar.

Connexxion zal in het begin nog met bestaand materieel rijden. Hiervoor least Connexxion vijf treinstellen Plan V van NS Financial Services. Vanaf september 2007 zal er nieuw materieel gaan rijden. Hiervoor zijn vijf tweedelige Protos-treinstellen besteld bij het Duitse bedrijf Fahrzeugtechnik Dessau. Voor jongeren komen er Dancevallei-coupés met videoschermen in de treinstellen.


Tussen Amersfoort en Barneveld Noord komt er een kwartierdienst, ofwel vier treinen per uur per richting. Tussen Amersfoort en Ede-Wageningen komt er een vaste halfuurdienst (deze geldt nu nog alleen in de spitsuren). Hiervoor zijn 4 van de 5 treinstellen nodig. De 5e zal als reserve dienen.


De busdienst zal gereden worden door BBA, de huidige concessiehouder van het busvervoer in de Gelderse vallei en op de Veluwe.

De bus tussen Ede en Wageningen gaat voor het grootste deel over vrije busbanen rijden, langs de route van de huidige lijn 86, onder het nieuwe nummer 88. Hier zal BBA nieuwe gelede MAN lagevloerbussen inzetten die rijden op aardgas, een relatief milieuvriendelijke brandstof.

Bij station Ede-Wageningen komt een nieuwe bushalte aan de zuidzijde van het station, waardoor de bus niet meer via de tunnel onder het spoor om hoeft te rijden het busstation aan de noordzijde, waardoor de reistijd kan worden bekort.

Alle bushaltes langs dit traject worden opgewaardeerd conform de eisen die de provincie aan HOV-haltes stelt.


Onder de uitgestrekte gemeente Barneveld vallen de volgende dorpen:

Barneveld, De Glind, Garderen, Kootwijk, Kootwijkerbroek, Stroe, Terschuur, Voorthuizen en Zwartebroek
Daarnaast bevinden zich de volgende buurtschappen in de gemeente: Essen, Esveld, Garderbroek, Harselaar, Kallenbroek, Moorst (gedeeltelijk), Wessel en Zeumeren.



naar de top van deze pagina