De oude kapel van Opwetten.
Het gehucht Opwetten aan de Kleine Dommel even ten zuiden van Nuenen, behoorde
in de jaren 1348-1349, toen de kapel gebouwd werd, tot de gemeente Boord ende
Wetten. Daaronder vielen Boord, Opwetten, Wettenseind, Eeneind en Coll. Te
Opwetten stond toen het Slotje, een kasteeltje toebehorend aan de heren Van
Eijck van Berckel. Toen in de jaren 1348-1352, de gevreesde pestziekte ook in
deze streken toesloeg, bleef Opwetten opvallend daarvan gespaard. Waarschijnlijk
kwam dat door de geïsoleerde ligging vanwege de afscheiding door de Kleine
Dommel en de Refelingese Loop. De ziekte, die werd overgebracht door de
huisratvlo, is daardoor niet tot in Opwetten doorgedrongen. In Opwetten was toen
al een Schutterij of Antoniusvereniging die tot taak had de pestlijders bij te
staan en de overledenen te begraven. Deze broeders bleken immuun te zijn voor de
gevreesde ziekte. Daarom werd er ter ere van Sint Antonius een kapel gebouwd.
Want Antonius werd door de mensen aangeroepen bij allerlei ziektes. Vooral bij
het "Antoniusvuur", een ziekte die werd veroorzaakt door het eten van
moederkoren.
Parochieel archief
Dat de kapel pas in 1497 voor het eerst in het parochieel archief voorkomt, komt
omdat toen pas de kapel onder de parochie-Nuenen werd ingedeeld in verband met
het opheffen van "Boord ende Wetten". In zijn boek "Memoriaal der dorpen Gerwen,
Nuenen en Nederwetten”, door pastoor Frenken, en uitgegeven door het provinciaal
Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant in 1948, kunnen we op
blz. 224 e.v. lezen: "In het gehucht Opwetten, in de nabijheid van de watermolen
en het voormalig kasteeltje of slotje, stond weleer, zeker reeds in de 15e eeuw,
een kapel, welke aan Sint Antonius Abt was toegewijd".
In de eerste tijd van zijn bestaan schijnt er aan de kapel geen rector en geen
beneficie (RK geestelijke waardigheid met daaraan verbonden inkomsten)
verbonden te zijn geweest. Eerst in 1556 wordt een rector der kapel genoemd met
name Mr. Lainbertus Petri Sprengers, zijn diservitor was Antonius Michaëlis. Het
kapelbeneficie had toen wekelijks 5 Missen en een jaarlijks inkomen van 7 mud
(inhoudsmaat voor droge waren)
rogge. In 1648 (vrede van Munster) werd de kapel voor de Katholieken gesloten en
aan de Hervormden toegewezen, terwijl haar goederen door de rijksoverheid werden
aangeslagen. Bij resolutie van 21 september 1748 besloot de Raad van State, dat
de inkomsten van de kapel, die toen jaarlijks nog 36 gulden en 5 stuivers
bedroegen, aan de burgerlijke gemeente werden afgestaan, die daarvoor dan de
kapel moest onderhouden. In het "Memoriale Parochiae" staat aangetekend, dat het
dak der kapel in 1836 geheel werd vernieuwd, ofschoon er slechts op de zondagen
de rozenkrans gebeden werd.
Kapel raakt in onbruik en verval.
Op 30 april 1874 besloot de gemeente de kapel in te richten tot bewaarplaats van
verdachte- en dronken personen. Later nog deed zij dienst als opslagplaats van
ijzer voor de plaatselijke smederij. De kapel raakt vervolgens in verval. In de
"Meierijsche Courant" van 13 Maart 1917 lezen we: "Het R.K. Kerkbestuur heeft de
kapel verkocht en men is reeds met de afbraak begonnen."
De nieuwe Sint Antoniuskapel.
De Sint Antoniusschut was haar binding met Opwetten kwijt geraakt. In de loop
der tijden is "de Schut" langzaamaan naar het Eeneind getrokken, en waren er in
Opwetten geen leden meer. Toch werd de kapel niet vergeten, want regelmatig
spraken de schutsbroeders over een eventuele herbouw van de kapel. Vooral vlak
na de Tweede Wereldoorlog was de animo hiervoor erg groot. Maar er was toen
woningnood en een tekort aan bouwmaterialen, zodat er geen vergunning werd
afgegeven voor het bouwen van een kapel.
In de maandelijkse gilderaadsvergadering van 2 februari 1985 komt er plotseling
weer schot in deze zaak. Staande de vergadering wordt er een kapelcommissie
benoemd die tot taak heeft de voorbereidende werkzaamheden te verrichten. De
commissie deelt al de volgende vergadering mee: "De kapel komt aan het einde van
de Stationsweg." Op 24 december 1985 wordt er, ter gelegenheid van het feit dat
de Stationsweg 100 jaar bestaat, de symbolische "eerste steenlegging" verricht.
Een jaar later gaat de kapelcommissie over in een Comité Sint Antoniuskapel.
Hierin hebben ook enkele mensen van buiten de Schutterij zitting, onder andere
de ontwerper van het gebouw, architekt H. Thomassen.
Aan de slag.
Ondertussen zijn er al veel toezeggingen gedaan, zowel in de vorm van materiaal
als geld en arbeid. De grond is aangekocht van de N.S. en de gemeente. De
realiseringskosten bedragen ƒ 20.000,00 (zonder zelfwerkzaamheid). Dan, op 2 mei
1987, beginnen de eerste werkzaamheden, het schonen van het terrein en op 1 juni
wordt het eerste beton gestort voor de onderste vloer. De echte "eerste steen"
wordt gelegd door Henk Deelen de Hoofdman van de Sint Antoniusschut op 4 juni
1987. Een meter hoger komt een tweede vloer, dit om de trillingen van de trein
op te vangen. En op 15 juni beginnen de metselaars met het echte werk. Dat is
erg ingewikkeld maar al op 28 juli is het hoogste punt bereikt, en kan het dak
erop. Gildenbroeder en kunstsmid Huub Bemelmans, heeft een sierhek en een
replica gemaakt van het oude kruis van de kapel van Opwetten. Het oude kruis
krijgt een plaatsje in de kapel zelf De missionaris/beeldhouwer Omer Giellet uit
Breskens heeft een St. Antonius Abt beeld gemaakt in Afrikaanse stijl. Echt iets
aparts.
Inwijding nieuwe kapel.
Zaterdag 19 september 1987, de bevrijdingsdag van het Eeneind, is het zover. De
inwijding van de kapel wordt verricht door pastoor C. Swinkels onder toeziend
oog van vele genodigden en belangstellenden. De heer D. Noordhof, voorzitter van
het Comité Sint Antoniuskapel overhandigt aan burgemeester Drs. H. Terwisse, één
gulden uit 1845 als vergoeding voor de grond. Als op de vraag, van de heer
Noordhof aan de Hoofdman of de Schutterij de kapel wil onderhouden en beheren,
bevestigend wordt geantwoord, is de kapel "overgedragen" aan de Eeneindse
gemeenschap.