laatste lichtflits - jaargang 12, 17 december 2010
In en rondom 't Hoge Licht
Inleiding
Aan het eind van een betrekkelijk lange periode als zelfstandige wijkgemeente in Driebergen kunnen we onmogelijk helemaal in kaart brengen wat het bestaan van deze gemeente voor mensen heeft betekend. Voor velen geldt dat we in deze gemeenschap iets hebben mogen ervaren van de goedheid van God die ons leven draagt. We hebben er gezongen en gebeden, de bijbel gelezen, avondmaal gevierd, gelachen en verdriet gehad. Van hieruit hebben we onze doden begraven en hier zijn de kinderen gedoopt, huwelijken ingezegend, feesten gevierd en contacten gelegd. Het is een periode geweest waarin de betrokkenheid op elkaar, het saamhorigheidsgevoel, kenmerkend was. Daar stond de gemeente in het geheel van protestants Driebergen om bekend.
Ieder zal zo persoonlijk zijn of haar herinneringen hebben. De opgetekende en ingezonden herinneringen die hieronder staan gaan voor een groot deel terug naar de bouwtijd van ’t Hoge Licht. De wittebroodsweken. Dat er na zo’n eerste tijd ook in een huwelijk tijden komen dat het een kwestie van taai volhouden wordt, moeten we ook erkennen. Maar ook die tijden zijn we doorgekomen en niet zonder vreugde en zegen.
Ik hoop dat u mijn verlangen deelt dat de onderlinge trouw en de liefde voor elkaar, voor de kerk en voor God met ons mee zal gaan de toekomst in. Maar boven alles dat God ons dragen zal en leiden naar Zijn toekomst.ds. Nelleke Janse-van Zessen
Herinneringen......
Mijn herinneringen bij het Hoge Licht gaan terug naar het prille begin. Als diaken van de Grote Kerk was ik voorzitter van de Centrale Kerkenraad toen de besluiten over wel of niet bouwen genomen moesten worden. De wijkgemeente van de Loolaan kerkte in een klein gebouwtje in die laan; later in een zaal van een kantoorgebouw aan de Hoofdstraat. Sinds jaren was een eigen gebouw beloofd en aan de predikant van die wijk, ds Schipper, was dit vooruitzicht gegeven.
Maar ja.... sterke argumenten tegen de bouw dreigden roet in het eten te gooien. Uiteraard de financiën. Kon de Hervormde Gemeente de lasten dragen? En dan: het aantal kerkgangers liep ook toen al achteruit. De Grote Kerk bood echt nog wel ruimte aan meer kerkgangers. De afstanden in Driebergen waren toch niet zo groot, etc. etc. Vergadering na vergadering werd aan de kwestie besteed. Ofschoon ik zelf tot de voorstanders van de bouw behoorde voelde ik me als voorzitter van de CK toch niet altijd gerust. Was de gemeente wel in staat de uitbreiding van de gebouwen te betalen? Zeven ton (guldens) was niet niks. En dat was nog alleen het kale gebouw. Dan de inrichting nog. Wat te doen als de pessimisten gelijk bleken te hebben?
De geruststelling die ik kreeg kwam niet vanuit een visioen, maar vanuit de tekeningen van het gebouw. Als het misliep was het gebouw waarschijnlijk zeer goed te verkopen als kantoorcomplex.
De CK nam met een redelijke meerderheid het besluit om te bouwen. Voorwaarde was een krachtige financiële actie die de kerkvoogdij moest steunen. En die kwam er.
En dat is gebeurd! Met groot enthousiasme is aan de fondsvorming gewerkt. Ik herinner mij o.a. mevrouw de Pater die tientallen popjes breide en verkocht. Een ander gemeentelid maakte zwarte poezen. Miniatuurstoeltjes gingen grif van de hand ten behoeve van het “stoelenfonds”. Met behulp van een provinciaal archief en later met medewerking van het Catherijne convent konden we beschikken over originele kaarten die bij de gemeenteleden met hun verjaardag persoonlijk werden bezorgd en die ruime giften opleverden. Met warmte en plezier denk ik terug aan deze beginjaren.
Wat heeft dit alles opgeleverd? Het gebouw kwam er. Een prijsvraag om een goede naam te vinden leverde de naam “'t Hoge Licht” op. Het gebouw maakte zijn naam waar. De indiener, ds van Melle, gaf een gedicht op de naam erbij. Dat staat nog steeds afgedrukt in de kaart die gegeven wordt bij bloemen uit de kerk.
Twee typeringen van gasten die een dienst bijwoonden geven goed weer wat het gebouw betekent: Een predikant van buiten zei: “Je komt binnen in een huiskamer, waar het goed toeven is.” De tweede gast, ook een predikant die na zijn emeritaat moeite met de kerk had gekregen, zei na een begrafenisdienst: “Ik zat onder het hoge licht.” Warmte en uitzicht bood het gebouw. Met weemoed én dankbaarheid nemen we afscheid van ‘t Hoge Licht. De Grote Kerk staat klaar voor het ontvangen van vele kerkgangers. De pelgrims trekken verder.
Gedicht van J.J.F. Van Melle:
Een lied van licht.
1.
Uit hoge hemel baant zich licht
en geeft de aarde haar gezicht;
geschapen leven komt tot groei,
de hof van God in volle bloei.
2.
Dat licht brengt scherpe scheiding aan.
Laat zien wie in het donker gaan,
onthult het kwaad, legt onrecht bloot,
schouwt in de diepte van de dood.
3.
Uit hoge hemel baant zich licht.
Het woord van God als vergezicht
een lamp die licht geeft bij mijn voet,
't gebod van God dat leven doet.
4.
Heer Jezus Christus, mensenzoon,
Gij licht der wereld, kom en toon
mij uit Uw evangeliewoord
hoe lang gij mij reeds had gehoord.
5.
Gij stelt onszelf tot lichten aan.
Wij mogen in Uw lichaam staan.
Van onder donk're korenmaat
roept Gij ons naar de rechte daad
6.
Doe ons verlangen naar de dag
dat alle doodse, duist're macht
zich buigt voor Hem, het lichtend Lam.
Hij troont in 't nieuw Jeruzalem.
7.
Uit hoge hemel baant zich licht.
Gij geeft ons samenzijn gewicht.
O, Vader, Zoon en Heil'ge Geest
beziel Uw kinderen tot dit feest.
Mevr. G. van den Akker
Herinneringen
Op 24 oktober 1986 kwam ik na mijn pensionering vanuit Oegstgeest in Driebergen wonen en betrok samen met Gijsje van den Akker een nieuw gebouwd huis op Florastraat 2.
Even eerder was ik overgekomen om de in gebruik neming van ‘t Hoge Licht bij te wonen onder leiding van bouwpastor ds Anton Schipper. Vanaf het begin was 't Hoge Licht dus “mijn kerk”. We woonden er vlak bij en konden er heen lopen.
Na ds Schipper maakten wij ds Arendshorst en ds Sam Janse mee en zijn dus steeds verwend met waardevolle preken, zodat de kerk echt ons geestelijk thuis is.
Op een goed moment werd ik gevraagd als ouderling. Mij hierover ernstig bezinnend, besefte ik dat ik het niet moest doen. Evenals in mijn beroepsleven, was ik betrokken bij oude en nieuwe (buiten)kerkelijke activiteiten, die ik niet in de steek mocht laten.
Wel heb ik lang deel uitgemaakt van de redactie van de Wegwijzer, de voorloper van de Lichtflits, en daarin geschreven over speciale gebouwen, zoals de Beukenhorst met het Englandspiel, de Horst met Kerk en Wereld en Hydepark met Het Grote Bos.
Daarna schreven we over mensen uit Driebergen, die van belang waren (geweest) voor de kerk, zoals Hendrik Kraemer, de zendingsman, Prof. Schroten, de ethicus en Frank Landmeter van Artsen over Grenzen.
Ook maak ik deel uit van een gebedsgroepje bij de fam. Haze thuis, waar we het wel en wee van de wijk en de gemeente bij God brengen.
Toen Gijsje en ik in 1999 verhuisden naar Rehoboth hebben wij gevraagd of we als lid bij ’t Hoge Licht mochten blijven en dat mocht uiteraard. Wij voelden ons daar erg thuis en wilden dat graag vast houden nu we ons ook al in de nieuwe gemeenschap van Rehoboth moesten inwerken.
De geschiedenis gaat voort en brengt ons nu toch bij de Grote Kerk. Natuurlijk is het jammer maar we hebben er het volste vertrouwen in. De Heer der Kerk is gisteren en heden, hier en daar, Dezelfde.Mevr. T.C. Jansen
Bij het nakijken van mijn man zijn boekenkast vond ik het boekje dat werd uitgegeven toen ‘t Hoge Licht in gebruik genomen werd in september 1986. Gedachten bij de naam: Licht is een eerste levensvoorwaarde, licht is leven, licht in de wereld, hoog licht. Ds. v. Melle heeft een lied gemaakt een lied van licht. Veel gemeenteleden zijn toen erg actief en creatief geweest om op veel manieren geld bijeen te brengen, rommelmarkten bij de Uilenburchtschool, piekpijp sparen die pijpen waren overgenomen van de gemeente in Doorn waar ze gebruikt waren voor hun kerkgebouw. Hr. Jille heeft van de glazen ramen uit de Opstandingskapel beschilderde raampjes gemaakt voor de verkoop, mevr. Pater heeft vele smurfjes gebreid. De dames van Beest maakten droogbloemstukjes van de bloemen uit eigen tuin.
Het doopvont is door de jongeren met een sponsorfietstocht naar Deventer bijeen gebracht, oud papier heeft in twee jaar ruim 7000 gulden opgebracht. Thea Jelier organiseerde modeshows met Anton Schipper op de catwalk. En de stoeltjesactie: kleine stoeltjes gemaakt door de heer Van de Brink en ds. Feunekes, vader van Carien Carton. Dan werd er een kerkje ingebrand. De boerderij van de fam. van Cooten heeft jarenlang als opslag gediend. Zo zijn heel veel mensen daadwerkelijk bezig geweest om ‘t Hoge Licht gestalte te geven en was het bijna 25 jaar een goede plek om samen te zijn. Maar al het heden wordt verleden, maar de herinneringen blijven.H. Zwijnenburg
Het Hoge Licht gedoofd?
Niemand heeft verhuld dat de genomen reorganisatiebesluiten pijn zouden doen. Dit gevoel is algemeen. De besluiten werden dan ook met vertraging genomen. Daarbij bleef onzekerheid of de in uitvoering gekomen besluiten toereikend zullen blijken. Treffend is dat vitalisering doelstelling blijft.
Het staat vast dat onze wijkgemeente op zal gaan in een nieuw te vormen wijkgemeente. En ook dat ’t Hoge Licht als preekplaats zal worden opgegeven. Toch blijft voor mij de vraag of daarmee het hele verhaal verteld is. Past niet eerder een gevoel van dankbare verwondering dat ons ’t Hoge Licht al bijna vijfentwintig jaar gegeven werd. In een tijd van grote en ingrijpende veranderingen, wereldwijd en nationaal, is dit lang. Bijzonder was daarbij dat alles wat samenhing met de bouw en de gemeentevorming daarna leidde tot een groot gevoel van saamhorigheid. De generatie die dit meegemaakt heeft zal die ervaring als een kostbare herinnering meedragen. En ten slotte: de wijkgemeente leeft in een ander maar verwant bestand verder. De aanpassing zal uiteraard tijd vergen. Op grond van dit alles kan de kop Het Hoge Licht gedoofd worden voorzien van een vraagteken. Wij zouden zelfs met de woorden van Hanna Lam kunnen zeggen: Het Hoge Licht voorbij is niet echt voorbij. Tenslotte kunnen we dank betuigen aan allen die hebben meegespeeld in de totstandkoming van ’t Hoge Licht, met name ook onze bouwpastor, ds. Schipper. Het was een goede tijd!P.D.Winsemius
de inrichting van nieuwbouw ’t Hoge Licht”. ( 1986 ).
Vanuit de bouwcommissie was afgesproken dat wij, Carien en Coby, in eerste instantie de inrichting van dit gebouw zouden organiseren.
Zoals gebruikelijk gaan er heel veel vergaderingen vooraf om tot een juiste keuze van de inrichting te kunnen komen. Om ideeën op te doen werden meerdere kerken en bijruimten bezocht en mochten diverse bedrijven die meubilair leverden ons voor informatie ontvangen. De stoelkeuze voor kerkzaal en lokalen was belangrijk: een harde of zachte zitting, met of zonder leuning, schakel en stapelbaar, voldoende zitbreedte, bekleedt of niet, etc. etc. Diverse gemeente- en kerkenraadsleden hebben“ proefgezeten“ in de hal. En uiteraard moest het meubilair ook qua kleur passen bij het geheel. Maar een goede keuze lukte.
Leuker, maar niet makkelijker, was de keuze van vitrage en overgordijnen. Ook zij moesten voldoen aan de kleurkeuze van de architect, voornamelijk geel en blauw. Dit gold ook voor de tafelkleedjes, rechthoekig en in trapezevorm. Gezien het feit dat de overgordijnen in de lokalen nog steeds hangen blijkt de toen gemaakte keuze de juiste. De vitrage is wel na een aantal jaren een keer vervangen. De gordijnen in de lokalen 2 en 4 moesten worden voorzien van een verduisteringsgordijn omdat tijdens film- of diavoorstellingen, o.a. bij reüniebijeenkomsten van de IRO reisorganisatie, de zaal verduisterd moest kunnen worden. Hiervoor werden de rails ook nog beter afgeschermd. Het gebouw moest multifunctioneel bruikbaar zijn !!
Na het plaatsen van de keuken kwam deze ruimte aan de beurt voor invulling met serviesgoed (blauw bloemetje met geel hartje), etc. Het was leuk om, weer na brede oriëntering, keuze te maken voor bestek, pannen, hand- en theedoeken en allerlei kleine benodigdheden. Uiteraard was alle keuze onderhevig aan de goedkeuring van de bouwcommissie, zoals bv. het beoordelen van de voorgestelde koffiekopjes en schotels. Maar de keuze was akkoord en bleek juist, want nog steeds worden de kopjes en schoteltjes dagelijks gebruikt !!
Niet alle dingen die bij de inrichting van dit gebouw aangeschaft moesten worden kunnen genoemd worden, maar het zal duidelijk zijn dat de inrichters een leuke, plezierige en veel tijdvragende baan hadden. Maar het werd met liefde gedaan en de goedkeuring voor de aanschaf gaf veel voldoening. Het is te hopen dat dit gebouw nog vele jaren multifunctioneel gebruikt zal worden.Carien Carton en Coby Landmeter
de Rummykubsoos.
“We kijken er elke week naar uit!”, “Hoe gaat het met je ?“,
“Hoe is het met je kleindochter?”, “Vandaag wil ik weer een keer winnen met het spel ! “
Zomaar wat kreten die je op woensdagmorgen hoort tijdens de rummykubbijeenkomst als voortzetting van de inloopochtenden voor ouderen die in 1995 zijn gestart in ’t Hoge Licht. In het begin kwamen ca 20 deelnemers voor sjoelen, klaverjassen, rummykub spelen of zomaar voor een gezellig gesprek bij de koffie trouw elke woensdagmorgen.Helaas werd de groep allengs kleiner door ziekte, verhuizing of overlijden en daarmee ook de mogelijkheden voor de diverse spelen. Momenteel komen wekelijks zo’n 8 dames bijeen die uitsluitend rummykub spelen. De koffie wordt bij toerbeurt verzorgd door een 5-tal gastvrouwen.
Alle dames komen elke week trouw en gehoopt wordt dat deze activiteit ook in de toekomst voortgezet kan worden in ’t Hoge Licht, want de dames wonen vlak bij dit gebouw en voor enkelen is dit een afstand die nu nog te belopen valt. Opheffen is voor hen geen optie en verplaatsing naar een ander kerkelijk gebouw betekent dan ook het einde vanwege onbereikbaarheid.Carien Carton, coord. Gastvrouwen
Terugblik op het beheer van ons wijkcentrum “ ’t Hoge Licht “.
Daar ik, als toenmalig ouderlingkerkvoogd, de Beheerszaken in mijn portefeuille had lag het in de rede dat ik in het begin het beheer van dit gebouw als vrijwilliger de eerste maanden op me zou nemen, samen met Carien. Carien zou hier zeker een grote bijdrage aan leveren daar zij als lerares Huishoudkunde in deze materie wel inzicht had.
Nadat de inrichting voltooid en de opening verricht was begonnen we met het organiseren van een groep dames die bij toerbeurt dagelijks een deel van de schoonmaakwerkzaamheden ging verrichten. Aan belangstelling hiervoor was gelukkig geen gebrek: we konden voor elke dag en week een rooster van tweetallen opstellen. Dit is jarenlang doorgegaan en voor zover mij bekend zijn er na bijna 25 jaar nog steeds enkelen die hiermee bezig zijn.
Afgesproken was dat het gebruik van het gebouw in eerste instantie voor kerkelijke doeleinden bestemd was en dat we daarnaast de zalen zouden kunnen verhuren. Maar het moest ook mogelijk zijn om af en toe een grotere manifestatie te houden via verhuur, zoals een bruiloft of een modeshow van een plaatselijke ondernemer, een grote vergadering etc. Dit lukte af en toe maar de meeste belangstelling voor huur kwam van omwonenden die overdag maar vooral ook op zaterdagavond de hal+keuken wilden huren voor het vieren van een verjaardag etc.
Afspraak was dat deze mensen zelf voor alles moesten zorgen en dat men de ruimten, waaronder de keuken, weer opleverden zoals ze het gevonden hadden, dus schoon en gestofzuigd. Dan blijkt als beheerder dat, als je na afloop komt om te controleren en af te sluiten, schoonmaken voor de een anders is dan voor de ander. Menig keer konden we pas rond 01.00 uur ‘s nachts naar huis na de controleronde. Maar het hoorde erbij en de verhuurcenten gingen “in de pot“ voor de kerkvoogdij.
Een aparte maar zeker vermeldenswaardige groep was de avondkosters! Volgens schema gingen zij in de week rond 22.30 uur of zo naar het gebouw voor controle van de verlichting en het afsluiten. Sommigen deden hier jarenlang aan mee! Voor de kerkdiensten werd een aparte groep kosters opgericht, los van het beheer. Ter verantwoording en overleg rond het Beheer werd een Beheerscommissie ’t Hoge Licht ingesteld waarmee regelmatig overleg over de gang van zaken werd gevoerd.
Na ca 3 jaar als vrijwilliger in deze functie te hebben gewerkt zochten we naar opvolging die we vonden in de fam. Anneke en Wim Kruysse, die het werk ca 2 jaar als beheerder hebben voortgezet. Toen zij stopten werd helaas niemand gevonden om als vrijwillige beheerder door te gaan. Een beetje noodgedwongen hebben Carien en ik het toen maar weer “opgepakt” en het nog ongeveer 2 jaar voortgezet. Wel was er toen een bepaalde vergoeding voor ons afgesproken, maar die stond niet in verhouding tot het werk dat gedaan moest worden en de tijd die je er in stopt.
Uiteindelijk werd door de Kerkvoogdij besloten het verhuur uit te breiden en een betaalde kracht hiervoor aan te nemen. Na een sollicitatieronde werd Greta van Haaren hiervoor aangesteld en kwam aan onze betrokkenheid als beheerder een einde.Steven Carton
“’t Hoge Licht” in herinnering
De P.K.N.-gemeente in Driebergen zal binnenkort slechts twee wijken hebben. Zo heeft de Algemene Kerkenraad onlangs besloten. Dit betekent o.m. opheffing van onze wijkgemeente, de wijk rond ’t Hoge Licht. Met als gevolg geen kerkdiensten meer in ons wijkcentrum. De belangrijkste functie van dit gebouw komt dan m.i.v. het jaar 2011 te vervallen. Dit gaat ons zeer ter harte. Het roept vele fijne herinneringen op aan een scala van activiteiten die voor de tot stand koming van ’t Hoge Licht hebben plaatsgevonden. Een groot aantal gemeenteleden was daar indertijd zeer enthousiast bij betrokken. In kort bestek daarover het volgende.
Begin 1981 is de Opstandingskapel aan de Gemeente Driebergen-Rijsenburg verkocht. Al geruime tijd was dit gebouw aan de Loolaan te beperkt voor al het kerkenwerk in wijk 2. In deze wijk van de Hervormde Gemeente van Driebergen was destijds een sterk verlangen naar een geschikt centrum voor de velerlei kerkelijke activiteiten. Na een enquête onder de gemeenteleden werd in 1983 door de Centrale Kerkenraad het principebesluit genomen een multifunctioneel kerkelijk centrum in de nieuwbouwwijk “Hoenderdaal” te bouwen. Ter overbrugging werden van eind augustus ’81 tot eind september ’86 op zondagmorgen de wijkkerkdiensten in de aula van de C.O.L.-school “Nijendal” gehouden.
Voor realisatie van het gewenste gebouw hebben heel veel gemeenteleden zich enorm ingezet. Uit deze groep is o.a. een bouwcommissie gevormd. De eerste taak betrof het opstellen van een program van eisen waarin de wensen voor een multifunctioneel kerkelijk centrum werden vertolkt. Het moest een gezellig ontmoetingscentrum worden voor kerkelijke activiteiten en geschikt voor verhuur aan derden, voor b.v. sociaal cultureel werk. Dit laatste voor zover de ruimtes niet in gebruik zouden zijn voor kerkenwerk. Op diverse wijkbijeenkomsten zijn de wensen en plannen uitvoerig aan de orde geweest; dat gebeurde meestal op een zaterdagochtend met grote groepen belangstellende, betrokken gemeenteleden.
In 1984 is een perceel grond van de Gemeente Driebergen gekocht. Dit betrof ruim 750 vierkante meters gelegen op de hoek Nijendal-Rijsenburgselaan-Klap-roos. In datzelfde jaar heeft het contact met architect Aart van Eck te Gorkum geleid tot opdracht voor de ontwikkeling van dit project. Het betrof de bouw van een kerkzaal met 230 zitplaatsen, vier ruimtes voor jeugdwerk en vergaderingen, keuken met uitgiftebuffet en een sfeervolle ontmoetingsruimte. Op 27 juni 1985 vond de aanbesteding plaats. De bouw werd gegund aan aannemersbedrijf fa. Boot te Driebergen.
Het voor grond, gebouw, liturgisch meubilair en inventaris benodigde bedrag was rond ƒ 1.075.000, omgerekend ca. € 488.000. Er was een goede samenwerking met de kerkvoogdij, maar het benodigde geld moest wel voor een belangrijk deel door onze wijkgemeente bijeengebracht worden. Onder leiding van een energieke activiteitencommissie hebben allerlei acties plaatsgevonden: modeshows; rommelmarkten; piek-pijpen-spaar-actie; sponsorfietstocht; oudpapieractie; bingoavonden; stoeltjesactie; minimarkten met verkoop van droogbloemstukken, smurfen, handwerken, geschilderde raampjes e.d, etc. Dat gebeurde met fantastische inzet en taaie volharding! Al deze acties hebben veel geld opgeleverd, respectabel. Bovendien werden een aantal kleine en grote giften ontvangen. Het resultaat mocht er zijn. Met actieopbrengsten en ontvangen giften was het overgrote deel voor de benodigde ƒ 1.075.000 beschikbaar gekomen. Bij slechts een beperkte vermindering van de kerkelijke geldmiddelen was er een mooie toename van de waarde van de vaste activa van de Hervormde Gemeente van Driebergen.
De eerste steenlegging vond plaats door ds. Anton Schipper op 26-4-1986; een fraaie steen die meteen bij binnenkomst opvalt. Voor de naamgeving heeft een jury uit een aantal inzendingen een keuze gemaakt. Het is ’t Hoge Licht geworden, ingezonden door ds. Herman Meininger. Een naam waar we eerst wel wat moeite mee hadden om aan te wennen. De gekozen naam is een goede aanduiding die verband houdt met de vormgeving van het gebouw en die zeer wezenlijk tegelijk een ”gave” en een ”opgave” inhoudt. Aan een muur in de kerkzaal is een decoratie aangebracht, ontworpen en gemaakt door mevr. Anneke Kaai. Een prachtige wanddecoratie, waarmee een stuk evangelie in de kerkruimte van ’t Hoge Licht wordt gesymboliseerd.
Na de officiële overdracht aan de wijkkerkenraad op vrijdagavond 19 september 1986 ~met ca. 350 aanwezigen~ volgde op zondag 21 september de feestelijke intrada bij het ingebruiknemen van het nieuwe kerkgebouw. Een indrukwekkende dienst. ’t Was opnieuw overvol. Dat is zo’n 24 jaar geleden.
‘t Ligt allemaal bij velen nog tamelijk vers in de herinnering. In de negentiger jaren is actie gevoerd voor een pijporgel. De kerkzang werd namelijk begeleid door een oud elektronisch apparaat. Na oriëntatie op de markt van gebruikte orgels had de orgelcommissie in de Hervormde Opstandingskerk te Nijkerk een voor overname geschikt orgel gevonden. Een prima instrument met een uiterst sympathieke klank. De totale kosten voor aankoop en overplaatsing/aanpassing bedroegen ƒ 92.000 (ca. € 42.000) Actieopbrengsten en een belangrijk bedrag uit de kas van de kerkvoogdij hebben deze muzikale aanwinst mogelijk gemaakt. Op zondag 19 september 1993 is dit orgel in gebruik genomen, gastorganist was toen onze adviseur dr. Hans van Nieuwkoop.
Bijna een kwart eeuw is ’t Hoge Licht in gebruik. Een multifunctioneel kerkelijk centrum, zoals in oorsprong bedoeld, met kerkenwerk en verhuur aan derden. Voor de leden van de wijkgemeente vooral hun gebouw voor de zondagse eredienst. Sedert de opening in 1986 zijn er honderden diensten gehouden. Voor velen bij uitstek een plaats voor bezinning en ontmoeting. Ontmoetingen in ons geloof in de Heer der Kerk, in de zoektocht naar God en in het onderling contact. Voor mij en vele anderen zeer waardevol en zinvol.
Opheffen van onze wijk en wijzigingen in ons wijkgebouw zijn tekenen van een zorgelijke ontwikkeling. Evenals landelijk ervaart ook de P.K.N.-gemeente van Driebergen de gevolgen van secularisatie en vergrijzing. Verminderde kerkgang, minder kerkelijke bijdragen. Ook in de kerkzaal van ’t Hoge Licht zijn veel minder zitplaatsen nodig dan in ’t begin. In de komende tijd zullen de veranderingen merkbaar zijn. Ongetwijfeld een verlies voor onze Hoge LichtGemeenschap. Er zijn fijne herinneringen en we voelen in sterke mate weemoed. Hopelijk zullen we ons straks spoedig thuis voelen in de nieuw te vormen grotere gemeenschap rond de Grote Kerk en zal ’t Hoge Licht een passende bestemming krijgen in ’t geheel van de Driebergse P.K.N.Kees Olthof
“Herinneringen”, wat ik me nog goed herinner.
We waren net 2 weken getrouwd, september 1972. Ik kwam uit Amsterdam. Ongeveer 2 weken daarna stond een man op de stoep, of ik wat in het jeugdwerk van de Opstandingskapel zou willen doen! We aten nog volop “witte brood”, dus zo van; “kom over een halfjaar maar terug”. Dat gebeurde dus ook. Ik trof een zeer bloeiend jeugdwerk aan met zondagse en weekse arbeid: Nalatenschap van Dominee Kalkman”. Ik koos voor de weekse arbeid. Een hobbyclub in de Uilenburchtschool, nota bene in het lokaal van het hoofd, de heer Nicolai. Hij stond niet alleen “zijn” school belangeloos af maar “stond ook toe” dat er af en toe in tafels werd gezaagd met de figuurzaag. Vergaderingen vonden plaats in Dabaar, onder een parachute, om het geheel wat gezelliger te maken. Nieuwe heren, nieuwe wetten. We moesten beter en efficiënter vergaderen. De gezelligheid verdween, maar ook een groot gedeelte van het kader. Wat nu?
Het betaalde kostersechtpaar moest in het kader van bezuinigingen verdwijnen. Er zou een vrijwilligersgroep worden opgericht, bij toerbeurt, zo ongeveer 1x in de 6 weken dienst. Dat ging een aantal jaren goed. Het kerkbezoek nam echter zienderogen af; niet strategisch gelegen, vergrijzende leden, de wijk was zich voorzichtig aan het verjongen. Er moest iets gebeuren.
Een nieuwe voorganger met frisse ideeën; “In de Wildbaan, daar wonen de jonge gezinnen, daar moeten we zitten”, midden in de wijk. Makkelijker gezegd dan gedaan! Plannen maken, grond verwerven, hoort de Wildbaan wel tot de wijk van de Opstandingskapel? Geluk bij een ongeluk: “De gemeente sprak over (ver)nieuwbouw, bijna een hele straat zou tegen de grond gaan, inclusief onze kapel met kosterswoning.
De kapel werd gesloten, de Bijbel de kerk uitgedragen. We verhuisden naar de Levensmiddelenschool (C.O.L.) aan de Nijendal. De aula mocht daar worden gebruikt, de stoelen stonden elders in het gebouw. De kostersdienst moest in koppels van 2 worden verricht. Ik deed dat, vanzelfsprekend, met m’n zwager, Jaap Waasdorp. Jaar in, jaar uit werd er gesleept met stoelen, schema’s hoe de aula na de kerkdienst moest worden ingericht, en ook de verplaatsbare preekstoel moest worden opgebouwd. Groot voordeel was dat we ook andere lokalen mochten gebruiken. Dat was wel nodig omdat de jeugd massaal naar ons toekwam. Het was ook in die tijd dat mijn echtgenote Wijnanda met haar kerkenwerk begon en nog steeds doet. De plannen voor de nieuwbouw werden steeds concreter. Dus moest ook de financiering in gang worden gezet.
Naast de opbrengst van de verkochte grond van de voormalige Opstandingskapel en een bijdrage van de Centrale Kerkenraad resteerde toch een fors gat. De kerkleden werden hiertoe benaderd en vriendelijk verzocht om ook een (aanzienlijke?) bijdrage te leveren, hetgeen geschiedde. Onder leiding van “bouwheer” Ds. Anton Schipper kwam de nieuwbouw tot stand en kon al vrij snel de eerste steen worden gelegd. De voltooiing volgde snel. Zo bijna 25 jaar geleden.
Dat nieuwbouw een goede zet was geweest bleek wel uit het kerkbezoek: Week na week, maand na maand was de kerk vol, inclusief stoelen in de hal. De schuifdeuren gingen open. Ook nu werd er weer met stoelen gesjouwd! We deden het graag! Vanzelfsprekend ging ik mee naar ‘t Hoge Licht, ofschoon, inmiddels verhuisd, ik organisatorisch onder de Grote Kerk viel. Daar is echter nooit een probleem van gemaakt. Allengs daalde, langzaam maar gestaag, het aantal kerkgangers. Daar zijn diverse redenen voor op te noemen.
Veel erger was dat ook de jeugd, ook in de leeftijd van 17 en 18-jarigen, niet kon worden vastgehouden. Weliswaar een landelijke trend, maar toch. Waar jonge(re) instroom niet of onvoldoende verval compenseert resteert een afname. Haast een wetmatigheid. Het heeft mij, als iemand die decennia lang het jeugdwerk een goed hart heeft toegedragen en daarin ook actief is geweest, pijn gedaan. Temeer daar in een naburige kerk het jeugdwerk wel bloeide en groeide. In het kader van de samensmelting van, inmiddels fusiekerk PKN, zou daar het kind met het badwater worden weggegooid. Gelukkig is de CK daarvan teruggekomen.
Revitalisering of, wellicht, meer naar bijvoorbeeld de Baptistenkerk kijken. De wal zal het schip moeten keren. Hoewel ik de noodzaak van fusie en samensmelting van een aantal wijkgemeenten in ons dorp van harte ondersteun blijven er bij mij tal van vragen over. Niet ten aanzien van ‘t Hoge Licht. Deze is in het kader van winst/verlies het meest rendabel en, ook op termijn, goedkoop in onderhoud, maar te klein. Na bijna 25 jaar zullen de diensten in ‘t Hoge Licht worden gestaakt. Wat blijft is de herinnering. Als “rechtsopvolger” van de Opstandingskapel en de C.O.L. een met ups en downs, goede en slechte jaren. Natuurlijk, het zijn “maar” stenen, maar ook een plaats van samenkomst, in naam van de Heer. Ik ben benieuwd hoe het de fusiekerk PKN in Driebergen zal vergaan. In ieder geval zal ik dat niet meer meemaken als vrijwilliger. Na bijna 38 jaar onafgebroken dienst, naast vele andere bestuursfunctie’s, zal ik eind dit jaar stoppen. Het is mooi geweest zo.
“Dat ‘s Heren zegen op onze gemeente mag dalen”H. Tolsma
‘Uit hoge hemel baant zich licht en geeft de aarde haar gezicht’
Een herinnering aan ‘t Hoge Licht
Bij mijn komst in oktober 1980 in Driebergen als predikant van wat toen nog wijk II heette, werd door de kerkenraad gezegd dat er plannen waren voor de bouw van een nieuw kerkelijk centrum in de Wildbaan maar óók dat ik daar niet al te vast op moest rekenen. Mijn voorganger was daar immers in zijn tijd heel teleurgesteld over geweest.
Tot mijn verrassing en ik denk van anderen ook, kreeg de kerkenraad in december van datzelfde jaar van de burgerlijke gemeente te horen dat zij verwachtte dat de beloofde verkoop van de vroegere badkapel in het Loolaankwartier, die tot Opstandingskapel was omgebouwd, spoedig gerealiseerd zou worden. Want op korte termijn wilde de gemeente op die plaats sociale woningbouw verwezenlijken.
Door dit min of meer voldongen feit waar we door de gemeente voor geplaatst werden, kwam een nieuw te bouwen kerk eerder op de agenda dan ik zelf ooit had gedacht. Toch heeft het nog zes jaar geduurd voordat ’t Hoge Licht in gebruik kon worden genomen. Want er moest heel veel geregeld worden: een bouwcommissie die heel veel werk verzet heeft, overeenstemming met de gemeente over de plaats en de beschikbare grond, maar vooral, met de beperkte geldmiddelen die beschikbaar waren, zoeken naar creatieve en financiële oplossingen. Voorwaarde immers voor het bouwen van het kerkelijke centrum was dat het bij voltooiing vrij van schuld zou zijn. Mede dankzij de IRO kon het uiteindelijk gerealiseerd worden. In die periode is voor mij een belangrijk moment geweest, de beslissing die de Centrale Kerkenraad unaniem, op één stem na, heeft genomen om het groene licht te geven tot het bouwen.
Vanaf het begin stond ons voor ogen een praktisch, niet te groot, multifunctioneel centrum dat door de week voor allerlei activiteiten gebruikt kon worden maar ook met voldoende ruimte voor de zondagse eredienst van de wijkgemeente.
Van de Opstandingskapel in het Loolaankwartier gingen we tijdelijk naar de COL school aan de Hoofdstraat waar elke zaterdag een groep vrijwilligers de lokalen voor de zondagse kerkdienst klaarmaakte om die na de dienst weer te ontruimen –chapeau ! En vijf jaar later naar ‘t Hoge Licht dat in september 1986 in gebruik kon worden genomen.
Het zijn vooral ook zes jaren geweest waarin de leden van onze wijkgemeente m.i. hoe langer hoe meer naar elkaar toegroeiden tot een warme gemeenschap zoals mijn vrouw en ik zelf ook persoonlijk hebben ervaren. Niet alleen maar door allerlei acties die we hielden om geld bij een te brengen: rommelmarkten, oliebollen bakken, sponsorloop, ministoeltjes verkopen, modeshows en nog veel meer maar ook in spiritueel opzicht door gemeenteopbouw en toerusting.
Ik herinner me nog goed toen ik een paar maanden na de opening op een morgen ’t Hoge Licht binnenstapte en hoorde dat een van onze vrijwilligsters die aan haar moeder het gebouw liet zien, in de keuken zei: “dit zijn ‘onze’ kopjes, ‘onze’ borden, ‘onze’ handdoeken etc.” Met dat woordje ons typeerde ze ’t Hoge Licht als een centrum, dat van ons allemaal was, een huis bij wijze van spreken waarin je je als een familie thuis voelde.
Bij de opening schreef collega van Melle, indertijd predikant van wijk III, op ons verzoek een schitterend lied:“Uit hoge hemel baant zich licht: Aan dat lied moet ik denken nu binnenkort ‘t Hoge Licht -althans wat de wijkgemeente betreft – gesloten zal worden. Een kerkelijk centrum mee helpen bouwen en weer zien sluiten doet pijn en met enige weemoed kijken ook wij terug naar die goede jaren die wij met velen van u in en rond ’t Hoge Licht hebben gehad. Gelukkig is een gemeente van de Heer niet gebonden aan een gebouw Want in datzelfde lied lees ik ook:
het Woord van God als vergezicht
en lamp die licht geeft bij mijn voet;
’t gebod van God dat leven doet !”“Gij stelt ons zelf tot lichten aan Onlangs vertelde Ferdinand van Melle mij dat hij dit lied had ingestuurd voor het Nieuwe Liedboek.
wij mogen in uw lichtbaan staan
Van onder donkre korenmaat
roept Gij ons weg naar rechte daad”.
Dat biedt perspectief voor de toekomst.
Wie weet, leeft zo ’t Hoge Licht nog door in dat toekomstige Liedboek.ds Anton Schipper
Herinneringen Het Hoge Licht
Ik schrijf wel na de 1e oktober, maar wil toch even wat herinneringen kwijt.
Ik werk bij de PKN in Utrecht en moest iets opzoeken op het web. Zo kwam ik terecht bij de website van ‘t Hoge Licht. En ik schrok echt even….. Nu alweer sluiten, die kerk?
We zijn in 1984 in Driebergen komen wonen en kerkten in de gereformeerde kerk, toen bij Piet van Midden. Al snel zijn we toen overgestapt naar het Hoge Licht, daar het een SoWkerk zou worden. Waarschijnlijk waren ze daar nog niet aan toe en zo werden we als gezin hervormd. We hebben goede jaren in ‘t Hoge Licht gehad. Ik ben daar clubleidster geweest van de SIR. Ook geholpen met het schoonhouden van de kerk. Na 10 jaar zijn we verhuisd naar de Betuwe, waar we nu in Kesteren kerken, ook een soort Hoge Licht, wat het gebouw aangaat. Daarvoor moesten we van de hervormde kerk te Ingen perforeren naar Kesteren. En dat ging niet…. Dus weer gereformeerd geworden. Fijn dat we nu ´gewoon´ protestants kunnen zijn! Ik zie dat er nog veel bekende namen in de Lichtflits voorkomen, leuk om dat te lezen. Veel succes met het samen gaan!!! Hartelijke groet,Cathrien Duit-Tiemersma
Aanvankelijk hadden we Ds Anton Schipper als voorganger. We vonden het jammer toen hij een beroep in Rotterdam aannam.
Daarna kwam Ds Arendshorst. Hij bleef maar 4 jaar. Hij nam daar echter zelf het initiatief toe. Hij heeft later nog wel een keer in 't Hoge Licht gepreekt. Hij bleef toen ook vrij afstandelijk.
Daarna kwam Ds Janse. Hij is uiteraard de bekendste, mede omdat hij nog niet echt weg is. Bij Ds Janse moet ik vooral denken aan de interviews, die in de Lichtflits werden gepubliceerd en waarbij het leek alsof de (toenmalige) redactie van de Lichtflits de vragen aan Ds Janse stelde. In de praktijk stelde de dominee zelf de vragen waarop hijzelf ook antwoord gaf. In november 2002 had het interview de titel "Waarom rijdt u geen olifant". Dat vond ik een heel opmerkelijke titel. Op de website van 't Hoge licht kunnen deze interviews, vanaf januari 2002, nog geraadpleegd worden.
Medio 2003 werden we "opgeschrikt" door het bericht dat de Wijkgemeente De Rank uit Krimpen aan de IJssel een beroep op Ds. S. Janse heeft uitgebracht. Gelukkig voor ons heeft Ds Janse voor dat beroep bedankt.
In 1986 was ik nog niet woonachtig in Driebergen. Maar daarom is het wel mooi om de Geschiedenis van 't Hoge Licht te lezen zoals dat gepubliceerd is in het "programma openingsboekje d.d. 19-23 september 1986". De geschiedenis staat ook op de website van 't Hoge Licht.Henri Floor
Van de redactie
In een aantal van bovenstaande artikelen wordt gesproken over de Opstandingskapel. Dit was één van de voorlopers van ’t Hoge Licht. Wie nog geïnteresseerd is in de voorloper van de Opstandingskapel kan dit nog lezen op de website van ’t Hoge Licht. Het gaat om ’t Haagje. Hier werd vanaf 1931 gekerkt.