EEN VER VERHAAL 'T HAAGJE                     OPSTANDINGSKAPEL

Er werd mij gevraagd of ik "even" kon vertellen, wat ik me nog herinnerde over 't Haagje. Het weekje bedenktijd dat ik kreeg, had ik wel nodig, want het vtitle niet mee. Dat is zo lang geleden! De Opstandingskapel lijkt alweer zoveel jaren geleden ontruimd en daarvoor was 't Haagje in gebruik.
Maar al denkend daarover komen de herinneringen weer boven.
Het begon inderdaad 55 jaar geleden. In 1931 zijn we daar begonnen. Er was hier nog geen gemeenschapsruimte. 't Haagje was een sober gebouw met hoge smalle ramen. In het midden stond een grote potkachel, kolengestookt. Erg gezellig! De gemeenteleden worden als het ware naar de diensten in 't Haagje gelokt door het heldere geluid van de "luid-bel". De banken, plaats biedend aan zo'n 125 personen, hadden, met uitzondering van de eerste rijen, geen leuningen.
De preekstoel stond op een soort podium. Indien de voorganger wat al te geestdriftig van z'n aanwezigheid blijk gaf, dan bewogen de preekstoel en het podium met hem mee.
Driebergen had vroeger slechts één eigen predikant. In die tijd was dat ds. P. de Bruijn. Die goeie man kon dat allemaal natuurlijk ook niet alleen beredderen. Hij was ook voorzitter van de Synodale Commissie (nu Synode). Hij werd daarom geholpen door hulppredikanten/kandidaten.
Namen die me nu nog te binnen schieten zijn die van de heren de Roos, de Wind, v.d. Werf, Mackay, Germans, Swagerman, Wilkens, Hylarides, van Schuppen en Vuijst.
Germans kwam uit Amersfoort (op de fiets!) Hij heeft het op een goeie (of slechte) dag verbruid, vooral bij de oudere gemeenteleden, door in een grijs kostuum voor te gaan. Dat was voor Driebergen in die tijd veel "te grijs". Bijzondere herinneringen bewaren we nog aan de heer Swagerman. Hij is "in ons midden"(!) in het ambt bevestigd door ds. J. de Groot. Deze was imiddels als tweede predikant in Driebergen bevestigd (1942-1946).
Dat was dus inmiddels in de oorlog. Aan die twee mannen hebben we als gemeente, doch ik denk ook individueel, zeer veel steun gehad. In die oorlog had je elkaar zo nodig! Die twee hebben de gemeente bemoedigd en daar waar nodig getroost. Ze zijn ons echt "voorgegaan". Voorgangers in donkere tijden!
Ds. Swagerman ging in 1943 als predikant naar Echteld, kwam als evacué in 1944 weer terug in Driebergen en werd in 1945 door kerkeraadsleden uit Echteld op een boerenwagen teruggehaald.
Van de predikanten van omliggende gemeenten, die geregeld voorgingen, herinner ik met nog ds. van Haaften uit Odijk.
De heer van Rheenen was de vaste koster. Naast 't Haagje stond een woning, daarin woonden de hoor en mevrouw Van Rheenen met hun dochter. Na het overlijden van de heer van Rheenen funktioneerde mevrouw van Rheenen als kosteres en hield het gebouw schoon en dat gebeurde keurig netjes! De dochter Bets (tegenwoordig mevrouw Gerlagh) bespeelde het orgel. "Het harmonium", zoals dat toen heette had vijf registers!
Andere meelevende gemeenteleden die ook het orgel bespeelden waren Lies van Gemerder, v.d. Brink, bakker aan de Traay en mevrouw Bardeloos (overleden in 1983).
Deze laatste deed toen en later ook groeps- en kringwerk.
In het gedeelte waarin naderhand de steenhouwer was gevestigd werd doordeweeks kleuterschool gehouden en uiteraard zondagschool. Van de leiding van de zondagschool herinner ik met nog de naam van de heer Masseling, die had een drukkerij in Doorn geloof ik.
Uit onze eigen gemeente werd de zondagschool-leiding onder andere versterkt door mevrouw Appels en Gijsje Vos (tegenwoordig mevrouw Dorresteyn te Zeist).
Met Pasen en Kerstmis waren er naast de zondagse diensten/erediensten, doordeweeks ook bijzondere bijeenkomsten. Ik herinner me hoe ik met mijn moeder - met haar grote mooie omslagdoek om - arm in arm samen naar het kerstfeest ging. De dienst werd gezamenlijk met de zondagschool gevierd. De gebruikelijke chocolademelk, koekjes en boekjes, alsmede de gezellige warmte ontbraken niet. Dat zijn toch momenten die je niet meer kan vergeten.
In de loop van de winter werden op woensdagavonden Bijbellezingen gehouden. Ik herinner met nog ds. Israel, toen al een oude man.
We hadden ook al zoiets als "de jonge kerk". Ook werden er meer populaire avonden georganiseerd, soms met optredens van het Leger des Heils uit Zeist. Ik meen dat "het Leger" er ook zelf evangelisatie-avonden organiseerde. Zowel vóór 1931 als daarna. Als "het Leger" er was dan kwam ook de Sportlaan in grote getale naar 't Haagje.
Inmiddels werd het Groene Kruis-gebouw aan de Loolaan ook gebruikt. Aanvankelijk werd het af en toe gehuurd door de Gereformeerde kerk (voor de zondagschool), doch naderhand ook door de hervormden.
't Haagje werd te klein en bovendien bleek dat het op grond van een aantal technische aspekten minder geschikt was. Nadat de hervormde gemeente het oude badhuis aan de Loolaan van het Groene Kruis had gekocht, verhuisden we naar de "Loolaan-kerkzaal"; zoals het aanvankelijk werd genoemd.
Zo terug denkend vervult het me met een soort weemoed. Ik weet niet goed hoe ik dat moet zeggen. Neen! Niet dat ik terug verlang naar dat knusse ouwe stekkie. Neen, dat is het niet.
De verwachting van de kerk is: "de toekomst". "Wachtend op de Heer van de kerk!".
Achterom kijken moet je niet, tenzij je er wat van kunt leren.
En dat is wat ik bedoel met dat gevoel van weemoed.
Het goede van 't Haagje was de sfeer die er heerste. Het willen "gemeente zijn" en "het er bij willen behoren". Er was saamhorigheid en een warme tussenmenselijkheid waarmee de gemeente als gemeenschap werd ervaren. Als dat de erfenis van 't Haagje mag zijn, dan zal het goed gaan in en met 't Hoge Licht.
Met dank aan een aantal gemeenteleden.

J. Schneider.



OPSTANDINGSKAPEL
De Loolaankerkzaal fungeerde echt als middelpunt van het Loolaankwartier. De aanblik vanuit de Loolaan, vóór de verbouwing in 1960, was een wat vreemde. Je zag nl. de bedden en andere sanitaire artikelen achter de deuren opgestapeld staan. En de als consistorie dienende ruimte was "vol" met vier à vijf personen.
De kerkzaal zelf had een oude planken vloer met een cocosmat in het looppad, terwijl de uit drie soorten bestaande houten stoelen in hun voegen kraakten. Bij een wat volle dienst moest het meubilair van de koster (en badmeester) Hendriksen worden aangedragen.
In de oorlog hield ds. de Groot wijkavonden, die een ware stormloop veroorzaakten. Enkele van die avonden werden opgeluisterd met kleine toneelstukjes door de catechesanten. De benodigde zaken werden met een handkar gebracht. Toen ds. de Groot een keer een kapotte fiets had werd hij boven op die handkar naar de pastorie in de Prins Hendriklaan gebracht. Zo waren deze avonden een lichtpuntje in die donkere dagen.
Ds. van Druten heeft in zijn periode geen veranderingen aangebracht in de Loolaankerkzaal, alhoewel het toen nog bestaande badhuis hem erg tegen stond.
Met de komst van ds. Moll kwamen er wel veranderingenin de Loolaankerkzaal. De kerkenraad van Wijk II besloot om voor eigen rekening het meubilair te vernieuwen.
Een relatie van ds. Moll was producent van stoelen, dus kon er op gunstige voorwaarden een afspraak worden gemaakt voor levering op termijn. Via akties in de wijk zijn de stoelen er gekomen. Als ik het goed heb was de prijs voor één stoel fl 85,-. Mevrouw de Bruyn, die toen in de Kerkstraat woonde, kocht de eerste stoel.
Ds. Moll vertrok, verdere plannen werden niet meer uitgevoerd.
Met de komst vam ds. Kalkman werd er echt verbouwd in de Loolaankerkzaal. Onder erchitektuur van de heer F. Boot werd er een verbouwing tot stand gebracht. De grote deuren aan de Loolaanzijde verdwenen. Er was een podium in de kerkzaal, een doopvont en een echte preekstoel. De laatste naar ik meen ontworpen en gemaakt door de kerkenraadsleden T. Bos en B. Westerhof. Ook de verouderde gasgevelkachels werden vernieuwd, betaald uit de wijkkas. De kerkenraad gaf de kerkzaal een andere naaam: OPSTANDINGSKAPEL.
De kerkenraadsvergaderingen werden voortaan in de opstandingskapel gehouden en niet meer, zoals gebruikelijk, in Klein Salem.
Tijdens de ambtsperiode van ds. Kalkman werden zoveel mogelijk alle aktiviteiten voor Wijk II geconcentreerd in en rond de Opstandingskapel.
Besloten werd het badhuis te sluiten, zodat ook deze ruimte in gebruik kon worden genomen als Jeugdhonk. De kerkenraad besloot om een aparte naam aan deze ruimte te geven en zo werd "Dabar" een nieuw begrip in het Loolaankwartier. Hoewel de Opstandingskapel van buiten nog steeds geen schoonheid genoemd kon worden, van binnen was het toch een gezellig centrum voor Wijk II en voor de Loolaan in het bijzonder geworden.
Bij de komst van ds. Kortlever werd er bij zijn beroep al gesproken over een nieuwe kerkzaal in de Wildbaan, vandaar dat er in de Opstandingskapel geen veranderingen meer zijn geweest. De laatste verandering was de sloop in 1982.

Joop van Wijk.